leesfragment barabbas - pär lagerkvist

21
Pär Lagerkvist Barabbas Roman Vertaald door Greta Baars-Jelgersma en Rolv Ravn Met een nawoord van Tjerk de Reus

Upload: uitgeverij-kok

Post on 12-Mar-2016

232 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

leesfragment Barabbas - Pär Lagerkvist

TRANSCRIPT

Pär Lagerkvist

BarabbasRoman

Vertaald door Greta Baars-Jelgersma en Rolv Ravn

Met een nawoord van Tjerk de Reus

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 3

Barabbas is het zesde deel in de reeks Christelijke klassieken:literaire romans die zijn geïnspireerd door het christelijk ge-dachtegoed. Onder verantwoordelijkheid van Coen Verboomen Tjerk de Reus.

© Uitgeverij Kok – Utrecht, 2013Postbus 13288, 3507 LG Utrechtwww.kok.nl

De eerste druk van deze Nederlandse vertaling verscheen in 1981 bijUitgeverij Agathon, Bussum.

Vertaling Greta Baars-Jelgersma en Rolv RavnOmslagillustratie Honoré Daumier,‘Ecco Homo’ (1852)Omslagontwerp Marion Rosendahl en Wim van de HulstOpmaak binnenwerk ZetSpiegel, BestISBN 978 90 435 2156 7ISBN e-book 978 90 435 2157 4NUR 302

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver-veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek-tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige an-dere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van deuitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced,stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by anymeans, electronic, mechanical, photocopying, recording, or other-wise, without the prior written permission of the publisher.

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 16:06 Pagina 4

1

IEDEREEN WEET HOE ZE daar aan het kruis hingen en wie omhem geschaard stonden: Maria, zijn moeder en Maria vanMagdala, Veronica en Simon van Cyrene, die het kruis hadgedragen, en Jozef van Arimathea, die hem in doeken had gewikkeld. Maar een eind lager op de helling, een beetje ter-zijde, stond een man onafgebroken te kijken naar hem diedaar boven hing te sterven, en volgde zijn doodsstrijd vanbegin tot einde. Zijn naam was Barabbas en dit boek gaat overhem.

Hij was een man van ongeveer dertig, fors gebouwd maarmet een geelbleke gelaatskleur, een rossige baard en zwarthaar. Zijn wenkbrauwen waren eveneens zwart, zijn ogen la -gen te diep naar binnen, alsof zijn blik zich het liefst wildeverbergen. Onder het ene oog had hij een diep litteken dat ge-deeltelijk onder zijn baard schuilging. Maar het doet er wei-nig toe hoe een mens eruitziet.

Hij was de mensenmenigte helemaal van het pretorium afdoor de straten gevolgd, maar bleef op een afstand, een eindjeachter de anderen aan. Toen de uitgeputte rabbi onder de last

5

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 5

van het kruis in elkaar was gezakt, had hij even gewacht enwas een poosje blijven staan om niet te dicht bij de plek tekomen waar het kruis lag, en toen hadden ze die Simon ge-nomen en hem gedwongen het kruis te dragen. Er waren nietveel mannen onder de menigte, behalve natuurlijk de Ro-mein se soldaten; het waren vooral vrouwen die de ter doodveroordeelden volgden, en verder een heleboel kinderen dieer altijd bij waren en het als een kijkspel beschouwden wan-neer iemand die gekruisigd zou worden door hun straat werdgeleid. Maar ze waren al snel uitgekeken en keerden naar hunspel terug na eerst nog een blik geworpen te hebben op deman die achter de anderen aan kwam en een lang littekenover zijn ene wang had.

Nu stond hij hier boven op de galgenberg te kijken naar de-gene die aan het middelste kruis hing. Hij kon zijn ogen maarniet van hem afwenden. Hij had eigenlijk helemaal niet meede berg op willen gaan, want alles was hier onrein, vol be-smetting, en wie de onzalige en verdoemde plek betrad, zouongetwijfeld iets van zichzelf achterlaten en zodoende ge-dwon gen kunnen worden ernaar terug te keren – en dan omer voor altijd te blijven.

Overal lagen schedels en beenderen verspreid en omgeval-len, halfvergane kruisen die niet langer konden worden ge-bruikt, maar die toch niet werden weggehaald, omdat nie-mand iets van deze plek wilde aanraken. Waarom stond hijhier? Hij kende die man immers niet, had niets met hem temaken. Wat moest hij hier op Golgotha, hij die vrijgelatenwas?

