koers houden

52
KOERS HOUDEN (Kadernota 2013) Inhoudsopgave 1. Koers houden 3 1.1. Inleiding 3 1.2. Duurzame en innovatie aanpak in de stad van nu 4 1.3. Financiële noodzaak

Upload: jeroen-hatenboer

Post on 22-Mar-2016

228 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Kadernota Gemeente Enschede 2013

TRANSCRIPT

Page 1: Koers Houden

KOERS HOUDEN(Kadernota 2013)

Inhoudsopgave

1. Koers houden 31.1. Inleiding 31.2. Duurzame en innovatie aanpak in de stadvan nu 41.3. Financiële noodzaak 9

Page 2: Koers Houden

1.3. Financiële noodzaak 91.4. Kaderstelling op hoofdlijnen 11

2. Financieel middelenkader 13

2.1. Actualisatie structurelemiddelenkader 13

2.2. Actualisatie incidentelemiddelenkader 17

2.3. Lopende taakstellingen en risico’s 20

2.4. Samenvattend 24

3. Stedelijke Koers 26

3.1. Aanleiding 26

3.2. Afwegingskaders 26

3.3. Analyse vraag en aanbod 28

3.4. Aanpak prioriteit, scenario’s en volgendestappen 29

3.5. Financiële effecten en financiële3.5. Financiële effecten en financiëlestrategie 32

4. Compacte en Flexibele Organisatie 34

4.1. Achtergronden: verandering uit ambitie ennoodzaak 34

4.2. Doelstelling en strategieën 35

4.3. Organisatie en planning: opdrachten voorde Taskforces 37

5. Financiele beleid en bezuinigingen 40

5.1. Strategisch Financieel Beleid: Flexibelebegroting en inperking schuldpositie 40

5.2. Bezuinigingen 44

Bijlage A: Stand van zaken Maatschappelijke InvesteringsopgavenBijlage B: Financiële strategie Stedelijke Koers

Koers houden

Inleiding

1.

1.1. ‘Vertrouwen in Enschede’ – dat is het motto van het coalitieakkoord voor 2010-2014. We verwoorddenhierin ons vertrouwen in een krachtige stad vol mogelijkheden en ambities. De inwoners van Enschedeverdienen dat wij werk blijven maken van de stedelijke kwaliteit. En van een goed sociaal vangnet, vaninvesteren in voorzieningen en een gerichte herstructurering van slechte plekken. Deze ambities

Page 3: Koers Houden

investeren in voorzieningen en een gerichte herstructurering van slechte plekken. Deze ambitieskunnen we alleen realiseren door goede samenwerking met inwoners en maatschappelijke organisaties.Dat is wat we nodig hebben. Want er komt veel op ons af en we staan voor forse bezuinigingen, waarwe slim op moeten anticiperen (Bron: Coalitieakkoord 2010-2014).

Terugkijkend op de afgelopen twee jaar zien we dat er veel is gebeurd. We hebben de afgelopen jarengeïnvesteerd in het versterken van de economische structuur van onze stad en de regio en hetverhogen van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Beide zijn essentieel voor het op de langetermijn verbeteren van onze sociaal-economische positie. We zien dat terug in de relatieve verhogingvan het aandeel HAVO /VWO-leerlingen dat slaagt voor het eindexamen van het middelbaar onderwijsen de toename van het aantal arbeidsplaatsen. In Enschede hebben we het afgelopen jaar een groeivan het aantal arbeidsplaatsen gezien met meer dan 1000 banen. Vooral bemoedigend is het feit dat destijging zich in een breed aantal sectoren heeft voorgedaan (o.a. industrie, detailhandel, horeca, ICT,overheid & verzekeringen, zorg). De omvang van het bijstandsbestand is in 2011 nagenoeg gestabiliseerd (slechts 0,6 procent groei)terwijl er landelijk een stijging van 2,6 procent zichtbaar was. De jeugdwerkloosheid in Enschede ligtlager dan het Nederlandse gemiddelde. Met de vernieuwde Enschedese Arbeidsmarktaanpak (EAA)hebben we samen met de werkgevers in de stad een grote stap in de goede richting gezet. Deresultaten over 2011 zijn positief.Naast de nieuwe arbeidsmarktaanpak draagt ook de ontwikkeling van diverse majeure stedelijkeinvesteringsprojecten - zoals de Luchthaven, Spoorzone en Kennispark - direct en indirect bij aan hetverbeteren van de economische structuur en innovatie van de stad en regio. Goede bereikbaarheid vanEnschede-centrum en Enschede-West van de stad is daarbij een belangrijke factor. Met deverdubbeling van een deel van de Auke Vleerstraat wordt daar een goede impuls aan gegeven.

Verder hebben we in samenwerking met onze partners de zeven MaatschappelijkeInvesteringsopgaven ontwikkeld. Het stadsdeelgewijswerken is een nieuwe fase ingegaan met devergaande betrokkenheid en verantwoordelijkheid van burgers bij inzet van wijkbudgetten en hetopstellen van wijkbeheerplannen (Jij maakt de buurt!). Het innovatiefonds is geïmplementeerd inclusiefde organisatie voor het beoordelen van ideeën en businesscases. De samenwerking in de regio enNetwerkstad heeft een flinke impuls gekregen met de gezamenlijke Bedrijfsvoeringsagenda. En als hetgaat om dienstverlening aan onze burgers hebben we voor het tweede jaar op rij de prijs voorPublieksdienstverlening gekregen.

Al met al zijn we erin geslaagd koers te houden en komen we dichterbij de realisatie van onze ambitieszoals we die voor deze periode hebben verwoord in het Coalitieakkoord. Maar we zijn er nog niet. Hetverbeteren van de sociaal-economische positie van onze stad is een kwestie van lange adem énvertrouwen in een krachtige stad vol ambities en mogelijkheden. Ook de recente uitkomsten van deAtlas voor gemeenten 2012 bevestigt ons beeld dat er in Enschede nog het nodige werk te verzetten isom de maatschappelijke opgaven te realiseren. Zo staat Enschede op de woonaantrekkelijkheidsindexop de 45ste plaats, waarbij het beeld is dat Enschede vooral goed scoort op cultureel aanbod,aanwezigheid universiteit en aandeel vooroorlogse woningen. Op de sociaal-economische index staatEnschede op de 47ste plaats, een stijging van een plaats ten opzichte van vorig jaar. Al jaren is dit hetbekende beeld dat uit de Atlas naar voren komt.

Tegelijkertijd zien we dat de financiële druk op de stad en de gemeentelijke organisatie fors toeneemt.Door rijksbezuinigingen, zoals op de Wet Sociale Werkvoorziening, door decentralisatiebewegingen ophet terrein van Jeugdzorg, Arbeidsmarktparticipatie (Wwnv) en Zorg (Wmo/Awbz). Maar ook door deaanhoudende economische resessie en de effecten daarvan op de werkgelegenheid en markt voorwoningbouw, bedrijventerreinen en kantoren.

Het was het voornemen van het kabinet om via drie decentralisaties (AWBZ, Werken naar Vermogen,Jeugdzorg) in de komende jaren grote verantwoordelijkheden op het sociale domein over te hevelennaar gemeenten. Daar zou een grote bezuinigingsopgave mee gepaard gaan. We hebben in Enschedeal een aantal belangrijke stappen gezet, die ongeacht de onzekerheid door de val van het kabinetovereind blijven. In deze kadernota anticiperen wij op de informatie die beschikbaar is over deverschillende decentralisaties, naar aanleiding van de val van het Kabinet.

LeeswijzerIn het vervolg van dit hoofdstuk gaan we eerst in op wat we afgelopen jaar hebben gedaan rondessentiële thema’s uit het Coalitieakkoord als de maatschappelijke investeringsopgaven, innovatie,stadsdeelgewijs werken & burgerparticipatie en duurzaamheid. Daarna gaan we kort in op de financiëleontwikkelingen en het actuele financiële middelenkader. Op basis daarvan komen we tot een aantalalgemene uitgangspunten waarlangs we onze ambities zo veel mogelijk willen blijven realiseren éntegelijkertijd de incidentele en structurele financiële opgaven het hoofd kunnen bieden.

Duurzame en innovatie aanpak in de stad van nu

1.2.

Page 4: Koers Houden

Maatschappelijke Investeringsopgaven

Als samenleving zien wij ons steeds meer gesteld voor complexe maatschappelijke vraagstukken diesteeds minder exclusief het domein van de gemeente zijn en die vragen om een andere en meerhorizontale samenwerking met partners en burgers. Bij onze partners en burgers is veel kracht, kennisen ervaring aanwezig die benut kan worden om de maatschappelijke vraagstukken waarvoor we onsgesteld zien van een slimme oplossing te voorzien. Willen we tot een adequate oplossing vanvraagstukken komen, moeten we als gemeente meer aansluiten bij de wijze waarop onze samenlevingis georganiseerd. Deze is steeds complexer geworden en bestaat vooral uit netwerken. Hetinterveniëren in dergelijke opgaven vraagt des te meer om een op maat gemaakte wijze van sturing.Soms is dat direct, maar steeds meer is dit in de vorm van netwerksturing. De ‘oude’ wijze vanoverheidssturing, namelijk die van financiële sturing, sluit hier niet langer meer bij aan. Netwerksturing iseen geheel ander vorm van sturing. De overheid bepaalt niet, maar de overheid arrangeert bij hetoppakken van een maatschappelijk vraagstuk. Samenwerking tussen partners en meer ruimte envrijheid voor burgers en ondernemers is daardoor een essentiële voorwaarde geworden om totsuccesvolle oplossingen te komen van maatschappelijk complexe vraagstukken.

Werken langs de lijn van de Maatschappelijke Investeringsopgaven (MIO’s) is het voertuig waarlangswe in Enschede de richting van deze verandering willen vormgeven. Met de MIO- aanpak beogen wijsuccesvoller te zijn in het realiseren van maatschappelijke effecten, door samen met partners te werkenaan de maatschappelijke opgaven waar we voor staan vanuit een meer zakelijke aanpak. Bij deprogrammabegroting heeft de Raad middels de motie “Tijdspad MIO’s” opgeroepen bij de Kadernota2013 met een uitgewerkt voorstel te komen.

Deze nieuwe werkwijze typeert enerzijds de veranderopgave in de relatie tussen overheid en partners.En anderzijds leveren we hiermee een bijdrage aan de ombuigingsopgave waar we als overheid voorstaan. Zo moeten de MIO’s Frontlijnsturing, Wijkdiensten, Vitale sportverenigingen naast ‘Jij maakt debuurt’ bijdragen aan het realiseren van de efficiencytaakstellingen - van ongeveer 5 miljoen euro voorEnschede in 2014 en verder - als gevolg van de decentralisaties. Verder moeten de MIO’s bijdragenaan arbeidsparticipatie in de breedste zin, het creëren van werkgelegenheid, het verminderen van deCO2-uitstoot en het behalen van efficiencyvoordelen op de uitvoeringskosten. Tot slot moeten de MIO’sleiden tot maatschappelijke effecten als toename van de sociale cohesie, in de vorm van een betereleefomgeving en gezondheid, afname van de criminaliteit en vandalisme en minder vroegtijdigeschoolverlaters.

ResultatenWanneer we kijken naar de resultaten tot nu toe, zien we wijzigingen in de rol- en taakopvatting vanoverheid en partners. Als gemeente hadden we voorheen veel meer de taak van beleidsmaker,

1.2.1.

overheid en partners. Als gemeente hadden we voorheen veel meer de taak van beleidsmaker,financier, projectleider en uitvoerder. Wij formuleerden oplossingen voor de vraagstukken, waar we nueen beweging zien naar het stellen van vragen en waar anderen met oplossingen komen. In de MIO’szien we duidelijk dat de rol die we als gemeente hebben steeds meer verschuift naar regisseur,facilitator en verbinder tussen partijen. De nadruk komt vooral te liggen op gedeeldopdrachtgeverschap. De uitvoering en het projectleiderschap komt langzamerhand bij derden te liggen,als voorbeeld kunnen onder meer de wijkdiensten en de vitale sportvereniging worden genoemd, en datis een fundamenteel verschil ten opzichte van onze werkwijze tot op heden. De pilots raken in die zin degrenzen van de gemeentelijke organisatie. Daarbij lopen we er onder meer tegenaan dat onzeorganisatie nog teveel is ingericht om misbruik tegen te gaan en risico’s te beheersen en dat we (nog)wat minder zijn ingericht op het uitnutten van kansen en het etaleren van ondernemerschap.

Om dit pionierswerk verder vorm te geven en de betekenis en consequenties voor de verschillendepartijen te inventariseren is op stedelijk niveau een stuurgroep opgericht waarin diversevertegenwoordigers (vanuit zorginstelling, zorgverzekeraar, sportvereniging, woningcorporatie,financier, ondernemer, onderwijs en gemeente) zitten die geacht worden niet alleen de eigenorganisatie te vertegenwoordigen, maar mede op te treden namens de achterban. Op het niveau vanbestuurders en directeuren worden afspraken gemaakt die naar de achterban en uitvoeringdoorgegeven en -vertaald moeten worden. Dat vraagt om een investering in tijd en mensen en hetvrijmaken van middelen en dat blijkt niet altijd een gemakkelijke opgave. Niet alleen bij de gemeente,ook bij partners zien we dat deze initiatieven concurreren met andere prioriteiten.

We constateren dat het vormgeven van deze nieuwe vormen van samenwerking tijd nodig heeft om tegroeien. Dat geldt niet alleen voor de gemeente, dat geldt evenzeer voor onze partners die ook huneigen organisatie met hun toezichthoudende instituties, hun eigen achterbannen die zij niet rechtstreeksvertegenwoordigen mee moeten krijgen in deze nieuwe werkwijze. Deze nieuwe wijze van werken heeftook directe gevolgen voor hun hrm-beleid. Zo moet er aandacht gegeven worden aan specifiekevereiste competenties en de andere houding en gedrag die gevraagd wordt enz. Proactief handelen,meedenken en meewerken aan oplossingen en niet afwachten totdat de subsidiekraan geopend wordt.Dat verklaart ook waarom we nu verschillen constateren in de voortgang respectievelijk tempo tussende verschillende MIO’s. Als afgeleide effect van het werken met de MIO’s zien we ook dat er elders inde stad reuring ontstaat, doordat nagedacht wordt over andere werkwijzen. Verder zien we dat doordeze intensievere samenwerking het ook makkelijker is op andere terreinen voordeel te doen,bijvoorbeeld de samenwerking in de woonvisie.

Page 5: Koers Houden

VervolgDe resultaten van de MIO’s tot nu toe tonen aan dat we ambities mogen hebben en er goede,innovatieve ideeën leven in Enschede. De projecten leveren een positieve bijdrage aan de maatschappijover de periode 2011-2026, dat kunnen we in algemene zin concluderen. Daarmee is er voldoendeover de periode 2011-2026, dat kunnen we in algemene zin concluderen. Daarmee is er voldoendebasis om door te gaan op de ingeslagen weg. In de kwantificering van de MIO’s tot nu toe is de rodedraad arbeidsparticipatie in de breedste zin. Het kwantificeren van het door Hypercube becijferdemaatschappelijk rendement van de MIO’s op andere terreinen is niet voor elke MIO even gemakkelijkvast te stellen. Vooral vanwege de complexiteit van de financieringsstromen, de doorreken methodiekenen/of omdat er geen kwantitatieve gegevens over maatschappelijke effecten beschikbaar zijn. Om in detoekomst hier meer zicht op te krijgen wordt in samenwerking met Saxion onder meer in pilotsonderzocht wat de mogelijkheden zijn om maatschappelijke effecten alsnog te kwantificeren.

In de bijlage A is per MIO beschreven wat de opbrengsten tot dusverre zijn danwel waar de MIO’s nogaan moeten bijdragen.

Innovatie

In het innovatieveld is een scherpere verdeling ontstaan van verantwoordelijkheden in de samenwerkingtussen overheid en bedrijfsleven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De overheden zorgen voor decondities voor succes en creëren randvoorwaarden. Inhoudelijke focus en richting van deinnovatieagenda is afkomstig van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Daarbinnen is doorbedrijfsleven specifiek aandacht gevraagd voor de rol van de overheid als launching customer. Deafgelopen periode is veel geïnvesteerd in deze nieuwe rollen en is een aanpak ontwikkeld die dezerolverdeling faciliteert. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor de thema’s Veiligheid, Duurzaamheiden Zorg. Het innovatiefonds van de gemeente Enschede en het innovatiefonds van de ProvincieOverijssel zijn hiervoor belangrijke instrumenten. Bij de uitvoering van deze innovatiefondsen is gezochtnaar optimale synergie-effecten door ze beiden te koppelen aan het innovatieloket van KennisparkTwente.

VeiligheidBinnen dit vraagstuk zijn de komende periode voor de gemeente Enschede twee onderwerpen vanbelang: (camera)toezicht en crowd management. Toezicht richt zich op overlastsituaties in debinnenstad waaronder uitgaansoverlast en flexibel toezicht voor overlast dat zich verplaatst. Voortoezicht in de binnenstad gaat de gemeente de huidige camera’s vervangen. Bij crowd management isde uitdaging om tijdens evenementen een mensenmassa goed te informeren over plekken waar het (te)druk is en/of waar interessante zaken te beleven zijn.

DuurzaamheidVoor duurzaamheid ligt de focus op klimaat- en energiebeleid om in 2020 een CO

2 reductie van 30

procent te realiseren ten opzichte van 1990. Daarbij moet 20 procent van de energiebehoefte wordeningevuld met duurzame energie. Om dit te realiseren wordt op een aantal concrete thema’s deverbinding gezocht met innovatie. Allereerst binnen de gebouwde omgeving: bij de MIO Verduurzaming

1.2.2.

verbinding gezocht met innovatie. Allereerst binnen de gebouwde omgeving: bij de MIO Verduurzamingwoningbouwvoorraad wordt via de pilots gekeken naar welke innovatieve manieren er zijn om woningenaan te pakken en hoe consumenten goed kunnen worden gefaciliteerd om de juiste keuzes te kunnenmaken. Naast technologische innovaties gaat het hier vooral ook om gedrag van eindgebruikers,manieren van financiering en procesmanagement.Andere belangrijke trajecten zijn het opstarten van een pilot voor een energie autonome wijk inBothoven Noord samen met de partners van SETS, zonne-energie op daken en braakliggende grondenen rioolbeheer en waterzuivering.

ZorgVoor zorg ligt de focus op het versterken van de zelfredzaamheid van burgers; ondersteunen vanmantelzorgers en vrijwilligers en het efficiënter inrichten van welzijn en zorgdiensten. Om dit terealiseren worden bedrijven uitgedaagd met oplossingen te komen die invulling geven aan deze focus.Samen met zorgpartijen worden afspraken gemaakt om innovaties na streven die zorg dicht bij huismogelijk maken. Verder wordt begin juni een uitvoeringsagenda op basis van het convenant met Menzisvastgesteld. Daarin liggen op het gebied van zelfredzaamheid, leefstijl en preventie concreteuitdagingen voor bedrijven. Het gaat hier veelal om een verandering in gedrag van de burger,eindgebruiker. Tenslotte wordt gestreefd naar een omgeving waar de burger zelf kan ervaren wattechnologie voor zijn gezondheid kan betekenen en waarin bedrijven hun oplossingen kunnen toetsenaan gebruikerservaringen. Op deze wijze wordt vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd.

ResultatenEr is veel geïnvesteerd in de samenwerking tussen de partijen die nodig zijn bij innovaties inmaatschappelijke domeinen. Net als bij de MIO’s vraagt deze samenwerking om andere vormen vancompetenties, ondersteuning, processen en aanpak van de gemeentelijke organisatie en partners. Dezetransitie is ondersteund met het ontwerpen van een proces met bijbehorende instrumenten om dezesamenwerking te faciliteren. Het vormgeven van deze nieuwe vormen van samenwerking heeft tijdnodig om te groeien.

Voor het opgang brengen van cases zijn bijeenkomsten en gesprekken georganiseerd voor het

Page 6: Koers Houden

Voor het opgang brengen van cases zijn bijeenkomsten en gesprekken georganiseerd voor hetdefiniëren van maatschappelijke vragen, problemen, als startpunt voor business case ontwikkeling enhet screenen van innovatieve oplossingen. De ervaring leert dat van de honderd ideeën die wordenaangedragen er tien in detail worden uitgewerkt en twee tot concrete business cases en investeringleiden. Het vol op gang brengen van de deal flow kost tijd, 1 tot 2 jaren. Op dit moment zijn er ongeveer60 vragen geïdentificeerd, waarvan er zo’n tien concreet genoeg zijn en met partners nader wordenuitwerkt.

VervolgDe resultaten bevestigen onze overtuiging dat innovatie een de manier is om maatschappelijke opgavenaan te pakken. Hierop blijven wij de komende jaren inzetten op de ingeslagen weg. Dit komt tot uitgingin de uitvoering van het innovatiefonds en de voortzetting van het concept van de MIO’s. Ook bij deimplementatie van de decentralisaties zal innovatie en innovatieve werkwijze een belangrijke sleutel totsucces zijn.

Stadsdeelgewijs werken, burgerparticipatie en wijkwerk/jongerenwerk

De wijk is het belangrijkste knooppunt voor diensten van de overheid en anderen. Dicht bij de burger endaardoor de beste schaal voor kwaliteit en maatwerk voor de te leveren diensten en voor het uitoefenenvan de regietaken. De komende periode willen we die ambitie overeind houden ondanks de noodzaakvan bezuinigen. Scherpe keuzes, sterkere burgerparticipatie, slimmere organisatievormen, inzet nieuwemedia en nog beter verbinden van bestaande instrumenten bieden hiervoor mogelijkheden.

WijkbudgettenHet proces in de wijken is na de zomervakantie 2011 van start gegaan en is in 2012 op stoomgekomen. Bewoners willen verantwoord en democratisch omgaan met de wijkbudgetten. Daar gaat veelenergie en tijd in zitten. Het is immers lastig te bepalen wanneer er precies voldoende draagvlak is, enof het geld wel naar de belangrijkste thema’s in de wijk gaat. Dit maakt het soms een spannendezoektocht, voor bewoners maar ook voor het stadsdeelmanagement en de stadsdeelcommissies. Er isin een korte tijd echter veel tot stand gebracht, deels achter de schermen. De verwachting is dat hetgrootste deel van de wijkbudgetten in de tweede helft van 2012 besteed wordt.De wijkbudgetten geven nieuwe energie. Andere dan de reeds actieve bewoners worden nu actief.Opvallend is dat veel initiatieven gelijksoortig zijn aan de initiatieven die onder Buurt in Actie hunwaarde hebben bewezen; kennelijk zijn dergelijke initiatieven volgens bewoners zeer waardevol. Maarwe hopen en verwachten op basis van de eerste indrukken en voorbeelden hiervan dat ook de kansenvoor nieuwe allianties, ondernemerschap en op cofinanciering gebaseerde initiatieven worden benut.Wanneer het door de bewoners gewenst wordt (zij zijn immers aan zet!) ondersteunen we dat ook.

Alle diensten in één handIn het coalitieakkoord ‘vertrouwen in Enschede’ staat opgenomen dat we gaan experimenteren met deuitvoering van alle gemeentelijke diensten in één stadsdeel in één hand (‘aanbesteden’ stadsdeel Oost).Dit vanuit de overtuiging dat één hoofdaannemer slimmere koppelingen kan maken tussen bijvoorbeeldhuishoudelijke hulp en arbeidsactivering. De geest van deze opgave, de manier van sturen en devernieuwing die we daarin willen testen, heeft met de MIO wijkdiensten gestalte gekregen. Vanwegepraktische overwegingen, namelijk de aanwezigheid van partners die dit hoofdaannemerschap graag opzich kunnen en willen nemen en de koppeling met andere voorzieningen in de stadsdelen, vinden depilots niet plaats in Oost maar in West (met Asito-TSN), Noord (met zorggroep Manna en stichting DivA)

1.2.3.

pilots niet plaats in Oost maar in West (met Asito-TSN), Noord (met zorggroep Manna en stichting DivA)en Zuid (met De Posten).In 2013 worden de opgedane ervaringen met de lopende wijkexperimenten integraal in praktijk gebrachtbinnen één stadsdeel.

VervolgHet stimuleren van burgerparticipatie bijvoorbeeld door het inzetten van wijkbudgetten en het makenvan wijkbeheerplannen en een sterkere regierol van het stadsdeelmanagement zijn maatregelen die dekanteling naar burgers en wijken vorm geven. Daar kan en mag het niet bij blijven. In het kader van destrategische bedrijfsvoering (zie hoofdstuk vier ‘Compacte en Flexibele Organisatie’) wordt doorgegaanmet het versterken van de dienstverlening en regie in de stadsdelen en wijken. Dat sluit overigens nietuit dat bepaalde diensten efficiënter en effectiever stedelijk of zelfs regionaal kunnen wordengeorganiseerd.

In het najaar komen we met een verdere analyse van de onderdelen die we wijkgericht ofstadsdeelgewijs hebben georganiseerd en nog willen organiseren. Daarbij gaan we in op de bestaandetaken maar anticiperen ook op de komende decentralisaties. Naast de reeds gerealiseerde wijkteamsmet wijkcoaches (frontlijnsturing) die een belangrijke regietaak hebben in het kader van (jeugd)zorg enveiligheid, zullen ook andere dienstverleners in de wijken actief zijn, zoals de wijkverpleegkundige,woonbegeleiders, powermedewerkers, sportactiveerders, jongerenwerkers, wijkbeheerders etc.

Om de omvang van de wijkbudgetten op het bestaande niveau te houden van 1,4 miljoen euro, is vanuitdiverse programma’s een bedrag beschikbaar gesteld van 224.000 euro in 2013 oplopend naar 510.000 euro vanaf 2015.

Page 7: Koers Houden

Welzijns- en jongerenwerkEr is op dit moment een brede basis van algemene voorzieningen en activiteiten die bijdragen aan hetwelzijn van de hele bevolking. Soms worden deze voorzieningen (deels) door de gemeentegesubsidieerd en vrijwel geheel door vrijwilligers georganiseerd (zoals sportverenigingen), dan weer zijnhet de kerken die aan een voorziening bijdragen door geld of menskracht. De woningcorporaties dragenop verschillende manieren bij aan de leefbaarheid van wijken en ook zorginstellingen organiserenallerlei (welzijns)activiteiten in de buurt met behulp van honderden vrijwilligers.Daar waar de samenleving er niet in slaagt een wijk leefbaar te maken of zorg voor elkaar nadereaanvulling nodig heeft, proberen wij met het subsidie-instrument of door middel van diverse vormen vanopdrachtgeverschap, de benodigde ondersteuning aan te vullen of te organiseren. Vanuit de wens omzoveel mogelijk aan te sluiten bij het niveau van de wijk, zullen we organisatie hiervan in de stadsdelenneerleggen. Ook nu al is het een taak van het stadsdeelmanagement om vraag en aanbod bij elkaar tebrengen. De regietaak wordt nog verder versterkt.brengen. De regietaak wordt nog verder versterkt.Om deze aanvullende maar essentiële rol goed te vervullen is het nodig om voldoende middelen tehebben. Immers, belangrijke kenmerken van de beleidstheorie geschetst in “Meedoen naar vermogen”en de kaderstelling wijkwelzijn, zijn:

aanwezigheid in de wijken, in de nabijheid van mensen;lichte inzet kan veel zwaardere problemen voorkomen; daarom is het welzijnswerk specifiek gerichtop de groep mensen die ondersteuning nodig heeft, jong en oud.

Bij de inzet van jongerenwerk willen we de focus op problemen en bedreigingen verleggen naarmogelijkheden en kansen. Naast overlastbestrijding in de wijken, moet jongerenwerk een bijdrageleveren aan de kansen voor jongeren om hun talenten te ontwikkelen en goed voorbereid dearbeidsmarkt te bereiken. Jongerenwerk activeert en stimuleert jongeren om zelf dingen op te pakkenen/of hun problemen op te lossen. Oftewel: om hun eigen kracht te versterken. Dit sluit aan bij de visie“Meedoen naar vermogen” waarin is aangegeven dat we nadrukkelijk werken aan een verdere kantelingvan “zorgen voor” naar “meedoen aan”. De drie leidende thema’s binnen het jeugdbeleid (Jeugdvisie‘Ieder talent telt’) zijn:

goed opgeleide jongeren, die hun talenten kennen en benutten;een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, in samenwerking met onderwijs enwerkgevers;een preventieve aanpak, waardoor zo licht mogelijk problemen kunnen worden opgelost en heteigen netwerk van jongeren en kinderen (ouders, scholen, verenigingen) wordt versterkt.

Tevens zijn wij van mening dat, in aansluiting op de afspraken die zijn gemaakt in het Coalitieakkoord,het vanaf 2014 ook niet meer past een subsidiebedrag voor één welzijnsorganisatie op de begroting tereserveren. Na 1 januari 2014 zal daarom de preferente positie van Alifa worden losgelaten. Daardoorkunnen we optimaal vraaggericht werken door flexibele inzet, op het moment dat het nodig is, op deplek waar het nodig is en met partijen die de beste oplossing voor de betreffende situatie kunnenbieden. Alifa gaat zich vanaf dat moment dus bewegen in een omgeving met diverse aanbieders dieoplossingen bieden voor de op dat moment geconstateerde ondersteuningsbehoefte. Uiteraard hebbenwe hierbij oog voor de mogelijke desintegratiekosten, en zal een verstandige fasering nodig zijn.

Duurzaamheid

In de Programmabegroting 2012-2015 zijn de doelstellingen uit het gemeentelijke duurzaamheidsbeleidconcreet toegewezen aan de programma’s. Dat betekent dat samen met stedelijke partners langjariggewerkt wordt aan de verduurzaming van de stad met vernieuwende aanpakken en innovatievetechnieken. In 2012 zien we dat aandacht voor duurzaamheid en duurzaamheidsdoelstellingen alsvanzelfsprekend onderdeel wordt opgenomen in de dagelijkse werkzaamheden binnen alle onderdelenvan onze organisatie. Om aansprekende resultaten te kunnen blijven boeken en de lange termijndoelstellingen te realiseren is een aanhoudende inzet richting 2020 noodzakelijk. Binnen de

--

--

-

1.2.4.

doelstellingen te realiseren is een aanhoudende inzet richting 2020 noodzakelijk. Binnen deprogramma's zijn uitvoeringsprogramma's ingericht om dat te borgen.

