hoofdstuk 4.8

88

Upload: marieke-

Post on 18-Nov-2014

250 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Hoofdstuk 4.8
Page 2: Hoofdstuk 4.8

De vorige keer...

De vorige keer werd Thomas een peuter en was Tim nog steeds een trotse papa.

Ruby kreeg bijles van haar klasgenootje Kay en nam hem mee naar haar vriendengroep.

Milan kreeg een brief van de advocaat van Roxy, waarin stond dat ze de voogdij van

Quinten wil. Waarmee ook meteen duidelijk werd dat ze van Romeo niks meer moet weten.

En het laatste stukje van de vorige update is waar we deze keer verder gaan.

Als je dat niets zegt, kijk dan even terug naar het vorige hoofdstuk.

Weet je wel waar het over gaat? Dan kan je verder waar we zijn gestopt. ->

Page 3: Hoofdstuk 4.8

Een paar keer knippert Lis verwoed met haar ogen. De kamer is wit, veel te wit. Dit is niet haar kamer, niet haar bed en niet haar huis.

‘Mevrouw?’

Verward kijkt Lis naar de blonde man voor haar. ‘Wie ben jij?’ vraagt ze.

J. Pleasant Memorial

Page 4: Hoofdstuk 4.8

‘Ik ben dokter Smid,’ zegt de man vriendelijk. ‘En wat is jouw naam?’

Fronsend kijkt Lis naar de man. ‘Ik ben Lis,’ zegt ze.

‘En heb je ook een achternaam?’

‘Dekker,’ antwoordt Lis. ‘Mijn naam is Lis Dekker. Kan jij me vertellen waar ik ben? En waarom heb ik

zo’n hoofdpijn?’

Page 5: Hoofdstuk 4.8

De dokter knikt naar een verpleegster, die de kamer uit gaat en de deur achter zich dicht doet. ‘U bent in het ziekenhuis, mevrouw Dekker.’

‘...Wat?’

‘We weten de oorzaak niet, maar u heeft een flinke klap op uw hoofd gehad.’

Page 6: Hoofdstuk 4.8

Wanneer Lis de deken van zich afslaat en overeind wil komen, houdt de dokter haar tegen. ‘Ik heb liever dat u blijft liggen.’ Maar Lis schudt haar hoofd.

‘Nee, ik wil zitten. Ik... Ik snap het niet. Maar ik wil niet blijven liggen.’

De dokter zucht, maar dan helpt hij haar voorzichtig overeind. ‘Wel blijven zitten dan, alstublieft.’

Page 7: Hoofdstuk 4.8

‘Is goed, rustig maar dokter. Ik ga nergens heen,’ moppert Lis voor ze geeuwt en in haar ogen wrijft. Dat laatste is alleen niet zo’n succes. ‘Au!’ roept ze dan ook uit. ‘Shit, wat is er met mijn oog?!’

‘U heeft een nogal flink blauw oog, mevrouw Dekker. Het is al een stuk beter dan toen u hier binnenkwam. Toen had u het oog niet kunnen openen.’

Page 8: Hoofdstuk 4.8

Haar hand gaat van het voorzichtig aftasten van haar oog naar haar ingepakte hoofd. ‘Huh, ik heb echt een flinke klap opgelopen, hè?’

Dokter Smid knikt. ‘Buiten die blauwe plek heeft u ook een lelijke hoofdwond. Die konden we gelukkig prima behandelen en is al op weg naar een goed herstel. Kan ik uit uw woorden opmaken dat u niet weet wat er is gebeurd?’

‘Jup, dat kan je zeker. Ik heb geen idee. En begrijp ik het goed dat ik een tijdje knock-out ben

geweest?’ vraagt Lis.

Page 9: Hoofdstuk 4.8

‘Dat klopt. U bent hier vier dagen geleden binnengebracht,’ zegt de dokter. Ondanks zijn kalme manier van vertellen, schrikt Lis er toch van.

‘Vier? Dat is wel heel lang,’ zegt ze zachtjes en ze slaat een arm om zichzelf heen. ‘Is mijn familie hier?’

Page 10: Hoofdstuk 4.8

‘Het spijt me, maar nee,’ zegt de dokter. ‘Tot u net wakker werd, had ik geen idee wie u was. Er is geen ID of iets dergelijks bij u gevonden.’