Het hoofd van de gekruisigde hing voorover en hij ademdezwaar, het zou wel gauw met hem afgelopen zijn. Het wasgeen forsgebouwde man. Zijn lichaam was mager en vel overbeen, zijn armen waren tenger alsof ze nooit enige arbeid

6

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 6

hadden verricht. Een eigenaardige man. Zijn baard was dunen zijn borst helemaal onbehaard, als bij een jongen. Hij vondhem niet sympathiek.

Van het ogenblik af dat hij hem op de binnenplaats van deburcht voor het eerst had gezien, had hij gevoeld dat er ietsbijzonders met die man was, al zou hij niet kunnen zeggenwat het was; hij had het alleen zo gevoeld. Hij meende nognooit van zijn leven zo iemand te hebben gezien, al was hetwaarschijnlijk ook toe te schrijven aan het feit dat hij recht-streeks uit de donkere kerker was gekomen en zijn ogen nogniet aan het licht gewend waren. Daardoor zag hij hem eerstals het ware omgeven door een verblindend schijnsel. Vlakdaarop was het schijnsel natuurlijk verdwenen en werd zijngezichtsvermogen weer normaal. Zijn ogen zagen toen weeralles, niet alleen hem die daar eenzaam op de binnenplaatsvan de burcht stond. Maar hij was nog steeds van oordeel dater iets heel eigenaardigs met die man was, dat hij anders wasdan alle anderen. En het kwam hem volkomen onbegrijpelijkvoor dat die man een gevangene was en evenals hijzelf terdood was veroordeeld. Dat kon hij maar niet begrijpen. Nietdat hij er iets mee te maken had… maar hoe konden ze nu zoiemand veroordelen? Het was immers duidelijk dat hij on-schuldig was.

Ja, en toen was die man weggeleid om gekruisigd te wor-den… en hemzelf hadden ze de boeien afgedaan en gezegddat hij in vrijheid werd gesteld. Daar kon hij natuurlijk nietsaan doen. Dat was natuurlijk hun zaak. Ze konden kiezen wieze wilden, dat stond hun volkomen vrij, en het was nu toeval-lig zo gelopen. Ze waren beiden ter dood veroordeeld, maareen van hen zou in vrijheid worden gesteld. Hij was zelf ver-baasd geweest over hun keuze. Terwijl men hem van de kete-nen had bevrijd, had hij de ander tussen de soldaten in, met

7

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 7

het kruis al over de schouder, door de poort zien verdwijnen.Hij was blijven staan en had door de verlaten ingang naar

buiten gekeken. Toen had de schildwacht hem een duw ge -geven en tegen hem geschreeuwd: ‘Wat sta je daar nou te sta-ren, maak dat je wegkomt, je bent vrij!’ En toen was hij wak-ker geschrokken en door dezelfde poort naar buiten gegaan.Toen hij de ander moeizaam zijn kruis dragend de straat hadzien uitlopen, was hij hem gevolgd. Waarom wist hij niet. Enook niet waarom hij hier urenlang naar de kruisiging en delange doodsstrijd had staan kijken, hoewel hij er helemaalniets mee te maken had.

Maar zij, die daar boven om het kruis geschaard stonden,hadden er toch ook niet hoeven te zijn? Tenzij ze het uit eigenvrije wil deden. Niets dwong hen toch mee naar boven te gaanen zich met onreinheid te bezoedelen? Het waren vast familie-leden en goede vrienden van hem. Vreemd, dat ze er zich he-lemaal niet om schenen te bekommeren dat ze onrein werden.

Die vrouw was zeker zijn moeder, al leek ze helemaal nietop hem. Maar wie zou eigenlijk wel op hem kunnen lijken?Zij leek zo op het eerste gezicht een niet al te vriendelijke enstugge boerenvrouw. Af en toe streek ze met de rug van haarhand over haar mond en langs haar neus, omdat ze haar tra-nen haast niet kon bedwingen. Maar ze huilde niet. Ze treur-de niet zoals de anderen en keek ook met andere ogen naarhem op.

Ja, dat zou wel zijn moeder zijn. Zij zou vermoedelijk hetmeeste medelijden met hem hebben, hoewel het aan de ande-re kant ook leek of ze hem verweet dat hij daar hing en het zover met hem was gekomen, dat hij gekruisigd werd. Maar Hijzou het er op een of andere manier wel naar gemaakt hebbendat hij hiertoe was veroordeeld, al zag hij er ook nog zo reinen onschuldig uit, en zij kon dat zeker niet goedkeuren. Zij

8

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 8

wist natuurlijk dat hij onschuldig was, ze was immers zijnmoeder. Trouwens – wat hij ook mocht hebben misdaan, zijzou hem natuurlijk altijd als onschuldig hebben beschouwd.