ResultatenDeze aanpak is in het voorjaar van 2012 ook in een aantal sessies in randprogramma’s (op uitnodigingvan de Focusgroep duurzaamheid van de Raad) gepresenteerd. Daarbij is duidelijk gemaakt dat er veelin gang is gezet en dat veel zaken de komende jaren aandacht vragen en dat er tientallen initiatievenonderhanden zijn. Enkele aansprekende voorbeelden:

De MIO Duurzaam wonen en werken in Enschede, gericht op het versnellen van de verduurzamingvan de woningvoorraad van enkele tientallen per jaar enkele jaren terug naar enkele honderden nunaar vele honderden en meer straks. In het najaar wordt een tweede pilot in Stroinkslandenopgestart.Verduurzaming van de basisscholen - in mei 2012 is een convenant afgesloten tussen debetrokken partijen waarin zij zich committeren aan de gezamenlijke marsroute richtingenergieneutrale basisscholen in 2020.Bio-energiepark - bestuur en ambtelijk apparaat zetten zich intensief in om de realisatie van eenbio-energiepark op initiatief van Twence, UT en Saxion binnen de Netwerkstad mogelijk te maken.Samenwerking met sleutelpartijen. Samenwerken met partners en verantwoordelijkheid nemenvoor de kwaliteit van de stad op het gebied van duurzaamheid, economie en innovatie is een themabinnen de MIO’s en zeker ook voor de doelstellingen op het gebied van industrie en bedrijvigheid.Eigen inkoop gericht op duurzaam inkopen is vanzelfsprekend, maar het is ook een belangrijkinstrument bij het stimuleren van duurzame bedrijvigheid en innovatie in de regio. Binnen deTenderboard voor gemeentelijke inkoop is dit een van de thema’s waarop strategisch enoperationeel gestuurd wordt.Eigen vastgoed – in de vastgoednota is een programmatische aanpak voor de verduurzaming van

-

-

-

-

-

-

Page 8: Koers Houden

Eigen vastgoed – in de vastgoednota is een programmatische aanpak voor de verduurzaming vande eigen gebouwenvoorraad neergezet (inzet op energiebesparing, met hoge eisen aan eigennieuwbouw, duurzame energie zoals 2000 zonnepanelen op eigen gebouwen, inkoop groenestroom en groen gas).Stimuleren duurzame energie – er vinden door en deels met marktpartijen verkenningen plaatsvoor grootschalige toepassing van windenergie, zonne-energie en warmtevoorziening. Er liggenhiervoor kansen en ook een urgentie om meters te maken, maar er zijn daarbij ook barrières teoverwinnen, denk aan de problematiek rond radarverstoring bij windenergie en de structuur van deenergiebelasting bij PV-installaties.

Bij al deze initiatieven wordt waar mogelijk de verbinding gemaakt met het innovatiebeleid dat immersmet name gericht is op duurzaamheid, naast zorg en veiligheid.

VervolgIn 2012 is het programmamanagement duurzaamheid dat de afgelopen jaren is opgezet voortgezet.Vorig jaar is bij de behandeling van de Kadernota deze centrale ondersteuning, coördinatie en

-

-

Vorig jaar is bij de behandeling van de Kadernota deze centrale ondersteuning, coördinatie enmonitoring zekergesteld voor 2012. Dit jaar wordt duidelijk dat de reguliere uitvoering binnen deprogramma’s krachtig wordt opgepakt en dat zal ook gevolgen hebben voor de positionering van hetprogrammamanagement in 2013 en daarna. Voor 2013 ligt het voor de hand de huidige werkwijze(krachtige lijnverantwoordelijkheid gekoppeld aan de realisatie en verantwoording opuitvoeringsporgramma’s in combinatie met integrerend en extern georiënteerd programmamanagement)voort te zetten. Voor de periode daarna zal in 2013 bezien moeten worden of bijsturing op middelen,samenwerking, coördinatie of ambitieniveaus noodzakelijk is..

Financiële noodzaak

Onze stad wordt net als andere gemeenten geconfronteerd met de gevolgen van de economischeresessie, de ontwikkelingen op de markten voor woningbouw, kantoren en bedrijventerreinen enlopende of nieuwe bezuinigingen van de Rijksoverheid. Ook de voorgenomen decentralisaties op hetsociale domein (AWBZ, jeugdzorg) geven – als ze onder een nieuw kabinet doorgaan - gemeenten degewenste grotere ruimte en verantwoordelijkheid, maar gaan tegelijkertijd gepaard met forsebezuinigingstaakstellingen. Daarnaast verwachten we dat ieder nieuw kabinet door de omstandighedengedwongen zal worden om vanaf 2013 te bezuinigen.Enschede gaat voor een meerjarig sluitende begroting, zoals dat is opgenomen in de financiëleparagraaf van het coalitieakkoord. Uitgaven die jaarlijks terugkeren (structurele uitgaven), dekken wemet middelen waarover we jaarlijks kunnen beschikken (structurele dekking). Uitgaven die we eenmaligmoeten doen (incidentele uitgaven) mogen we dekken met middelen die we maar één keer kunneninzetten (incidentele dekking).

Structurele opgave

Zoals eerder geschetst in de Financiële Foto leiden de financiële consequenties van dezeontwikkelingen tot een forse structurele opgave van 8,9 miljoen euro in 2013 en doorlopend naar 8,8miljoen euro in 2016. Deze bestaat grotendeels uit de externe effecten, die veroorzaakt worden door hetLente Akkoord (verwacht effect van daling van het Gemeentefonds van 4,67 miljoen euro voorEnschede) en de pensioenpremieverhoging van het ABP. Dit zijn ontwikkelingen waarop de gemeenteEnschede geen directe invloed kan uitoefenen, maar die wel een flinke impact hebben op hetmiddelenkader. Daarnaast is er voor 2,2 miljoen euro aan Enschedese knelpunten opgenomen in 2013,oplopend naar 3,9 miljoen euro in 2016.

Tegenover de opgave van 8,9 miljoen euro wordt in deze Kadernota voor 4,3 miljoen euro dekkinggevonden in 2013 oplopend naar 10,4 miljoen in 2015 en verder. Aandachtspunt is het dekkingstekort in

1.3.

1.3.1.

gevonden in 2013 oplopend naar 10,4 miljoen in 2015 en verder. Aandachtspunt is het dekkingstekort inhet structureel middelenkader van 4,6 miljoen in 2013. Dit bedrag moet in ieder geval bij de komendeProgrammabegroting ingevuld zijn.

Een nadere toelichting op het structurele middelenkader is opgenomen in hoofdstuk 2.

Incidentele opgave

Naast de structurele opgave van 8,9 miljoen euro hebben we te maken met een incidentele opgave van27,1 miljoen euro. Deze is grotendeels toe te schrijven aan de effecten van de herprogrammering vanprojecten op de markt van woningbouw, kantoren en bedrijventerreinen. Deze effecten worden bij deKadernota geschat op 25 miljoen euro, waarbij een aantal aanvullende PM-punten worden opgenomen.Tegenover de 25 miljoen euro knelpunten uit Stedelijke Koers staat in het middelenkader voor 17,5miljoen euro aan dekking uit de financieringsstrategie Stedelijke Koers. De financieringsstrategie biedtmogelijkheden om het bedrag aan dekking nog verder te verhogen. Hierbij moet wel rekening gehoudenworden met aanvullende knelpunten (kantoren, Vaneker) die nog na de Kadernota gekwantificeerdworden. Daarnaast wordt 7,6 miljoen uit de reserves en voorzieningen ingezet als dekkingsmiddel voorhet incidenteel middelenkader.

1.3.2.

Page 9: Koers Houden

Bij de programmabegroting dient er nog taakstellend voor 2013 een dekkingsbedrag van 6,7 miljoeneuro gevonden te worden om de begroting voor 2013 sluitend te krijgen. In het incidenteelmiddelenkader is deze dekking als post opgenomen die nog concreet uitgewerkt moet worden in deprogrammabegroting 2013-2016. Zodra de dekking van 6,7 miljoen euro bij de programmabegrotingconcreet ingevuld is, komt de totale incidentele dekking uit op 31,7 miljoen euro en ontstaat er in hetincidenteel middelenkader een overschot van 4,6 miljoen euro, Daarmee wordt het tekort van 4,6miljoen euro uit het structureel middelenkader dan gecompenseerd.

Binnen het interbestuurlijk toetsingskader is het mogelijk om in het eerstvolgende begrotingsjaar (2013)structurele uitgaven met incidentele middelen te dekken, op voorwaarde dat de begroting in de jarendaarna materieel sluitend wordt gemaakt. Deze Kadernota toont een materieel sluitend middelenkadervanaf 2015. Vanaf 2014 is er in het structureel middelenkader al sprake van een overschot van 1,5miljoen euro dat doorloopt naar 1,6 miljoen in 2016. Vanaf 2015 is er een positief begrotingssaldo(structureel + incidenteel).

Een nadere toelichting op het incidentele middelenkader is opgenomen in hoofdstuk 2.

Samenvatting middelenkader in miljoen euro 2013 2014 2015 2016 2013 2014 2015 2016

Externe effecten -6,7 -5,0 -3,8 -4,9Structurele knelpunten -2,2 -3,9 -3,9 -3,9

Totale structurele opgave -8,9 -8,9 -7,7 -8,8Structurele dekking 4,3 10,3 10,4 10,4Saldo structureel middelenkader -4,6 1,5 2,7 1,6

Totale incidentele opgave -27,1 -2,5 -1,2

Opbrengstraming Financierings-strategie Stedelijke Koers 17,5 Inzet reserves en voorzieningen 7,6 Incidentele taakstellende bezuiniging 6,7

Incidentele dekking (totaal) 31,7 Saldo incidenteel middelenkader 4,6 -2,5 -1,2 Saldo structureel + incidenteel 0 -1,0 1,5 1,6

(+) is voordeel,(-) is nadeelNb. Als gevolg van afrondingsverschillen sluiten de totalen soms niet aan.

Bezuinigingen uit voorgaande begrotingen

2013 2014 2015 2016

Bezuinigingen uit voorgaande begrotingen 30,2 31,4 32,2 32,2

Stand van zaken lopende taakstellingen

2013 2014 2015 2016

Lopende taakstellingen, nog terealiseren 5,1 9,9 12,3 11,7

De bovengenoemde structurele en incidentele opgaven komen bovenop de bezuinigingen entaakstellingen van afgelopen jaren. De bezuinigingen van de programmabegrotingen uit voorgaandejaren van ca. 30 miljoen euro zijn grotendeels ingevuld. Daarnaast resteert er nog een bedrag van 5,1taakstellingen van afgelopen jaren. De bezuinigingen van de programmabegrotingen uit voorgaandejaren van ca. 30 miljoen euro zijn grotendeels ingevuld. Daarnaast resteert er nog een bedrag van 5,1miljoen euro dat nog taakstellend gerealiseerd moet worden. Deels zijn dat taakstellingen die uit debezuinigingspakketten uit voorgaande jaren komen (voorbeeld generieke taakstelling op debedrijfsvoering), deels zijn het taakstellingen die door het Rijk zijn opgelegd (RegionaleUitvoeringsdiensten, teruggang participatiebudget).Een nadere toelichting op de lopende taakstellingen is opgenomen in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.

Kaderstelling op hoofdlijnen Bij het bepalen van de maatregelen om onze ambities zo veel mogelijk te blijven realiseren éntegelijkertijd de incidentele en structurele financiële opgaven het hoofd kunnen bieden, zijn wij

1.4.

Page 10: Koers Houden

tegelijkertijd de incidentele en structurele financiële opgaven het hoofd kunnen bieden, zijn wijuitgegaan van de richtingen zoals vastgelegd in Coalitieakkoord. Beleid en projecten die bijdragen aanhet realiseren van onze belangrijkste ambities op het gebied van versterken van de economischestructuur en innovatiekracht van Enschede en de regio houden we zoveel mogelijk overeind. Dat geldtook voor projecten die daaraan een essentiële bijdrage leveren via het verbeteren van debereikbaarheid van Enschede-West en Enschede-Centrum of via het versterken van de ruimtelijkekwaliteit en het verhogen van het opleidingsniveau. Deze investeringen zijn noodzakelijk voor eenduurzame verbetering van de sociaal-economische positie van de stad. Wel kijken we naar een zoefficiënt mogelijke aanpak, balans tussen prijs-kwaliteit- kosten-baten en zoeken daarin naar een zogoed mogelijk evenwicht. We houden een sociaal vangnet overeind en komen bijvoorbeeld niet aan hetkwijtscheldingsbeleid.

We zoeken naar financiële ruimte bij vervanging en beheer van de fysieke leefomgeving en accepterenbijvoorbeeld één jaar lang een lager niveau van vervanging in de openbare ruimte (wegen, groen),zonder daarbij door het ijs te zakken. We zetten verder in op het vergroten van de zelfredzaamheid engezonde levensstijl van burgers. Daarbij slaan we twee vliegen in een klap: door op meer terreinen hetprofijtbeginsel in te voeren, versterken we draagkracht en verantwoordelijkheid van burgers. Ook hetversterken van de kanteling draagt hieraan bij. Voorbeelden hiervan zijn het realiseren van goedkoperemaar wel adequate voorzieningen binnen de WMO en het onderzoeken van de mogelijkheid om hetprijsbeleid binnen cultuur meer te baseren op het draagkrachtbeginsel.Tot slot gaat het dan ook om de veranderende rol van de overheid en meer verantwoordelijkheid enbetrokkenheid van partners en burgers. Daarbij hoort een slankere overheid die de taken efficiënt eneffectief uitvoert en taken die de markt kan uitvoeren ook overlaat aan de markt.

In deze Kadernota doen we richtinggevende voorstellen hoe we op basis van bovenstaande algemeneIn deze Kadernota doen we richtinggevende voorstellen hoe we op basis van bovenstaande algemeneuitgangspunten op verschillende gebieden onze ambities zo veel mogelijk willen blijven realiseren éntegelijkertijd de incidentele en structurele financiële opgaven het hoofd kunnen bieden:

Herprogrammering van projecten op de markt van woningen, kantoren en bedrijventerreinenonder de naam Stedelijke Koers (Hoofdstuk 3)De ontwikkeling van de ambtelijke organisatie naar een Compacte en Flexibele Organisatie(Hoofdstuk 4)Strategisch financieel beleid, flexibele begroting en overige bezuinigingen (Hoofdstuk 5)

We gaan deze richtinggevende voorstellen de komende maanden verder uitwerken en verwerken dezein de Programmabegroting 2013-2016.

Financieel middelenkader Enschede gaat voor een meerjarig sluitende begroting, zoals opgenomen in de financiële paragraaf vanhet coalitieakkoord. Uitgaven die jaarlijks terugkeren (structurele uitgaven), dekken we met middelenwaarover we jaarlijks kunnen beschikken (structurele dekking). Uitgaven die we eenmalig moeten doen(incidentele uitgaven) mogen we dekken met middelen die we maar één keer kunnen inzetten(incidentele dekking). In de onderstaande tabellen worden structurele en incidentele middelen daaromconsequent van elkaar gescheiden. In dit hoofdstuk geven we eerst een actualisatie van het structurelemiddelenkader (2.1) en daarna een actualisatie van het incidentele middelenkader (2.2). Daarnaastinformeren we over de stand van zaken van lopende taakstellingen en de belangrijkste risico’s (2.3). Totslot geven we een samenvatting (2.4), waarin we concluderen welk dekkingsbedrag nog richting deProgrammabegroting 2013-2016 gevonden moet worden. Uit financiële noodzaak bevat de Kadernotageen voorstellen voor nieuw beleid.

Actualisatie structurele middelenkader

Structureel middelenkader in miljoen euro.

2013 2014 2015 2016

Externe effecten -6,7 -5,0 -3,8 -4,9Knelpunten o&o -2,2 -3,9 -3,9 -3,9Totale structurele opgave -8,9 -8,9 -7,7 -8,8Structurele dekking 4,3 10,3 10,4 10,4

1.

2.

3.

2.

2.1.

Structurele dekking 4,3 10,3 10,4 10,4Saldo structureel middelenkader -4,6 1,5 2,7 1,6

Nb. Als gevolg van afrondingsverschillen sluiten de totalen in soms niet aan.

Externe effecten

In totaal wordt Enschede de komende jaren geconfronteerd met 6,7 miljoen euro aan nadelige externeeffecten. Deze nadelige effecten zijn met name te herleiden tot de verwachte negatieve ontwikkelingvan het Gemeentefonds als gevolg van de rijksbezuinigingen en de stijging van pensioenpremies. Deexterne effecten zijn in de onderstaande tabel verder uitgesplitst.

2.1.1.

Page 11: Koers Houden

Externe effecten

2013 2014 2015 2016

Loon-prijscompensatie

-€3.250.183

-€3.250.183

-€3.250.183

-€3.250.183

Treasury € 560.726 € 673.608 € 1.062.019 - € 773.691OZB € 630.000 € 630.000 € 630.000 € 630.000Gemeentefonds -€

4.670.000-€3.010.000

-€2.260.000

-€1.516.820

Totaal -€6.729.457

-€4.956.575

-€3.818.164

-€4.910.694

- is negatief (knelpunt), + is positief (meevaller)

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel:

Loon- en prijscompensatieIn het structureel middelenkader is een bedrag van crica 3,2 miljoen euro nodig om de effecten vanloon- en prijsontwikkelingen op te kunnen vangen. De loon-prijs effecten zijn in totaal 4,7 miljoen euro.Dit bedrag is opgebouwd uit:

1,6 miljoen premiestijging van het ABP.0,6 miljoen euro door de verhoging van de franchise ziektekostenpremie.0,7 miljoen euro verwachte loonontwikkeling in 2013.0,8 miljoen euro prijscompensatie (op basis van CBS raming 1,75 procent).0,5 miljoen euro indexering interne dienstverlening.0,5 miljoen euro indexering subsidies, conform de bestaande afspraken.

Tegenover dit knelpunt, staat een structureel gereserveerd bedrag van 1,5 miljoen euro om loon-

••••••

Tegenover dit knelpunt, staat een structureel gereserveerd bedrag van 1,5 miljoen euro om loon-prijsstijgingen op te vangen (de stelpost loon-prijscompensatie). Hiermee blijft er een structureel tekortvan circa 3,2 miljoen euro over. De forse stijging in de loonkosten wordt met name veroorzaakt door deverhoging van de pensioenpremies. Deze opslag geldt als tijdelijk t/m 2013. Vanwege de lagedekkingsgraad en de aanhoudende lage rentestanden wordt voorzichtigheidshalve er vanuit gegaan datde tijdelijke opslag langer doorloopt. Aangezien Enschede bij de Kadernota 2012-2015 rekening heeftgehouden met een verwachte loonstijging van 2 procent in 2012 (gebaseerd op het toenmalige eindbodvan de VNG), is het nadelige structurele effect (vanaf 2013) van de recente CAO afspraak voorgemeente ambtenaren beperkt tot 120.000 euro.Voor de langere termijn is een verkenning gemaakt naar de benodigde aanvulling van de stelpost loon-prijscompensatie. Op basis van ramingen van het CPB voor de komende 4 jaar is ingeschat dat na2013 jaarlijks een bedrag van 2,8 tot 3 miljoen euro nodig is om loon-prijseffecten op te kunnen vangen.Voor de jaren 2014 en 2015 zijn er, op basis van de huidige ramingen, voldoende middelen in destelposten beschikbaar om loon-prijs effecten op te vangen. Voorgesteld wordt om vanaf 2016 2,8miljoen euro aan de stelpost loon-prijscompensatie toe te voegen.De BTW-verhoging voor 2013 uit het 5-partijen akkoord heeft effect op een deel van de gemeentelijkeuitgaven. Dit betreft de kosten die niet verrekenbaar én niet compensabel zijn. Op basis van een eersteinschatting heeft dit incidenteel nadelig effect van 60.000 euro vanaf 2013.

TreasuryDe afgelopen jaren heeft treasury de gemeente meevallers opgeleverd. Op termijn (vanaf 2016) doetzich echter een structureel knelpunt voor van ongeveer 770.000 euro vanwege oplopende rentestandenen de afname van de rentebaten uit kapitaallasten.

OZBVoor de OZB wordt conform het coalitieakkoord uitgegaan van een opbrengstontwikkeling gelijk aan dede inflatie, voor 2012 is dat 1,75 procent. Dit genereert een structurele opbrengst van 630.000 euro perjaar.

GemeentefondsHet pakket aan aanvullende bezuinigingen uit het Lenteakkoord heeft gevolgen voor de ontwikkelingvan het Gemeentefonds (het accrès). Het Lenteakkoord gaat uit van minder Rijksuitgaven, waardoor deomvang van het Gemeentefonds daalt (‘trap-op trap-af’). In de meerjarenreeks is de daling van hetaccrès het grootst in 2013 (467 miljoen euro). Hierin is het effect van de Btw-verhoging op het Btw-compensatiefonds meegenomen. Voor Enschede betekent een afname van 467 miljoen euro in hetGemeentefonds een nadeel van ongeveer 4,67 miljoen euro. De jaren 2014-2016 laten een mindernadelige reeks zien. Voor deze jaren is nog geen rekening gehouden met een voortgezette nullijn voorRijksambtenaren en een vermindering in infrastructuur investeringen. Indien een nieuw kabinet deze lijnuit het Lenteakkoord overneemt, zal het accrès verder naar beneden bijgesteld worden.Rijksambtenaren en een vermindering in infrastructuur investeringen. Indien een nieuw kabinet deze lijnuit het Lenteakkoord overneemt, zal het accrès verder naar beneden bijgesteld worden.

Accrès in miljoen euro op basis van schatting 12 juni 2012.

Page 12: Koers Houden

Accrès in miljoen euro op basis van schatting 12 juni 2012. 2013 2014 2015 2016Accres voor Enschede juni ‘12 -4,67 -3,01 -2,26 -2,81

Effect decembercirculaire 4,1

Stelpost loon-prijscompensatie -2,8

Netto ontwikkeling Gemeentefonds -4,67 -3,01 -2,26 -1,51

Naast de effecten van het Lenteakkoord kan op basis van de decembercirculaire 2011 voor 2016 enverder nog een positief effect van ca. 4,1 miljoen euro geraamd worden. Hiervan wordt 2,8 miljoen eurotoegevoegd aan de stelpost loon-prijscompensatie, aangezien dit op basis van CPB-ramingen eenrealistisch bedrag is van de verwachte lange termijn effecten van loon-prijsontwikkelingen. Resteertvoor 2016 een nadelig saldo van 1,5 miljoen euro.Ten tijde van de vaststelling van de Kadernota is de junicirculaire over de ontwikkeling van hetGemeentefonds nog niet gepubliceerd. De effecten van de junicirculaire 2012 worden meegenomen inde Programmabegroting 2013-2016. Ten behoeve van de Kadernota heeft Enschede een eersteinschatting van de ontwikkeling van het Gemeentefonds gemaakt, die in het middelenkader isopgenomen.

Knelpunten: onontkoombaar en onuitstelbaarNaast de externe ontwikkelingen heeft Enschede een aantal structurele knelpunten die optellen tot ca.2,2 miljoen euro in 2013 en 3,9 miljoen euro vanaf 2014.

Structurele knelpunten: onontkoombaar en onuitstelbaar

Knelpunt 2013 2014 2015 2016Pensioenpremies WSW - € 250.000 - € 250.000 - € 250.000 - € 250.000Leerlingenvervoer - € 100.000 PM PM PMFilters, onderhoud plafondAquadrome - € 100.000 - € 100.000 - € 100.000 - € 100.000Openbare Ruimte - € 500.000 - € 500.000 - € 500.000Begravingen - € 175.000 - € 175.000 - € 175.000 - € 175.000Areaaluitbreiding - € 578.000 - € 578.000 - € 578.000 - € 578.000

2.1.2.

Areaaluitbreiding - € 578.000 - € 578.000 - € 578.000 - € 578.000Rijbewijzen PM - € 300.000 - € 300.000 - € 300.000Afschrijven boekverlies grex - €

1.000.000- €

2.000.000- €

2.000.000- €

2.000.000Bemoeizorg PM PM PM PM

Totaal -€ 2.203.000 -€ 3.903.000 -€ 3.903.000 -€ 3.903.000

- is negatief (knelpunt), + is positief (meevaller)

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel:

Pensioenpremies WSW (250.000 euro)In december 2011 heeft het pensioenfonds van de WSW (PWRI) de premie structureel verhoogd.

Leerlingenvervoer (100.000 euro in 2013, PM vanaf 2014)Het huidige vervoerscontract dat in 2008 is aangegaan, heeft geleid tot een stijging in devervoerskosten. Over de jaren 2010-2013 zijn hiervoor incidentele middelen ingezet (jaarlijks 487.000euro). Daarnaast is er door prijsstijgingen en een hoger aantal te vervoeren leerlingen een tekort van100.000 euro ontstaan. Het totale tekort kan daarmee oplopen naar 587.000 euro vanaf 2014. Ombudgettaire en inhoudelijke redenen wordt momenteel het beleidsmatige kader met betrekking totleerlingenvervoer geëvalueerd en bijgesteld. Hierbij worden voorstellen gedaan onder meer ten aanzienvan de kilometergrenzen, indicatiestellingen en vervoersvormen. Het uitgangspunt hierin is dat dewettelijke minimumnormen in Enschede worden toegepast. Dit moet uiteindelijk leiden tot een nieuweverordening voor het leerlingenvervoer vanaf schooljaar 2013-2014. Daarnaast speelt de wijze vanaanbesteding van leerlingenvervoer een rol. De huidige aanbestedingscontracten voor hetleerlingenvervoer lopen tot en met 10 augustus 2012, en zijn met gebruikmaking van de contractuelemogelijkheid van een optiejaar verlengd tot 10 augustus 2013. In het kader van de MIO vervoer(programma WZW) wordt onderzocht in hoeverre bundeling van vervoersstromen kan leiden totverbetering van efficiency, en daarmee financiële voordelen. Vanuit de MIO vervoer is geadviseerd omdeze mogelijkheden tot bundeling in regionaal verband te onderzoeken. Resultaten van dit onderzoekworden in de loop van 2012 verwacht. De exacte inverdieneffecten van de maatregelen worden naderuitgewerkt. De hiervoor genoemde aanpak zal de tekorten vanaf 2014 van het leerlingenvervoerwaarschijnlijk niet (volledig) dekken. Tot slot wordt opgemerkt dat de kosten vanaf 2014 mede

Page 13: Koers Houden

waarschijnlijk niet (volledig) dekken. Tot slot wordt opgemerkt dat de kosten vanaf 2014 medeafhankelijk zijn van aanbestedingsresultaten (waarbij bijvoorbeeld ook gestegen brandstofprijzen eeninvloed hebben).

Filters, onderhoud plafond Aquadrome (100.000 euro)Zoals aangegeven in de Financiële Foto is uit een inspectie bij het Aquadrome naar voren gekomen datop het gebied van hygiëne en veiligheid er tekortkomingen zijn bij de plafonds, de luchtbehandeling ende verlichting. Dit, samen met de vervanging van de filters, maakt een investering noodzakelijk van circa1 miljoen euro, dat leidt tot 100.000 euro aan kapitaallasten. Binnen de exploitatie van de NVEnschedese Zwembaden zijn hiertoe geen middelen beschikbaar.

Openbare Ruimte (500.000 euro)Via de motie stadsdeelgewijs werken heeft u ons gevraagd de “Blauwe nota Onderhouds envervangingskosten” uit 2009 te evalueren. Vooruitlopend op de Toekomstvisie Beheer en onderhoud isdaarnaast toegezegd dat er bij de Kadernota 2013 een voorstel wordt voorgelegd inzake denoodzakelijke hoogte van de vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte.Deze evaluatie is inmiddels uitgevoerd en de conclusie is dat de in deze evaluatie genoemde bedragennog steeds reëel zijn. Daarbij is uitgegaan van het handhaven van de huidige kwaliteit van inrichting,beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Maar ook dat we de komende jaren minimaal een gelijkeinzet in de openbare ruimte doen op de doelstellingen zoals deze in het coalitieakkoord zijn verwoord(burgerparticipatie, vergroenen van wijken en buurten, arbeidsmarktbeleid). Een en ander betekent dater structureel 900.000 euro per jaar aan het budget Stadsdeelbeheer toegevoegd zou moeten worden.Daarnaast blijft ook het beeld bestaan dat primair nu een inhaalslag nodig is om de inmiddelsbestaande achterstand op onderdelen van de openbare ruimte in te lopen. Het gaat dan om in totaalnog eens 1,5 miljoen euro, over 2 jaar verdeeld toe te voegen. Het college ziet zich echter nu welgenoodzaakt om te prioriteren in alle voorliggende vragen voor extra middelen. Gegeven de zeerbeperkte mogelijkheden om knelpunten op te lossen, is in die afweging vastgesteld dat er niet meerruimte is dan om vanaf 2014 500.000 euro per jaar extra beschikbaar te stellen voor de openbareruimte. Hiermee kan minimaal kapitaalvernietiging deels voorkomen worden.

Daarnaast is de Toekomstvisie Onderhoud en Beheer Openbare Ruimte in voorbereiding. Daarin wordtook gekeken met welke organisatievorm het onderhoud en beheer van de openbare ruimte in detoekomst het beste gerealiseerd kan worden. Uitgangspunten bij deze Toekomstvisie zijn:

de nu geldende kwaliteitsniveaus voor de openbare ruimte zo veel als mogelijk te behouden (komtwel onder druk met uitblijven van voldoende middelen voor vervangingsinvesteringen);de openbare ruimte te behouden als domein om invulling te geven aan het arbeidsmarktbeleid vande gemeente Enschede, dus als plek waar relatief veel mensen met afstand tot de regulierearbeidsmarkt ingezet kunnen worden;verder te gaan op de ingeslagen weg burgerparticipatie gestalte te geven (‘de buurt terug te gevenaan de bewoners’), in het besef dat er een ondergrens is in de kwaliteit van de openbare ruimte diede verantwoordelijkheid blijft van de gemeente als eigenaar;de onderhoud- en beheerorganisatie herkenbaar in de wijken actief te laten zijn.

-

-

-

- de onderhoud- en beheerorganisatie herkenbaar in de wijken actief te laten zijn.

Minder opbrengst op begravingen (175.000 euro)Prognoses van de ontwikkeling van de sterftecijfers en het crematiepercentage tonen een stagnatie vanhet aantal begravingen, waardoor ook de baten de komende jaren lager zullen zijn dan tot nu verwacht.Richting de programmabegroting worden opbrengstverhogende maatregelen in beeld gebracht.

Areaaluitbreiding (578.000 euro)Vanwege een toename van het bebouwde oppervlak binnen de gemeente is uitbreiding van het budgetnodig voor onderhoudskosten openbare ruimte.

Lagere opbrengst rijbewijzen (300.000 euro)Conform landelijke regelgeving moet het tarief voor rijbewijzen dalen met circa 20 euro. In het geval vangelijkblijvende kosten betekent dit opbrengstenderving van 300.000 euro. De omvang kan nog wijzigenna definitieve vaststelling van een vergoeding voor administratiekosten (inschatting is 5 euro = 75.000euro). Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het nog onduidelijk of 2013 als jaar vaningang gehaald wordt.

Afschrijving boekverlies op grondexploitaties (1,0 miljoen euro in 2013 en 2,0 miljoen euro vanaf 2014)In het kader van Stedelijke Koers loopt een verkenning naar de mogelijkheid om een deel van denadelige effecten te financieren door boekverliezen af te schrijven. Bij de Kadernota 2013-2016 kan nogniet worden aangegeven voor welke onderdelen deze vorm van dekking toegepast wordt. Aangezienhet afschrijven van boekverliezen leidt tot een beslag op het structureel middelenkader, wordt eenbedrag van 1 miljoen euro oplopend naar 2 miljoen euro geraamd in het structureel middelenkader.

BemoeizorgBij de Programmabegroting 2012 is meegedeeld dat de Rijksmiddelen voor Maatschappelijke Opvangafnemen. Ter compensatie hiervoor is voor 2012 eenmalig een bedrag van 500.000 euro uit hetimplementatiebudget gehaald om de bemoeizorg in 2012 in stand te houden en ondertussen naar

-

Page 14: Koers Houden

implementatiebudget gehaald om de bemoeizorg in 2012 in stand te houden en ondertussen naarmogelijkheden te zoeken om een structurele oplossing te vinden om de terugval van Rijksmiddelenbinnen het product op te lossen. Mogelijk resteert er nog een maatschappelijk knelpunt dat niet met debeschikbare Rijksmiddelen opgelost kan worden. Bij de programmabegroting 2013-2016 wordt kritischbekeken of aanvulling uit Enschedese middelen strikt noodzakelijk is.