‘Waar ben ik dan gewond geraakt?’ vraagt Lis.

‘Ik weet niet of u uw verwondingen daar heeft opgelopen, maar u bent een flink stuk het bos in gevonden, hier in Legacy Park. De boswachter heeft u gevonden en de alarmcentrale gebeld.’

Page 11: Hoofdstuk 4.8

‘Ik was in het bos?’ vraagt Lis verbaast. ‘Ik houd niet eens van wandelen of zo. Wat deed ik daar dan in godsnaam?’

‘Dat zou ik niet weten,’ zegt de dokter. ‘Ik moet wel zeggen dat de politie denkt aan een misdrijf. Verder is er helemaal niks gevonden, dus ze denken dat ik daarheen bent gebracht na het oplopen van uw verwondingen. Het spijt me dat ik niet meer informatie voor u heb, mevrouw.’

‘Hou eens op met dat ge-mevrouw en u. Dan voel ik me hartstikke oud en ik ben zeker nog niet oud

genoeg om me zo oud te voelen.’

Page 12: Hoofdstuk 4.8

De dokter kijkt haar daarop bezorgd aan. ‘Oké... Mag ik dan vragen, wat is uw... Wat is je laatste herinnering?’ vraagt hij aarzelend.

‘Ik was met mijn tweelingbroer aan het praten over wat we gaan doen wanneer we op de universiteit zijn. Onze oudere broer en zus zijn daar al,’ vertelt Lis zonder enig aarzelen.

‘...Zo’n vermoeden kreeg ik al.’

‘Huh? Hoezo?’ vraagt Lis.

Page 13: Hoofdstuk 4.8

‘Ik ben bang dat u een flink deel van uw geheugen kwijt bent. Ik denk dat u oud genoeg bent om een kind op de leeftijd te hebben die u was in uw herinnering,’ zegt de dokter op een zo geruststellend mogelijke toon, maar het komt toch als een klap aan.

‘Wat?!’ roept Lis dan ook uit. ‘Ik... Maar... Nee, dat... Echt?!’

De dokter knikt. ‘Het spijt me, maar iets anders kan ik er niet van maken. Ik kan wel proberen uw familie te bereiken. Je weet je adres nog? Misschien wonen je ouders daar nog steeds.’

Page 14: Hoofdstuk 4.8

‘Ik verwacht niet dat ze zijn verhuisd. We wonen in Challengefields. Ze zullen zelfs hetzelfde telefoonnummer nog hebben. Zal ik dat geven?’

‘Graag,’ zegt de dokter. ‘Dan zal ik mijn best doen uw familie hier zo snel mogelijk te krijgen.’

Page 15: Hoofdstuk 4.8

Met een zucht zapt Kristof langs de kanalen op de tv. ‘Hmm, sommige dingen blijven ook altijd hetzelfde,’ zegt hij.

‘Oh?’ zegt Sil vragend en hij kijkt even op van zijn boek.

‘Overdag is er nooit iets goeds op tv.’

Challengefields 3

Page 16: Hoofdstuk 4.8

Sil grinnikt. ‘Dat had ik je ook wel kunnen vertellen, pa.’

‘Ik blijf het toch proberen. Je zou toch denken dat ze op een moment wel iets redelijks gaan uitzenden?’

‘Blijkbaar niet. Daarom doe ik ook wat anders. Dit is een boek, zou je ook eens kunnen proberen,’ zegt Sil plagend.

Page 17: Hoofdstuk 4.8

‘Hé,’ reageert Kristof verontwaardigd, maar een lach komt toch op zijn gezicht. ‘Niet zo brutaal, jij. Vergeet niet wie je voorlas toen je dat zelf nog niet kon.’

‘Natuurlijk vergeet ik dat niet,’ zegt Sil met zijn blik op zijn boek. ‘Milan deed hartstikke zijn best. Hier en daar wat haperend, maar het is de gedachte die telt, hmm?’

Dan gaat de telefoon en lachend staat Kristof op. ‘Brutale aap dat je er bent,’ zegt hij.