Hij, Barabbas, had geen moeder. Ook geen vader trouwens,hij had er zelfs nooit over horen spreken. En voor zover hijwist, had hij ook geen familie. Als ze hem hadden gekruisigd,zou er dan ook heel wat minder geweeklaag zijn geweest danom hem daar. Ze sloegen zich op de borst en gedroegen zichalsof ze nog nooit zulk diep verdriet hadden gevoeld, en hetwas aan één stuk door een verschrikkelijk gesnik en geklaag.

Die daar aan het rechter kruis kende hij wel. Als die hemtoevallig hier beneden zou zien staan, zou hij misschien den-ken dat hij voor hem hierheen was gekomen, om er getuigevan te zijn hoe vreselijk hij werd gepijnigd.

Maar dat was echt niet zo, daar was hij helemaal niet voorgekomen. Hoewel hij het ook helemaal niet erg vond te zienhoe die ander werd gekruisigd, want als er één de dood ver-diende, was het die schurk, al was het dan ook voor heel ietsanders dan waarom hij was veroordeeld.

Maar waarom keek hij eigenlijk naar hem… en niet naarhem daar in het midden, voor wie hij hierheen was gekomenen die op de plaats hing die oorspronkelijk voor hemzelf be-stemd was geweest? Die hem gedwongen had hierheen tekomen en die zo’n wonderbaarlijke macht over hem had.

Macht? Als er iemand machteloos was, dan was hij dat wel.Niemand kon ellendiger aan het kruis hangen dan hij; de tweeanderen maakten lang niet zo’n erbarmelijke indruk en sche-nen ook lang niet zo erg te lijden als hij. Ze hadden meer uit-houdingsvermogen, dat zag je zo. Hij had niet eens de krachtom zijn hoofd op te richten, het hing helemaal voorover.

Nu tilde hij het echter even op, Zijn magere, onbehaardeborst ging hijgend op en neer en hij ging met zijn tong over

9

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 9

zijn uitgedroogde lippen en zei kreunend dat hij dorst had.De soldaten, die op enige afstand iets lager op de helling lagente dobbelen – het was ze gaan vervelen dat de gekruisigdennog steeds niet dood waren – hoorden het niet.

Maar een van de familieleden ging naar hen toe en zei hethen. Daarop kwam een van de soldaten met tegenzin over-eind, doopte een spons in een aarden emmertje en stak hemdie op een stok toe. Maar toen hij de vunze smaak van hetvocht proefde dat hem werd aangeboden, wilde hij het niethebben. Die vlegel moest er smalend om lachen, en toen hijweer bij zijn kameraden terug was, lagen ze er met z’n allenom te grinniken. Wat een tuig!

De familieleden – of wie het ook mochten zijn – keken metwanhopige blikken op naar de arme gekruisigde die steeds er -ger begon te hijgen; het was duidelijk dat hij weldra de geestzou geven. En het was ook maar het beste dat het spoedig af-gelopen was, zodat hij geen pijn meer zou hoeven lijden. Datvond hij daar beneden ook. Kwam er maar een einde aan!Zodra het was afgelopen, zou hij zich haasten weg te komenen nooit meer denken aan wat hij hier had gezien…

Maar plotseling viel er een duisternis over de hele heuvelalsof de zon geen licht meer gaf, het werd bijna pikdonker, enin dat duister riep de gekruisigde met luide stem: ‘Mijn God,mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Het klonk angstaan-jagend. Wat zou hij daarmee bedoelen? En waarom werd hetdonker? Het was immers midden op de dag. Het was volko-men onbegrijpelijk. De drie kruisen waren nog slechts vaag teonderscheiden, het was een schrikwekkend gezicht. Er gingvast iets vreselijks gebeuren. De soldaten waren opgespron-gen en hadden hun wapens gegrepen – want wat er mocht ge-beuren, het eerste wat ze deden was altijd naar hun wapensgrijpen. Ze stonden daar, hun lansen geheven in een kring om

10

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 10

de kruisen heen, en hij hoorde hen ontsteld tegen elkaar fluis-teren. Ja, nu waren ze bang. Nu lachten ze niet meer! Ze wa -ren natuurlijk bijgelovig!

Hij was zelf ook bang. En blij, toen het weer wat licht begonte worden en alles weer wat gewoner werd. Langzaam weekde duisternis, als in de ochtendschemering. Het daglicht ver-spreidde zich over de heuvel en over de rondom staande olijf-bomen. De vogels, die stil waren gevallen, begonnen weer tezingen. Het was precies als bij het aanbreken van de dag.

De familieleden boven op de heuvel stonden roerloos. Erwas geen gehuil of geweeklaag meer te horen. Ze stonden maaromhoog te kijken naar hem daar aan het kruis… en zelfs desoldaten deden dat. Alles was zo stil geworden.