Bij de Programmabegroting 2013-2016 worden voorstellen gedaan om deze knelpunten te reducerendoor besparingen of opbrengstverhogende maatregelen.door besparingen of opbrengstverhogende maatregelen.

Dekkingsvoorstellen structureel middelenkader

De totale structurele opgave is een optelsom van de externe effecten en de bovenstaande knelpunten.Hiervoor moet Enschede dekkingsmiddelen vinden die structureel beschikbaar zijn. Het toezichtskadervan de provincie gebiedt dat de begroting 2013 materieel in evenwicht is en als dat niet het geval is,moet het evenwicht uiterlijk in 2016 tot stand zijn gebracht. Materieel in evenwicht betekent datstructurele uitgaven gedekt moeten worden met structureel beschikbare middelen. De financiëledekking in het eerstvolgende begrotingsjaar (2013) moet concreet zijn ingevuld. Ombuigingen mogen inhet eerstvolgende begrotingsjaar (2013) niet taakstellend worden ingeboekt.Hieronder vindt u een overzicht van de dekkingsvoorstellen, die in hoofdstuk 5 van de Kadernota meeruitgebreid zijn toegelicht.

Dekking voor structurele knelpunten

2013 2014 2015 2016

Opgave (extern+knelpunten) -€ 8.932.457 -€ 8.859.575 -€ 7.721.164 -€ 8.813.694Dekking Taakstelling compacte flexibeleorganisatie € 2.145.000 € 6.445.000 € 6.535.000 € 6.535.000Taakstelling regio € 500.000 € 500.000 € 500.000 € 500.000Versterken van de kanteling € 1.000.000 € 2.000.000 € 2.000.000 € 2.000.000Loesactiviteiten € 200.000 € 200.000 € 200.000 € 200.000Sportsubsidies / Subsidiestelselsport € 100.000 € 100.000 € 100.000Mobiliteit € 350.000 € 400.000 € 400.000 € 400.000Draagkracht en eigenverantwoordelijkheid € 140.000 € 690.000 € 690.000 € 690.000Subtotaal Dekking € 4.335.000 € 10.335.000 € 10.425.000 € 10.425.000 Saldo structureel middelenkader: -€ 4.597.457 € 1.475.425 € 2.703.836 € 1.611.306

- is negatief (knelpunt), + is positief (meevaller)

De toelichting op de afzonderlijke onderdelen is opgenomen in hoofdstuk 5.

2.1.3.

De toelichting op de afzonderlijke onderdelen is opgenomen in hoofdstuk 5.

Actualisatie incidentele middelenkader Het incidenteel middelenkader geeft een overzicht welke kosten de gemeente Enschede eenmalig heeften welke, eenmalig inzetbare, dekking de gemeente daar tegenover kan inzetten.

Incidenteel middelenkader in miljoen euro

2013

2014

2015

2016

Totale incidentele opgave -27,1 -2,5 -1,2

Incidentele dekking 31,7 Saldo incidenteelmiddelenkader 4,6 -2,5 -1,2

Voor 2013 ontstaat er dan in het incidenteel middelenkader een overschot van 4,6 miljoen euro,waarmee het tekort van 4,6 miljoen euro uit het structureel middelenkader gecompenseerd wordt. Voor2014 resteert er nog een incidenteel tekort van 2,5 miljoen, voor 2015 een incidenteel tekort van 1,2miljoen euro.

2.2.

Page 15: Koers Houden

Incidentele knelpunten

In de onderstaande tabel worden de incidentele knelpunten verder uitgesplitst.

Incidentele knelpunten

2013 2014 2015 2016

Effect Stedelijke Koers - € 25.000.000 Kantorenstrategie PM Vaneker PM

2.2.1.

Vaneker PM Flankerende maatregelenstructurele ombuigingen - € 2.000.000 - € 2.000.000 - € 1.000.000 Verkiezingen - € 410.000 - € 195.000 TV Enschede FM - € 100.000 - € 100.000 Totaal - € 27.100.000 - € 2.510.000 - € 1.195.000

- is negatief (knelpunt), + is positief (meevaller)

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel:

Effect Stedelijke Koers (25 miljoen euro)In het hoofdstuk Stedelijke Koers is een inschatting opgenomen van de effecten van de veranderendemarktomstandigheden op de grondexploitaties in het MPG. Op basis van deze inschatting is een bedragvan 25 miljoen euro nodig om de nodige voorzieningen te treffen. In de berekening zijn de volgendeonderdelen meegenomen: actuele ontwikkelingsplan van de Eschmarke (stoppen met projecten in deEschmarke), uitfasering van een aantal gemeentelijke woningbouwlocaties, herwaardering van degronden voor toekomstprojecten in het Complex Verspreide Gronden (CVG) en het uitfaseren van eendeel (circa 20 hectare) van de bedrijventerreinen en het uit exploitatie nemen van een deel van degronden (circa 13 hectare.)

Kantorenstrategie en Vaneker (PM)In de Stedelijke Koers zijn de financiële gevolgen van de programmawijzigingen van ’t Vaneker en degevolgen van prioritering naar aanleiding van de kantorenvisie nog niet doorgerekend. De uitkomstenvan deze twee trajecten zijn bij de Kadernota nog niet bekend.

Flankerende maatregelen bij structurele ombuigingen (5 miljoen euro)De koers naar een Compacte en Flexibele organisatie leidt tot structurele bezuinigingen en een afnamein de formatie met circa 200-300 fte. Om dit zorgvuldig te begeleiden is flankerend beleid nodig. Voor dekosten voor mobiliteit en flexibiliteit moeten incidenteel middelen beschikbaar worden gesteld. Rekeninghoudend met natuurlijk verloop en bestaande faciliteiten (omscholing, matchpoint, ed.) gaan wij ervanuit dat een budget van opgeteld circa 5 miljoen euro incidenteel nodig is. Dit budget bedraagt 2 miljoeneuro in 2013 en 2014 en 1 miljoen euro in 2015.

VerkiezingenVerkiezingenDit betreffen de organisatiekosten voor de verkiezingen voor de Gemeenteraad, Provinciale Staten enEuropees Parlement.

TV Enschede FMIncidentele verhoging van het budget voor TV Enschede FM, conform een amendement bij deProgrammabegroting 2012.

Dekkingsvoorstellen incidenteel middelenkaderEnschede heeft een incidentele opgave van 27,1 miljoen euro voor 2013. Voorgesteld wordt devolgende dekkingsmogelijkheden hier tegenover te zetten.Dekking voor incidentele knelpunten

2.2.2.

Page 16: Koers Houden

Dekking voor incidentele knelpunten 2013 2014 2015 2016

Opgave - € 27.100.000 - € 2.510.000 - € 1.195.000 Dekking Opbrengstraming Financierings-strategie Stedelijke Koers € 17.500.000 Inzet reserves en voorzieningen € 7.579.970 Incidentele taakstellendebezuiniging € 6.660.000 Totaal dekking € 31.739.970 Saldo incidenteelmiddelenkader

€ 4.639.970 - € 2.510.000 - €1.195.000

- is negatief (knelpunt), + is positief (meevaller)

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel:

Opbrengstraming Financierings-strategie Stedelijke KoersIn het Hoofdstuk 3 over Stedelijke Koers wordt een financieringsstrategie gepresenteerd, die eropgericht is in ieder geval een dekking te vinden van 17,5 miljoen euro uit projecten en grondexploitaties.Rekening houdend met de risico’s die bij de Kadernota nog niet gekwantificeerd kunnen wordenRekening houdend met de risico’s die bij de Kadernota nog niet gekwantificeerd kunnen worden(Vaneker, kantoren) is er in de financieringsstrategie een aantal mogelijkheden opgenomen om eenhoger dekkingsbedrag euro te bereiken. Dit wordt richting de programmabegroting verder uitgewerkt.

Inzet reserves en voorzieningenUit de reserves en voorzieningen kan 7,6 miljoen euro worden ingezet als dekkingsmiddel voor hetincidenteel middelenkader. In Bijlage B en in het Raadsvoorstel bij de Kadernota is nadergespecificeerd om welk bedrag per reserve en voorziening het gaat.

Incidentele taakstellende bezuinigingBij de programmabegroting 2013 dient er nog taakstellend voor het jaar 2013 een dekkingsbedrag van6,7 miljoen euro gevonden te worden om de begroting sluitend te krijgen. De oplossingsrichtingen voorhet dekkingstekort van 6,7 miljoen euro zouden moeten bestaan uit materiële budgetten van degemeente, waarvan het mogelijk is om deze eenmalig in 2013 verminderd in te zetten. Dat dezemogelijkheid aanwezig is, betekent niet dat dit geen effecten met zich meebrengt. Indien deze dekkinggerealiseerd wordt, ontstaat er voor 2013 in het incidenteel middelenkader een overschot van 4,6miljoen euro.

Relatie financiële strategie met het algemeen weerstandsvermogenAls oplossing voor de incidentele problematiek is in de financiële strategie van Stedelijke Koers eenaantal zoekrichtingen genoemd die richting de programmabegroting verder worden uitgewerkt.Als er na uitwerking van de zoekrichtingen een incidenteel nadeel resteert zal dat ten laste komen vande algemene reserve (reserve weerstandsvermogen) van de gemeente en daarmee een nadelig effecthebben op de ratio weerstandsvermogen. Ter illustratie; ten opzichte van het weerstandsvermogen bijde gemeenterekening 2011 betekent een resterend incidenteel nadeel van 2,5 miljoen euro dat de ratioweerstandsvermogen met 0,1 afneemt. De ratio was bij de gemeenterekening 1,0.

Zoals aangegeven in de Financiële Foto 2012 moet voor de ontwikkeling van het weerstandsvermogenin 2013 rekening gehouden worden met het saldo uit de voorgaande programmabegrotingen (-1.753.000 euro in 2013): De programmabegrotingen 2010-2013, 2011-2014 en 2012-2015 zorgen bijelkaar (saldo) voor een incidentele onttrekking aan het weerstandsvermogen van ca. 1,75 miljoen euroin 2013.

Relatie financiële strategie met het weerstandsvermogen grondbedrijfOp het moment dat er 25 miljoen euro wordt bijgestort in het MPG verwachten we richting code groen tegaan. Maar met die 25 miljoen euro is er nog geen sprake van een positieve reserve in het MPG.

Om te berekenen wat de financiële effecten zijn van de te nemen maatregelen in het kader van deStedelijke Koers is een aantal aannames gedaan. De maatregelen zijn op dit moment benoemd op hetniveau van programma (zoveel woningen minder, zoveel hectare uitfaseren, zoveel gronden in het CVGafboeken etc.), ze moeten nog vertaald worden in concrete maatregelen in projecten.

Na doorrekening van de specifieke maatregelen in projecten, wat bij de programmabegroting bekend is,kan per project afzonderlijk de risico-analyse gemaakt worden en de vereiste weerstandscapaciteit perproject (maar uiteindelijk voor het Grondbedrijf als geheel) berekend worden. Dan is inzichtelijk wat hettotaal effect op de kleurcode van het MPG na bijstorting van 25 miljoen euro is.

Page 17: Koers Houden

totaal effect op de kleurcode van het MPG na bijstorting van 25 miljoen euro is.

Indien andere keuzes worden gemaakt in de definitieve prioritering, afboeking of fasering kan dit zoweleen positief als een negatief effect hebben op de nu berekende 25 miljoen euro en op de vereisteweerstandscapaciteit.

Verder zijn in de 25 miljoen euro alleen de effecten van bijstellen van projecten in het kader van wonenen bedrijven doorgerekend. De financiële effecten van het bijstellen van het kantorenprogramma zijnnog niet verwerkt en ook de financiële effecten van het Vaneker zijn nog niet verwerkt.

Lopende taakstellingen en risico’s

Lopende taakstellingenIn de programmabegrotingen uit voorgaande jaren is een aantal taakstellingen voor de jaren 2013-2016belegd. Voorbeelden hiervan zijn de generieke taakstellingen op de bedrijfsvoering van circa 8 miljoeneuro en de afbouw van het participatiebudget als gevolg van de daling van de specifieke Rijksmiddelen.Een aanzienlijk deel van deze taakstellingen is inmiddels gerealiseerd. Tegelijkertijd is hetombuigingenpakket uit de voorgaande programmabegrotingen van circa 32 miljoen euro, op enkeleuitzonderingen na, ingevuld.

Een aantal opgaven moet in de jaren 2013-2016 nog gerealiseerd worden. Vanaf 2014 gaat het voor

2.3.

2.3.1.

Een aantal opgaven moet in de jaren 2013-2016 nog gerealiseerd worden. Vanaf 2014 gaat het voorongeveer de helft om het opvangen van afnames van specifieke Rijksmiddelen. Een deel van detaakstellingen is als risico genoemd bij de Financiële Foto 2012. Om een sluitende begroting bij detoezichthouder aan te kunnen leveren, moeten in ieder geval alle taakstellingen voor het begrotingsjaar2013 concreet zijn ingevuld bij de programmabegroting 2013-2016.

Stand van zaken Lopende taakstellingen, nog te realiseren

In mln euro 2013

2014

2015

2016

Bedrijfsvoering -2,8 -3,4 -3,4 -3,3Taakstellingen doorRijksbezuinigingen -0,8 -4,6 -6,7 -6,7Meerjarige prijseffecten PB 2012 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2Taakstelling uit bestuurlijke besluiten -1,1 -1,5 -1,9 -1,4Overig -0,2 -0,2 -0,2 -0,2Totaal nog te realiseren

-5,1 -9,9-

12,3-

11,7Nb. Als gevolg van afrondingsverschillen sluiten de totalen in soms niet aan.

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel:

Bedrijfsvoering: Generieke taakstellingDit betreffen de restanten van de taakstellingen op bedrijfsvoering (-1,8 miljoen euro) en dienstverlening(-1 miljoen euro). De bedragen gaan in op het gedeelte dat nog niet gerealiseerd is.

Taakstellingen die door het Rijk zijn opgelegdDe afspraak uit het coalitieakkoord is dat een afname van Rijksmiddelen in principe moet leiden totminder beleidsinzet. Een aantal van de Rijksbezuinigingen moet de komende jaren nog ingevuldworden. Het gaat om (een deel van) de terugval van het participatie- en SW-budget (-3,6 miljoen eurovanaf 2014), de Van Montfransgelden (-1 miljoen euro vanaf 2015), de RUD-taakstelling (- 1 miljoeneuro) en de vermindering politieke ambtsdragers (-1 miljoen euro vanaf 2014). De bezuiniging op deAWBZ en jeugdzorg kan nog niet gekwantificeerd worden.

PrijscompensatiePrijscompensatieIn de programmabegrotingen 2011 en 2012 is er geen prijscompensatie toegekend. Het prijseffect over2012 moet op een aantal onderdelen nog voor 2013 e.v. ingevuld worden. Overigens stelt het collegevoor om de compensatie voor de prijseffecten vanaf 2013 wel toe te kennen.

Taakstellingen uit bestuurlijke besluiten

Page 18: Koers Houden

Taakstellingen uit bestuurlijke besluitenOp een aantal dossiers is besloten dat het College nog voorstellen doet voor resterendedekkingsmiddelen binnen de programma’s. Voorbeelden hiervan zijn kapitaallasten voor een onderdeelvan de spoortunnel, de kademuren van de haven en gesubsidieerde arbeid bij OE (voormalige ID-ers).

Overige opgavenDit betreffen knelpunten, waarvan eerst onderzocht zou moeten worden of deze binnen het programmazelf opgelost kunnen worden. Voorbeeld hiervan is de ombuiging op machinaal vegen.

Risico’s

Zoals reeds opgenomen in de financiële foto hebben we te maken met risico’s en onzekerheden. Derisico’s en onzekerheden zijn niet in het middelenkader opgenomen, maar ze kunnen het budgettairebeeld de komende jaren wel beïnvloeden.

Economie en Werk

Het Participatiebudget gaat de komende jaren fors afnemen. Het budget daalt van 28,8 miljoeneuro in 2011 naar 14,8 miljoen euro vanaf 2015. In 2013 leidt dit vanwege de meeneemregelingnog niet tot een acuut knelpunt. Vanuit 2012 kan voor maximaal 4,4 miljoen euro overgeheveldworden naar 2013. Voor de jaren vanaf 2014 zijn deze incidentele middelen niet meer aanwezig.Dit vraagt een nieuwe beoordeling van de personele inzet uit het Participatiebudget en dedoelstellingen van de Enschedese arbeidsmarktaanpak in relatie tot de beschikbare middelen.Uitstel Wet werken naar vermogen (WWnV). Deze wet zal 1 januari 2013 geen doorgang vinden.Voor zover nu bekend betekent dat het volgende:

Het Transitiefonds SW (Herstructureringsfaciliteit) is van de baan. De aangevraagde bijdragevan 7,5 miljoen euro voor Enschede is dus niet meer aan de orde. Daarmee valt de dekkingweg voor het project Begeleid Werken, een aandeel in de kosten van bovenformatieven van deDCW en diverse maatregelen voor rendementsverbetering voor het beschut werk.Landelijk wordt voor 2013 een bezuiniging van 100 miljoen euro op de SW incidenteelongedaan gemaakt. De verdeling over de gemeenten is nog niet bekend maar voor Enschederekenen we voorlopig op een bedrag van 1,7 miljoen euro.Een onderdeel van de WWnV is de totstandkoming van een ongedeeld Participatiebudget voorSW, WWB en Wajong. Het is waarschijnlijk dat dit van tafel gaat. Ten tijde van de FinanciëleFoto 2012 hebben wij het geprognosticeerde SW tekort van 4,9 miljoen euro in 2013 volgens

2.3.2.

-

-

Foto 2012 hebben wij het geprognosticeerde SW tekort van 4,9 miljoen euro in 2013 volgensdeze lijn nog gedekt uit het Participatiebudget. Dat is waarschijnlijk niet meer mogelijk. In datgeval worden we geconfronteerd met tekort op de gemeentebegroting van 4,9 miljoen euro in2013. Dit tekort vermindert naar 3,2 miljoen euro wanneer de bezuiniging op de SW voor degemeente Enschede 1,7 miljoen euro lager uitvalt. De oorspronkelijke gemeentelijk bijdrageaan de SW was 1,6 miljoen euro. Dat bedrag zal binnen E&W gevonden worden via eenherschikking van begrotingsposten. Er resteert derhalve een risico op een restant tekort voorde uitvoering van de SW van 1,6 miljoen euro voor 2013. Er zal een maximale inspanningverricht worden om het tekort terug te dringen. Dit is mogelijk indien er uitgaven aan te wijzenzijn binnen programma E&W of bij andere programma’s die vanuit de regelgeving teverantwoorden zijn via het Participatiebudget en momenteel uit algemene middelen wordengefinancierd. Er blijft echter een risico op een restanttekort voor de gemeentebegroting.

Ramingen Budget Uitkeringen en Inkomensvoorzieningen. Het ministerie van SZW heeft nieuwerekenregels bekend gemaakt voor het landelijk budget van de BUIG (Wet Bundeling vanUitkeringen en Inkomensvoorziening aan Gemeenten) de ramingen van de aantallen met 10procent opgehoogd. Deze ophoging is een gevolg van een hoger aantal uitkeringen in 2011 en eenverwachte verslechtering in 2012. Het aantal uitkeringen BUIG in Enschede is in 2011 stabielgebleven en laat in 2012 een heel beperkte stijging zien. Daarmee scoort Enschede beter dan hetlandelijk gemiddelde. Indien deze situatie aanhoudt, heeft dit gevolgen voor de hoogte van deMeerjarige Aanvullende Uitkering (MAU). Het feitelijk tekort van Enschede wordt namelijk lager. Wehebben een MAU begroot van 8,8 miljoen euro. De bovenstaande bijstelling betekent een verlagingvan de MAU naar 2,6 miljoen. Voor de gemeentebegroting heeft dit geen direct effect. Wanneerdeze ontwikkeling zich doorzet, betekent dit een fors lager risico voor de gemeente in de toekomst.We naderen het kantelpunt dat we geen MAU meer ontvangen omdat het tekort van de BUIG onderhet de grens van 2,5% komt te liggen. Een ambtshalve verlenging van de MAU in 2013 isonwaarschijnlijk. Deze MAU zal opnieuw aangevraagd moeten worden waarbij getoetst wordt of ersprake is van een verdeelstoornis. Toekenning van een MAU is derhalve nog onzekerDe reorganisatie binnen het programma E&W is de 2

e fase ingegaan. De adviesaanvraag wordt 2

e

helft mei 2012 aan de OR aangeboden. De DCW gaat als afzonderlijke dienst verdwijnen engeïntegreerd worden in het programma E&W. Daarnaast wordt een nieuwe eenheid Werk ingericht.Dit geschiedt in totaliteit met ongeveer 25 procent minder formatieplaatsen in de eindsituatie. Eendeel van deze reductie kan opgelost worden via natuurlijk verloop, het stopzetten van tijdelijkcontracten en vrijwillige mobiliteit. Na afronding van de plaatsingsprocedure in oktober is het exacteaantal bekend. Een eerste indicatie geeft aan dat er een mogelijk probleem resteert van 30 tot 40fte. Financieel vertaald komt dit neer op een bedrag van ongeveer 2 miljoen euro per jaar. Getrachtwordt via een mobiliteitscoördinator deze groep zoveel mogelijk te herplaatsen op anderevacatures. De bovenformatieven die werkzaam zijn op het terrein van de SW zijn opgenomen bij deaanvraag in het kader van de Transitiefonds SW. De status van dit fonds is echter vanwege de valvan het kabinet onzeker geworden. De teruggang in formatie bij programma E&W is opgenomen inde algemene verkleining van de organisatie. Voor begeleiding van deze fte-reductie wordt bij dezeKadernota een budget van 5 miljoen euro beschikbaar gesteld.Stichting SDWE: De activiteiten die de DCW verrichtte op het terrein van de re-integratie WWB

-

-

- Stichting SDWE: De activiteiten die de DCW verrichtte op het terrein van de re-integratie WWB werden grotendeels uitgevoerd door medewerkers die in de Stichting SDWE waren ondergebracht.

-

Page 19: Koers Houden

werden grotendeels uitgevoerd door medewerkers die in de Stichting SDWE waren ondergebracht.Het betrof oorspronkelijk ruim 30 fte. Een deel is inmiddels uitgestroomd. Het UWV heeft hetontslag van 13 medewerkers niet goedgekeurd. Daarop zijn een aantal mogelijke vervolgscenario’sin kaart gebracht. Voor 1 juli wordt duidelijkheid verwacht omtrent de oplossingsrichting.

Opgroeien en Ontwikkelen

Exploitatie NV Enschedese Zwembaden (NVEZ): Zoals op 20 december 2011 via een brief aan deRaad is meegedeeld, verwacht de NVEZ (na prijsindexering van tarieven 2011 en 2012) dekomende jaren nog geen sluitende begroting te hebben. Voor 2012 en de jaren daarna worden deexploitatietekorten verwacht die kunnen oplopen naar 140.000 euro in 2015. Er is een aantalmaatregelen genomen om de NV op het gebied van organisatie en financiën te versterken. Zowordt de directie gedurende het eerste halfjaar 2012 versterkt met een verandermanager, die deopdracht krijgt de exploitatie op orde te brengen en een toekomstperspectief voor te bereiden. Definanciële consequenties voor de gemeente zijn nog onduidelijk.IJsbaan: Begin dit jaar is uw Raad geïnformeerd over exploitatietekorten over de afgelopen jaren bijde IJsbaan Twente. De PCH-groep, dochter van Volker Wessels, is verantwoordelijk voor dieexploitatie. Door de directie van de IJsbaan Twente BV is aangegeven dat, ondanks eerdergenomen maatregelen, de exploitatie in het seizoen 2011-2012 niet sluitend zal zijn. Onderzochtwordt welke aanvullende maatregelen in de toekomst getroffen kunnen worden om tot eensluitende exploitatie te komen.

Wijkontwikkeling, Zorg en WelzijnAWBZ: Op dit moment is nog niet duidelijk wat de omvang van de bezuiniging van 5 procent op dedecentralisatie AWBZ voor Enschede betekent. Het totale landelijke budget voor de decentralisatiewordt geschat op ca 2,8 miljard euro.Maatschappelijke Opvang: In 2012 is een incidentele bijdrage beschikbaar om het tekort aanmiddelen voor opvang en begeleiding van kwetsbare burgers (in 2012 0,5 miljoen euro minder tenopzichte van 2011), enigszins op te vangen en de afbouw van activiteiten geleidelijk te latenverlopen. In 2013 is ten opzichte van 2012 wederom 0,5 miljoen euro minder beschikbaar. Debezuiniging dient voor een belangrijk deel opgevangen te worden door activiteiten anders teorganiseren of geheel te laten vervallen.

Stedelijke Ontwikkeling

Kantorenstrategie en Vaneker: In de Stedelijke Koers zijn de financiële gevolgen van deprogrammawijzigingen van ’t Vaneker en de gevolgen van prioritering naar aanleiding van dekantorenvisie nog niet doorgerekend. De uitkomsten van deze twee trajecten zijn bij de Kadernotanog niet bekend.Area Development Twente (ADT): Met de bijgestelde grondexploitatie en het gemeentelijk aandeelhierin van 5,45 miljoen euro is rekening gehouden en verwerkt in de jaarrekening. De komendeperiode staat in het teken van de voorbereiding van de biedingenfase van de luchthaven. De

-

-

-

-

-

-

periode staat in het teken van de voorbereiding van de biedingenfase van de luchthaven. Deuitkomsten van de toets in Brussel ten aanzien van toelaatbare staatsteun is voorwaarde voor destart van de voorbereiding van het luchthavenbesluit dat door het rijk wordt geslagen. Uiterlijk eind2013 moet er zicht zijn op een exploitant om in 2014 te vliegen. Met betrekking tot samenhangenderisico’s voor ADT is in april bij de vaststelling van de aanbestedingsdocumenten uitgebreideinformatie verstrekt. Het risico dat is berekend over de concessieperiode is afgezet tegen destartinvesteringen, eigen vermogen, geleend kapitaal en overheidsbijdrage. Dit ligt tussen de 13 en20 miljoen euro. Tegenover dit risico staat dat ADT bij beëindiging van het contract de grondenterugkrijgt en alle gebouwen en dergelijke die zijn gerealiseerd. De nieuwe programmering in hetontwikkelingsplan ADT 2012 heeft effect op het onderdeel De Schil binnen het plan Vaneker.Hierover moeten de afspraken die ten gevolge van het ontwikkelingsplan optreden, met deprovincie nog worden afgerond.Onttrekken parkeercapaciteit / afname bezoek binnensteden: Door ontwikkelingen rondom dePolaroidlocatie en het parkeerterrein naast de Noordmolen is er een risico datparkeervoorzieningen die onderdeel uitmaken van de bestaande parkeerexploitatie wegvallen endaarmee een deel van de omzet. Daarnaast is er een landelijke trend van minder bezoekers aanbinnensteden. Het risico is dat de geraamde voordelige exploitatieresultaten van het parkeerbedrijflater in de tijd beschikbaar komen.

Leefomgeving

Terugloop aantal vergunningen, werkzaamheden vergunningvrij bouwen: Door de gevolgen van deeconomische recessie (minder aanvragen voor grote projecten die relatief meer leges op zoudenbrengen) zijn de legesopbrengsten voor 2012 en volgende jaren fors lager. Daarnaast leidtaanscherping van wetgeving voor vergunningvrij bouwen tot meer kosten die niet door leges gedektkunnen worden. Per saldo wordt er voor 2,1 miljoen euro minder aan inkomsten verwacht.Met interne maatregelen (vooral inleveren formatie) verwachten we het tekort per 2013 tot 980.000euro per jaar te beperken. Aanvullende oplossingen worden gezocht in de richting van verhogenkostendekkendheid leges, verdere vergroting van de efficiëntie van het vergunningverleningsprocesen tenslotte het verlagen van het toetsingsniveau. Dit zal consequenties hebben voor hetserviceniveau dat de burger gewend is en voor de lasten voor de burger. De uitwerking wordt nogvoor de behandeling van de Programmabegroting aan de Raad voorgelegd.Regionale Uitvoeringsdienst (RUD): In de afgelopen jaren heeft het Rijk geconstateerd dat deuitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving van het omgevingsrecht te wensenoverlaat. Met de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten, die per 1 januari 2013 operationeelmoeten zijn, moet die situatie verbeteren. Met de totstandkoming van de RUD’s is landelijk eentaakstellende bezuiniging ingeboekt. Voor Enschede gaat het om 500.000 euro in 2012, 800.000

-

-

Page 20: Koers Houden

taakstellende bezuiniging ingeboekt. Voor Enschede gaat het om 500.000 euro in 2012, 800.000euro in 2013 en 1.000.000 euro vanaf 2014. Het college heeft 24 april 2012 voorlopig ingestemdmet het voorstel voor een (netwerk) RUD in Twente, echter onder de nadrukkelijke voorwaarde datde invoering daarvan – met inachtneming van de landelijke taakstelling – voor Enschedebudgetneutraal uitpakt. De komende maanden zal de totstandkoming van een netwerk RUD inTwente verder worden uitgewerktTwente verder worden uitgewerktBodemverontreiniging Poolmansweg: Op de Poolmansweg is er sprake van bodemverontreinigingmet lood. Oorzaak is een vuilstort op deze locatie aan het begin van de 20

e eeuw. Een onderzoek

naar de kosten is gestart, evenals naar de aansprakelijkheid. Bovendien wordt nagegaan ofmedefinanciering vanuit de Rijksoverheid mogelijk is. Voor wat betreft de bodemsanering zijn eenaantal scenario’s uitgewerkt waar nog een keus in gemaakt moet worden. De scenario’s variërenvan het uitsluitend wegnemen van de ernstige verontreinigingen met humaan risico tot het volledigafgraven van de gronden.Bodemverontreiniging huisvuilgronden: Rond 1930 is verontreinigde grond afkomstig van dePoolmansweg gestort in het buitengebied van Enschede, omgeving Rutbeek. Ook rond deze zgn.huisvuilgronden loopt een onderzoek naar de mate en omvang van vervuiling. Omdat het hier omvaak agrarische gronden gaat speelt ook de toekomst van de agrarische bedrijven een rol. Op ditmoment wordt onderzocht wat de eventuele kosten en risico’s zijn.Drank- en horecawet: Vanaf 2013 dient de gemeente de toezicht en handhaving met betrekking totde Drank- en horecawet georganiseerd te hebben. De kosten daarvan hangen af van debeleidsmatige keuzes, die we als gemeente nog moeten maken. Het feit dat voor de uitvoering vandeze extra taak geen gelabeld geld beschikbaar is, leidt ertoe dat er binnen het programmaLeefomgeving vooralsnog geen dekking voor is.Gesubsidieerde arbeid openbare ruimte: Onderhoud Enschede heeft een aantal voormalige ID-baners in dienst (22) waarvan de loonkosten gesubsidieerd waren tot en met 2011. Voor 2012 is debeperkte productiviteit van deze groep door een éénmalige toekenning van 270.000 euro(kadernota) afgedekt. Inmiddels zijn een aantal personen doorgestroomd naar een reguliere baan.Voor de overigen is nog geen definitieve oplossing en circa de helft van de groep heeft eenblijvende beperkte productiviteit, waarvoor de kosten niet uit de reguliere budgetten gedekt kunnenworden. Indien niet aanvullend budget ter beschikking wordt gesteld, worden de contracten metdeze mensen niet verlengd en zijn zij per 1 januari 2013 werkzoekend.Volkspark: De Commissie van Beheer voert zelfstandig het gehele beheer en onderhoud van hetVolkspark. Zij is voor wat betreft haar inkomsten voor zo’n 80% afhankelijk van de opbrengsten uitde pachtgelden van de voor- en najaarskermis. Deze opbrengsten staan de laatste jaren onderdrukwaardoor de structurele exploitatie van het park in de knel dreigt te komen. Voor deProgrammabegroting 2013-2016 wordt een voorstel voorgelegd aan het bestuur.