Page 18: Hoofdstuk 4.8

Met een glimlach kijkt Sil op naar zijn vader. ‘Het is fijn om je weer te horen lachen, pa.’

Even hapert Kristof en zijn gedachten schieten naar Esmay. Dan schudt hij zijn hoofd. Hij mist haar en hij zal haar blijven missen tot het tijd is voor hem om zich bij haar te voegen, maar hij weet ook dat ze zou willen dat hij geniet van de tijd die hij nog heeft met hun kinderen en kleinkinderen. ‘Het is ook fijn om me weer wat beter te gaan voelen,’ zegt hij daarom ook tegen zijn zoon.

Page 19: Hoofdstuk 4.8

Met een lach om zijn mond neemt hij de telefoon op. ‘Goedemiddag, met Kristof Dekker.’

‘...’

‘...Memorial? Waarom belt u?’

‘...’

Page 20: Hoofdstuk 4.8

‘Mijn dochter? Welke? Is er iets met Lindsay? Of Kelsi of Ilse?’

Bezorgd kijkt Sil op.

‘...’

‘Lis?!’

Page 21: Hoofdstuk 4.8

Sils ogen worden groot en hij springt op en gooit zijn boek neer. Hij stapt naar zijn vader toe, maar die haalt zijn schouders op.

‘...’

‘Wat is er dan gebeurd?! Wacht, nee, ja, we komen er meteen aan,’ zegt Kristof en hij hangt de telefoon op. ‘Kom op, Sil, we moeten gaan. Lis ligt in het ziekenhuis.’

Page 22: Hoofdstuk 4.8

Na 20 minuten rijden (over een stuk waar je normaal haast een halfuur over doet) komen Sil en Kristof aan bij het ziekenhuis. De hele rit is het erg stil geweest. Beiden zijn ze verzonken in hun eigen gedachten.

J. Pleasant Memorial

Page 23: Hoofdstuk 4.8

Beiden denken ze aan Lis en vragen ze zich af wat er is gebeurd. Aan de telefoon werd niet echt veel informatie gegeven, dus ze maken zich flink zorgen.

Page 24: Hoofdstuk 4.8

Zodra de motor stil is, stappen de mannen de auto uit. Het regent en het is flink koud, maar voor ze weggingen hebben ze geen van beiden er aan gedacht om een jas aan te doen. Ze stappen dan ook flink door naar de ingang.

Page 25: Hoofdstuk 4.8

Al hadden ze dat met jas ook wel gedaan. Sil schudt bij de ingang even met zijn hoofd om de regen uit zijn haar te slaan en loopt dan achter zijn vader aan naar binnen.

Page 26: Hoofdstuk 4.8

Binnen loopt Kristof meteen naar de balie toe.

‘Goedemorgen,’ zegt de man die er zit vriendelijk.

Kristof knikt naar hem. ‘Goedemorgen. Ik ben op zoek naar mijn dochter, Lis Dekker.’

Page 27: Hoofdstuk 4.8

De man tikt wat in op zijn computer en kijkt naar zijn scherm. ‘Ze ligt op de Intensive Care.’

Sil neemt geschrokken een flinke hap adem en Kristof slikt een brok in zijn keel weg. De IC is meestal geen goed teken. ‘En hoe kom ik daar?’ vraagt Kristof.

‘De gang achter u gaat naar de trap. Die neemt u omhoog en dan gewoon de gang volgen,’ zegt de man achter de balie.

Page 28: Hoofdstuk 4.8

Sil en Kristof volgen de aanwijzingen en komen zonder problemen op de gang van de IC. ‘Ik hoop zo dat ze in orde is. Of zo in orde als je kan zijn als je in het ziekenhuis ligt,’ zegt Sil zachtjes.

‘Ik ook, jongen,’ zegt Kristof net zo zacht.

Page 29: Hoofdstuk 4.8

In de wachtkamer zitten een aantal mensen en de stemming is erg bedrukkend. Een vrouw zit heel stilletjes voor zich uit te staren en een peuter zit zachtjes te snikken naast een man die er erg verdrietig uitziet.

Page 30: Hoofdstuk 4.8

‘Hallo. We zijn op zoek naar Lis Dekker,’ zegt Kristof dan ook stilletjes wanneer ze voor de balie staan.