Nu kon hij gaan waarheen hij wilde. Nu was alles voorbij.En de zon scheen weer en alles was weer net als altijd. Het wasmaar gedurende enkele ogenblikken donker geweest – toenhij stierf.

Ja, nu moest hij gaan, dat was duidelijk. Er was geen enkelereden voor hem om hier nog langer te blijven, nu de anderdood was. Voor hij wegging, zag hij nog hoe ze hem van hetkruis namen en hoe de beide mannen hem in een fijne linnendoek wikkelden. Zijn lichaam was helemaal wit van kleur enze gingen er heel voorzichtig mee om, alsof ze bang waren datze hem nog iets zouden kunnen aandoen, ze hem misschiennog op een of andere manier pijn zouden kunnen doen. Zegedroegen zich echt vreemd, want hij was toch een gekruisig-de? Het waren wel wat eigenaardige mensen. Maar de moederstond met tranenloze ogen te kijken naar wat haar zoon wasgeweest, en haar grove, donker getinte gelaat leek niet in staatte zijn uitdrukking te geven aan haar verdriet. Het was duide-lijk dat ze niet kon begrijpen wat er was gebeurd en het nooitzou kunnen vergeven. Haar begreep hij beter dan de anderen.

11

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 11

Toen ze allen tezamen op enige afstand langs hem liepen,de mannen het in doeken gewikkelde lichaam dragend, daar-achter de vrouwen in een droeve stoet, zei een van de vrou-wen – op Barabbas wijzend – fluisterend iets tegen zijn moe-der. Die bleef staan en keek met zo’n hulpeloze en verwijtendeblik naar hem dat hij zich niet kon voorstellen die ooit te zul-len vergeten. Ze liepen verder de heuvel af en sloegen daarnalinks af, een andere weg in.

Hij volgde hen, maar op zo’n afstand dat zij het niet zoudenmerken. In een verderop gelegen hof legden ze de dode in eengraf dat in de rotsen was uitgehouwen. En nadat ze bij het grafhadden gebeden, rolden ze een grote steen voor de ingang engingen weg.

Toen zij weg waren, ging ook hij de hof in en stond daar eenogenblik bij het graf. Maar hij bad niet, want hij was een mis-dadiger en zijn gebed zou toch niet worden verhoord, te meeromdat zijn misdaad nog niet was geboet. Hij kende de dodetrouwens niet eens. Hij stond er alleen maar een poosje.

Daarna keerde ook hij naar Jeruzalem terug.

12

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 12

2

NADAT HIJ DOOR DE Davidspoort de stad in was gelopen, kwamhij even later op straat de vrouw met de hazenlip tegen. Zeliep dicht langs de huizen en deed of ze hem niet zag, maar hijmerkte dat zij hem wel degelijk had gezien en zeker niet hadverwacht hem ooit nog te ontmoeten. Misschien dacht ze weldat hij gekruisigd was.

Hij liep achter haar aan, haalde haar in en kwam toen naasthaar lopen, en op die wijze ontmoetten ze elkaar weer. Dathad niet hoeven gebeuren. En hij had haar ook niet hoevenaanspreken. Hij was er zelf verbaasd over dat hij dat deed. Zijook trouwens, voor zover hij kon merken. Ze keek met eenschuwe blik naar hem, toen ze echt niet anders meer kon.

Ze spraken niet over wat hen beiden bezighield. Hij vroegalleen waar ze naartoe ging en of ze nog iets uit Gilgal had ge-hoord. Zij antwoordde niet meer dan strikt noodzakelijk wasen sprak zoals gewoonlijk erg onduidelijk, zodat hij moeilijkkon verstaan wat ze zei. Ze moest nergens naartoe, en toen hijhaar vroeg waar ze woonde, gaf ze geen antwoord. Hij zag dathaar rok onderaan bij de zoom helemaal gerafeld was en dat

13

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 13

ze niets aan haar vuile brede voeten droeg. Hun gesprek vieldood en ze liepen naast elkaar zonder iets te zeggen.