Dienstverlening

Vastgoedinformatie: door aanscherping van de regelgeving voor de registratie van adressen engebouwen (BAG) zijn de werkzaamheden voor Vastgoedinformatie toegenomen. Dit leidt met namevoor “vergunningsvrij bouwen” tot ongedekte kosten.

Bestuur en Middelen

Effecten desintegraties / dienstverlening derden: BMO wordt vanaf 2012 geconfronteerd met een

-

-

-

-

-

-

- Effecten desintegraties / dienstverlening derden: BMO wordt vanaf 2012 geconfronteerd met eenaantal desintegraties die vooral effect hebben op het onderdeel BMO-ICT. Het gaat hierbij om deafbouw van de ondersteuning voor de DCW (begrote omzet in 2012: 750.000 euro) en deBrandweer (begrote omzet in 2012: 300.000 euro). Het verlies aan deze activiteiten moetgecompenseerd worden door de afbouw van (grotendeels vaste) kosten enerzijds en anderzijdsdoor schaalvergroting op andere terreinen (onder andere Losser). Momenteel is onduidelijk is watde structurele effecten hiervan zijn op de exploitatie van BMO-ICT.

Samenvattend Enschede gaat voor een meerjarig sluitende begroting, zoals opgenomen in de financiële paragraaf vanhet coalitieakkoord. Uitgaven die jaarlijks terugkeren (structurele uitgaven), dekken we met middelenwaarover we jaarlijks kunnen beschikken (structurele dekking). Uitgaven die we eenmalig moeten doen(incidentele uitgaven) mogen we dekken met middelen die we maar één keer kunnen inzetten(incidentele dekking).

Zoals in dit hoofdstuk geschetst is er een forse structurele opgave van 8,9 miljoen euro in 2013doorlopend naar 8,8 miljoen euro in 2016. Deze bestaat grotendeels uit de externe effecten, dieveroorzaakt worden door het Lenteakkoord (verwachte daling van het Gemeentefonds van 4,67 miljoeneuro) en de premieverhoging van het ABP. Dit zijn ontwikkelingen waarop de gemeente Enschede geendirecte invloed op kan uitoefenen, maar die wel een flinke impact hebben op het middelenkader.Daarnaast is er voor 2,2 miljoen euro aan onontkoombare en onuitstelbare (o&o) knelpuntenopgenomen, oplopend naar 3,9 miljoen euro vanaf 2014. De inzet is om de omvang van dezeknelpunten bij de Programmabegroting te reduceren. Tegenover de opgave van 8,9 miljoen euro, wordtin de Kadernota voor 4,3 miljoen euro dekking gevonden in 2013, oplopend naar 10,4 miljoen euro in2015 en verder. Aandachtspunt is het dekkingstekort in het structureel middelenkader van 4,6 miljoeneuro in 2013. Dit bedrag moet in ieder geval bij de Programmabegroting gedekt zijn.

-

2.4.

Page 21: Koers Houden

euro in 2013. Dit bedrag moet in ieder geval bij de Programmabegroting gedekt zijn.

Naast de structurele opgave van 8,9 miljoen euro hebben we te maken met een incidentele opgave van27,1 miljoen euro. Deze is grotendeels toe te schrijven aan de effecten van de herprogrammering vanprojecten op de markt van woningbouw, kantoren en bedrijventerreinen. Deze effecten worden bij deKadernota geschat op 25 miljoen euro, waarbij een aantal aanvullende PM-punten worden opgenomen.Tegenover de 25 miljoen euro knelpunten uit Stedelijke Koers staat in het middelenkader voor 17,5miljoen euro aan dekking uit de financieringsstrategie Stedelijke Koers. De financieringsstrategie biedtmogelijkheden om het bedrag aan dekking nog verder te verhogen. Hierbij moet wel rekening gehoudenworden met aanvullende knelpunten (kantoren, Vaneker) die nog na de Kadernota gekwantificeerdmogelijkheden om het bedrag aan dekking nog verder te verhogen. Hierbij moet wel rekening gehoudenworden met aanvullende knelpunten (kantoren, Vaneker) die nog na de Kadernota gekwantificeerdworden. Daarnaast wordt 7,6 miljoen euro uit de reserves en voorzieningen ingezet als dekkingsmiddelvoor het incidenteel middelenkader.

Bij de programmabegroting dient er nog taakstellend voor 2013 een dekkingsbedrag van 6,7 miljoeneuro gevonden te worden om de begroting voor 2013 sluitend te krijgen. In het incidenteelmiddelenkader is deze dekking als post opgenomen die nog concreet uitgewerkt moet worden in deprogrammabegroting 2013-2016. Zodra de dekking van 6,7 miljoen euro bij de Programmabegrotingconcreet ingevuld is, komt de totale incidentele dekking uit op 31,7 miljoen euro en ontstaat er in hetincidenteel middelenkader een overschot van 4,6 miljoen euro, Daarmee wordt het tekort van 4,6miljoen euro uit het structureel middelenkader dan gecompenseerd.

Binnen het interbestuurlijk toetsingskader is het mogelijk om in het eerstvolgende begrotingsjaar (2013)structurele uitgaven met incidentele middelen te dekken, op voorwaarde dat de begroting in de jarendaarna materieel sluitend wordt gemaakt. Deze Kadernota toont een materieel sluitend middelenkadervanaf 2015. Vanaf 2014 is er in het structureel middelenkader al sprake van een overschot van 1,5miljoen euro dat doorloopt naar 1,6 miljoen euro in 2016. Vanaf 2015 is er een positief begrotingssaldo(structureel + incidenteel).

Samenvatting middelenkader in miljoen euro

2013 2014 2015 2016

Externe effecten -6,7 -5,0 -3,8 -4,9Structurele knelpunten -2,2 -3,9 -3,9 -3,9

Totale structurele opgave -8,9 -8,9 -7,7 -8,8Structurele dekking 4,3 10,3 10,4 10,4Saldo structureel middelenkader -4,6 1,5 2,7 1,6

Totale incidentele opgave -27,1 -2,5 -1,2

Opbrengstraming Financierings-strategie Stedelijke Koers 17,5 Inzet reserves en voorzieningen 7,6 Incidentele taakstellende bezuiniging 6,7

Incidentele dekking (totaal) 31,7 Incidentele dekking (totaal) 31,7 Saldo incidenteel middelenkader 4,6 -2,5 -1,2 Saldo structureel + incidenteel 0 -1,0 1,5 1,6

(+) is voordeel,(-) is nadeelNb. Als gevolg van afrondingsverschillen sluiten de totalen soms niet aan.

Bezuinigingen uit voorgaande begrotingen

2013 2014 2015 2016

Bezuinigingen uit voorgaande begrotingen 30,2 31,4 32,2 32,2

Stand van zaken lopende taakstellingen

2013 2014 2015 2016

Lopende taakstellingen, nog terealiseren 5,1 9,9 12,3 11,7

De structurele en incidentele opgaven komen bovenop de bezuinigingen en taakstellingen vanafgelopen jaren. De bezuinigingen uit de voorgaande programmabegrotingen van circa 30 miljoen eurozijn voor een groot deel ingevuld. Wel resteert er nog een bedrag van 5,1 miljoen euro dat nogtaakstellend gerealiseerd moet worden. Deels zijn dat taakstellingen die uit de bezuinigingspakketten uitvoorgaande jaren komen (voorbeeld generieke taakstelling op de bedrijfsvoering), deels zijn het

Page 22: Koers Houden

voorgaande jaren komen (voorbeeld generieke taakstelling op de bedrijfsvoering), deels zijn hettaakstellingen die resulteren uit bestuurlijke besluiten van College en Raad (voorbeeld invullingwijkbudgetten).

Stedelijke Koers

Aanleiding De ambitie van de gemeente Enschede is om - samen met haar partners en inwoners - Enschede eenkrachtige stad te laten zijn. De gemeente en marktpartijen zijn in het verleden veel projecten gestart diedaaraan bijdragen. En er wordt aan nieuwe initiatieven gewerkt die bijdragen aan de versterking van destad. Door ontwikkelingen in het economisch klimaat en de effecten daarvan op de vastgoedmarkt is dit

3.

3.1.

daaraan bijdragen. En er wordt aan nieuwe initiatieven gewerkt die bijdragen aan de versterking van destad. Door ontwikkelingen in het economisch klimaat en de effecten daarvan op de vastgoedmarkt is ditechter gestagneerd. Het resultaat is dat de productie achterblijft bij eerdere prognoses en dat door deopeenstapeling van plannen die niet of langzamer van de grond komen de voorraad aan plannen(plancapaciteit) vele malen hoger is (zeker op de korte termijn) dan de vraag uit de markt. Wij merkendit jaarlijks in de actualisatie van het Meerjaren Perspectief Grondbeleid.

In deze tijd moet er juist een zekere dynamiek blijven. De stad moet niet op slot. Er zijn ook nog steedsmarktpartijen die interesse hebben in het realiseren van ruimtelijke ontwikkelingsprojecten in Enschede.Voorbeelden daarvan zijn de Kop Boulevard, Spoorzone en Stadsweide. Wel moeten keuzes gemaaktworden. Om te voorkomen dat kosten blijven oplopen, dat het grote aanbod ontwikkelingen remt en datwe de beperkte middelen niet op de meest belangrijke plekken of kansrijke ontwikkelingen inzetten.Voor de gemeente ligt hier een nadrukkelijke regierol.

Er is al een aantal stappen gezet in 2010 en 2011 in de vorm van de woningbouwprioritering en degezamenlijke bedrijventerreinenvisie. In 2012 zijn de woonvisie en de kantorenvisie vastgesteld. Hetalleen faseren van plannen is niet meer voldoende.

Afwegingskaders

Om te komen tot een goede balans in plannen, ambities en middelen is het nodig om de projecten engeplande investeringen opnieuw te bezien. De vraag uit de markt speelt een grotere rol dan ooit. Hetidee dat er gebouwd kan worden en er vanzelf afnemers in de rij staan is ver achter ons. Datgene watwordt ontwikkeld, of het nu woningen zijn of kantoren of bedrijfskavels, moet goed aansluiten bij watafnemers zoeken.Steden die goed inspelen op wat de markt nodig heeft, vergroten hun kansen in wat steeds meer eenconcurrentieslag tussen de steden wordt. Voor Enschede geldt dat we niet alleen kijken naar wat goedis voor Enschede, maar vooral naar wat goed is voor de regio. Steeds meer wordt samen opgetrokken,nu nog in het stadium van visievorming, straks mogelijk ook met betrekking tot programmering.De bijdragen aan de doelen van de stad kunnen op verschillende manieren tot uiting komen, alsbijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit, bijdrage in werkgelegenheid, bijdrage in huisvesten vanhuishoudens met hogere inkomens etc.Tot slot, de afweging van de financiële effecten. Het financiële aspect mag niet leidend zijn wordt veelalgezegd. Voor de gemeente Enschede, net als voor andere overheden, is het financiële aspect ook nooitleidend. De overheid is er juist voor om te investeren in zaken die de markt niet oppakt. Wel moeten deschaarse middelen zo ingezet worden dat ze maximaal bijdragen aan de doelen van de stad en moetenprojecten die sterk verliesgevend zijn opnieuw worden bezien.

3.2.

Wegingsfactoren zoals die nu in beeld zijn, zijn:

past het binnen het vastgestelde beleidonderscheidend vermogen (creëert het toegevoegde werkgelegenheid, nieuwe producten quawonen, hergebruik bestaande gebouwen, innovatie)leidt het tot spin-off (leidt het tot investeringen van andere partijen, multipliereffecten)versterkt het de ruimtelijke kwaliteit (op een plek die er toe doet, binnensingelgebied, radialen)juridische gevolgen (zijn er overeenkomsten met derden)financiële consequenties (kost stoppen geld?, levert versnelling geld op?, planschade?).

Steeds opnieuw wegen en transparant zijn in die weging en keuze die daaruit volgt is hierinnoodzakelijk. Er is op voorhand geen gewicht toe te kennen aan de verschillende wegingsfactoren. Welmag verwacht worden dat projecten die goed scoren op meerdere factoren, hoog op de prioriteitenlijstkomen.

Het wegen van projecten en investeringen is geen momentopname en geen eenmalige exercitie. Voorde komende 3 jaren wordt een prioritering aangegeven die leidend is voor de inzet van gemeente enpartners. Ieder jaar vraagt dit bijstelling, op basis van actuele inzichten in de stad en de markt en opbasis van jaarlijkse monitoring op de resultaten.

--

----

<iAnnotate iPad User>
Highlight
3. Stedelijke Koers
<iAnnotate iPad User>
Highlight
Wegingsfactoren zoals die nu in beeld zijn,
Page 23: Koers Houden

basis van jaarlijkse monitoring op de resultaten.

Ruimte voor nieuwe initiatieven en actuele ontwikkelingen in de markt is essentieel. Juist nu, in eenperiode waarin de verhoudingen en rollen in het ruimtelijk veld ter discussie staan, de consument eengrotere rol krijgt en de economische ontwikkelingen lastig voorspelbaar zijn, kunnen we niet werken meteindbeelden. Blauwdrukken is echt een term uit de vorige eeuw.Nieuwe initiatieven en al lopende initiatieven die nog niet in concrete plannen vertaald zijn moetenmeegenomen worden in de weging. Op het moment dat dit soort plannen kansrijk zijn, betekent ditbijstellen van de prioritering en minder kansrijke projecten naar achteren zetten dan wel uit deprioritering halen.

De kwaliteit van Enschede, een integraal perspectief

Enschede heeft diverse vastgestelde beleidskaders. De meest relevante kaders zijn:Toekomstvisie 2020 (2007)RO-visie “Meer kwaliteit en realistische doelen” (2009)Structuurvisie Enschede (2011)Woonvisie 2025 “Stad in beweging” (2012)Bedrijventerreinenvisie 2010Kantorenvisie 2012

3.2.1.

------

Bedrijventerreinenvisie 2010Kantorenvisie 2012Meerjarenperspectief Grondbedirjf (MPG)Besluit Beheer en Verantwoording (BBV) gemeenten

Als rode draad door de diverse beleidsterreinen tekenen zich de volgende zaken af.

Van binnen naar buitenIn meerdere visies, waaronder de Toekomstvisie 2020, wordt dit ingezet als leidend principe. Hetinvesteren in de kern van de stad wordt op steeds meer plekken gehanteerd als meest kansrijkescenario om een sterke stad te maken en te houden. De komende jaren is er schaarste aan programma(wonen, winkels, kantoren etc.). De schaarse middelen moeten geconcentreerd worden ingezet om destad sterk te maken. Een lege plek midden in een wijk is minder erg (soms zelf een verbetering) daneen lege plek in de binnenstad. Wonen in de binnenstad is van belang voor de levensvatbaarheid vanvoorzieningen en voor een veilige en leefbare binnenstad. Bedrijven genereren geld en reuring.

Entrees van de stadDe entrees van de stad, inclusief het spoor, zijn visitekaartjes voor de stad en voor veel kantoren enbedrijven aantrekkelijke locaties om zich te vestigen.

Kennis, innovatie, zorg en technologieEnschede zet in op werk, werk en werk. Werk in alle segmenten, voor mensen met een opleiding opverschillende niveaus. Het komt niet vanzelf naar een stad als Enschede en Enschede zal daar, samenmet de regio, hard aan moeten werken.Enschede heeft met de UT en het MST een stevige basis voor de verdere ontwikkeling vanwerkgelegenheid en vestiging van bedrijven. Ontwikkeling van kennis, innovatie, zorg en technologiesluit aan bij het zoeken naar nieuwe vormen van bedrijvigheid die aansluiten bij de wereld van nu. Dewereld van zorg en technologie zal de komende jaren een enorme groei doormaken. Het faciliteren ensamenwerken met partners als UT en MST zijn hierin van groot belang.

Leefbaarheid van de wijkenInzet op herstructurering draagt bij aan de doelen van de gemeente, plannen worden bijvoorbeeldgetoetst op hun bijdrage aan de Woonvisie (denk aan minder woningen, meer grondgebondenterugbouwen dan gestapeld) en wijken zien er na de herstructurering beter uit. Corporaties hebben enhouden hun rol en verantwoordelijkheid als het gaat om de kwaliteit van hun bezit in de wijken enbuurten waarin de woningen staan. De rol van de gemeente zal met betrekking tot de fysieke inzetbescheiden zijn en vooral gericht zijn op het slim inzetten van reguliere middelen, bijvoorbeeld die t.b.v.het onderhoud van de openbare ruimte. Daarnaast worden door de gemeente middelen en inzetgepleegd op het sociaal maatschappelijke domein.

----

het onderhoud van de openbare ruimte. Daarnaast worden door de gemeente middelen en inzetgepleegd op het sociaal maatschappelijke domein.

Analyse vraag en aanbod

WonenDe in maart 2012 vastgestelde Woonvisie vormt het kader voor de (2

e) woningbouwprioritering. De

marktvraag in aantallen woningen is structureel lager dan eerdere jaren. Op basis hiervan zijn(kwantitatieve) vraag en aanbod (nieuwe plannen van zowel marktpartijen, corporaties als gemeente)tegenover elkaar gezet. Daaruit blijken twee zaken:

op totaalniveau blijkt een overaanbod van circa 2.700 woningenvooral in de periode tot en met 2019 is er een overschot

Vraag en aanbod woningbouw

3.3.

3.3.1.

--

<iAnnotate iPad User>
Highlight
op totaalniveau blijkt een overaanbod van circa 2.700 woningen
Page 24: Koers Houden

Vraag en aanbod woningbouw 2010 -

20192020 –

2029Tota

alVraag 3.400 2.700 6.10

0Aanbod*

7.000 1.800 8.800

Verschil

3.600 -900 2.700

* Bruto aanbod, inclusief vervanging voor sloop. De sloopopgave is niet meegenomen in de tabel.

Als wordt gekeken naar de kwalitatieve match dan valt vooral het enorme aanbod aan appartementenop. Er is sprake van een overschot van 2.300 appartementen.

Van de 8.800 woningen zijn in het MPG 2012 in totaal ca. 3.800 nog te realiseren woningengeprognosticeerd, waarvan tot en met 2020 circa 2.400 woningen. Het gaat hierbij om circa 1.500woningen gemeentelijke gronduitgifte (64 procent) en bijna 900 woningen particuliere grondexploitaties(36 procent).

Dat betekent dat het grootste deel van de plancapaciteit door derden wordt gerealiseerd(projectontwikkelaars of corporaties) of dat deze plannen nog in de initiatieffase zitten en nog geen(projectontwikkelaars of corporaties) of dat deze plannen nog in de initiatieffase zitten en nog geengrondexploitatie vormen.

Het vertalen van de kwantitatieve en kwalitatieve opgaven leidt tot drie uitgangspunten voor deherprogrammering:

terug in aantallen woningen;prioriteren en faseren van de plannen;omzetten van programma’s voor appartementen naar grondgebonden woningen.

Kantoren

Op 7 mei is de Kantorenvisie Netwerkstad in de gemeenteraad vastgesteld. De basis voor deze visie iseen kantorenmarktanalyse. De uitgebreide analyse van de markt en het prognosticeren van de vraagbracht twee conclusies met zich mee.

De plancapaciteit van de nog in ontwikkeling te nemen m2 kantoren is veel hoger dan deverwachte vraag.De leegstand van kantoren in de Netwerkstad bestaat voor iets meer dan de helft uit pandendie langer dan 3 jaar leeg staan en daarmee als incourant worden aangemerkt.

De vraag is gebaseerd op onderzoek in de lokale, regionale en nationale markt, met oog voor dehuidige trends van het ‘nieuwe werken’. De geprognosticeerde behoefte aan nieuwbouw ligt op eenlager niveau dan de nieuwbouw van de afgelopen zes jaren. Deze lagere vraag wordt nog versterktdoor de huidige economische recessie. De totale behoefte is berekend op basis van het TM+ model. Intotaal leidt dit tot een behoefte van 44.200 m2 bruto vloeroppervlak (BVO). Het aanbod aan plannenbedraagt 134.200 m2 BVO, waardoor een overschot aan plannen ontstaat van 90.000 m2 BVO. Inonderstaand figuur worden vraag en aanbod van nieuwbouw voor Enschede in beeld gebracht.

Van de 134.000 m² BVO zit ruim 90.000 m² BVO (68 procent) in gemeentelijke plannen en 14.000 m²(10%) BVO in plannen van marktpartijen. Het realiseren van 29.000 m2 BVO (22 procent) is eengezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en marktpartijen (GEM Zuiderval).

Op dit moment staat 80.000 m2 BVO leeg, waarvan ruim 30.000 m2 BVO langdurig (meer dan 3 jaar).De leegstand bevindt zich met name in de binnenstad en op het kennispark.

Bedrijven

Op basis van het TM+ scenario is de ruimtebehoefte voor Enschede 45 hectare. Verder wordt rekeninggehouden met een “strategische reserve” van circa 20 hectare. Omdat de ruimtebehoefte en daarmeede toedeling op Netwerkstadniveau heeft plaatsgevonden met als uitgangspunt de harde plannen eerst,krijgt Enschede nog 20 hectare vanuit vraag van de gezamenlijke Netwerksteden toebedeeld.

1.2.3.

3.3.2.

1.

2.

3.3.3.

krijgt Enschede nog 20 hectare vanuit vraag van de gezamenlijke Netwerksteden toebedeeld.

De MPG-uitgifteprognose bedrijventerreinen laat zien dat er tot en met 2020 in totaal nog ruim 53hectare uitgeefbare grond (inclusief een deel de Usseleres) is. In de periode 2021-2026 wordt uitgegaanvan 31 hectare. Het jaarlijks gemiddelde aan uit te geven bedrijventerrein in de periode 2012 - 2026 ligtdaarmee op 5,5 hectare.

Door de recessie – die langer duurt dan verwacht – hebben wij al twee jaar te maken met een lageuitgifte van bedrijfskavels. Ondanks dat in het gehanteerde economische model van het CPB - hetzogenaamde TM-scenario - uitgegaan wordt van een lage economische groei blijft de afzet toch ver

<iAnnotate iPad User>
Highlight
Het vertalen van de kwantitatieve en kwalitatieve opgaven leidt tot drie uitgangspunten voor deherprogrammering:
Page 25: Koers Houden

zogenaamde TM-scenario - uitgegaan wordt van een lage economische groei blijft de afzet toch verachter bij de in de Bedrijventerreinenvisie aangegeven (langjarige gemiddelde) prognoses.

Als de uitgifte achterblijft ten opzichte van de geprognosticeerd vraag moeten we rekening houden metde volgende risico’s in het MPG:

Een groot risico bij tegenvallende uitgifte is de zogenaamde ‘strategische reserve’ (in debedrijventerreinenvisie de ijzeren voorraad genoemd). Dit wordt in de visie gedefinieerd als‘strategische reserveruimte’ en ‘strategische buffer’ voor perioden van hoogconjunctuur waarinuitschieters in de vraag kunnen worden opgevangen. Het gaat dus om het hebben van eenconstante basisvoorraad om op elk moment een bepaald aanbod te hebben. Dit is eenplanningsmethode. De ‘strategische reserve’ wordt nu echter in de grondexploitaties volledig (circa20 hectare) meegenomen als aanvullende ruimtebehoefte. Dat betekent dat hiervoor opbrengstenzijn opgenomen. Het risico is daarmee dat op het moment dat is voorzien in de totaleruimtebehoefte de resterende gronden (als voorraad) niet worden afgenomen. Dit risico wordtversterkt door het feit dat voor de periode 2020-2030 vooralsnog geen ruimtebehoefte isgeprognosticeerd.

In het huidige planaanbod wordt ervan uitgegaan dat Enschede circa 20 hectare aanbod voorrekening neemt voor de Netwerksteden. De visie heeft als uitgangspunt dat een bedrijf binnen deeigen gemeente of binnen de regio verhuisd. We gaan dus uit van een gezamenlijk aanbodNetwerkstad. Een gezamenlijk acquisitiebeleid speelt hierop in. De uitgifte in de andere steden ligtechter ook lager. Het zal dus langer duren voordat zij geen aanbod meer hebben en moetendoorverwijzen naar Enschede.

Uitgezonderd de Usseleres zijn alle terreinen bouwrijp. Kwantitatief is er voldoende aanbod op ditmoment. Echter niet alle kavels zijn even courant. Hierdoor kan er bij een concrete vraag uit de marktniet altijd een goed aanbod worden gedaan. Het gaat dus om een combinatie van een kwantitatief eneen kwalitatief risico.

-

-

niet altijd een goed aanbod worden gedaan. Het gaat dus om een combinatie van een kwantitatief eneen kwalitatief risico.

Aanpak prioriteit, scenario’s en volgende stappenWonen

De woningmarkt is afhankelijk van dynamiek. Dynamiek is niet gebaat bij het in de markt zetten vanzoveel mogelijk plannen. Gelijktijdig elkaar beconcurrerende locaties op de markt brengen leidt totminder bouwstarts, de vereiste voorverkoop percentages worden niet gehaald. De planvoorraad (hetaanbod) is groter dan de vraag tot 2030, bovendien is er een kwalitatieve mismatch (zo staan er bijv.veel te veel appartementen geprogrammeerd). Daarom is het nodig om de woningbouw te prioriteren.

We hebben het over een looptijd van bijna 20 jaar en een lastige voorspelbare markt. Voorgesteld wordtdan ook om nu de aantallen terug te brengen met 2000 woningen en indien nodig in latere jaren opbasis van monitoring opnieuw bij te sturen in de totale aantallen.

De Eschmarke is veruit de grootste woningbouwopgave die er nog is in Enschede. Op dit moment staannog ruim 1.800 woningen in de planning. De laatste jaren verloopt de uitgifte aan particulieren enontwikkelaars moeizaam. Door de jaren heen is er al flink verlies genomen. Er pleit veel voor om deplannen in de Eschmarke voor een groot deel naar beneden bij te stellen. Doorgaan op de huidige wegvergroot het verlies, met name door oplopende rentelasten. Vanuit de ruimtelijke visie om juist hetgebied binnen de singel en de entrees te ontwikkelen past inzet op deze plek minder. Vanuit deWoonvisie bezien, ‘’iedere woning moet raak zijn’’, past verdere ontwikkeling van de Eschmarke ookniet. Vooruitlopend op de woningbouwprioritering wordt een voorstel gemaakt voor bijstelling van hetontwikkelingsplan Eschmarke. In dit voorstel wordt uitgegaan van een reductie van ongeveer 1.500woningen. In de nadere uitwerking van de woningbouwprioritering kan nog gekeken worden of erinderdaad 1500 woningen in de Eschmarke uit te plannen worden gehaald of dat er vooralsnog een ietslager aantal wordt gekozen en er meer uit de plannen in andere projecten wordt gehaald.

Met het stopzetten van de Eschmarke kan het kwantitatieve aanbod voor de gehele periode voor eenbehoorlijk deel worden teruggebracht. Aanbod dat vooral in de periode na 2015 geprogrammeerd stond.Hiermee wordt dan ook niet de kwantitatieve opgave voor de korte termijn (tot en met 2015) opgelost.

Naast de 1.500 woningen uit de Eschmarke blijkt uit een eerste inventarisatie dat het mogelijk is omruim 500 woningen uit de programmering te halen zonder financiële gevolgen. Dit betreft voornamelijk

3.4.3.4.1.

ruim 500 woningen uit de programmering te halen zonder financiële gevolgen. Dit betreft voornamelijk“zachte” plannen. Hiermee wordt voor een groot deel tegemoetgekomen aan de kwantitatieve opgave.Om echter ook ruimte te creëren voor nieuwe toekomstige ontwikkelingen moet de huidigeprogrammering in een later stadium nog verder teruggebracht worden. In de voorgaande genoemdeaantallen zitten veel grondgebonden woningen, terwijl hier het overschot beperkt is. Het schrappen van1.500 woningen in de Eschmarke betekent dat voor circa 1.100 woningen een alternatief in bestaandstedelijk gebied gevonden moet worden, mogelijk op de plaatsen waar nu appartementen zijn voorzien.

<iAnnotate iPad User>
Highlight
3.4. Aanpak prioriteit, scenario’s en volgende stappen
Page 26: Koers Houden

De prioritering wonen 2012 zal een soortgelijk proces zijn als in de zomer van 2010. Er wordt daarbijonderscheid gemaakt in de periode 2013 - 2019 en de periode 2020 – 2030.Concreet betekent dit dat alle projecten langs de uitgangspunten van de woonvisie en anderewegingsfactoren worden gelegd en dat keuzes worden gemaakt. Er zal zowel sprake zijn van eencombinatie van faseren, stopzetten en omzetten (bijv. locaties met appartementen omzetten ingrondgebonden). Deze afweging vindt plaats op basis van een weging van volkshuisvestelijkeoverwegingen, marktvraag, ruimtelijke factoren en de financiële effecten. Daarnaast moet ook rekeningworden gehouden met andere functies (zorgvoorzieningen, wijkvoorzieningen, commerciële functies) inhet woongebied en de wijk, met het maatschappelijk rendement van het gedifferentieerdewoningaanbod en de toekomstgerichte wijk.Op basis van deze afweging worden voorstellen gedaan: welke plannen hebben de hoogste prioriteit(vooraan in prioritering), welke hebben minder prioriteit (verder in de tijd plaatsen) en welke plannenpassen in zijn geheel niet meer binnen de kaders danwel hebben geen grote meerwaarde voor de stad(omzetten / stopzetten).De voorstellen tot prioritering worden ontwikkeld in samenspraak met betrokken partners (corporatiesen marktpartijen).

KantorenIn de kantorenvisie van de Netwerkstad is afgesproken dat elke gemeente met een voorstel komt om deovercapaciteit in de planvoorraad terug te brengen. Dit zijn nadrukkelijk eigen gemeentelijke trajecten.De voorstellen uit de 5 gemeenten worden via het bestuurlijk overleg Netwerkstad (BO RuimteEconomie Grondzaken) met elkaar afgestemd (2

e helft van 2012).

Interne discussie September: Afstemming

Overleg met Stakeholders Besluitvorming gemeenteraad Netwerkstad

3.4.2.

De komende twee maanden worden programmatische voorstellen uitgewerkt. Het bevorderen van deStedelijke kwaliteit is het leidende principe. Het gaat niet alleen om het terugdringen van vierkantemeters, maar er zit ook een sterke samenhang met het aanpakken van de leegstand en het van demarkt halen van verouderde kantoorpanden. De voorstellen voor kantoren worden samen met destakeholders uitgewerkt.