‘Meneer Dekker, neem ik aan?’ vraagt de verpleegster en Kristof knikt. ‘Ik had u net aan de telefoon.’

‘Waar is mijn zusje?’ vraagt Sil onrustig.

Page 31: Hoofdstuk 4.8

‘Ze ligt hier op een kamer en is eerder vandaag bijgekomen,’ zegt de verpleegster.

‘Wat is er dan met haar?’ vraagt Kristof. ‘En kunnen we naar haar toe?’

‘Ik zal de arts even halen. Hij kan u beter inlichten dan ikzelf. Daarna kunt u naar haar toe, lijkt me,’ zegt de verpleegster en ze staat op.

Page 32: Hoofdstuk 4.8

Kristof en Sil kijken haar na als ze een van de kamers inloopt.

‘Bijgekomen?’ herhaalt Sil. ‘Dat klinkt alsof ze hier al langer dan vandaag is.’

Kristof knikt. ‘En aan de ene kant klinkt dat niet goed, maar aan de andere kant, als ze is bijgekomen, is ze waarschijnlijk aan de beterende hand.’

Page 33: Hoofdstuk 4.8

‘Dat is ook wel zo,’ zegt Sil, maar de bezorgde blik verdwijnt niet van zijn gezicht. ‘Zal ze me wel willen zien?’ vraagt hij met een klein stemmetje dat hem veel jonger doet klinken dan hij werkelijk is.

‘Oh jongen,’ zegt Kristof. ‘Natuurlijk zal ze je willen zien. Ze zal jou net zoveel gemist hebben als jij haar hebt gemist.’

‘Hmm, ik weet het zo net niet. Toen ze al die jaren geleden wegging, wilde ze volgens mij echt niets meer met mij en onze broers en zussen te maken hebben.’

Page 34: Hoofdstuk 4.8

‘Dat was toen,’ zegt Kristof. ‘Ze is nu ook een stuk ouder en denkt er misschien wel heel anders dan ze toen deed.’

‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’

Page 35: Hoofdstuk 4.8

Dan komt de dokter de kamer uit en hij stapt meteen op de mannen af. ‘Meneer Dekker?’ vraagt hij.

Kristof knikt en schudt de hand van de dokter. ‘Kristof Dekker ja, de vader van Lis. En dit is mijn zoon Sil, haar tweelingbroer.’

De dokter schudt ook de hand van Sil. ‘Aangenaam,’ zegt hij. ‘Ik ben Dinand Smid, de behandelend arts van uw dochter.’

Page 36: Hoofdstuk 4.8

‘Hoe is het met Lis?’ vraagt Sil meteen.

‘Lichamelijk herstelt ze goed. Ze had een flinke hoofdwond en een ernstig blauw oog. Ze heeft de afgelopen vier dagen in coma gelegen en is vandaag voor het eerst bijgekomen. Het grootste probleem ligt dan ook niet bij haar verwondingen.’ Even haalt de dokter diep adem en het is duidelijk te zien dat hij het niet fijn vindt om slecht nieuws te vertellen. ‘Ze heeft geheugenverlies.’

‘Geheugenverlies?’ vraagt Kristof. ‘Dus ze weet niet hoe ze gewond is geraakt?’

Page 37: Hoofdstuk 4.8

‘Het is helaas zwaarder dan dat. Het laatste wat ze zich kan herinneren is dat ze met haar broer aan het praten was vlak voor ze naar de universiteit zou gaan.’

‘Maar... Dat is... Dat is enorm lang geleden,’ zegt Sil geschrokken. ‘Wat... Is dit blijvend?’

‘Dat is nu helaas nog niet te zeggen, maar die kans is er wel,’ zegt Dokter Smid eerlijk. ‘Maar ik zal jullie nu naar haar toe laten gaan; ze wil heel graag haar familie zien.’

Page 38: Hoofdstuk 4.8

De dokter waarschuwt hen dat ze het rustig moeten houden. Ze kunnen niet te lang blijven, omdat het belangrijk is dat Lis veel zal rusten en slapen om verder te herstellen. Hij drukt hen op het hart eerlijk tegen Lis te zijn. Met leugens schiet ze niks op. Dan laat hij ze eindelijk de kamer van Lis in. Stilletjes

lopen ze de kamer binnen en hun ogen gaan meteen naar de vrouw op het bed.