Uit een openstaande deur, die als een zwart gat toegangverleende tot een huis, klonken luidruchtige stemmen en nettoen zij erlangs liepen, kwam een grote, dikke vrouw naarbuiten stuiven, luid Barabbas’ naam roepend. Ze was dronkenen zwaaide woest met haar vette armen van opwinding envreugde over het weerzien en wilde hem onmiddellijk meenaar binnen nemen. Hij aarzelde en leek zich ook enigszinsvoor zijn zonderlinge gezelschap te generen, maar ze trokhem mee en dreef hen beiden eenvoudig naar binnen. Daarwerd hij in het halfdonker met luide kreten begroet door tweemannen en drie vrouwen die hij pas na een poosje, toen zijnogen aan de schemering waren gewend, kon onderscheiden.Ze maakten gelijk plaats voor hem aan de tafel, schonkenhem wijn in en praatten door elkaar. Over dat hij uit de ge-van genis was gekomen en was vrijgelaten, en over het on -gelooflijke geluk dat die ander in zijn plaats was gekruisigd!Ze stroomden over van wijn en van verlangen om zijn gelukte delen. Ze raakten hem aan om er ook deel aan te hebben,en een van de vrouwen stak haar hand onder zijn hemd enraakte zijn harige borst aan, iets waar de dikke vrouw ommoest schaterlachen.

Barabbas dronk met hen, maar hij zei niet veel. Hij zat bijnaonafgebroken voor zich uit te staren met zijn zwartbruineogen, die zo diep gelegen waren dat het was alsof ze zich wil-den verbergen. Ze vonden dat hij wat vreemd was, maar datwas hij wel vaker.

De vrouwen schonken hem nog meer wijn in. En hij dronkopnieuw en liet hen praten, maar zelf mengde hij zich bijnaniet in het gesprek.

Uiteindelijk begonnen ze zich verbaasd af te vragen wat er

14

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 14

toch met hem was, waarom hij zo deed. Maar de dikke, fors-gebouwde vrouw legde haar arm om zijn hals en zei dat zetoch wel konden begrijpen dat hij zo was nadat hij zo lang ineen donker hol in de gevangenis vastgeketend had gelegen ende dood nabij was geweest. ‘Want een ter dood veroordeeldeis eigenlijk al dood,’ zei ze, ‘en wanneer hij dan later vrijgela-ten en begenadigd wordt, is hij toch dood, want hij is dat nueenmaal al geweest en alleen maar weer uit de dood opge-staan; en dat is heel wat anders dan te leven en te zijn zoalswij.’ Toen de anderen smalend om haar woorden lachten,werd ze woedend en dreigde hen allen de deur uit te jagen,behalve Barabbas en de vrouw met de hazenlip, die ze welis-waar niet kende, maar die haar vriendelijk en bescheidenvoorkwam, zij het een beetje onnozel. De beide mannen lach-ten zich bijna een ongeluk dat een vrouw zo tegen hen tekeer -ging. Maar ze kalmeerden gauw, werden weer ernstig en be-gonnen fluisterend een gesprek met Barabbas, waarin ze hemvertelden dat ze zodra het donker werd weer de bergen inmoesten: ze waren hier alleen maar gekomen om een geitje teofferen dat ze hadden meegenomen, maar dat niet door depriesters was goedgekeurd. Ze hadden het verkocht en inplaats daarvan twee duiven geofferd die wel aan alle voor-schriften hadden voldaan. En omdat ze toen nog wat geldover hadden ge had, waren ze hier bij de dikke vrouw binnen-gegaan om wat vertier te zoeken. Ze waren benieuwd te horenwanneer hij weer bij hen in de bergen dacht terug te zijn envertelden waar zij zich nu ophielden. Barabbas knikte dat hijhen had begrepen, maar hij gaf geen antwoord.

Een van de vrouwen was over de man begonnen die in Barabbas’ plaats was gekruisigd en vertelde dat zij hem eenkeer had gezien, zij het alleen maar in het voorbijgaan. Demensen hadden toen gezegd dat hij een schriftgeleerde was

15

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 15

die al predikend rondtrok en wonderen verrichtte. Daar stakhelemaal geen kwaad in en er waren zo veel anderen die datook deden, dat hij vast voor iets heel anders was gekruisigd.Het enige wat ze zich nog kon herinneren, was dat hij er ergmager had uitgezien. Een ander vertelde dat zij hem nooithad gezien, maar had gehoord dat hij zou hebben gezegd datde tempel zou instorten en Jeruzalem door een aard bevingzou worden verwoest, en dat hemel en aarde daarna invlammen zouden opgaan. Dat was natuurlijk krankzinnigen het was dan ook geen wonder dat hij tot de kruisdoodwas veroordeeld. Maar de derde zei dat hij het meest onderarmen had verkeerd en hun placht te beloven dat zij het ko-ninkrijk der hemelen zouden binnengaan. Zelfs aan lichte-kooien had hij dat beloofd. Dat leidde tot grote vrolijkheid,al vonden ze het erg mooi gezegd, als het tenminste waarwas!