In het denken over het terugbrengen van de planvoorraad bij kantoren kan in verschillende scenario’sworden gedacht. Denkbare scenario’s zijn om helemaal niet in te grijpen en de markt zijn werking telaten doen, geen nieuwbouw meer te plegen, over de totale planvoorraad minderen per project ofprioriteren vanuit de filosofie ‘van binnen naar buiten’. In de uitwerking, samen met de partners wordendiverse scenario’s doordacht en uitgewerkt.Hiermee dient rekening gehouden te worden met drie belangrijke aspecten. Ten eerste de werking vande kantorenmarkt, waarin nieuwbouw een essentieel onderdeel is van de economische ontwikkelingen.Bedrijven verhuizen graag naar nieuwe kantoren, die markt op slot zetten werkt verlammend op deeconomische ontwikkelingen. Ten tweede de opgave om om te gaan met de bestaande – deelsleegstaande – voorraad. Zonder het probleem in zijn geheel naar zich toe te trekken, dient er een visiete komen op de wijze waarop omgegaan wordt met leegstaande en leegkomende kantoorgebouwen.Als laatste speelt de markt een grote rol.

Bedrijventerreinen

Binnen Netwerkstad is afgesproken dat de bedrijventerreinenvisie in 2013 wordt geëvalueerd.Daarnaast wordt een evaluatie van de uitgifte in Enschede eind 2012 aan de gemeenteraad gezonden.Vooruitlopend op deze evaluaties wordt de uitgifteprognose en fasering voor Enschede tegen het lichtgehouden. Dit betekent dat op basis van een aantal indicatoren een inschatting wordt gemaakt van devraag naar kavels op de korte en de lange termijn. Hierbij wordt gekeken naar kwantiteit en kwaliteit. Opbasis hiervan wordt een faseringsvoorstel gedaan, waarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken naar het uitexploitatie halen van een deel van de planvoorraad waarvoor in de huidige markt geen vraag is. Zowordt de kwaliteit van het aanbod verbeterd en het is een oplossing voor het vraagstuk van destrategische voorraad. Daarnaast zal worden onderzocht in hoeverre de kaders (o.a. selectiecriteria)moeten en kunnen worden aangepast

Alvorens het gesprek wordt aangegaan met de externe partijen is een interne discussie over demogelijke scenario´s en de voor te stellen koers gewenst. In de context van de Stedelijke Koers is eendrietal scenario’s in beeld gebracht.

Uitfaseren naar een gemiddelde van 3,5 hectare per jaar van 20 hectare.

3.4.3.

1. Uitfaseren naar een gemiddelde van 3,5 hectare per jaar van 20 hectare.Uitfaseren naar een gemiddelde van 3,5 hectare per jaar in combinatie met het in strategischevoorraad nemen (lees: naar het Complex verspreide Gronden) van 20 hectare,overeenkomstig de ijzeren voorraad uit de bedrijventerreinenvisie.

1.2.

Page 27: Koers Houden

overeenkomstig de ijzeren voorraad uit de bedrijventerreinenvisie.Uitfaseren naar een gemiddelde van 3,5 hectare per jaar in combinatie met het in strategischevoorraad nemen (lees: naar het Complex verspreide Gronden) van 40 hectare overeenkomstigde ijzeren voorraad uit de bedrijventerreinenvisie + de toedeling van de Netwerkstadvraag inde bedrijventerreinenvisie.

In de verdere uitwerking en doorrekening wordt gewerkt met een combinatie van scenario 1 en 2:uitfaseren naar een gemiddelde uitgifte van 3,5 hectare per jaar

incourante kavels (circa 13 hectare) als strategische reserve (ijzeren voorraad) in het CVGopnemen en de opbrengsten uit de grondexploitaties halen

Financiële effecten en financiële strategie

Financiële effecten

Het financiële effect van de stedelijke koers wordt vooralsnog begroot op 25 miljoen euro (negatief). Ditis het effect op de reserve van het grondbedrijf. Het effect op het weerstandsvermogen is nog nietdoorgerekend. In de berekening zijn nog niet meegenomen de effecten van de kantorenprogrammeringen de financiële effecten van het gewijzigd ontwikkelingsplan ’t Vaneker (Zuidkamp + de Schil). Deeffecten voor ’t Vaneker zijn pas in beeld nadat de gesprekken tussen gemeente en provincie zijnafgerond. De effecten van de prioritering van kantoren kunnen pas berekend worden nadat descenario’s zijn uitgewerkt.De uitkomsten van Vaneker en kantoren worden niet eerder dan in aanloop naar deprogrammabegroting bekend.In de berekening van de 25 miljoen euro is meegenomen:

Een geactualiseerd ontwikkelingsplan voor de Eschmarke.Het uitfaseren van een aantal gemeentelijke woningbouwlocaties.De herwaardering van de gronden voor de toekomstprojecten in het CVG.Het uitfaseren van een deel (circa 20 hectare) van de bedrijventerreinen en het uit exploitatienemen van een deel van de gronden (circa 13 hectare).Parameters conform MPG 2012.

Parallel aan de stedelijke koers, vindt conform de afspraken in de Programmabegroting 2012 ook eenalgehele actualisatie plaats van de gronden in het Complex Verspreide Gronden. Daarin ligt de focus

3.

-

3.5.

3.5.1.

----

-

algehele actualisatie plaats van de gronden in het Complex Verspreide Gronden. Daarin ligt de focusmet name op de grondposities met een hoge boekwaarde. Deze actualisatie loopt mee in deafzonderlijke trajecten voor wonen, kantoren en bedrijventerreinen De financiële effecten hiervan zijnnog niet bekend.

De scenario’s die ten grondslag liggen aan de financiële berekening zijn gebaseerd op inschattingenover de ontwikkelingen in de markt in combinatie met de feitelijke productiegegevens van de afgelopenperiode.

Nieuwe werkwijze in projecten, flexibel en kleinschalig.In de ruimtelijke ontwikkeling is er een lange periode geweest waarin gemeenten een actief grondbeleidvoerden en een actieve rol in projecten speelde. Projecten waar geld verdiend werd, genereerdenmiddelen die ingezet konden worden voor projecten of beleid waar geld bij moest. De introductie vanhet werken middels gebiedsontwikkeling maakten dat projecten steeds omvangrijker werden, meerderedisciplines en partners participeerden en binnen grote ontwikkelingen het zogenaamde ‘zoet’ en ‘zuur’gemengd werd. Aan de voorkant van ontwikkelingen werd veel geïnvesteerd (plannen maken, grondenverwerven), de kosten gingen voor de baten uit.De structureel lijkende gewijzigde marktomstandigheden op de vastgoedmarkt keren het tij. Inmiddels iser een nieuw adagium: klein en flexibel, beperk de kosten aan de voorkant, maximaal op de marktgeoriënteerd en een andere rol voor de (lokale) overheid. Dit geldt ook voor de gemeente Enschede.Enschede werkt al sinds enkele jaren met een gewijzigd grondbeleid. Bij projecten wordt steedsopnieuw overwogen of er een actief dan wel passief grondbeleid wordt gevoerd. De gemeente isterughoudend met aankopen. Verder ziet de gemeente Enschede haar rol verschuiven van actief eninitiërend naar regie en faciliterend. Regie op programma en kwaliteit, faciliterend met het oog opplanologische procedures. Als de overheid investeert, is het op de terreinen die passen binnen dekerntaken: investeren in bereikbaarheid, in openbare ruimte, in (maatschappelijke) voorzieningen endaarmee voorwaardenscheppend voor partners die willen investeren in bijvoorbeeld wonen, kantoren ofbedrijven.

Financiële strategieEr moet gezocht worden naar een balans tussen een solide financiële positie en een gezondgrondbedrijf (groot deel van de verliezen ineens nemen) en behoud van investeringsruimte om aan dekwaliteit van de stad te blijven werken (deel van de verliezen later nemen of omzetten in meerjarigestructurele component). Om deze investeringsruimte te behouden moet wij een financieringstrategieopstellen De financiële strategie dient erop gericht te zijn om de dekking in eerste instantie buiten de(majeure) projecten te zoeken. Binnen de (majeure) projecten sturen wij op reductie van kosten. Vanuitde noodzaak om te blijven investeren moet gezocht worden naar de ruimte binnen de huidige

<iAnnotate iPad User>
Highlight
Nieuwe werkwijze in projecten, flexibel en kleinschalig.
<iAnnotate iPad User>
Highlight
3.5.1.Financiële effecten
Page 28: Koers Houden

de noodzaak om te blijven investeren moet gezocht worden naar de ruimte binnen de huidigeregelgeving om dit verlies in termijnen op te lossen. Hierover worden gesprekken gevoerd met Provincieen Rijk. De opbrengst van de financieringsstrategie wordt ingezet voor dekking van de incidenteleen Rijk. De opbrengst van de financieringsstrategie wordt ingezet voor dekking van de incidenteleopgave van 2013, waarvan de financiële effecten van de stedelijke koers onderdeel uitmaken.

MaatregelenVoor de dekking van het de financiële effecten worden meerdere mogelijkheden verder uitgewerkt ineen financiële strategie. Daarbij worden onderstaande mogelijkheden meegenomen. Per maatregelwordt hieronder aangegeven wat de verwachte opbrengst zal zijn. In het incidenteel middelenkader isde opbrengst uit de financieringsstrategie geraamd op 17,5 miljoen euro uit projecten engrondexploitaties. Aanvullend is uit de algemene middelen een incidentele dekking mogelijk van 7,5miljoen euro, afkomstig uit algemene bestemmingsreserves en voorzieningen. Zoals in onderstaandetabel ook zichtbaar is een aanvullende opbrengst uit de financieringsstrategie mogelijk. Daarmeehouden we rekening met de effecten van Vaneker en Kantoren.

In miljoen euro Verwachte opbrengstDekking uit projecten en grondexploitaties Activeren van kosten in de balans 3,5Vrijval ISV-3 subsidie door verschuiving van Efro-subsidies

2

Maatschappelijke businesscase Pm.Mogelijkheden investeringsimpuls Europa, Rijk enProvincie

Pm.

Reserve Majeure Stedelijke Investeringsopgaven 3,5Reserve Mobiliteit 4Reductie kosten in projecten 5 + Pm.VTU en Plankosten 5Aanbestedingsvoordelen Pm.

Dekking uit algemene middelen Algemene bestemmingsreserves envoorzieningen

7,5

Totaal 30,5+PM.

In bijlage B ‘Financiële strategie Stedelijke Koers’ is de uitgebreide overweging opgenomen van dehiervoor genoemde maatregelen.

Compacte en Flexibele Organisatie

Het hoge tempo van veranderingen in de samenleving, de maatschappelijke opgaven waar wij voorstaan, de verslechterende economische omstandigheden en rijksbeleid met grote implicaties voor degemeente dwingen ons de volgende kwaliteitsprong in onze organisatie te maken. Wij doen dat onderhet motto van de Compacte en Flexibele Organisatie. Hierin geven wij een antwoord op de uitdagingvan de gemeente om maatschappelijke effecten te realiseren samen met burgers en partners in destedelijke netwerksamenleving. Dit is ook ons antwoord op de uitdaging om kwaliteit te leveren nu debeschikbare middelen voor organisatie en bedrijfsvoering in omvang sterk afnemen.

4.

Page 29: Koers Houden

Compact en flexibelCompact betekent een organisatie die quaomvang kleiner is dan de huidigeorganisatie. Dat kan door taken niet meerzelf uit voeren maar los laten en over latenaan burgers, ondernemers en partners inde samenleving.

Flexibel betekent dat medewerkers multi-inzetbaar worden. Regelmatig veranderenvan werktijden, werkplek of functie hoort erook bij. De inzet is vaker gebonden aanprojecten voor bepaalde tijd. Het wordt nógbelangrijker voor medewerkers om zich teblijven ontwikkelen om te voldoen aan deveranderende eisen van het werk.

beschikbare middelen voor organisatie en bedrijfsvoering in omvang sterk afnemen.

Achtergronden: verandering uitambitie en noodzaak

Compact en flexibel zijn kenmerken die in onze visie goedpassen bij een organisatie die er van uit gaat dat de gemeenteniet meer de vanzelfsprekende partij is die uiteenlopendewensen uit de samenleving financiert en uitvoert. De gemeenteEnschede heeft de ambitie om - veel meer dan in het verleden -burgers, bedrijven en partners samen te brengen en waarmogelijk taken los te laten of over te dragen zodat desamenleving zélf oppakt wat gedaan moet worden. Degemeentelijke organisatie wordt daarmee compacter.

Daarnaast zullen we - meer dan nu - in staat moeten zijn snel en flexibel in te spelen op initiatieven,werkwijzen en ontwikkeltempo van partners en bewoners in wijken. Hiermee experimenteren we nu

4.1.

Vijf strategieënOverdragen van takenInvesteren met maatschappelijkepartnersEfficiënte dienstverlening dicht bij

werkwijzen en ontwikkeltempo van partners en bewoners in wijken. Hiermee experimenteren we nuvolop bij de samenwerking rond de Maatschappelijke Investeringsopgaven en de implementatie van hetinnovatiefonds. Ook de route die we bewandelen met de ontwikkeling van ons dienstverleningsconcept(digitaal óf zo dicht mogelijk bij de burger in de buurt en wijk) en de invoering van de wijkbudgettendraagt bij aan stimuleren het zelforganiserend vermogen in de wijken. En de gemeentelijke organisatiewordt daarmee flexibeler.

Daarbij hebben wij niet alleen oog voor de mondige en zelfstandige burger, maar vanuit onscoalitieakkoord zeker ook voor de kwetsbaardere groepen. Wij trekken ons als partner niet terug, maaracteren participatief vanuit de juiste rol. De wijze waarop wij met de MIO’s en het innovatiefonds werkenzijn daar een belangrijk voorbeeld van.

De overheid en daarmee de gemeente, heeft structureel minder geld om ambities te realiseren endienstverlening te bekostigen. Dat betekent dat de gemeente zo efficiënt mogelijk moet werken. Ooklangs deze weg van de noodzaak kan dat betekenen dat taken door private partijen of samen metandere partners wordt gedaan, als dat goedkoper blijkt te zijn dan het zelf uitvoeren. Ook dit leidt tot eencompacte gemeentelijke organisatie.

Voor de taken die we zelf blijven uitvoeren geldt dat we snel moeten kunnen reageren op financiëleonzekerheden en tegenvallers. We gaan onder meer 'ontbureaucratiseren‘. Dat wil zeggen, weverminderen onze regels en procedures zowel bij interne processen als bij externe regelgeving of beleiden gaan we onze werkprocessen standaardiseren. De werkprocessen richten wij volgens het leanprincipe opnieuw in. Dit betekent dat de processen verder worden geoptimaliseerd, waarmee deefficiëncy toeneemt en tegelijkertijd het aantal fouten, met onnodige kosten als gevolg, afneemt. Vanonze medewerkers vragen we bovendien dat ze in toenemende mate flexibel inzetbaar zijn. Ook dezeorganisatie ontwikkeling draagt bij aan een flexibele gemeentelijke organisatie.

We zijn er van overtuigd dat we deze uitdaging aan kunnen als we onze waarden ‘leven’: ondernemenden innovatief zijn, samenwerken, een ‘hands on’ mentaliteit laten zien en werken op basis vanvertrouwen. Door deze werkstijl kunnen we tegelijkertijd werken aan de noodzakelijke reductie op veelgebieden én investeren in de kwaliteiten die we nodig hebben om flexibel in de samenleving te staan.

Doelstelling en strategieën

De ambitie van de gemeentelijke organisatie is om in 2015 eencompact en flexibele en daarmee ‘wendbare’ organisatie te zijn.Daarvoor hebben we de volgende drie doelen geformuleerd:

4.2.

1.2.

3. Efficiënte dienstverlening dicht bijburgers in de wijk en buurtFlexibiliteit van mensen, werkplek enbudgetVeilige en verbindendeinformatievoorziening

Daarvoor hebben we de volgende drie doelen geformuleerd:We willen een organisatie zijn die verantwoordelijkheid enbetrokkenheid deelt met mondige en zelfredzame burgersen innovatief samenwerkt met bedrijven.We willen een betere dienstverlening en een effectievere enslankere gemeentelijke organisatie.We willen een organisatie zijn die in staat is om snel tereageren op financiële onzekerheden en tegenvallers en ook snel kan reageren op veranderdeverwachtingen vanuit de samenleving.

Wij leggen de lat hoog, zeker in het licht van de bezuinigingen. Het is daarom van groot belang dat er‘binnen en buiten’ de juiste verwachtingen zijn wat men van de gemeentelijke organisatie kanverwachten. In elk geval dat binnen de gemeentelijke organisatie altijd gewerkt wordt vanuit hetperspectief om het maximaal haalbare te realiseren.

3.

4.

5.

-

-

-

Page 30: Koers Houden

perspectief om het maximaal haalbare te realiseren.

Om de doelen te realiseren zijn er vijf strategieën onderscheiden. Elke strategie levert een bijdrage aande ambities van de gemeente Enschede, aan de financiële bezuinigingen en aan de organisatieontwikkeling van de gemeentelijke organisatie. De strategieën versterken elkaar en worden insamenhang gemonitord op hun bijdrage aan het realiseren van de doelen voor 2015. De Compact enFlexibele Organisatie geeft richting over de wijze waarop de gemeentelijke organisatie haar organisatieontwikkelingsdoelen wil realiseren en bijdraagt aan de ambities van het Coalitieprogramma.

Strategie 1: Overdragen van taken

De gemeentelijke organisatie doet een groot aantal publieke taken niet zelf. Doel voor de komende tijdis: meer loslaten en overdragen waar dat mogelijk is.Via de subsidie, aanbestedingen en inkoop worden gemeentelijke taken ook nu al door anderenuitgevoerd. Van tijd tot tijd moet deze taakverdeling tegen het licht worden gehouden omdat rollen enverantwoordelijkheden voortdurend in beweging zijn. Te denken is aan welzijnswerk dat mogelijk doormeerdere partners wordt uitgevoerd in plaats van één - door de gemeente- gesubsidieerde instelling. Ofaan woningcorporaties die grote delen van de openbare ruimte ontwerpen of sportverenigingen diedagbesteding aanbieden.Dit past in onze visie en de tijdsgeest die uitgaat van meer vertrouwen in de burger, bedrijven eninstellingen. Het overdragen van taken gebeurt uit ambitie en benadrukt het inschakelen van deEnschedese samenleving door verantwoordelijkheden en mogelijkheden bij burgers en ondernemers teleggen.Het overdragen van taken gebeurt ook vanuit noodzaak als gevolg van bezuinigingen. Wanneer blijktdat door samenwerken met partners in de regio (shared services) of door outsourcing de uitvoering vantaken goedkoper kan, dragen we taken over. De verwachte efficiency voordelen zijn in dat gevalbepalend om taken wel of niet over te dragen cq wel of niet zelf uit te voeren. Bij overdragen van taken

4.2.1.

bepalend om taken wel of niet over te dragen cq wel of niet zelf uit te voeren. Bij overdragen van takenwaarvoor de gemeente wel verantwoordelijk blijft, vindt controle op de kwaliteit plaats via principes van‘high trust, high penalty’. Oftewel we gaan uit van vertrouwen, maar bij niet nakomen van de afsprakenstraffen we stevig.

Strategie 2: Investeren met maatschappelijke partners

De gemeente pakt maatschappelijke opgaven op samen met partners in de samenleving. Doel isoplossingen te realiseren met een hoger maatschappelijk rendement tegen lagere kosten. Er zijnverschillende initiatieven die passen bij deze strategie zoals de frontlijnsturing en het Innovatiefonds. Erzijn in 2010 zeven maatschappelijke investeringopgaven (MIO’s) geselecteerd. Deze manier vanwerken dwingt medewerkers, zowel intern als extern, scherper te denken en rekenen in kosten,belangen en resultaten. Datzelfde geldt voor het nadenken over opdrachtgever en opdrachtnemerrelaties, eigenaarschap en de onderlinge samenhang van verschillende processen in een keten. In dezestrategie betrekken we ook het maatschappelijk vastgoed. Bedoeling is de huidige omvang terug tebrengen, indien dit meerwaarde voor de Enschedese samenleving dan wel besparing oplevert.Deze strategie betekent dat de organisatie de omslag aan het maken is van ‘organiseren en uitvoeren’naar ‘loslaten en regie voeren’. Om regie te kunnen voeren – op het juiste niveau - is inhoudelijkekennis en kunde nodig. Deze competentie moet nog beter ontwikkeld worden.Vooral op het terrein van het opnemen van sociale en duurzaamheidsvoorwaarden, eisen en wensen ininkoop-, aanbesteding- en subsidieverleningstrajecten.

Strategie 3: Efficiënte dienstverlening dicht bij de burger in wijken en buurten

Zaakgericht werken en lean & mean werken zijn gericht op het verbeteren, vereenvoudigen endigitaliseren van werkprocessen. Doel is efficiënte dienstverlening door de gemeentelijke organisatie enhet vergroten van zelfredzaamheid van de burgers, bedrijven en instellingen. Een efficiëntedienstverlening verbetert klantgericht werken door burgers, bedrijven en instellingen juist te kunneninformeren over de voortgang van de bijvoorbeeld aanvragen en afhandeling. Het verbetert dezelfredzaamheid omdat burgers en bedrijven zelf de voortgang van die aanvraag digitaal kunnenvolgen.Om zaakgericht te kunnen werken worden de huidige werkprocessen geoptimaliseerd engestandaardiseerd, nemen we verspillingen weg (‘in één keer goed’) en verkorten we de doorlooptijd.Het uitgangspunt is ‘wat je moet doen, doe je goed en tegen de laagste prijs’.We willen op deze manier aanzienlijk op de kosten besparen.Een tweede pijler in deze strategie is het efficiënter organiseren van de inzet van tal van professionalsin de wijken. Gemeentelijke medewerkers, maar ook die van gesubsidieerde instellingen en bijvoorbeeldwoningcorporaties. Door medewerkers meer ruimte te geven zijn minder coördinatoren nodig enverminderen de kosten die met onderlinge afstemming gemoeid zijn.

4.2.2.

4.2.3.

Strategie 4: Flexibiliteit van mensen, werkplek en budget

Deze strategie is gericht op het versterken van de flexibiliteit op verschillende manieren. Daar waar wenodig zijn, worden we ingezet. We ontwikkelen een passende werkstijl en worden minder gebonden aanonze organisatie-eenheden en onze werkplek. Doel is dat we – letterlijk – dichter bij de burger en debedrijven komen en beter kunnen inspelen op wat er speelt in de stad en de samenleving. Door ditnieuwe werkstijl- en huisvestingsconcept heeft de gemeente straks bijvoorbeeld minder locatieskantoorruimte in gebruik en is er een passende ondersteunende ICT-structuur.De gemeente vraagt flexibiliteit van iedereen. De combinatie van aan de slag gaan op locatie, nieuwesamenwerkingsvormen en bezuinigingen vraagt om breed inzetbare en gemotiveerde medewerkers. Ditis geen vrijblijvende verwachting: er wordt nadrukkelijk op gestuurd door ontwikkeling van competenties.

4.2.4.

Page 31: Koers Houden

is geen vrijblijvende verwachting: er wordt nadrukkelijk op gestuurd door ontwikkeling van competenties.Initiatieven als de Enschede School en het Ontwikkelhuis blijven daarbij van groot belang.Er zijn verschillende projecten gestart om de wendbaarheid van het personeelsbestand te vergroten. Zois het project HR21 er op gericht het huidige aantal van circa 440 functies terug te brengen naar circa80 functies in 2013. We gaan de pool van beleids- en projectcapaciteit qua inzet multi-inzetbaar makenen de capaciteit afstemmen op de vraag. Bovendien gaan we gebruikmaken van diverse vormen vanvaste en flexibele werkverbanden met medewerkers. Ook op het gebied van de begroting zoeken wenaar oplossingen die ons in staat stelt sneller te reageren op financiële krimp en groei ('het trap-op-trap-af-principe').

Strategie 5: Veilige en verbindende informatievoorziening

De gemeente is bronhouder van informatie over anderen. Dit brengt verantwoordelijkheid voor deveiligheid en inrichting van deze informatievoorziening met zich mee. Gegevens zijn koppelbaar en dedaaruit ontstane verzamelingen moeten betrouwbaar zijn. Betrouwbare informatie is cruciaal voor eenslagvaardig opererende organisatie. Bruikbare informatie is nodig in alle werkprocessen vandienstverlening tot projectmanagement en om intern en extern verantwoording af te leggen. Doel vandeze strategie is de effectiviteit van de informatievoorziening substantieel te verbeteren.Informatievoorziening zit in alle aspecten van ons werk, van mailbox tot infrastructurele programma’s enmaatschappelijke investeringsopgaven. Sturing is nodig om effectief te kunnen zijn door de toenemendevraag naar koppelbaarheid om verbindende informatie tot stand te brengen. Inefficiëntie in sturing enuitvoering is kostbaar en het maakt de gemeente kwetsbaar. De decentralisaties bieden een goedegelegenheid een groot deel van onze informatievoorziening te integreren, daardoor te vereenvoudigenen per saldo betere ondersteuning bieden. Op dit terrein zal ook de regionale samenwerking wordengezocht.

Personele gevolgen

De ambtelijke organisatie gaat de komende jaren krimpen. Zowel door loslaten en overdragen ensamenwerken van taken, als door versobering en bezuiniging. De verwachting is dat eind 2014 voor200 tot 300 ambtenaren de functie is gewijzigd, verdwenen of door externe partijen wordt uitgevoerd.De inzet is om de verlaging zoveel mogelijk door natuurlijk verloop op te vangen. De betreffende

4.2.5.

4.2.6.

Taskforce

Een taskforce is een speciaal comité,gewoonlijk bestaande uit een aantalexperts uit het vakgebied, ingesteld vooreen speciaal doel.Een tasforce onderzoekt een probleem,maakt dit inzichtelijk en steltaanbevelingen op. Daarna wordt detaskforce opgeheven. Soms blijft detaskforce actief om te controleren of devoorgestelde maatregelen werkelijk hetgewenste effect hebben.

De inzet is om de verlaging zoveel mogelijk door natuurlijk verloop op te vangen. De betreffendemedewerkers krijgen begeleiding bij de verandering van hun functie. Er moet een nieuw evenwichtworden gevonden tussen formatie, kwaliteit en budget (boventalligheid, mobiliteit en scholing) tebereiken. Deze krimp kan voor een deel opgevangen worden met natuurlijk verloop, maar het zalonvermijdelijk zijn dat het aantal boventallige medewerkers stijgt. Aan de andere kant is er ook instroomnodig, voor herbezetting of een kwaliteitsimpuls. Sturen op individuele mobiliteit staat centraal om eennieuw evenwicht te vinden tussen formatie, kwaliteit en budget. Om deze beweging mogelijk te makenis een budget van 5 miljoen euro opgenomen in de taakstelling, gericht op het omscholen van mensenen het bevorderen van de mobiliteit. De hierna te introduceren taskforce Personeel draagt mede zorgvoor het scheppen van de juiste voorwaarden en faciliteiten ten behoeve van deze personele gevolgen.

Organisatie en planning: opdrachten voor de Taskforces De verandering die we voorstaan vraagt veel van onzeorganisatie. Het goede nieuws is dat we al een hele goede startgemaakt hebben. De ambitie van de compacte en flexibeleorganisatie verbindt een aantal lopende trajecten en initiatieven(bijvoorbeeld Maatschappelijke Investeringsopgaven, SLIMwerken, Flexibele begroting).

De directie heeft in samenspraak met het college besloten toteen extra impuls om er zeker van te zijn dat de gemeentelijkeorganisatie voortbouwt op de initiatieven en de resultaten van deafgelopen jaren. Daarvoor heeft de directie vier taskforcesingesteld, te weten Werkprocessen, Personeel, Outsourcing enVastgoed. Het betreft zoekgebieden waarvan de directie eengrote bijdrage verwacht voor het realiseren van de financiële taakstelling van de gemeente oplopendvan ruim 2 miljoen euro in 2013 tot structureel bijna 6,5 miljoen euro in de jaren erna. De opdracht vande taskforces is om op korte termijn deze verwachtingen te onderzoeken en aanbevelingen te doen diemeegenomen kunnen worden bij de Programmabegroting. Ter informatie hieronder een korteomschrijving van de opdracht van de taskforces.

Taskforce Werkprocessen

4.3.

Page 32: Koers Houden

Taskforce WerkprocessenTaskforce WerkprocessenOpdracht Om in te kunnen spelen op de veranderende rol van de overheid en omgeving, is het

noodzakelijk dat onze werkprocessen zo georganiseerd zijn dat deze daaropaansluiten en dit tegen zo laag mogelijke kosten. De werkprocessen moetenondersteunend zijn aan de eigen verantwoordelijkheid, ondernemerschap enflexibiliteit van de professional die bewegingsvrijheid nodig heeft om maatwerk tekunnen leveren. Er is behoefte tot versnelling in het optimaliseren van proces- enzaakgericht werken waarbij de focus komt te liggen op procesinnovatie. De komendetijd wordt hiertoe een solide businesscase geformuleerd.Daarnaast is ontbureaucratisering een component van deze taskforce. Door minderregels en/of anders om te gaan met de handhaving van de regels. Er wordt meerverantwoordelijkheid neergelegd bij de inwoners en partners, uitgangspunt daarbij isvertrouwen. High trust high penalty speelt hierbij een belangrijke rol. Tenslotte wordtbewust(er) gestuurd op het aanbieden van onze producten door “kanaalsturing”.Uitgangspunt daarbij is “digitaal tenzij” waarbij we maatwerk leveren voor die groepenvan de samenleving die de digitalisering niet volgen. Daarnaast beperking van hetaanbod van fysieke producten.

In scope/buiten scope

Gericht op interne werkprocessen, waarbij maximaal aansluiting wordt gezocht bijprocessen “ketenpartners”.Invoeren nieuwe focus van procesinnovatie leidt tot zaakgericht werken van 80procent van de 360 gemeentelijke processen in 2017.

Verwachte opbrengst kwalitatief/kwantitatief

Een aanzienlijke kostenbesparing door tijdsreductie, kanaalsturing envereenvoudiging processen.Verbeterde dienstverlening door integraal klantbeeld en procesvernieuwing.Verbetering klanttevredenheid (minder klachten en bezwaren doordat er minderfouten worden gemaakt).Toekomstbestendig te zijn en klaar te zijn voor het nieuwe werken.Reductie van het applicatielandschap.Verminderen fysiek aanbod producten dienstverlening en reductie huisvestingdoor kanaalsturing.

Relatie met strategie

Deze taskforce heeft een relatie met de strategie Efficiënte dienstverlening dicht bij deburger in wijken en buurten. Daarbij kunnen burgers en bedrijven zelf de voortgangvan aanvragen digitaal volgen waardoor de zelfredzaamheid vergroot wordt.

Taskforce Personeel

Opdracht

Voorwaarde voor een compacte, flexibele organisatie is een optimale personelebezetting (kwantiteit en kwaliteit). De taskforce heeft de opdracht de personelegevolgen in kaart te brengen en een bijbehorend plan voor 2012-2014 met daarin een

••

•••

gevolgen in kaart te brengen en een bijbehorend plan voor 2012-2014 met daarin eensamenhangend pakket van maatregelen/ instrumenten / interventies om eencompacte, flexibele organisatie te realiseren. Ook dient een de werkwijze vanmonitoring opgenomen te worden.

In scope/buiten scope

Gericht op de ambtelijke organisatie in de volle breedte (d.w.z. vaste formatie,tijdelijke formatie, externen etc.).Gericht op functies en formatie, niet op medewerkers.Besluitvorming over het vervolg, het opstellen van organisatieplannen,migratieplannen ed. behoort niet tot de opdracht.

Verwachte opbrengst kwalitatief/kwantitatief

Strategische personeelsplanning.Implementatievoorstel van een flexibele schil van maximaal 25 procent van devaste formatie.Mobiliteitsbevorderende maatregelen, mobiliteitsbelemmeringen wegnemen.Adequaat opleidings- en (om- en bij-)scholingsaanbod.