Page 39: Hoofdstuk 4.8

‘Lis?’ vraagt Kristof aarzelend en zijn dochter kijkt meteen op.

‘Papa,’ antwoordt ze geschokt. ‘Fuck, de dokter meende het echt. Papa, wat ben je oud.’

‘Oh meisje toch,’ is het enige wat Kristof zegt en hij opent zijn armen.

Page 40: Hoofdstuk 4.8

Meteen vliegt Lis zijn geopende armen in en ze klampt zich stevig vast aan haar vader. ‘Papa, ik snap het niet. Waarom weet ik niet meer wat er is gebeurd?’

‘Weet ik niet, Lis,’ zegt Kristof. ‘Een klap op je hoofd heeft je hersens flink geschudt. Maar waarom je dan zoveel herinneringen kwijt bent weet ik ook niet.’

Page 41: Hoofdstuk 4.8

‘Ik wil naar huis toe, papa,’ zegt Lis met een snik. ‘Naar huis, dan slapen, morgen wakker worden en dat alles dan weer normaal is. Dat dit alleen maar een nare droom is.’

‘Ik zou willen dat het zo was, lieverd,’ zegt Kristof.

Aarzelend loopt Sil naar het bed toe en gaat hij naast Lis zitten.

Page 42: Hoofdstuk 4.8

‘Ik zou willen dat ik het beter voor je kon maken, zusje,’ zegt hij zachtjes en Lis haar lichaam verstijft.

‘Sil?’ vraagt ze ongelovig.

‘Hmm hmm, ja Lis.’

‘Wat klinkt je stem zwaar,’ zegt Lis en ze draait haar hoofd naar hem toe. ‘En jij bent ook al zo oud

geworden.’

Page 43: Hoofdstuk 4.8

Kristof laat zijn dochter los en meteen neemt Sil haar in zijn armen. ‘Ik heb je gemist, zusje.’

Lis krijgt een frons op haar gezicht. ‘Zien we elkaar nog steeds iedere dag dan, dat je me nu met een paar dagen al zo hebt gemist?’

Sil kijkt even op naar zijn vader. Kristof knikt dat hij inderdaad gewoon eerlijk moet zijn. ‘De laatste keer dat ik je gezien heb is toen we nog op de universiteit zaten,’ vertelt Sil dan.

‘Op de universiteit? Maar... We zijn zo oud dat we allang afgestudeerd zijn.’

Page 44: Hoofdstuk 4.8

‘Op de universiteit heb je een grote ruzie gehad met Ilse,’ zegt Sil zachtjes en Lis kruipt onzeker nog even wat dichter tegen hem aan. ‘Je flirtte met haar vriend en daar was ze flink pissig om en jullie hebben altijd al flink gebotst, maar toen was het meer een explosie. Je bent toen woedend

weggelopen. Ik ben je achterna gegaan en heb geprobeerd je te bellen, maar je had al je spullen gepakt en was er vandoor. Je mobiel is het enige dat je hebt achtergelaten.’

‘En ik ben niet meer terug gekomen?’ vraagt Lis en ze maakt zich los uit Sils armen. ‘Ik heb jullie gewoon allemaal achtergelaten?’

‘Voor zover wij weten wel,’ zegt Kristof. ‘Maar nu ben je bij ons en we laten je echt niet meer gaan.’

Page 45: Hoofdstuk 4.8

‘Dus... Jullie zijn niet boos?’ vraagt Lis. ‘Ik mag met jullie mee wanneer ik hier weg mag?’

‘Natuurlijk,’ zegt Sil.

‘We houden van je, Lis,’ voegt Kristof toe. ‘En ik weet zeker dat de anderen er ook zo over denken.’

‘Bedankt, papa, en jij ook, Sil,’ zegt Lis. Dan komt er toch weer een frons op haar gezicht. ‘Maar waar is

mama?’

Page 46: Hoofdstuk 4.8

‘Ik ga haar zo missen,’ zegt Lis even later. Ze zit tussen Kristof en Sil in op de bank in de ziekenhuiskamer. Ze hebben haar verteld over het overlijden van Esmay. ‘Voor mij was het gisteren dat ze nog over mijn huiswerk liep te zeuren. En nu is er niet meer...’