Barabbas luisterde naar hen en leek niet langer zo afwezig,al kwam er nog geen schaduw van een glimlach op zijn lip-pen. Hij schrok toen de dikke vrouw haar arm om zijn halssloeg en zei dat het haar niets kon schelen wat die ander vooriemand was geweest – die was nu immers toch dood. Hij wasgekruisigd en niet Barabbas, en dat was de hoofdzaak.

De vrouw met de hazenlip, die er eerst ineengedoken enschijnbaar wat verstrooid bij had gezeten maar daarna metgespannen aandacht naar de beschrijving van die andere manhad geluisterd, gedroeg zich nu plotseling heel eigenaardig.Ze stond op en staarde haar metgezel met een uitdrukkingvan schrik op haar bleke, uitgehongerde gelaat aan, en methaar vreemde nasale stem riep ze: ‘Barabbas!’ Dat was opzichzelf natuurlijk niets bijzonders, ze noemde hem immersalleen maar bij zijn naam. Maar de anderen keken toch ver-wonderd naar haar, niet begrijpend waarom ze dat zo opeens

16

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 16

uitriep. Barabbas deed ook al zo vreemd en zijn blik dwaalderusteloos rond, zoals wel vaker, wanneer hij iemand nietwilde aankijken. Ze begrepen natuurlijk niet wat daarvan dereden kon zijn, het deed er overigens ook weinig toe. Het wasmaar het beste er verder geen aandacht aan te schenken.Want wat iemand ook van Barabbas mocht zeggen, hij waseen goede kameraad, al deed hij soms wat vreemd en wist jenooit precies wat je aan hem had.

De vrouw dook weer in elkaar op haar stuk tapijt op de aar-den vloer, maar bleef hem met fonkelende ogen aankijken.

De dikke vrouw kwam met eten voor Barabbas, want zehad bedacht dat hij wel uitgehongerd moest zijn; daar, in degevangenissen van die vervloekte schobbejakken, zouden zewel niets behoorlijks te eten krijgen. Ze zette brood en zout eneen stuk gedroogd schapenvlees voor hem neer. Hij at er nietveel van, schoof het al gauw naar de vrouw met de hazenliptoe, alsof hij verzadigd was. Zij greep er gulzig naar en ver-slond het als een dier – snelde daarna opeens het huis uit enverdween.

Toen waagden ze het hem te vragen wat dat voor een vrouwwas. Maar hij antwoordde niet. Net iets voor hem. Zo was hijnou altijd, niemand kwam ooit iets van hem te weten wanneerhet zijn eigen zaken betrof.

‘Wat waren dat voor wonderen die die prediker placht teverrichten,’ vroeg hij, zich tot de vrouwen wendend, ‘en watpredikte hij eigenlijk?’ De vrouwen legden uit dat hij ziekenhad genezen en boze geesten uitgedreven, en hij zou ookdoden hebben opgewekt, maar niemand wist met zekerheidof dat waar was; dat zou natuurlijk wel niet. En ze hadden ergeen idee van wat hij predikte. Een van hen had gehoord dathij een verhaal had verteld van iemand die een groot feest-maal liet aanrichten, het was een bruiloft of zo. Maar er kwa-

17

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 17

men geen gasten, en toen waren zijn bedienden de straat opgegaan om iedereen uit te nodigen die ze tegenkwamen,maar ze kregen alleen maar bedelaars en arme stakkers meedie volkomen uitgehongerd waren en nauwelijks nog klerenaan hun lijf hadden. En toen was de voorname heer boos ge-worden, of misschien had hij ook wel gezegd dat het er niettoe deed… ach nee, ze wist zich het verhaal eigenlijk nietmeer precies te herinneren. Barabbas leek de hele tijd aan-dachtig te luisteren, alsof ze iets heel merkwaardigs haddenverteld. En toen een van hen zei dat die vent natuurlijk weerzo iemand was geweest die zich voor de messias had uitge-geven, ging hij met zijn hand over zijn grote rode baard enverzonk in gepeins, net of hij ergens diep over zat na te den-ken. ‘De messias?… nee, dat was hij niet,’ mompelde hij inzichzelf.

‘Ja, het is wel duidelijk dat hij dat niet heeft kunnen zijn,’ zeieen van de mannen, ‘want dan hadden ze hem immers nooitkunnen kruisigen en zou dat gespuis zelf tegen de grond zijngeslagen. Weet je dan niet wat een messias is?’

‘Natuurlijk wel! Dan zou hij natuurlijk van het kruis zijn af-gestapt en ze allemaal hebben vermoord!’

‘Een messias die zich laat kruisigen! Wie heeft er nu ooitzoiets gehoord!’