Relatie met strategie

Alle strategieën leiden tot personele gevolgen. De taskforce Personeel schept dejuiste mogelijkheden en voorwaarden om die gevolgen op te vangen.

Taskforce Outsourcing

••

••

••

Page 33: Koers Houden

Taskforce OutsourcingOpdracht

Bij ons streven naar een compacte en flexibele (op regie) gebaseerdeoverheidsorganisatie past een fundamentele herbezinning op de uitvoering van onshuidige gemeentelijk takenpakket. Daarbij gaat het om de vraag welke taken en metwelke voordelen beter door andere (ook markt-)partijen dan de gemeente Enschedekunnen worden uitgevoerd (outsourcing). Voordelen van outsourcing zijn teverwachten op de gebied van kostenverlaging, kwaliteitsverhoging, flexibiliteit enminder zorgen. Niet elke huidige overheidstaak komt voor outsourcing in aanmerking.Het is gewenst een afwegingskader te ontwikkelen op basis waarvan de keuze vooroutsourcing van een bepaalde taak of functie nader wordt onderbouwd/beargumenteerd.

In scope/buiten scope

Een gemeentelijke organisatie op basis van een regiemodel vereist dat we eigengemeentelijke adviseurs in dienst hebben en houden die in staat zijn op eengoede manier de communicatie over en weer met de markt aan te gaan.Expliciet investeren in de rol van gemeente als opdrachtgever. Dit geldt danzowel op het gebied van slim inkopen, de kwaliteit- en resultaatsbeoordeling enhet relatiemanagement als op het gebied van toezicht, controle en monitoring vangewenste resultaten.

Verwachte opbrengst kwalitatief/kwantitatief

Onderzoeksplan/Actieplan met samenhangend pakket van maatregelen om hetbeoogde doel te realiseren. Hierin wordt onder meer ingegaan op:

Verwachte opbrengst kwalitatief/kwantitatief

Onderzoeksplan/Actieplan met samenhangend pakket van maatregelen om hetbeoogde doel te realiseren. Hierin wordt onder meer ingegaan op:

inventarisatie en beschrijving van taken en functies die vanuit het verledengeoutsourced zijn.inventarisatie en beschrijving van best practices;inventarisatie per onderwerp van taken/onderdelen /functies die nu ookaanwijsbaar door de markt uitgevoerd kunnen worden (“bruto groslijst”) inclusiefbijbehorende formatie en huidige budgetten;beschrijving van een afwegingskader om beslissingen over wel/niet outsourcennader te onderbouwen / te beargumenteren (o.a. wat is wettelijke taak, efficiency,social return, wenselijkheid van politiek-bestuurlijke invloed, maar ook is hetgoedkoper een 4-tal gebieden: productiekosten, organisatiekosten,coördinatiekosten, motivatiekosten).concreet voorstel om onderdelen te outsourcen.

Relatie met strategie

Relatie met meerdere strategieën. Outsourcen kan een relatie hebben met destrategie “overdragen van taken”, “investeren in maatschappelijke partners” en“efficiënte dienstverlening”.

Taskforce Vastgoed

Opdracht

Doorvoeren van bezuinigingen door middel van vastgoed. Dit wordt bereikt door:Heroriëntatie op taken en beperken van eigendom en exploitatie van vastgoedom hiermee kosten op vastgoed en subsidieverstrekking te verminderen.Omlaag brengen van risico’s op vastgoed door afstoten. Hierdoor is een lagereafdekking van deze risico’s mogelijk en heeft dit een positief effect op hetweerstandsvermogen.

In scope/buiten scope

Betreft alle categorieën vastgoed van de gemeente:Tijdelijk (herontwikkel) vastgoedBeleidsondersteunend (maatschappelijk) vastgoedWettelijk verplicht (onderwijs) vastgoedBedrijfsmatig/commercieel (stadskantoren) vastgoed

De organisatie rondom vastgoedbeheer, aan- en verkoop zal ook onder de loepworden genomen

Verwachte opbrengst kwalitatief/kwantitatief

Een afgeslankte vastgoedvoorraad.Minder kosten op subsidies (waaruit huren worden betaald).Boekwinst op verkoop en daarmee verbetering van de vermogenspositie van degemeente Enschede.Een slankere efficiënte organisatie ten aanzien van sturing op Vastgoed.

Relatie met strategie Er ligt een relatie met meerdere strategieën. Anders met vastgoed om gaan kan

••

•oooo

•••

•Relatie met strategie

Er ligt een relatie met meerdere strategieën. Anders met vastgoed om gaan kannamelijk betekenen dat we meer aan de markt of burgerinitiatief gaan overlaten(Overdragen van taken). In de tweede strategie (Investeren in maatschappelijkepartners) wordt maatschappelijk vastgoed hierbij genoemd, aangezien we strevennaar minder vastgoed. Ook kan het veranderen van de dienstverlening (dicht bijburgers in wijken in buurten) invloed op de vastgoedbehoefte van de gemeentehebben.

Financiele beleid en bezuinigingen

Strategisch Financieel Beleid: Flexibele begroting en

5.

5.1.

Page 34: Koers Houden

Strategisch Financieel Beleid: Flexibele begroting eninperking schuldpositie

Flexibele begrotingIn het voorgaande hoofdstuk zijn 5 strategieën gepresenteerd om de gemeente te ontwikkelen tot eencompacte en flexibele organisatie. De strategie om meer flexibiliteit van mensen, werkplek en budgettente bereiken, moet leiden tot een flexibele begroting. Meer flexibiliteit bij de inzet van middelen is nodiguit ambitie, bijvoorbeeld om sneller te kunnen prioriteren op politieke speerpunten en wensen van onzepartners, en uit noodzaak bijvoorbeeld om een buffer te hebben voor het geval dat de gemeentegeconfronteerd wordt met onverwachte tegenvallers. Met hulp van de externe expertise van Deloitte eneen panel van externe financieel directeuren heeft de organisatie vier casussen uitgewerkt om tot eenmeer flexibele begroting te komen: ‘lean and mean’ organisatie, minder kapitaallasten, subsidies,wettelijke taken. Dit zijn tevens de werkvelden, waarin relatief hoge bedragen voor meerdere jaren ‘vast’zitten. De uitdaging is juist daarin meer flexibiliteit te bereiken. De opbrengst van de casussen wordthieronder toegelicht:

Lean and mean organisatie en flexibele personele inzet: Momenteel bedraagt het totaal aanloonkosten en sociale premies ongeveer 100 miljoen euro. Een flexibele personele inzet zorgtervoor dat de gemeente sneller kan inspelen op de wisselende behoeften in de stad. Bijvoorbeeldin een periode van economische hoogconjunctuur heeft de stad meer aanvragen voorbouwvergunningen en minder werkzoekenden om naar werk te bemiddelen. In een periode vanlaagconjunctuur is het net andersom. Indien we een ‘lean and mean’ organisatie realiseren, blijven

5.1.

5.1.1.

-

laagconjunctuur is het net andersom. Indien we een ‘lean and mean’ organisatie realiseren, blijvener middelen over die we flexibeler kunnen inzetten. De Taskforce Werkprocessen beoogt hierin eenaanzienlijke kostenbesparing te realiseren.Kapitaallasten: Het voordeel van meer flexibiliteit in de kapitaallasten is dat de gemeente meermogelijkheden heeft om de vastgoedportefeuille aan te passen aan de veranderende behoeften inde samenleving. Een mogelijkheid is om maatschappelijke of commerciële partners uit te nodigenom mee te investeren, bijvoorbeeld in een vastgoedfonds, waarin de gemeente de risico’s met departners kan delen. Een dergelijke fondsconstructie is doorgaans het meest kansrijk als deze eenbrede portefeuille beheert, waarin investeringen met hoge en lage risico’s gecombineerd zijn. Eenandere mogelijkheid om meer flexibiliteit in de kapitaallasten te brengen is een ‘sale & lease back’constructie. Het pand wordt verkocht en teruggehuurd, waardoor de gemeente meer spelingsruimteheeft om geen gebruik meer te maken van het pand. Een dergelijke constructie kan echter wél(tijdelijk) tot hogere kapitaallasten leiden. De kapitaallasten kunnen ook omlaag gebracht wordendoor een omslag van activeren achteraf naar sparen vooraf. Tot slot kan het risico op stijgendekapitaallasten verlaagd worden door investeringsbeslissingen te nemen op basis van debedrijfseconomische werkelijkheid en onzekere opbrengsten niet hierin mee te nemen. DeTaskforce Vastgoed onderzoekt de mogelijkheden om de vastgoedportefeuille af te slanken.Subsidies: Jaarlijks verstrekt de gemeente ongeveer 50 miljoen euro aan subsidies. Het grootstedeel daarvan gaat naar instellingen die daarmee vaste lasten kunnen dekken en activiteiten kunnenuitvoeren. Een aantal subsidierelaties berust op meerjarige afspraken. Dit heeft als voordeel dat desubsidieontvangers continuïteit in hun organisatie houden en hun bedrijfsvoering professioneelkunnen inrichten. Aan de andere kant beperkt dit de flexibiliteit om middelen in te zetten op demaatschappelijke vraagstukken waarop College en Raad het verschil willen maken. Op de kortetermijn is het doorgaans onmogelijk om subsidieverlening te herprioriteren. Het is wel mogelijk omgeleidelijk een aantal subsidiestromen flexibeler in te zetten. Uitgangspunt daarbij is dat Enschedeeen meerjarige vaste kernsubsidie houdt, waarmee de continuïteit van de organisaties voldoendewordt geborgd. Het resterende bedrag dat dan vrijvalt, is dan flexibler inzetbaar voor Raad encollege, bijvoorbeeld besteedbaar op de maatschappelijke doelen die aan de subsidiestroom zijngekoppeld. Wettelijke Taken: Inzicht in het beslag van wettelijke taken op onze begroting geeft ook inzicht in demate van flexibiliteit in onze begroting. Op hoofdlijnen bestaat het beslag op de begroting voor:

280 miljoen euro uit wettelijke taken, zoals bijstandsverlening, sociale werkvoorziening,onderwijshuisvesting, maatschappelijke opvang, dienstverlening, vergunningen en handhaving.100 miljoen euro uit taken die wettelijk zijn vastgelegd maar waarin de gemeente beleidsvrijheid heeft om budgettair te kunnen sturen: WMO-voorzieningen, welzijn, beheeropenbare ruimte en wegen, jeugdbeleid, armoedebeleid en veiligheid.80 miljoen euro van de begroting uit niet-wettelijke taken, zoals cultuur, economie, ruimtelijkbeleid, verkeer, parkeerbeheer, sport, (natuur)educatie, jongerenwerk, brede scholen,stadspromotie en stadsdelen.

Het is mogelijk om flexibiliteit binnen deze budgetten te vinden door gericht te kiezen in het niveauvan uitvoering van de wettelijke taken. Bijvoorbeeld door keuzes in de intensiteit van handhaving entoezicht, door meer dan nu al de praktijk is, over te gaan tot een besparend handhavingregime van

-

-

-

toezicht, door meer dan nu al de praktijk is, over te gaan tot een besparend handhavingregime van‘high trust, high penalty’. Ook is het mogelijk om wettelijke taken efficiënter uit te voeren. In hetverleden heeft Enschede ervoor gekozen om op een aantal wettelijke taken extra inzet teverrichten. Door de bovenwettelijke inzet en de keuze in het niveau van de uitvoering van dewettelijke taken expliciet zichtbaar te maken, kan de Raad hierin steeds een afweging maken om inte spelen op politiek speerpunten. In de Programmabegroting 2013-2016 komt een overzicht waarinper product wordt weergegeven wat het minimum niveau voor de uitvoering van wettelijke takeninhoudt en welke inzet Enschede ‘bovenwettelijk’ hierop pleegt.

Strategisch financieel beleid

Naast de ontwikkeling naar een flexibele begroting, blijven we in het strategisch-financieel beleidsturen op o.a. de volgende punten:Opvangen van rijksbezuinigingen: Een terugval bij specifieke uitkeringen wordt in principe in

5.1.2.-

-

Page 35: Koers Houden

Opvangen van rijksbezuinigingen: Een terugval bij specifieke uitkeringen wordt in principe inmindering gebracht op het betreffende gemeentelijke beleidsterrein. Deze afspraak is onder meeropgetekend in het Coalitieakkoord (p.17) en de Programmabegroting 2011 (p. 31).Geen extra gemeentelijke middelen bij uitbreiding van takenpakket: Indien er taken over komen vanandere overheden (Rijk, provincie) legt de gemeente geen extra middelen bij voor de uitvoering vandeze taken. Dat is met name van belang bij toekomstige decentralisaties op het gebied van deAWBZ en de jeugdzorg.De gemeente werkt met een meerjarig sluitende begroting. Structurele uitgaven worden metstructurele middelen gedekt, incidentele uitgaven met incidentele middelen.Op peil houden weerstandsvermogen: De financiële kaders gaan uit van een ratio van hetweerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4. Momenteel bevindt het weerstandsvermogen zich vlakboven de 1,0. Een daling van het weerstandsvermogen is absoluut ongewenst. Als aan uw Raadnieuwe voorstellen worden aangeboden waaraan risico’s verbonden zijn (zoals MSI’s of anderegrote projecten), dient ook aangegeven te worden wat het effect op de benodigdeweerstandscapaciteit is en hoe dit binnen het programma wordt opgelost.Treasury: Enschede gaat uit van realistische ramingen van rente en voert een behoedzame koersbij het verstrekken en aangaan van leningen. De afgelopen jaren heeft treasury de gemeentemeevallers opgeleverd. Op termijn (vanaf 2016) doet zich echter een structureel knelpunt voor vancirca 770.000 euro vanwege oplopende rentestanden en de afname van de rentebaten uitkapitaallasten.Beheersing van de uitgaven:

Knelpunten worden alleen in het middelenkader opgenomen wanneer dezeonontkoombaar en onuitstelbaar (o&o) zijn en er geen oplossingen binnen het programmagevonden kunnen worden.Heldere procedures voor begrotingsdiscipline: mutaties tussen producten mogen binneneen programma doorgevoerd worden, mits beneden een plafond van 50.000 euro of 5%van de uitgaven van het programma (in het coalitie akkoord wordt dit de ‘Goudt-norm’genoemd).Alleen bij de kadernota en programmabegroting maken we de afweging over de

-

-

-

-

-

-•

• Alleen bij de kadernota en programmabegroting maken we de afweging over detoekenning van middelen. Zo ontstaat een overzichtelijk speelveld voor integralebelangenafweging door college en Raad.

StresstestenIn de afgelopen tijd zijn er in verschillende gemeenten stresstesten opgezet en uitgevoerd. De meestvoorkomende componenten in deze testen zijn:

Schuldpositie/rente: In Enschede wordt de omvang van de schuldpositie al gemonitord door middelvan de spelregels die hiervoor zijn ingesteld. Het stressscenario van een financiële crisis uit destresstesten van Amsterdam e.o. is nagerekend voor Enschede. Hieruit blijkt dat de begroting vanEnschede relatief ongevoelig is voor grote renteschommelingen. Verderop in de tekst wordt ditnader verklaard.Weerstandsvermogen: De risico’s worden in Enschede al zeer strak beheerd. De ratioweerstandsvermogen bevindt zich tussen de gewenste stand van 1,0 en 1,4.Leningen- en garantieportefeuille: De risico’s van leningen en garanties worden nauwkeuriggemonitord door een reguliere toets op de tegenpartij en de zekerheden. De risico’s uit de huidigeportefeuille zijn minimaal en vormen slechts een zeer gering percentage van het totaal. Met hetresterende risico is rekening gehouden in het weerstandsvermogen.Grondexploitaties: De risico’s van de grondexploitaties worden jaarlijks herzien in het MPG. In dezeKadernota wordt in het Hoofdstuk Stedelijke Koers ingegaan op de risico’s van een aantalgrondexploitaties.Flexibele begroting: De mate van flexibiliteit bepaalt de mogelijkheden voor een gemeente om bijonverwachte tegenvallers de uitgaven tijdig bij te kunnen stellen.Verbonden partijen: Het beleid en de risicobeheersing zijn vastgelegd in de nota verbondenpartijen. Naar aanleiding van de bespreking van de midterm review van deze nota in derekeningcommissie, is toegezegd dat in september 2012 de Raad geïnformeerd wordt over detoezichtregimes en de hieruit voortvloeiende risico’s bij de verbonden partijen.

Naast het scenario met de effecten van een financiële crisis op de rente, zijn nog een drietalstressscenario’s doorgerekend in Amsterdam e.o. Deze zijn:

Een sociaal-economische resessie door een lage economische groei met een hoge werkloosheidals gevolg. Dit risico zou Enschede vooral merken aan de omvang van het aantalbijstandsgerechtigden. Momenteel worden nadelen voor Enschede op het uitkeringen-budgetgereduceerd door de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU).De gevolgen op het vastgoed. In Enschede beoogt de Taskforce Vastgoed de vastgoedportefeuilleaf te slanken.De gevolgen van rijksbezuinigingen op de gemeentebegroting. In algemeenheid wordt in Enschedegesteld dat bij daling van de specifieke uitkeringen, de bijbehorende taken ook komen te vervallenof in omvang afnemen. Daarnaast hebben dalende rijksuitgaven een negatief effect op de uitkeringvan het gemeentefonds. Enschede ontvangt ongeveer 1 procent van het gemeentefonds. Elke 100miljoen aan daling van het gemeentefonds betekent voor Enschede een structureel tekort op de

5.1.3.

-

-

-

-

-

-

-

-

-

miljoen aan daling van het gemeentefonds betekent voor Enschede een structureel tekort op dealgemene uitkering van 1 miljoen euro.

Inperking schuldpositie

Bij de raadsbehandeling van de Programmabegroting 2012-2015 is de toezegging gedaan dat bij deKadernota 2013 aangescherpte spelregels, inzake de omvang van de schuldpositie, worden voorgelegdaan de Raad.De schuldpositie betreft overigens alle vreemd vermogen van de gemeente dus ook de kortlopende

5.1.4.

Page 36: Koers Houden

De schuldpositie betreft overigens alle vreemd vermogen van de gemeente dus ook de kortlopendeschulden. Bij deze spelregels gaat het om de omvang van de portefeuille met langlopende leningen.

Huidige spelregelsDe gemeente heeft zelf een aantal spelregels gesteld:

Er worden slechts financieringen aangetrokken voor investeringen. Derhalve worden geenfinancieringen aangetrokken voor reguliere gemeentelijke exploitatie-uitgaven.De omvang van de opgenomen leningenportefeuille is te allen tijde kleiner dan de balanswaardevan de materiële vaste activa en de verkoopbare financiële vaste activa.In principe bedragen de rentelasten van de opgenomen langlopende leningenportefeuille niet meerdan 5 procent van het begrotingstotaal.

Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd in de treasuryparagraaf in de programmabegroting en dejaarrekening.

Huidige schuldpositieEen doorkijk naar de toekomst laat zien dat de omvang van de leningenportefeuille als ook de omvangvan de activa afvlakt. Door de bezuinigingen worden er steeds minder investeringen gedaan. Naarverwachting neemt zowel de omvang van de vaste activa als de omvang van de leningenportefeuillenog verder af door:

De verwachte verkoop van activa vanuit de taskforce vastgoed, waardoor de omvang van demateriële vaste activa op de balans daalt. Hiermee zal ook de omvang van de benodigdeschuldpositie dalen.De wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (HOF) die momenteel wordt opgesteld. Hierin worden deEuropese afspraken ten aanzien van het EMU-tekort en het schuldenplafond wettelijk verankerdvoor Nederland. Niet slechts het Rijk maar ook de decentrale overheden moeten zich gaan houdenaan de doelstellingen. Het Rijk streeft een EMU-tekort van 0 procent na. In dit geval kan degemeente jaarlijks investeringen doen ter hoogte van de jaarlijkse afschrijvingen. De exacteinvulling van de wet Hof moet nog worden afgerond, waardoor de effecten voor de gemeenteEnschede nog niet helder zijn. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2013.

Is de huidige schuldpositie gevoelig voor rentewijzigingen? In de afgelopen weken zijn stresstesten

-

-

-

-

-

Is de huidige schuldpositie gevoelig voor rentewijzigingen? In de afgelopen weken zijn stresstestenuitgevoerd bij de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven. Eén van de scenario’s isdat de rente stijgt naar 9 procent als gevolg van een financiële crisis. (Deze aanname wordt ook gedaanin de stresstest van de Nederlandsche Bank voor banken.) In de onderstaande grafiek is te zien datzelfs met een extreme rentestijging, op basis van de voorliggende meerjarenliquiditeitenplanning, de 5procent-grens nog steeds niet wordt overschreden.

Rente als % van begrotingstotaal

2,5%

3,0%

3,5%

4,0%

4,5%

5,0%

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

netto rentelasten KN 2013 netto rentelasten stresstest

Bruto waarderen van activaHet weerstandsvermogen van de gemeente staat onder druk. Om verdere belasting van hetweerstandsvermogen door een negatieve reserve Vastgoed van het Vastgoedbedrijf Enschede (VBE) tevoorkomen, is gezocht naar oplossingen. De reserve Vastgoed heeft alleen een negatieve invloed ophet weerstandsvermogen als de reserve een negatieve stand heeft. In Vastgoednota 2.0 is de Raad hieral over geïnformeerd, evenals de tussenrapportage in de brief “Voortgang Vastgoednota 2.0 – een jaarlater” aan de Raad van 13 maart 2012. Diverse maatregelen hebben een verbetering opgeleverd van denegatieve stand van de reserve Vastgoed in de jaren 2013-2022. De laatste aanpassing om totverbetering te komen, is het toepassen van het zogenaamde ‘bruto waarderen’.

5.1.5.

Normaliter worden bijdragen van derden (Europese en rijkssubsidies en dergelijke) in minderinggebracht op de aanschafprijs van het activum. Dit is het zogenaamde ‘netto waarderen’. Het BBVschrijft niet voor dat externe bijdragen in mindering moeten worden gebracht op de investering. In

Page 37: Koers Houden

schrijft niet voor dat externe bijdragen in mindering moeten worden gebracht op de investering. InEnschede is dit echter wel de gedragslijn.Indien echter gekozen wordt voor bruto waarderen levert dit een significante verbetering op van degeconsolideerde reserve VBE en wordt de negatieve reservepositie vermeden. Bij dit bruto waarderenworden de bijdragen van derden niet in mindering op de boekwaarde gebracht, maar bij het VBE wordtgestort in de reserve kostprijsdekkende huur,De consequentie van deze werkwijze is dat de boekwaardes op de betreffende projecten stijgt maardaar staat een reserve voor hetzelfde bedrag in de bestemmingsreserve kostprijsdekkende huurtegenover. Per saldo is het vermogens- en rente-effect nul. Voorgesteld wordt de nota activeren enafschrijven van de gemeente op deze gewijzigde beleidslijn aan te passen met ingang metterugwerkende kracht naar 1 januari 2012.

Bezuinigingen

UitgangspuntenBij het bepalen van de maatregelen zijn wij uitgegaan van de richtingen zoals vastgelegd incoalitieakkoord. Het gaat dan om de veranderende rol van de overheid en meer verantwoordelijkheid enbetrokkenheid van partners en burgers. Daarbij hoort een slankere overheid die de taken efficiënt eneffectief uitvoert en taken die de markt kan uitvoeren ook overlaat aan de markt.

De voorstellen voor invulling van de structurele opgave bestaan enerzijds uit maatregelen op terrein vanformatie en bedrijfsvoering, gekoppeld aan de realisatie van de visie op de Compacte en FlexibeleOrganisatie langs de vijf strategieën zoals die in hoofdstuk vier zijn beschreven. Deze strategieëndragen bij aan de realisatie van de ambities van Enschede en aan de bezuinigingsopgave die voorligt.

Anderzijds bevat het maatregelen die gericht zijn op doelstellingen in standhouden van fysiek kwaliteitvan de leefomgeving, vergroten zelfredzaamheid en gezonde levensstijl van burgers. Deze kaders zijnweergegeven in paragraaf 1.4 ‘Kaderstelling op hoofdlijnen’

5.2.

5.2.1.

Bezuinigingsmaatregelen

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de maatregelen die, op basis van deuitgangspunten uit paragraaf 5.2.1 tot stand zijn gekomen. In deze paragraaf worden de maatregelentoegelicht.

Dekking voor structurele knelpunten

2013 2014 2015 2016

Dekking Taakstelling compacteflexibele organisatie € 2.145.000 € 6.445.000 € 6.535.000 € 6.535.000Taakstelling regio € 500.000 € 500.000 € 500.000 € 500.000Versterken van de kanteling € 1.000.000 € 2.000.000 € 2.000.000 € 2.000.000Loesactiviteiten € 200.000 € 200.000 € 200.000 € 200.000Sportsubsidies /Subsidiestelsel sport € 100.000 € 100.000 € 100.000Mobiliteit € 350.000 € 400.000 € 400.000 € 400.000Draagkracht en eigenverantwoordelijkheid € 140.000 € 690.000 € 690.000 € 690.000Subtotaal Dekking € 4.335.000 € 10.335.000 € 10.425.000 € 10.425.000

Taakstelling compacte en flexibele organisatieWij hebben de ambitie om, veel meer dan in het verleden, burgers, bedrijven en partners samen tebrengen en waar mogelijk taken los te laten of over te dragen zodat de samenleving zélf oppakt watgedaan moet worden. De gemeentelijke organisatie wordt daarmee compacter en flexibeler.In het vorige hoofdstuk hebben we aangegeven langs welke strategieën en door sturing en versnellingvan de Taskforces we deze taakstelling oppakken. Bij de Programmabegroting 2013-2016 leggen we deRaad een nadere inhoudelijk en financiële uitwerking voor.

5.2.2.

Page 38: Koers Houden

Taakstelling RegioDe Regio voert taken uit voor de gezamenlijke gemeenten. Nu deze gemeenten de tering naar denering moeten zetten, geldt dit ook voor de Regio. Wij achten een taakstelling van 5 procent voor deRegio Twente reëel en haalbaar. Wij zien mogelijkheden in een efficiëntere taakverdeling tussen Regioen Gemeenten. Ook willen wij in de regionale samenwerking aansluiten bij de ontwikkeling naar eencompacte en flexibele organisatie. Bij de invulling van de taakstelling wordt aan de Regio gevraagdkritisch te kijken naar de taken van de GGD.

Loesactiviteiten, opvoed- en opgroeiondersteuningIn de afgelopen vier jaar is er een netwerkstructuur ontstaan van verschillende instellingen diegezamenlijk zorgdragen voor opvoed- en opgroeiondersteuning. We stellen voor om de informatie- enadviesfunctie van het Loesloket c.a. te beperken. Dit opgeteld bij andere aanpalende budgetten leverteen mogelijke bezuiniging op van 200.000 euro. Uitgangspunt is de bezuiniging zo uit te voeren dat denetwerkstructuur in tact blijft en dat het aanbod van opvoed- en opgroeiondersteuning op aanvaardbaarniveau blijft.

Sportsubsidies / Subsidiestelsel sportEnschede heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in sport en doet dat nog steeds. Naastaccommodaties (kunstgras, ijsbaan, buitenbad) is de afgelopen periode zo’n 1,3 miljoen euro extraingezet op sportstimulering (vitale sportvereniging en sportkennismaking). Binnen het structureelbeschikbare budget wordt een substantieel deel besteed aan subsidie en huurkorting. Bekeken wordt ofdit budget anders kan worden ingezet, waarbij een grotere bijdrage/inzet van de sporter ensportorganisatie zelf wordt gevraagd. Verwacht wordt dat dit een besparing oplevert van 100.000 euro.

Expertis / OnderwijsbegeleidingsmiddelenDe onderwijsbegeleidingsmiddelen zijn in de afgelopen jaren ingezet om de opbrengsten op gebied vantaal en rekenen binnen het primair onderwijs te vergroten. Het onderwijs zelf krijgt via de prestatiebox inhet primair onderwijs middelen voor taal en rekenen. Daarmee wordt het onderwijs in staat gesteldopbrengstgericht werken een vaste plek binnen de scholen te geven. Het gemeentelijke budget vooronderwijsbegeleidingsmiddelen (300.000 euro) kan daardoor vrijvallen. Deze middelen zullen voorandere onderwijsdoeleinden worden ingezet.

Versterken van burgerkracht en algemene voorzieningenIn de visie “meedoen naar vermogen”, waarvan de Raad op 8 mei de doelen en de uitgangspuntenheeft vastgesteld, zijn de uitgangspunten voor een systeem van maatschappelijke ondersteuninggeschetst, gebaseerd op het versterken van burgerkracht en beschikbaarheid van goed toegankelijke,geschetst, gebaseerd op het versterken van burgerkracht en beschikbaarheid van goed toegankelijke,algemene voorzieningen. Daar waar nodig wordt op basis van maatwerk ondersteuning geboden,waarbij de wijk de beste schaal van dienstverlening is. In zo’n nieuw stelsel wordt zwaardere enduurdere zorg voor een deel voorkomen. De komende jaren wordt deze kanteling van “zorgen voor”naar “meedoen aan” verder versterkt.Op deze manier kunnen we de rijksbezuinigingen in het sociale domein voor een deel opvangen. Ookkunnen we door het versterken van de kanteling een bijdrage leveren aan de taakstelling diegemeentebreed voorligt. Een voorwaarde is wel dat de bezuinigingen op de wijkgerichte algemenevoorzieningen niet verder oplopen. Want het zijn juist die voorzieningen die we willen (en moeten)benutten om de druk op de intensievere ondersteuning te verlichten, en daarmee de uitgaven daaraante verminderen. Hieronder lichten we dit verder toe.

Versterken van de kantelingDoor bij de invulling WMO voorzieningen vanuit het Zorgloket verder te gaan op de ingeslagen weg,maken we steeds meer gebruik van andere oplossingen dan het verstrekken van individuelevoorzieningen. Het betekent ook dat mensen steeds meer verantwoordelijk zijn voor hun eigen keuzes.Daarnaast zetten we in op het op realiseren van goedkopere maar uiteraard wel adequatevoorzieningen. We denken daarbij onder meer aan:

Het opleggen van een Eigen Bijdrage voor alle voorzieningen, dus ook bij voorzieningen die al inhet bezit van mensen waren vóór de nieuwe verordening van 1 mei 2011 van kracht werd. Om ditmogelijk te maken gaan we een deel van de betreffende klanten versneld herindiceren.Het naar een realistischer (lager) niveau bijstellen van de normtijden Hulp bij het Huishouden.Het realiseren van meer scootmobielpools (er is er nu één bij De Posten) en het innemen/minderverstrekken van individuele scootmobielen.Het onder het Regiotaxisysteem brengen van de verschillende vervoerstromen en daarbij nagaanop welke punten de eisen aan vervoerders aangepast kunnen worden zonder dat dit ten koste gaatvan de kwaliteit van het vervoer.Het verder kantelen van het Zorgloket naar het wijkgericht werken en het in dat kader versterkenvan de samenwerking met de wijkteams en andere externe partners in de wijk.

Door de bovenstaande maatregelen is een aanvullende taakstelling van 1 miljoen euro in 2013 en 2miljoen euro in de daarop volgende jaren realistisch.

MobiliteitWij zijn van mening dat binnen de budgetten voor mobiliteit een aantal bezuinigingen mogelijke zijn,zonder dat dit ten koste gaat van de verbetering van de bereikbaarheid van Enschede.