Barabbas zat nog steeds met zijn baard in zijn grote handnaar de grond te kijken. ‘Nee, dat was hij niet…’

‘Drink toch eens, Barabbas, en zit niet zo in jezelf te mom-pelen,’ zei een van zijn kameraden, hem aanstotend. Het wasmerkwaardig dat hij dat durfde, maar hij deed het.

Barabbas nam werkelijk een slok uit de stenen beker enzette die daarna peinzend weer neer. De vrouwen haasttenzich de beker weer bij te vullen en wisten hem te bewegen nogeen slok te nemen. De wijn miste anders nooit z’n uitwerking,

18

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 18

maar Barabbas bleef nu maar steeds enigszins afwezig voorzich uit zitten staren. Zijn kameraad stootte hem opnieuwaan. ‘Vooruit, drink eens en wees blij dat je het er levend hebtafgebracht en hier onder je beste vrinden bij een goed glaswijn mag zitten, in plaats van aan het kruis te hangen en teverrotten. Is dit soms niet beter? Heb je het hier niet goed?Bedenk toch eens, Barabbas, dat je er nog bent, dat je nog leeft!Je leeft nog, Barabbas!’

‘Ja. Jazeker,’ zei hij. ‘Natuurlijk…’Op die manier wisten ze hem langzamerhand zover te krij-

gen dat hij niet meer zo verstrooid voor zich uit zat te starenen meer als een gewoon mens deed. Ze dronken en praatteneen poosje over allerlei dingen en vonden dat er nu niets bij-zonders meer aan hem te merken was.

Maar terwijl ze daar zo over allerlei dingen zaten te praten,kwam hij plotseling met een eigenaardige vraag. Hij vroeghen namelijk hoe zij het verklaarden dat het vandaag opeensdonker was geworden en de zon een tijdlang haar licht leek tehebben verloren.

‘Donker? Wat donker?’ Ze keken hem verbaasd aan. ‘Hetwas toch niet donker geweest? Wanneer dan?’

‘Was het niet omstreeks het zesde uur ongeveer?’Nee maar… wat was dat nu voor een flauwekul. Geen mens

had toch zeker zoiets gezien!Hij raakte in verwarring en keek wantrouwig van de een

naar de ander. Allen verzekerden dat zij en ook niemand inheel Jeruzalem iets van die duisternis hadden gemerkt. Meen-de hij werkelijk dat het donker was geworden? Midden op dedag? Dat was toch wel heel merkwaardig. Maar als hij datwerkelijk had gedacht, dan kwam dat zeker doordat zijn ogenniet helemaal normaal meer waren, omdat hij zo lang in eendonker hol opgesloten had gezeten. Ja, dat was het natuurlijk.

19

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 19

De dikke vrouw zei ook dat het daar van kwam en dat hij toennog niet weer helemaal aan het daglicht was gewend, zodat hijeen ogenblik lichtblind was geweest, wat trouwens helemaalgeen wonder was.

Hij keek hen weifelend aan… maar scheen zich daarna welenigszins opgelucht te voelen. Hij ging wat rechterop zitten enstrekte zijn hand uit naar de beker. Hij nam er een diepe teuguit en zette die toen niet gelijk weer neer, maar stak hem in delucht om hem opnieuw te laten vullen. Dat gebeurde ook, enze dronken allen en het was duidelijk dat de wijn hem nu veelbeter begon te smaken. Hij dronk zoals hij altijd placht tedoen als hem wijn werd aangeboden, en het was goed te mer-ken dat hij heel wat levendiger werd door de drank die hijnaar binnen kreeg. Hij was nog niet zo erg mede deelzaam,maar begon toch al het een en ander van zijn verblijf in de ge-vangenis te vertellen. Ja, het was natuurlijk een hel geweest.Geen wonder dat hij er een beetje eigenaardig van was ge-worden. Maar dat hij was vrijgelaten! En dat ging niet zo ge-makkelijk, als je eenmaal in hun klauwen was beland. Zo’ngeluk als hij had gehad! In de eerste plaats dat het net metPasen had moeten zijn dat hij gekruisigd had zullen worden,want dan was het immers gewoonte een van de gevangenenvrij te laten. En dat hij dat toen juist had moeten zijn! Wat eenongelooflijk geluk! Dat vond hij zelf ook en toen ze hem eenkameraadschappelijk duwtje gaven, hem op z’n rug kloptenen hun hete adem in zijn gezicht bliezen, glimlachte hij enklonk met hen, met de een na de ander. Hij ontdooide hele-maal en werd hoe langer hoe levendiger. De wijn steeg hemnaar het hoofd, en omdat hij het zo warm had, knoopte hijzijn hemd los, ging er net als de anderen bij liggen en maaktehet zich gemakkelijk. Het was aan alles te merken dat hij hetbest naar zijn zin had. Hij sloeg zelfs zijn arm om de vrouw