-

--

-

-

Page 39: Koers Houden

zonder dat dit ten koste gaat van de verbetering van de bereikbaarheid van Enschede.Met het verlengen van de afschrijvingstermijn wordt budgettaire ruimte gewonnen voor de korte termijn(ten koste van een langduriger financieel beslag op langere termijn). De Enschedese bijdrage in deexploitatie van de spoorlijn Enschede-Gronau valt lager uit dan eerder voorzien. Wij stellen voor hetbudget hiervoor te verlagen en dit toe te voegen als dekkingsmiddel voor de structurele opgave. Hier iswel een risico aan verbonden. Op het moment dat de passagiersaantallen tegenvallen zou eenwel een risico aan verbonden. Op het moment dat de passagiersaantallen tegenvallen zou eenaanvullende bijdrage van Enschede noodzakelijk kunnen zijn. Tenslotte worden deonderhouds/vervangingsbudget voor VRI/DVM-systemen teruggebracht.Resumerend leidt dit tot de volgende dekkingsmogelijkheden:

verlenging afschrijvingstermijn van 25 naar 40 jaar: 200.000 euroverlagen budget exploitatie Enschede-Gronau: 110.000 euroverminderen onderhouds/vervangingsbudget VRI/DVM-systemen: 90.000 euro (40.000 euro in2013)

Draagkracht en verantwoordelijkheid / Cultuur- en evenementenbeleidHet culturele veld is volop in ontwikkeling. Bezuinigingen op rijksniveau, vernieuwing van het provinciaalbeleid, bezuinigingen op budgetten voor cultuureducatie en cultuurparticipatie, en een aantal lokalevraagstukken, dwingen tot herijking van het lokale cultuurbeleid. Daartoe wordt in deze periode hetCultuurplan 2013-2016 voorbereid. Leidende principes in het plan zijn vergroten van hetondernemerschap in het culturele domein en inzet op talentontwikkeling. Alles is gericht op hetbehouden en versterken van de aantrekkingskracht van Enschede voor bewoners, bezoekers enbollebozen; in die aantrekkingskracht is de aanwezigheid van culturele voorzieningen een van debelangrijkste factoren. Nieuwe bezuinigingen – bovenop de 240.000 euro die onder meer via hetcoalitieakkoord vanaf 2013 worden ingevoerd – worden vooral gezocht in het verlagen van internekosten (daaronder van het cultureel vastgoed) en vergroten van de opbrengsten. Hieronder eenoverzicht van bezuinigingsrichtingen:

Voor talentontwikkeling en jeugdtheater is een bedrag van 140.000 euro beschikbaar. Ditbedrag is gerelateerd aan de exploitatie van de Fabrieksschool. Met het niet doorgaan vandeze ontwikkeling kan het budget vrijvallen.Het cultureel vastgoed dat in gemeentelijke handen is beslaat rond 4 miljoen euro van decultuurbegroting. Het gaat ondermeer om de huurwaarde van het Nationaal Muziekkwartiervan rond 3,5 miljoen euro en de huur van 5 atelierpanden. De panden met een culturele functiebeslaan rond 21 procent van de boekwaarde van de panden in bezit van het vastgoedbedrijf(+/- 140 panden), en hebben daarmee een bijzonder positie in de vastgoedportefeuille.Komende periode wordt onderzocht hoe de druk van het vastgoed op de cultuurbegrotingverlaagd kan worden, zo ook aan een bezuiniging bij kunnen dragen. Deze bezuiniging wordtals PM post ingeboekt.Via strategische personeelsplanning kan de formatie vanaf 2014/2015 worden teruggebracht.Opgeteld een bezuiniging van 150.000 euro.Voorgesteld wordt onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een prijsbeleid dat meergebaseerd is op het draagkrachtbeginsel. Dit onderzoek strekt verder dan de cultuurbegroting.Invoering van dit beginsel kan bijdragen aan verhoging van de inkomsten. Gestreefd wordtnaar een opbrengst van 400.000 euro.

Voorgaande punten gaan – afgezien van de mogelijkheden van kostenbeperking op het cultureelvastgoed – om een mogelijke bezuiniging van 690.000 euro.

---

1.

2.

3.

4.

ToeristenbelastingBij de behandeling van de Programmabegroting 2012-2016 heeft uw Raad een amendementaangenomen waarin het college wordt opgedragen af te zien van de invoering van Toeristenbelasting.Enschede is een stad die veel te bieden heeft op het gebied van recreatie en toerisme. Wij vinden hetdan ook vanzelfsprekend dat de gemeente Enschede de invoering van toeristenbelasting nogmaals inoverweging neemt. De invoering van toeristenbelasting sluit aan bij de uitgangspunten die wij in dezeKadernota in paragraaf 1.4 aan u presenteren.

In deze kadernota leggen wij u dan ook een nieuw voorstel voor, voor de invoering vantoeristenbelasting in Enschede. Bij de invulling van het voorstel hebben wij de opmerking van uw raad,bij de behandeling van de programmabegroting 2012-2015, verwerkt.

Wanneer toeristenbelasting?Toeristenbelasting wordt geheven voor een overnachting in een gemeente waar de betreffende persoonniet staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Bijvoorbeeld bijverblijf in een hotel, pension, caravan of bungalow. Ook als iemand een stad bezoekt voor zakelijkedoeleinden en overnacht moet deze belasting betalen.

TarievenIn Enschede is sprake van circa 160.000 overnachtingen. Bij de berekeningen is in het aantalovernachtingen rekening gehouden met het feit dat mensen die ingeschreven staan in Enschede hiergeen toeristenbelasting betalen, daarom wordt voorzichtingheidshalve uitgegaan van 152.000overnachtingen waar toeristenbelasting over kan worden geheven. Op basis hiervan hebben wij eenaantal varianten doorgerekend met verschillende tarieven. Bij de variant geven wij ook de kosten pernacht aan aan van een ‘gemiddeld’ gezin van vier personen.

In de onderstaande tabel is een aantal scenario’s als voorbeeld uitgewerkt. De

Page 40: Koers Houden

In de onderstaande tabel is een aantal scenario’s als voorbeeld uitgewerkt. Deovernachtingsmogelijkheden die worden onderscheidden zijn gebaseerd op de overnachtingskosten.

Varianten Hotels Bed andBreakfastenpensions

Campings engroepaccomodaties

Opbrengst*

Overnachtingen(aantal)

67.000 5.000 80.000

Variant 1 Tarieven p.p.p.n. € 2,00 € 2,00 € 1,00 € 194.000

Kosten gezin € 8,00 € 8,00 € 4,00 Kosten gezinvan 4

€ 8,00 € 8,00 € 4,00

Variant 2 Tarieven p.p.p.n. € 2,50 € 1,00 € 0,70 € 198.500

Kosten gezinvan 4

€ 10,00 € 4,00 € 2,80

Variant 3 Tarieven p.p.p.n. € 1,00 € 0,70 € 0,50 € 80.500

Kosten gezinvan 4

€ 4,00 € 2,80 € 2,00

p.p.p.n.; is prijs per persoon per nacht.*) De uitvoeringskosten en derving van inkomsten als gevolg van vrijstellingen (samen ca. € 30.000) moeten nog in mindering worden gebracht op de opbrengst.

Wij stellen voor om uit te gaan van variant twee. De tarieven van deze variant zijn het meest inverhouding met de overnachtingsprijs. Op de opbrengst moet een bedrag van 30.000 euro in minderingworden gebracht in verband met kosten GBT en derving van inkomsten. De kosten voor de eigenarenvan overnachtingsmogelijkheden zijn hierin niet meegerekend. De voorgestelde variant werken wij richting de programmabegroting 2013-2016 verder uit.Bijlage A: Stand van zaken Maatschappelijke Investeringsopgaven

Page 41: Koers Houden

Bijlage A: Stand van zaken Maatschappelijke Investeringsopgaven

1. MIO Integraal vervoerKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners en partnersUit de berekeningen van Hypercube bleek deze MIO een beperkt positief effect te hebben (0,1 miljoeneuro vanaf 2014) die voor een belangrijk deel de kwantificering is van de kwaliteitsverbetering voor deburger. Dat het effect beperkt is, is met name het gevolg van de verdringing van werkgelegenheid. Omdat bij alle betrokkenen wel de overtuiging was dat er bij vervoer winst te behalen is, is er – naasthet meenemen van vervoer in de wijkdiensten – aan bureau Eiffel gevraagd om vervoerpilots op tezetten in de wijken. Eiffel heeft in haar vervolgonderzoek geconcludeerd dat de winst niet te behalen isin de wijken, maar door vervoersstromen op het niveau van de regio te bundelen. Mondeling is daarbijde verwachting uitgesproken (ook door vervoerders) dat op termijn een besparing van 5 tot 10 procentmogelijk zou zijn. Deze besparingen zijn door Eiffel echter niet gevalideerd en uitgesplitst in jaren. Wegaan er echter van uit dat we juist door het regionaal organiseren van het vervoer een efficiencywinstkunnen realiseren waarmee we de Rijksbezuinigingen op de AWBZ kunnen opvangen. De berekeningvan Hypercube (100.000 euro) is daarbij voor ons een absoluut minimum. Kwalitatieve opbrengstenEr is een door alle betrokken partijen (vervoerders en zorginstellingen) gedragen inzicht dat het op hetEr is een door alle betrokken partijen (vervoerders en zorginstellingen) gedragen inzicht dat het op hetterrein van vervoer anders moet en dat dat dan op een regionaal niveau moet worden vormgegeven.De taakverdeling tussen de gemeente, de regio en de vervoerders gaat daarbij verschuiven. Degemeenten gaan dan namelijk niet meer afzonderlijke contracten voor verschillende vervoerssoortensluiten, maar doen dat op regionaal niveau, waarbij de vervoerders de onderlinge afstemming van deverschillende vervoersstromen organiseren. Daarmee verschuift de centrale rol van regisseur,toezichthouder en aanbestedende partij van de gemeenten naar een samenspel tussen deRegio(gemeenten) en de vervoerders. Afgeleide effectenHet onderzoek van Eiffel heeft ook tot het inzicht geleid dat vervoer een vak is dat grote logistiekekennis vereist. Het organiseren daarvan voor een groot deel neerleggen bij vrijwilligers is nietrealistisch. Ook is voor de betrokken zorginstellingen duidelijk geworden dat zij geen coördinerendetaak willen, omdat zij dat niet als hun expertise zien. Daarnaast heeft de MIO als effect gehad dat initiatieven tot vervoer door vrijwilligers als mogelijkheid istoegevoegd aan de pilot wijkdiensten. Als uit de pilot blijkt dat er ook op deze wijze laagdrempeligevervoersvoorzieningen tot stand komen, kan dit op termijn leiden tot een verminderd beroep op hetprofessionele vervoer. VervolgDe regionale aanpak is nu gestart met een haalbaarheidsonderzoek: ‘Is het haalbaar om de uitvoeringvan het vervoer voor diverse doelgroepen, te weten: OV, Wmo, WsW, Awbz en leerlingenvervoer,onder te brengen in één systeem en 14 percelen en wat zijn hiervan de financiële, organisatorische envervoerkundige consequenties?’ Het onderzoek wordt in de loop van 2012 afgerond. Zodat, op hetmoment dat het AWBZ-vervoer naar de gemeenten komt, dit in het systeem kan worden opgevangen.Als uitvloeisel van de MIO neemt ook Menzis deel in het onderzoek, waarmee ook de business-caseaanpak op regionaal niveau een vervolg krijgt. Om de opbrengsten te verzilveren is het nodig dat het onderzoek een positieve uitkomst heeft en datzoveel mogelijk betrokken regiogemeenten mee gaan doen in het systeem. Het moment van opnemenvan verschillende vervoersstromen in het systeem is ook afhankelijk van de duur van lopendevervoerscontracten.

Page 42: Koers Houden

2. MIO Frontlijnsturing: wijkteams wijkcoaches Enschede2. MIO Frontlijnsturing: wijkteams wijkcoaches EnschedeKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners en partnersDe MIO Frontlijnsturing toont aan dat de teams ten eerste bijdragen aan een efficiencybesparing in hetgehele werkveld van ongeveer 5 procent op de uitvoeringskosten. Ten tweede wordt naar verwachtingdoor de wijkgerichte aanpak meer problematiek opgespoord (10 procent). Ten derde leidt de werkwijzetot een stijging van het maatschappelijk rendement doordat er meer participatie in de samenlevingplaatsvindt, door meer kans op werk, minder schulden, minder schooluitval en minder overlast in dewijk. Deze verwachtingen gelden onder de huidige omstandigheden van de teams (qua huidige taken enaantallen) en deze zijn echter niet constant. Het Rijk en de provincie voeren grote bezuinigingen door,met name in de geestelijke gezondheidszorg, de jeugdzorg en de maatschappelijke opvang. Dezebezuinigingen treffen de mensen met een psychische of andere handicap zwaar. De verwachting is danook dat de casuïstiek (instroom) in de teams toeneemt. Een efficiënte uitvoering is daarom van noggroter belang. Uiteindelijk zijn we als gemeente na de decentralisaties, naast Menzis, de grootste financier in hetwerkveld en zijn bij ons op termijn de grootste ‘winsten’ te verwachten van de werkwijze van de teams.Deze ‘winsten’ zijn nodig gezien de efficiencykortingen die te verwachten zijn vanuit het Rijk met dedecentralisaties. De wijkteams dragen, naast de wijkdiensten, de vitale sportverenigingen, ‘Jij maakt debuurt’, bij aan het realiseren van die efficiencytaakstellingen - van ongeveer 5 miljoen euro voorEnschede in 2014 en verder. Kwalitatieve opbrengstenDe medewerkers van de teams worden functioneel aangestuurd door een teamleider in dienst van degemeente en iedere kernpartner levert haar mankracht en expertise in deze teams. Daarbij wordenpragmatische oplossingen gevonden voor institutionele problemen. Het maatschappelijk doel van hetondersteunen van de gezinnen staat voorop. Tijdens het proces van het formuleren van demaatschappelijke opgave ontstaat met name ten tijde van het formuleren van het effectenmodel inzichtin the common ground en ontstaat als vanzelf een gevoeld partnerschap. Iedere betrokken partner ziet het wijkteams wijkcoaches als het platform waar zij kan bijdragen aan ditmaatschappelijk doel. Zij voelen zich verantwoordelijk voor de werking, kwaliteit en resultaten die dewijkteams boeken. Vanuit de gemeente wordt een regisserende en verbindende rol verwacht met een transparante enheldere communicatiestijl. Het is echter niet nodig om als overheid de oplossing te bedenken.Partnerschap betekent ook dat instellingen van elkaar leren en oplossingsgericht werken. Daar hoorteen overheid bij die het vertrouwen in die partners durft uit te spreken. Afgeleide effectenEén van de belangrijkste vernieuwingen betreft de innovatie in het opleiden van professionals op basisvan de ervaringen van de wijkcoaches. Dit wordt samen met de partners en Saxion ingevuld. VervolgDe deelnemende kernpartners hebben als eerste prioriteit om hun medewerkers te laten werken engroeien in hun rol in de teams. Vertrouwen zonder in controledrang te schieten is hierbij essentieel en isniet gemakkelijk omdat er (nog) geen ontschot financierings- en verantwoordingssysteem is. Een iederspant zich in om aan de ene kant om te gaan met de bestaande systematiek en aan de andere kant omte laten zien dat de werkwijze werkt. Dit spanningsveld uit zich in het opzetten van een‘informatiesysteem’ om gegevens vanuit de wijkteams te monitoren en op te leveren. Samen met inieder geval Saxion en de UT wordt een evaluatiemethode ontwikkeld op basis van het effectenmodeldat is vastgesteld tijdens de MIO.

Page 43: Koers Houden

3. MIO openbare ruimteKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners en partnersBinnen het stadsdeel Zuid loopt er een pilot waarbij de samenwerking wordt gezocht met andereopdrachtgevers in de openbare ruimte (woningcoporaties, instellingen), waarbij tegelijkertijd gestuurdwordt op samenwerking van partijen die bij het onderhoud van de openbare ruimte betrokken zijn. Deeerste resultaten daarvan zijn veelbelovend. Partners blijken in staat -zij het nog in beperkte mate- urenvrij te spelen, waardoor er aanvullende taken in de wijken kunnen worden aangepakt. Afstemming vanwerkgangen leidt ook tot een hogere beeldkwaliteit. Binnen het programma Leefomgeving bestaat de intentie om deze aanpak stadsbreed uit te rollen.Marktpartijen hebben die behoefte ook, maar hechten er wel aan dat hierover eerst zakelijke afsprakenworden gemaakt. Door gezamenlijk opdrachtgeverschap wordt het beheer en onderhoud van deopenbare ruimte steeds meer gevoeld als een maatschappelijke opgave en steeds minder beschouwdals een exclusieve gemeentelijke opgave.Binnen deze pilot is ten aanzien van de arbeidsmarkttoeleiding bovendien een ketenbenaderingontworpen, waarbij mensen -afhankelijk van hun talent en de ontwikkeling die wordt doorgemaakt- demogelijkheid krijgen om door te stromen naar een nieuwe functie, om (werk-)ervaringen op te doen, ookals die buiten de eigen organisatie is gelegen. In 2012 hebben 13 personen geparticipeerd in eendergelijk traject dat achtereenvolgens gericht is op meedoen, leren en werken. Tot financiële voordelendergelijk traject dat achtereenvolgens gericht is op meedoen, leren en werken. Tot financiële voordelenvoor de gemeente heeft deze aanpak vooralsnog niet geleid; die zijn pas aan de orde op het momentdat betrokkenen doorstromen naar een reguliere functie.Kwalitatieve opbrengstenBurgerparticipatie en beheer en onderhoud van de openbare ruimte gaan vandaag de dag hand inhand. Die betrokkenheid krijgt de laatste jaren vorm via de campagne “Jij maakt de buurt!” en deopstelling van wijkbeheerplannen. Als concrete resultaten van burgerparticipatie kunnen wordengenoemd:

Plus-plekken in de buurt: gemeente levert de basiskwaliteit, bewoners zorgen zelf voor eenhogere kwaliteit, door bijvoorbeeld organiseren van eigen schoonmaakacties.Unieke brinken: Doelstelling van het project bestaat uit het met fysieke middelen vergroten vande sociale cohesie in de wijk. Binnen het project bepalen bewoners en gemeenten samen opwelke manier de openbare ruimte opnieuw wordt ingericht. Herinrichting wordt bekostigd uitISV-gelden. Bewoners verplichten zich om de openbare ruimte op een hoogonderhoudsniveau te onderhouden. Eerste resultaten wijzen uit dat blijvend geïnvesteerdmoet worden in de relatie met de bewoners.Actievere en betrokken Enschedeërs: bewoners beslissen mee over de inrichting, het beheeren onderhoud van de openbare ruimte in hun buurt en stellen zelf prioriteiten.

Bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte heeft de gemeente traditioneel een belangrijke rolals opdrachtgever. Steeds vaker worden (commerciële) partijen in de samenleving benaderd om opeen andere wijze een bijdrage te leveren aan het beheer en onderhoud. Een mooi voorbeeld daarvan isde brainstormsessie die eind 2011 heeft plaatsgevonden. Daarin zijn partijen als Asito, Saxion, UT,Twente Milieu en Fije Hoveniers uitgedaagd om met ons mee te denken over de vraag hoe dieopenbare ruimte, ook in economisch minder florisante tijden schoon, heel en veilig gehouden kanworden. Innovatie bij samenwerking met partners krijgt ook op andere manieren gestalte. Het inreclamecontracten meenemen van de verplichting om de omgeving van reclamezuilen schoon tehouden is daarvan een voorbeeld. De adoptie van rotondes door hoveniers is een ander voorbeeld uitdeze categorie, hoewel we daarbij hebben geconstateerd dat de animo hiervoor bij ondernemersslechts in beperkte mate aanwezig is. Afgeleide effectenDe nieuwe aanpak bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte leidt er toe dat debetrokkenheid van burgers en bedrijven bij het onderhoud van de openbare ruimte is toegenomen. Diebetrokkenheid resulteert niet alleen in een openbare ruimte die beter recht doet aan de wensen van degebruikers, maar leidt ook tot spontane initiatieven vanuit de samenleving die bijdragen aan een beterekwaliteit van de openbare ruimte. Als voorbeeld hiervan kan de door bewoners georganiseerde (endoor ondernemers en maatschappelijke instellingen gesponsorde) schoonmaakactie worden genoemdin de buurten Het Bruggert en ’t Zwering van 21 april 2012.

-

-

-

VervolgOok de komende jaren wordt ingezet op burgerparticipatie en het zoeken naar wegen om meer te doenmet dezelfde of minder middelen, c.q. innovatie bij samenwerking met bedrijven.In 2011 is gestart met het opstellen van een toekomstvisie op het onderhoud van de openbare ruimte.De inzichten die via de MIO openbare ruimte en een aantal pilots worden opgedaan, worden hierinverwerkt.

Page 44: Koers Houden

4. MIO Pathmos/StevenfenneKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners en partnersDe MIO heeft als doelstelling ontsluiten van het arbeidspotentieel in de wijken Pathmos/Stevenfenne(PS). Met behulp van een werkgeversregisseur (vanuit de werkgevers) en de consulenten van ‘PS:doen’ is gezocht naar mensen met een uitkering die geschikt zijn voor een klimopbaan, van waaruit erperspectief is op regulier werk. Er zijn 54 (klimop-)banen door de werkgeversregisseur opgehaald. Doelwas 50 personen in een (klimop-)baan te zetten. Gerealiseerd is: 18 personen naar regulier werk, 16personen naar een klimopbaan en 13 personen beschikbaar voor een klimopbaan. Daarnaast zijn er 9kandidaten voorgesteld aan werkgevers op een door hen beschikbaar gestelde klimopbaan.De financiële opbrengst is maar voor een beperkt deel te berekenen. Er zijn 18 mensen uit deuitkering(18 x 15.000 euro = 270.000 euro). Er zijn in totaal 188 mensen in een traject voor werken,leren of meedoen geplaatst. Op zichzelf kost een aantal trajecten de gemeente geld, maar er wordt opde langere termijn bijvoorbeeld wel gezondheidswinst geboekt. Ook is de start van een traject het beginvan participatie en ontsluiting van dit arbeidspotentieel. Kwalitatieve opbrengstenDe samenwerkingservaringen met de partners zijn goed. Nauw is samengewerkt met Axis, Asito,Surplus, Visschedijk, ROC en Saxion. Het vraagt tijd om elkaar en elkaars werkwijze te leren kennen.Ook zijn er opvallende verschillen in besluitvormingsprocedures, wijze van rapporteren e.d. Ondanksde verschillen is het van belang dat men elkaar op inhoud vindt. Samenwerken vraagt om investeren;kortlopende projecten beklijven niet. Ook in deze MIO blijkt dat je tijd nodig hebt om de zaak op de rit tekrijgen.Er is nu sprake van een netwerkorganisatie in het gebied, die zich gestaag uitbreidt. Afgeleide effectenDe afgeleide effecten van deze MIO zijn groot. Met de MIO vitale sportvereniging zijn nadere afsprakengemaakt. In Pathmos/Stevenfenne wordt één van de pilots wijkdiensten uitgevoerd.Verder bleek tijdens de pilot dat de gegevens in het WWB-bestand onvoldoende aansloten bij de vraagvan de werkgevers om een goede match te kunnen maken. Naar aanleiding hiervan heeft nadervan de werkgevers om een goede match te kunnen maken. Naar aanleiding hiervan heeft naderonderzoek plaatsgevonden in het totale WWB-bestand door De Boer & Croon. Er zijn aanbevelingengedaan de bestanden zodanig op orde te brengen dat deze match in de toekomst wel te maken is(Diagnose binnen Werkpakt). VervolgUit de evaluatie van de pilot blijkt dat slechts 10 procent van het WWB bestand op korte termijn aan hetwerk kan. Van circa 60 procent van het bestand wordt ingeschat dat deze mensen op de (middel-)lange termijn kunnen participeren. Een deel hiervan naar regulier werk (met loondispensatie), mits zevoldoende geschoold én gezonder worden. Medische en/of sociale problemen en ongeschooldheidworden in meer dan de helft van de gevallen genoemd als reden waarom mensen niet kunnen (willen)werken.Uitrol van de werkwijze op andere plekken in de stad: op postcodeniveau concentraties van mensenmet een WWB-uitkering lokaliseren. Een drie- of viertal consulenten inzetten die na een huisbezoek en0-meting heel gericht mensen richting participatie leidt. Een klein team kan heel efficiënt in een relatiefkorte tijd in kaart brengen wat de mogelijkheden/talenten van de mensen zijn. Een groot voordeel vandeze benadering is dat je vervolgens ook veel beter werkgevers kan bedienen. Het vinden van (klimop-) banen is niet het probleem; het grootste probleem in Enschede is de match. Door inzet van mensenbij de wijkdiensten kan ook participatie bevorderd worden. Dit draagt op termijn ook bij aan deontwikkeling van de wijkeconomie. De vooruitzichten op het vervolg zijn hoopvol. Er moet de komende tijd met name gekeken worden inhoeverre de interventies op het gebied van gezondheid (preventie) effecten hebben, die te zijner tijdook verzilverd kunnen worden. In het kader van uitvoering van het convenant met Menzis wordt door deUT nader onderzoek verricht.Ook moet nader bekeken worden in hoeverre interventies binnen het onderwijs een bijdrage leverenaan het arbeidspotentieel (voorkomen schooluitval en doorbreken van generationelebijstandsafhankelijkheid, dit voorkomt jeugdwerkloosheid). Noodzakelijk is dat er voldoende tijd wordtgegund om de vervolgstappen te zetten. Een verdieping ten opzichte van het rapport van Hypercube is zeker nodig, ook vanwege de gewijzigdeomstandigheden op het Werkplein en de wet- en regelgeving.

Page 45: Koers Houden

5. MIO Vitale sportverenigingenKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners als partnersMet de MIO Vitale Sportverenigingen gaan we ervaren in welke mate sport kan bijdragen aan anderemaatschappelijke doelen in de stad of wijk. Na een voorbereidende periode is op 1 februari 2012 heteerste cluster van sportverenigingen gestart met de pilot Arbeidsreïntegratie via sport. Er is eenverenigingsmanager aangesteld en gefaseerd worden 25 klimoppers geplaatst; dit cluster heeft eenverenigingsmanager aangesteld en gefaseerd worden 25 klimoppers geplaatst; dit cluster heeft eenaantal nieuwe maatschappelijke activiteiten gestart. Per 1 augustus 2012 gaat een tweede cluster vanstart. Van deze clusters zijn nog geen kwantitatieve resultaten beschikbaar. Wel zijn de positieveervaringen van Rigtersbleek over de afgelopen 4 jaar bekend. In totaal zijn daar 43 klimoppersgeplaatst waarvan inmiddels 4 regulier werk hebben en 4 stage lopen bij een sponsor van Rigtersbleek.Tijdens plaatsing bij de vereniging werden achterliggende problematieken, op terrein van gezondheid,zorg, verslaving, enz, zichtbaar die niet bij het Werkplein bekend waren en die maakt dat een meerintegrale aanpak die niet alleen gericht is op werk noodzakelijk blijkt. Het concept zou een alternatieve,goedkopere vorm van arbeidstoeleiding kunnen bieden. Hoewel het Hypercube-onderzoek zich alleen toespitst op de arbeidsreïntegratie, is de MIO veel brederopgezet. Het Actieplan Vitale sportverenigingen (2011) is hierin leidend. Per 1 september 2011 is de pilot Verbindingsmanager jeugd van start gegaan, bij vier clusters van intotaal 17 sportverenigingen. De verbindingsmanager ondersteunt de clusters bij het ontwikkelen vaneen programma voor jongeren die risico lopen op schooluitval of zorg, met het accent op preventie. Dekunst is om aan te sluiten bij het tempo/eigen kunnen van de sportvereniging en ook de (kwetsbare)jeugd te bereiken. Wat eerste resultaten: met het onderdeel “respectkwis” (onderdeel vanvormingspyramide) zijn inmiddels circa 500 jongeren bereikt. Ook loopt er een weerbaarheidstrainingmet 12 jonge moeders bij de judovereniging. En 30 jongeren volgen een agressieregulatietraining bijhet vechtsportcluster. Kwalitatieve opbrengstenIn de pilot Arbeidsreïntegratie via sport ligt het projectleiderschap volledig bij de partner Stichting Vitalesportvereniging. Zij enthousiasmeert verenigingen om deel te nemen aan de pilot, ontwikkelt hetconcept van Rigtersbleek samen met de deelnemende verenigingen door - passend bij dieverenigingen - en zij zoekt ook nieuwe partners buiten de sport. In de pilot Verbindingsmanager jeugd ligt het initiatief bij de deelnemende sportverenigingen, die daarbijworden ondersteund door de verbindingsmanagers. De clubs ontwikkelen per cluster een passendconcept ten aanzien van de opvang van kwetsbare jongeren en zoeken daarbij samenwerking metrelevante organisaties.De gemeente heeft hierbij een faciliterende rol en laat de vitaliteit van de vereniging zelf de maat derdingen zijn. Het gaat dan om adviseren, verbinden van partijen, op verzoek op onderdelen regievoeren, in beperkte mate subsidiëren en initiatieven ontwikkelen en onder de aandacht brengen vanverenigingen. Afgeleide effectenVanuit de twee pilots en de andere activiteiten die in het kader van het actieplan vitalesportverenigingen zijn opgestart, ontstaat veel enthousiasme. Veel sportverenigingen tonen zich bereidVanuit de twee pilots en de andere activiteiten die in het kader van het actieplan vitalesportverenigingen zijn opgestart, ontstaat veel enthousiasme. Veel sportverenigingen tonen zich bereidom te vitaliseren en maatschappelijke activiteiten op te zetten. Zij doen dat op een manier die past bijhun vereniging. Door de pilots bestaat de mogelijkheid voor sportverenigingen om kennis en ervaringvan andere verenigingen te delen in plaats van zelf het wiel te moeten uitvinden.Daarnaast zien we dat bij de verdere ontwikkeling van het concept en de uitrol over de stad ook veelnieuwe partners buiten de sport geïnteresseerd zijn in de kansen en mogelijkheden bij vitalesportverenigingen en zich aansluiten bij initiatieven. Dit levert veel nieuwe samenwerkingen en nieuwegeldstromen op. Met deze financiële inbreng van derden neemt in de toekomst de gemeentelijkebijdrage gaan af.Inmiddels is er veel interesse vanuit andere gemeenten voor de ontwikkeling van het concept vitalesportvereniging. VervolgOm de resultaten te kunnen kwantificeren, is een verdiepingsslag ten opzichte van het rapport vanHypercube noodzakelijk. In dit rapport zijn alleen de effecten van arbeidsre-integratie via sportgekwantificeerd. Niet de effecten op andere terreinen zoals sociale cohesie, gezondheid, vorming,leefbaarheid en veiligheid. Op deze en andere vlakken verwachten we met de nieuwe werkwijze vanvitale sportverenigingen veel positieve effecten. We willen dit voor de komende periode naderkwantificeren.

Page 46: Koers Houden

6. MIO WijkdienstenKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners en partnersOp 31 januari 2012 heeft het college het uitvoeringsplan pilot Wijkdiensten vastgesteld. Met dit besluitis drie partijen opdracht gegeven om in 2012 een pilot wijkdiensten vorm te geven. De drie partijen dieinmiddels aan de slag zijn, betreffen:

ADG Dienstengroep (Asito en TSN) in PathmosStichting De Posten in de WesselerbrinkStichting DivA met stichting Zorggroep Manna in Roombeek, Mekkelholt en Deppenbroek

De opdracht/ (te verwachten) resultaten:

Efficiencyslag in de zorg (hulp bij het Huishouden, al dan niet gecombineerd met AWBZ-zorg). Metdeze pilot wordt een besparing van 10 procent gehaald op de HH-zorgbudgetten van de minimaal50 zorgcliënten die per pilot meedoen.Verminderen van zorgbehoefte in de toekomst (minder instroom klanten in de toekomst).Gelijk houden of bij voorkeur verhogen van de klanttevredenheid.

Aan de opdracht is ook een activeringsopgave gekoppeld om mensen uit de wijk mee te laten doen/naar werk te begeleiden. Hieraan zijn op voorhand geen aantallen gekoppeld.

---

-

--

Kwalitatieve opbrengstenDe onderzoeksrol naar efficiëntere werkvormen in de zorg (Hulp bij het Huishouden) en het verhogenvan de zelfredzaamheid is bij partners neergelegd. Tot eind 2012 hebben partijen de tijd om teexperimenteren. De gemeente Enschede monitort de pilots en faciliteert de pilotpartijen tijdens depilotperiode. Afgeleide effectenDe pilotpartijen zoeken de samenwerking met andere partijen die actief zijn binnen de wijken of eldersin de stad. Op deze wijze leveren ook andere partijen een actieve bijdrage aan de opgave. Met deversterking van voorzieningen op wijkniveau wordt ook uitvoering gegeven aan het WMO-beleidsplandat recent door het college is vastgesteld. Via het innovatiefonds proberen we nog meer verbanden te leggen en samenwerkingsvormen testimuleren tussen partners en het (Enschedese) bedrijfsleven om in de zorg op een andere manier teorganiseren waardoor de zorgkosten in de toekomst lager worden. Met het (Enschedese bedrijfsleven)wordt in eerste instantie op alle branches gedoeld om ruimte te creëren voor verrassende(innoverende) samenwerkingcombinaties.VervolgRond de zomer worden het college en de raad door de pilotpartijen geïnformeerd over de voortgang enmogelijk eerste resultaten van de afzonderlijke pilots. In januari 2013 beschikken we over demonitorrapportage. Aan de hand van deze rapportage wordt de koers voor de contractvorming voor deHulp bij het Huishouden bepaald. Ook kan de output van deze pilot meegenomen worden in decontractvorming voor (een deel van) de functie begeleiding die vanuit de AWBZ overkomt naar deWMO. Op voorhand verwachten we bij de contractvorming de volgende dilemma’s tegen te komen:

De pilot gaat uit van één hoofdaannemer voor de wijk. Dit staat haaks op individuele keuzevrijheid.Door terugdringen van zorg ontstaat naar verwachting behoefte aan andere (goedkopere)voorzieningen. Hoe gaan we hier mee om?

--

Page 47: Koers Houden

7. MIO DUURZAAM WONEN & WERKEN ENSCHEDEKwantitatieve opbrengsten voor gemeente, inwoners en partnersDeze MIO bevindt zich nog in het voorbereidingsstadium. Er zijn nog geen financiële of kwantitatieveopbrengsten gerealiseerd. De afgelopen periode is gewerkt aan een plan van aanpak voor deuitvoeringsfase van de MIO vanaf 2013 en de voorbereiding van de pilotfase in de tweede helft van2012. In de pilotfase wordt getoetst of en hoe de door Hypercube doorgerekende ambitie kan wordengerealiseerd. Het betreft hierbij het verduurzamen van 40.000 woningen in Enschede, waarbij voorgerealiseerd. Het betreft hierbij het verduurzamen van 40.000 woningen in Enschede, waarbij voor3.600 manjaren werk ontstaat voor mensen die via het Werkplein begeleid worden naar een baan ofopleidingsplaats. Kwalitatieve opbrengstenIn deze MIO ontstaat een nieuwe rolverdeling tussen de overheid en haar partners. WoningcorporatieDe Woonplaats heeft de verantwoordelijkheid voor deze MIO op zich genomen. Zowel de stuurgroepals de taskforce van deze MIO vallen onder het voorzitterschap van De Woonplaats. Voor de gemeentebetekent dit dat medewerkers worden aangestuurd door de projectleider. Alle deelnemende partnersleveren in de aanloopfase van de MIO op eigen kosten medewerkers voor de taskforce. Naarverwachting worden de aanloopkosten voor de verschillende partners in het vervolg van de MIOterugverdiend. Afgeleide effectenDeze MIO bevindt zich nog in het voorbereidingsstadium. Deze MIO in de Woonvisie 2015 alsuitgangspunt opgenomen onder het thema Duurzaam Wonen. VervolgIn de tweede helft van 2012 wordt een pilot opgestart in Stroinkslanden om ervaring op te doen met devernieuwende manier van werken die in het kader van deze MIO wordt nagestreefd. Tevens wordtgebruik gemaakt van de ervaringen van het reeds lopende verduurzamingsproject in Ribbelt / Stokhorsten diverse losse initiatieven die in de stad ontstaan. Parallel aan de pilot wordt het plan van aanpakvoor de jaren 2013 en verder voltooid en de businesscase bijgewerkt. Vanaf 2013 start de reguliere uitvoeringsfase van de MIO. Doelstelling van deze organisatie is om in 15jaar (2013-2027) 40.000 woningen in Enschede te verduurzamen. Hierbij wordt voor ongeveer 3.600fte werk gecreëerd voor mensen uit de kaartenbak van het Werkplein. Deelname aan het project isvoor zowel huurders als huiseigenaren op vrijwillige basis. Naar verwachting zal de deelname in deperiode van 15 jaar steeds groter worden door stijgende energieprijzen in combinatie met hetbeschikbaar komen van nieuwe en efficiëntere duurzaamheidsmaatregelen. De uitdaging van het project is enerzijds om huurders en woningeigenaren te overtuigen van het nutvan verduurzaming van de eigen woning en anderzijds om middels bijvoorbeeld het organiseren vanopleidingen via het ROC mensen uit het bestand van het Werkplein aan te laten sluiten bij de vraagnaar werknemers die zal ontstaan.Bijlage B: Financiële strategie Stedelijke KoersIn deze bijlage worden mogelijkheden geschetst om de voorziene incidentele opgave van 2013,waaronder de financiële effecten van de stedelijke Koers te dekken. De voorgestelde dekkingsrichtingentellen op tot 30 miljoen euro naast een aantal PM posten. tellen op tot 30 miljoen euro naast een aantal PM posten.

Achtereenvolgens wordt ingegaan op de volgende mogelijkheden, waarbij het genoemde bedrag hetbedrag is wat maximaal vrijgespeeld kan worden (zonder grote juridische consequenties op grond vanovereenkomsten) met inachtneming van de economische impact.

Reserve MSI (3,5 miljoen euro)

Voor de MSI-projecten zijn middelen gereserveerd in de reserve MSI. Vaak is daarbij ook sprake vansubsidies van derden. In sommige gevallen is het mogelijk om deze subsidies alternatief aan tewenden. De MSI-reserve (en daarmee projecten) is onderdeel van de zoekrichting om de voorliggendeincidentele financiële opgave te dekken. Wijziging in MSI-projecten betekent wel bijstelling van deambities.Enerzijds is een kwantitatieve benadering toegelicht waarbij vanuit de financiële kant onderzocht is bijwelk project middelen vrijgespeeld zouden kunnen worden, anderzijds een kwalitatieve benaderingwaarbij benoemd is wat de sociaal-economische impact van het project voor de stad is.

Aan het eind van deze bijlage wordt in tabel 1 de stand van de reserve MSI per 1-1-2012 weergegevenmet per MSI-project het gereserveerde bedrag en daarnaast de gereserveerde ISV-middelen.In deze paragraaf geven we overwegingen aan binnen welke MSI-projecten het mogelijk is ommiddelen vrij te spelen.

Voor de realisatie van de herstructureringsprojecten zijn afspraken gemaakt metwoningbouwcorporaties (WBC’s). De gemeente investeert in de openbare ruimte en de WBC’s in dewoningen. De investeringen van de WBC’s zijn vaak een veelvoud van de investering van de gemeente.De afspraken met WBC’s kunnen bij stoppen of uitfaseren van deze projecten leiden tot claims.

1

Page 48: Koers Houden

De afspraken met WBC’s kunnen bij stoppen of uitfaseren van deze projecten leiden tot claims.Tegelijkertijd is het ook mogelijk dat, gezien de financiële posities van de WBC’s, deze wellicht zelf opkorte termijn ook niet willen investeren.De herstructureringsprojecten dragen bij aan de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid van deStad. Dit is één van de doelstellingen van uw college uit het coalitieprogramma. Tegelijkertijd dragendeze projecten indirect bij aan de economische doelstelling, iedereen aan het werk. Dit wordtgerealiseerd door de sociaal-maatschappelijke sub-projecten die integraal in deherstructureringsprojecten zijn opgenomen.Tenslotte worden met het stopzetten of bijstellen van deze projecten de groepen in de Enschedesesamenleving geraakt, die ook al fors worden getroffen door de rijksbezuinigingen. Hierdoor zijn binnende herstructureringsprojecten niet veel mogelijkheden om middelen vrij te spelen voor de incidenteleopgave. Alleen binnen het ‘project Velve–Lindenhof’ is deze mogelijk er (zie verderop in dezeparagraaf).

Terugtrekken uit het ‘project haven’ levert geen financiële ruimte voor andere projecten op (kleingedeelte wat van de MSI-reserve over blijft). Tevens is de Efro van deze prioriteit 2 (versterkeninnovatieklimaat in stedelijke netwerken; herstructureren bedrijventerreinen) niet (of maar voor een kleindeel, ongeveer 3 ton) in te zetten op andere projecten binnen onze gemeente gezien de Efro-voorwaarden. Daarnaast is een aantal deelprojecten opgevoerd voor innovatiedriehoek waardoor diemogelijkheid vervalt.Terugtrekken uit nog niet afgeronde delen van het ‘project Kennispark, onderdeel Hengelosestraat’ en‘Kennispark algemeen’ kan financieel gezien een voordeel opleveren. Maar over een eventueelvoordeel zijn aparte afspraken gemaakt met Stichting Kennispark, waarin naast de gemeente Enschedeook de Universiteit deelneemt. Het niet direct kunnen vrijspelen van middelen naast het afbreken vanambities vanuit het coalitieakkoord geeft de overweging dit project voort te zetten. Bij de financiële overweging om het ‘project Stationstunnel’ te stoppen moet rekening gehouden wordendat de plankosten tot dat moment uit de gereserveerde middelen betaald worden, waardoor er slechtseen klein gedeelte uit de reserve vrij kan vallen om elders in te zetten. Daarnaast is er in dit project eenEfro-subsidie en cofinanciering provincie (4 miljoen euro totaal). De Efro betreft prioriteit 2 (versterkeninnovatieklimaat in stedelijke netwerken; economische structuurversterking) waarvoor binnen degemeente Enschede geen andere projecten in aanmerking komen die binnen de Efro-voorwaardenuitgevoerd kunnen worden (voorwaarde Efro is dat het project voor 2015 afgerond is en dat deaanvraag in 2012 beschikt wordt). De provincie Overijssel heeft daarnaast bestuurlijke toezegging gedaan om nog eens 3 miljoen euro tewillen bijdragen (één van de laatste toezeggingen uit het programma Stedelijk Netwerken). Hiervan isnog geen beschikking ontvangen. Gemeentelijke inzet van middelen is een randvoorwaarde voor dezesubsidie. Genoemde overwegingen geven geen aanleiding om dit project te stoppen.

Herstructureringsproject Velve-LindenhofDiverse deelproject zijn nog niet in de realisatiefase. Nog niet in uitvoering zijn de onderdelen LageBothof, Kleine inbreidingslocaties en Hart van Wijk.

Overweging:Het deelproject Lage Bothof Noord en Zuid is nog niet gestart. Lage Bothof Zuid staat onder regie vanonze partner De Woonplaats. De Woonplaats heeft daar een financieel probleem (geen sluitende grex).Wellicht dat in overleg met de Woonplaats dit project naar de toekomst kan worden verschoven ofgestopt kan worden. Het deelproject bevat een gemeentelijke bijdrage van 1,25 miljoen euro vanuit dereserve MSI die dan her te bestemmen is.

11.1.

Stadsweide (programmalijn en openbare ruimte)Voor Stadsweide zijn in de reserve MSI middelen gereserveerd voor de programmalijn en openbareruimte.

Overweging:In de toekomstvisie, RO-visie en binnenstadsvisie is opgenomen dat Enschede streeft naar een sterkecentrumpositie. Dit project draagt bij aan deze doelstelling door functionele vernieuwing, vergroting vande ruimtelijke kwaliteit, realisering van hoogwaardige architectuur en vergroting van de binnenstad.Voor de openbare ruimte zijn er bestuurlijk afspraken gemaakt met het MST.Enige mogelijkheid die gezien wordt om gereserveerde middelen uit de reserve MSI vrij te spelen is eensobere inrichting van het plein. Krediet voor de inrichting van de openbare ruimte moet nogaangevraagd worden. Hier kan een taakstelling van bijvoorbeeld 2,25 miljoen euro opgelegd worden(waardoor 2,25 miljoen euro uit de reserve MSI anders ingezet kan worden).

Algemene plankostenBij de PB2013-2015 is 1,5 miljoen euro (5 ton per jaar) gereserveerd voor plankosten voor deherstructureringsprojecten (regiekosten). Dit bedrag is nog her te bestemmen. Inzetten hiervan voor de

11.2.

11.3.

Page 49: Koers Houden

herstructureringsprojecten (regiekosten). Dit bedrag is nog her te bestemmen. Inzetten hiervan voor deincidentele opgave betekent wel bijstellen ambities in herstructuringsprojecten (dus meer aan decorporaties overlaten). Dit bedrag maakt onderdeel uit van de reductie VTU/plankosten, zie hoofdstuk 5.

Op basis van de toelichting hierboven is in tabel 1 weergegeven welke bedragen maximaal vrij gemaaktkunnen worden voor de incidentele opgave. Daarbij hoeven de ambities voor de stad als geheel beperktbijgesteld te worden en zijn de juridische gevolgen beperkt, waarbij sociaal-economische doelstellingenin tact blijven.

Tabel 1: maximaal vrij te spelen middelen uit de reserve MSI

MSI-project Vrij te spelen bedrag uit reserve MSI (afhankelijk vanbestuurlijke keuze)

Velve-Lindenhof 1.250.000Stadsweide (programmalijn enopenbare ruimte)

2.250.000openbare ruimte)Totaal 3.500.000

Herallocatie Efro-subsidie om ISV-3 subsidie vrij te spelen (2 miljoen euro)

De Efromiddelen moeten worden ingezet voor integrale wijkaanpak (prioriteit 3), economischestructuurversterking of revitaliseren bedrijventerreinen. Als één of een deel van deze projecten (nog)niet wordt uitgevoerd kan de betreffende Efrosubsidie worden ingezet voor de gereserveerdegemeentelijke middelen in het andere project. Daarmee worden gemeentelijke middelen vrijgespeeld.De ISV-subsidies zijn oorspronkelijk bedoeld voor stedelijke vernieuwing. Over deze subsidies hoeftgeen verantwoording meer te worden afgelegd en daarmee zijn ze breder inzetbaar. Er liggen wel toezeggingen naar de Raad, welke projecten gefinancierd worden. Van de ISV middelen diegereserveerd zijn binnen de projecten is een deel nog niet verplicht. Deze kunnen als alternatief voorgemeentelijke middelen op een ander project worden ingezet. Er moet wel overleg met de betrokkenpartners plaatsvinden.

Overweging:Efro prioriteit 3 wordt momenteel gereserveerd voor de Nationale Reisopera (NRO) (1,4 miljoen euro)en voor huisvesting school de Wissel in het Polaroid gebouw (560.000 euro). Voor de NRO is daarnaastnog 1 miljoen euro gereserveerd voor verbouwing (dit bedrag staat inmiddels op de rekening bij NRO).Voor genoemde projecten is het onzeker of deze aan de voorwaarden van Efro kunnen voldoen en voorwelk bedrag (voorwaarde Efro is dat dit voor 2015 besteed is en dat de aanvraag in 2012 beschiktwordt). Tevens speelt er bij de Polaroid nog een bestemmingsplanproblematiek.Gezien genoemde punten zou een bestuurlijke afweging gemaakt moeten worden of deze ingezet wordtop de herstructureringsprojecten (Wesselerbrink en Velve, zie onderstaand) waarbij meer zekerheid isdat aan de voorwaarden voldaan kan worden. Hierdoor kunnen ISV-middelen ingezet worden op deincidentele problematiek.

Tabel 2: maximaal vrij te spelen middelen door subsidieverschuiving naarherstructureringsprojecten

MSI-project ISV-bedrag Vrij te spelen bedragdoor te schuiven met

ISV-3/Efro-subsidieWesselerbrink 1.530.000 800.000

Velve-Lindenhof 1.950.000 Max. 1.200.000

Totaal 2.000.000

2

Reserve mobiliteitsprojecten (4 miljoen euro)Voor het uitvoeren van mobiliteitsprojecten wordt jaarlijks gespaard vanuit de beschikbare middelen inde programmabegroting. Alle besparingen worden opgenomen in een tweetal reserves. De beschikbaremiddelen worden ingezet op projecten die in een mobiliteitsprogramma zijn opgenomen, hierdoor vindteen prioritering plaats, en door de raad wordt vastgesteld. Jaarlijks verleent de Raaduitvoeringskredieten voor de kleinere uitvoeringsprojecten of meer of minder regulier werkzaamheden.Voor grotere projecten wordt via een afzonderlijk raadsvoorstel voorbereiding of uitvoeringskredietaangevraagd.De eigen gemeentelijke bijdrage in projecten wordt of wel onttrokken aan deze reserves of wordtgeactiveerd, waarbij de rente- en schrijvinglasten ten laste van het mobiliteitsbudget komen. Hierdoorvermindert wel de beschikbare ruimte om te storten in de reserve.Eind 2011 is het programma voor infrastructuur en mobiliteit “kiezen voor duurzame bereikbaarheid”opgesteld en door de raad vastgesteld. Het programma geeft de prioritering voor de uitvoering vanprojecten tot en met 2025.Behoudens voor fase 2a van de Auke Vleerstraat is er nog geen krediet aanvraag gedaan voor deze

3

Page 50: Koers Houden

Behoudens voor fase 2a van de Auke Vleerstraat is er nog geen krediet aanvraag gedaan voor dezegrotere projecten en kan de programmering nog worden bijgesteld.

Om middelen vrij te spelen uit het mobiliteitsprogramma kan er dus voor gekozen worden om geplandeprojecten niet uit te voeren, bestaande lopende projecten te stoppen, voordelige aanbestedings- ofnacalculatie verschillen terug te storten in de algemene reserve of de risico buffer in de reserve teverlagen (zie voorstel tabel).

Tabel 3: maximaal vrij te spelen middelen tlv reserve mobiliteit

mobiliteitsproject Vrij te spelen bedrag uit reservemobiliteit (afhankelijk vanbestuurlijke keuze)

Vrij te spelen bedrag doorhet risico te verschuiven

Bestaande projecten 1.000.000 Aanbestedingsvoordelen 500.000 Risico mobiliteitsprojecten 2.500.000

Totaal 1.500.000 2.500.000Bestaande projecten

Wij gaan onderzoeken of de gemeentelijke bijdrage omlaag kan, door aanvullende subsidiebijdragen,13.1.

Wij gaan onderzoeken of de gemeentelijke bijdrage omlaag kan, door aanvullende subsidiebijdragen,het reduceren van kosten en het faseren van projecten.

Aanbestedings- of nacalculatieverschillenIn de huidige systematiek worden deze verschillen toegevoegd aan de reserve mobiliteit,waardoor deze automatisch meelopen als dekkingsmiddel ten behoeve van nieuwe ambities.Voorstel is te besluiten om dit voortaan niet meer te doen. Over de afgelopen jaren is circa 1,5miljoen aan voordelen behaald. Voorstel is om voor de komende jaren te behalen voordelen(geschat op 0,5 miljoen euro) af te dragen aan de algemene middelen.

Risicoreservering in reserve mobiliteit

De reserves mobiliteit (2 reserves) maken onderdeel uit van de totale financieringsystematiek van demobiliteitsprojecten. In de reserve is een risicobuffer opgenomen van 3 miljoen euro, om tegenvallers tekunnen opvangen. De afgelopen jaren is deze buffer niet aangesproken. Voorstel is om de risico’s vande grotere projecten (zoals weergegeven in tabel 2 aan het eind van deze bijlage) te integreren in degemeentelijke systematiek van risicobepaling. In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een buffervoor projecten opgenomen, waardoor deze niet hoeft te worden uitgebreid. Hierdoor kan 2,5 miljoen uitde reserve worden vrijgespeeld. Voor de kleinere projecten wordt voorgesteld een buffer van 0,5 miljoeneuro in de reserves mobiliteit achter te houden.

Reductie van de beïnvloedbare kosten MPG (5 miljoen euro+PM)

Binnen het MPG zijn een aantal kostenposten te onderscheiden waaronder Bouw-en Woonrijpmaken,Verwervingen, Milieu-en Saneringskosten, Bovenwijkse voorzieningen en overige kosten waarvoor noguitgaven gedaan moeten worden.We gaan uit van een taakstellende verlaging van deze kostenposten.

Bouw- en woonrijpmaken (BWRM)

De grootste (nog te maken) kostenpost binnen de grondexploitaties is die van het bouw- en woonrijpmaken. (145 miljoen euro.) Als echter ingezoomd wordt op het niveau van de projecten blijkt dat 80procent hiervan voor rekening komt van 4 projecten, te weten Eschmarke (59 miljoen euro), ’t Vaneker(18 miljoen euro), Roombeek-Binnenstad (20 miljoen euro (inclusief 6 miljoen euro parkeergarage) enUsseler Es (21 miljoen euro.) De zoektocht moet beperkt worden tot de nog lopende projecten na dekeuzes in de stedelijke koers, dat betekent het volgende:

Tabel 4: maximaal vrij te spelen middelen uit reductie beïnvloedbare nog te maken kostenbinnen MPG

13.2.

13.3.

4

14.1.

Kostensoort Project Vrij te spelen bedrag(in miljoen euro)

Bouw- en woonrijp maken Usseler Es 2.000.000

Binnenstad Roombeek 2.000.000

B&S Valley 500.000

Groen Velve 500.000

Sanering PM

Heroverweging kaders bijkostensoorten

PM

Totaal 5.000.000

Page 51: Koers Houden

Eschmarke: de te maken kosten zijn al verrekend met de nog te realiseren opbrengsten in het kadervan het voorstel tot het stopzetten van de ontwikkelingen in dit gebied. Een extra besparing is derhalveniet mogelijk.

’t Vaneker: in het kader van de herprogrammering van de plannen voor ’t Vaneker is al eenbezuinigingsronde geweest om het tekort te minimaliseren. Er is een fietspad vervallen en de verlichtingis geminimaliseerd.

Dat betekent dat in de zoektocht naar kostenreductie de nadruk komt te liggen opRoombeek-Binnenstad en Usseleres. Een besparing van 5 miljoen euro betekent dat debezuinigingstaakstelling op deze projecten ruim 12 procent is.

Usseleres: Bij de Usseleres kan gekozen worden voor versobering van de inrichting, conform deinrichting van de overige bedrijventerreinen (besparing circa 1 miljoen euro). Een geheel andereoverweging is het niet aanleggen van de westkrans, met relatief hoge bouw- en woonrijpmaak kostenals gevolg van lange rioolstrengen e.d. Een deel van deze kostenreductie is al verwerkt in het scenariovan de bedrijventerreinen, maar nog niet volledig.Taakstelling van 10 procent kostenreductie voor Usseleres: 2 miljoen euro.

Binnenstad-Roombeek: Voor Binnenstad- Roombeek kan een taakstelling overwogen worden waarbijrekening gehouden moet worden met twee punten: ten eerste dat het in Roombeek om een afrondingrekening gehouden moet worden met twee punten: ten eerste dat het in Roombeek om een afrondingvan een wijk gaat. En ten tweede dat het bovendien een binnenstedelijke ontwikkeling betreft met allecomplexiteit die daarbij hoort. Taakstelling van 10% kostenreductie voor Binnenstad Roombeek: 2 miljoen euro.

B&S-Valley en Groen Velve: Verder is er nog een tweetal projecten waar nog een redelijke post BWRMstaat te weten B&S Valley 6 miljoen euro) Velve Groen Velve (6 miljoen euro).Als taakstelling nemen we mee 10% kostenreductie voor deze projecten B&S Valley (0,5 miljoen euro)en Groen Velve (0,5 miljoen euro).Concrete voorstellen worden uitgewerkt en voorgelegd.

SaneringBinnen de post milieu-onderzoek en sanering zijn veel stelposten aanwezig. Een overweging is omdeze stelposten te verlagen en gelijktijdig het risicoprofiel te verhogen. Dit betekent dat het resultaat opde grondexploitatie verbeterd, maar dat het weerstandsvermogen verslechterd. Daarnaast kan kritischworden gekeken welke onderzoeken wettelijke verplicht zijn en welke wij vanuit beleidsmatigeoverwegingen onszelf opleggen.

Heroverweging kaders

Om de taakstelling te realiseren lijkt een heroverweging van de kaders voor de inrichting van deopenbare ruimte noodzakelijk. Het gaat daarbij om de kaders voor water, duurzaamheid, archeologie,straatprofielen, straatmateriaal en groenstructuren, verlichting.

Op dit moment wordt onderzocht welke kostenposten wettelijk verplicht zijn en welke door gemeentelijkbeleid te beïnvloeden.

Reductie van plankosten/VTU (5 miljoen euro)

VTU staat voor ‘voorbereiding’ ‘toetsing’ en ‘uitvoering’. Het gaat hierbij om de plankosten in deprojecten (MPG) vanaf de ontwerpfase zoals vastgesteld in de nota ‘herijking VTU’. Verder worden ookjaarlijks kosten gemaakt voor de initiatief- en definitiefase van projecten. Deze kosten worden jaarlijksuit de algemene middelen betaald. De in de grondexploitaties opgenomen kostenpost VTU en de AD-middelen voor plankosten zijn noodzakelijk voor de dekking van de personeelskosten die in deprojecten gemaakt worden. Het gaat dan om personeelskosten uit de programma’s SO, LO, PMBE,E&W en incidenteel inzet vanuit de overige programma’s. Het voorstel is om een taakstellende reductie

14.2.

14.3.

5

E&W en incidenteel inzet vanuit de overige programma’s. Het voorstel is om een taakstellende reductievan VTU en plankosten van 5 miljoen euro in te voeren door over een periode van 10 jaar een verlagingvan 0,5 miljoen euro van de beschikbare VTU op te nemen. Dit houdt in dat naar rato de projectengekort worden op hun beschikbare VTU en plan(voorbereidings)kosten.

Overwegingen:Het verlagen van de beschikbare VTU en plankosten in de projecten heeft tot gevolg dat de personeleinzet binnen de projecten lager moet. Aandachtspunt hierbij is dat de diverse afdelingen niet meer (ofzeer gering) beschikken over een flexibele ‘schil’ in de beschikbare capaciteit. Gevolg hiervan is dat delagere inzet van personeel in projecten direct consequenties heeft voor de afdelingsbudgetten (dekking

Page 52: Koers Houden

lagere inzet van personeel in projecten direct consequenties heeft voor de afdelingsbudgetten (dekkingvalt weg). Binnen de diverse afdelingen is een groot verschil in welke mate zij gedekt worden uit de VTUen plankosten. Dit kan variëren van 5 tot 95 procent.Het financiële effect kan daarom pas gerealiseerd worden indien de personele bezetting ookteruggebracht is (mogelijk pas na 2 jaar). Zonder maatregel is de lijn van beschikbare VTU enplankosten binnen projecten overigens ook dalende (aantal projecten wordt minder). Daarnaast zal bijvertragingen van projecten de VTU en plankosten toenemen. Dat betekent dat een taakstelling van 0,5miljoen per jaar een steeds groter deel is van het jaarlijkse budget. De werkwijze en inzet in deprojecten zal daardoor veranderd moeten worden. Mogelijkheden hiervoor zijn:- Kleinere projectteams (minder projectondersteuning).- Eenvoudigere processen (geen brede afstemming meer).- Beperktere informatievoorziening, niet meer u vraagt wij draaien mentaliteit (scheelt kostenplaneconomie/planadministratie).- Meer overlaten aan partners (niet meer zelf doen).- Terugdringen overhead en control.- standaardiseren werkzaamheden.

Toepassing:Bij de uitvoering van de maatregel zal in de grondexploitaties de reductie van de VTU in de jaarschijvenverwerkt worden. Dit geeft direct een verbetering van het resultaat van de grondexploitaties (MPG).Gemeentebreed heeft het echter pas effect wanneer de personeelscapaciteit (fte) daadwerkelijk naarbeneden is gebracht.

Relatie met andere maatregelen:De maatregel tot reductie van de VTU kosten valt samen met de keuzes zoals die gemaakt moetenworden in de Stedelijke Koers. In welke mate de reductie gerealiseerd kan worden is afhankelijk van dekeuzes in de projecten (stoppen of faseren). Bij fasering van de projecten neemt de benodigde VTUeerder toe dan dat deze kan afnemen.De gemeentebrede taakstelling op de personeelskosten kan er voor zorgen dat de reductie van de VTUniet te realiseren is. Of de gemeentebrede taakstelling wordt niet haalbaar voor de afdeling die inniet te realiseren is. Of de gemeentebrede taakstelling wordt niet haalbaar voor de afdeling die inprojecten werken.In de taakstelling van 5 miljoen wordt ook de 1,5 miljoen euro aan plankosten herstructurering betrokkendie in de reserve MSI is opgenomen.

Algemene bestemmingsreserves en voorzieningen (7,6 miljoen euro)

Uit een nadere analyse is inzichtelijk gemaakt aan welke reserves geen verplichtingen ten grondslagliggen vanuit de oorspronkelijke instelling daarvan. Ook hebben wij gekeken, welke voorzieningen nietmeer aan de criteria voldoen die in de nota reserves en voorzieningen zijn opgenomen.Op basis van deze analyses geven wij in tabel 5 weer aan welke reserves en voorzieningen geenverplichting (cf oorspronkelijke doelstelling) meer ten grondslag ligt. Deze komen derhalve voor vrijval inaanmerking.Tabel 5: reserves en voorzieningen die kunnen vrijvallen bij de kadernota

Reserve Bedrag (euro) Vrijval bij kadernota(euro)

RES013 Suppletie-uitkering BTW 200.000 200.000RES029 Inc mid kad B10-13 11.289.410 2.182.000RES437 Niet geleverde output 2005 594.721 200.000RES480 Detectie en ruiming explosieven 1.080.063 1.080.063RES503 Reserve refunding FWI-budgetten 1.595.298 1.595.298RES517 Reserve integraal arbeidsmarktbeleid 455.765 455.765RES519 Reserve Vrouwenopvang 409.405 226.000RES520 Res. Maatschappelijke opvang enverslavingszorg

1.496.051 509.694

Totaal reserves 6.448.820

05508 voorz. Inburgering educatiecomponent 1.031.150 1.031.15005515 BOS-kom in beweging voor jezelf 504.178 100.000Totaal voorzieningen 1.131.150

Totaal reserves en voorzieningen 7.579.970

6

Maatschappelijke Business Case herbestemming gronden (PM)De financiële problematiek die ontstaat als gevolg van de stedelijke koers wordt voor een deel7