20

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 20

die het dichtst bij hem lag en trok haar naar zich toe. Zij lach-te en sloeg haar armen om zijn hals. Maar de dikke nam hemhaar af en zei dat ze nu pas zag dat haar schat nog niets ver-anderd was, want nu was hij weer helemaal de oude, gezonden wel, na de verschrikkingen van die vreselijke gevangenis.En hij moest zich maar nooit weer verbeelden dat het opklaarlichte dag zo maar opeens donker werd, o nee nee nee,tuttuttut…

Ze trok hem tegen zich aan en streek met haar vooruit -stekende lippen over zijn gezicht, streelde hem met haardikke vingers in zijn nek en speelde met zijn rode baard. Zewaren allemaal blij om zijn verandering, blij dat hij weer he-lemaal de oude was, weer zoals hij soms kon zijn als hij goed-ge humeurd was. En nu kwamen ook de anderen pas goed los.Ze dronken en praatten luid en vrolijk, en waren het over alleseens. Ze vonden dat ze het maar wat gezellig hadden, zoals zedaar nu bij elkaar lagen en door de drank en hun onderlingegesprekken steeds uitgelatener werden. De mannen, die maan -denlang geen wijn hadden geproefd en geen vrouw haddengezien, haalden nu hun schade in. Weldra zouden ze weernaar hun bergen terugkeren; ze hadden niet veel tijd meer enwilden het eens goed vieren dat ze in Jeruzalem waren en datBarabbas vrij was! Ze dronken zich een roes aan de zure, sterke wijn en verlustigden zich met al de vrouwen, behalvemet de grote dikke, namen hen een voor een mee achter eenverderop in het vertrek hangend gordijn, kwamen met rodehoofden en hijgend weer tevoorschijn, en begonnen opnieuwte drinken en lawaai te maken. Ze deden alles grondig, zoalsze gewend waren.

Zo ging het door tot het donker begon te worden. Toenstonden de beide mannen op en zeiden dat het tijd voor henwerd weer op weg te gaan. Ze namen afscheid en sloegen hun

21

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 21

geitenvellen om zich heen waaronder ze hun wapens verbor-gen, en wankelden naar buiten de schemerige straat op. Dedrie vrouwen gingen na hun vertrek dadelijk achter het gor-dijn liggen, en beschonken en doodop als ze waren, vielen zemeteen in slaap. Toen de dikke met Barabbas alleen was,vroeg ze hoe hij erover dacht, of het nu ook eens geen tijdwerd voor hen, en of hij daar, na de gruwelijke behandelingdie hij had ondergaan, soms geen behoefte aan had… zij vanhaar kant had erg veel zin iemand die zo lang in de gevange-nis had gesmacht en bijna was gekruisigd, te verwennen. Zenam hem mee naar het dak, waar zij voor het hete jaargetijdeeen hut van palmbladeren had. Daar gingen ze liggen en zijliefkoosde hem tot hij helemaal wild werd en zich op haardikke lichaam wierp alsof hij het nooit weer wilde loslaten.De halve nacht ging voorbij zonder dat ze ook nog maar enigbesef van uur en plaats hadden.

Eindelijk konden ze niet meer en de vrouw ging op haar zijliggen en viel onmiddellijk in slaap. Hij lag wakker naast haarbezwete lichaam omhoog te kijken naar het dak van de loof-hut, en peinsde over die man aan het middelste kruis en overwat daarboven op de galgenberg was gebeurd. Daarna lag hijte denken over die duisternis, hoe dat toch eigenlijk was ge-weest. Zou het kunnen, zoals de anderen zeiden, dat hij hetzich maar had verbeeld? Of zou het misschien alleen bovenop Golgotha zo zijn geweest, aangezien zij er niets van had-den gemerkt? Daarboven was het wel degelijk donker gewor-den, de soldaten waren immers bang geweest, en zo het eenbij het ander… of zou hij zich dat ook maar hebben verbeeld?Was het allemaal enkel inbeelding geweest? Nee, hij kwam erniet uit, kon er geen verklaring voor vinden…

Hij moest weer denken aan de man aan het kruis. Zo lag hijmet zijn ogen open, zonder te kunnen slapen, de vlezige rug

22

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 22

van de vrouw tegen zich aan. Tussen de verdorde bladerenvan het dak door kon hij de hemel zien… want dat moest dehemel zijn, al zag hij geen sterren, enkel duisternis.

Ja, nu was het overal donker, niet alleen op Golgotha.

23

Barabbas 1-160:Opmaak 1 13-03-2013 14:52 Pagina 23