‘Dat is iets wat voor jou niet anders zal zijn als voor ons,’ zegt Sil. ‘Ik verwacht ook telkens dat ze ieder moment de kamer in kan lopen. Ik besef pas als ik bij de tafel sta dat ik een bord te veel uit de kast heb gepakt voor het avondeten.’

Page 47: Hoofdstuk 4.8

‘Ik snap alleen niet waarom ik nooit ben terug gekomen. Zelfs als ik geen geheugenverlies had, zou ik zoveel van haar leven gemist hebben. Van al jullie levens.’

‘Je hebt veel gemist, ja, met of zonder herinneringen,’ zegt Kristof. ‘Maar vanaf nu kan je nieuwe herinneringen maken.’

Page 48: Hoofdstuk 4.8

Dan gaat de deur open en komt de verpleegster binnen. ‘Het spijt me, maar ik moet jullie vragen om te gaan. Het is lang genoeg geweest voor mevrouw Dekker. Ze heeft haar rust nodig.’

Page 49: Hoofdstuk 4.8

‘Maar... Maar... Ik wil niet dat ze gaan,’ zegt Lis aarzelend.

‘Kunnen we niet nog eventjes blijven?’ vraagt Sil.

Page 50: Hoofdstuk 4.8

‘Het spijt me. Jullie moeten nu echt gaan,’ zegt de verpleegster. ‘Gelukkig heb ik goed nieuws. De dokter heeft gezegd dat, als je echt je rust zult houden de komende tijd, je morgen weg mag. Rusten kan ze ook in een omgeving die prettiger is dan zo’n ongezellige kamer in een ziekenhuis.’

Page 51: Hoofdstuk 4.8

‘Dan zullen we maar gaan,’ zegt Kristof met een zucht. Hij en Sil staan met tegenzin op.

‘Jullie komen wel terug voor me, toch?’ vraagt Lis. ‘Ik weet dat ik al die jaren ben weggeweest…’

‘Natuurlijk komen we terug!’ verzekert Sil haar meteen.

‘We gaan vanavond thuis een kamer voor je in orde maken en morgen komen we je dan ophalen,’

zegt Kristof.

Page 52: Hoofdstuk 4.8

‘Bedankt papa. En jij ook, Sil,’ zegt Lis en ze slaat haar armen om haar vader heen.

‘Nou, wacht maar met je bedankje tot je weet hoe het nu in huis is,’ zegt Sil en hij maakt er een groepsknuffel van. ‘Wij zijn allemaal opgegroeid. Er rent nu ook een nieuwe generatie kinderen en tieners door het huis. Drie van die tieners wonen er zelfs. Hen zie je dus al helemaal vaak.’

‘Maar drie kinderen?’ vraagt Lis plagend en er verschijnt een glimlach op haar gezicht. ‘Ik had beter van je verwacht, broertje.’

Page 53: Hoofdstuk 4.8

Nadat Sil haar heeft gezegd dat ze geen mening moet vormen voor ze de drieling heeft ontmoet, vertrekken Kristof en Sil. Stilletjes kijkt Lis hoe de deur achter hen dichtvalt.

Page 54: Hoofdstuk 4.8

Dan loopt ze naar het bed toe en kruipt ze onder de dekens. Ze is toch wel heel moe met alle informatie die ze heeft gekregen sinds ze is bijgekomen. Lis is ze heel onzeker over wat er gebeurd is en wat er nog gaat komen. Echter is ze is ze enigszins gerustgesteld. Want één ding weet ze

zeker: Ze staat er niet alleen voor.

Page 55: Hoofdstuk 4.8

Niet wetend dat zijn vader en broertje daar ook zijn, bevindt ook Milan zich in Legacy Park. Al is hij wel aan een hele andere kant. Ook hier is alle sneeuw weggespoeld door de regen die nog steeds met bakken uit de lucht valt.

Legacy Park 31

Page 56: Hoofdstuk 4.8

Milan heeft een hele andere reden voor zijn aanwezigheid in Legacy Park. Die ochtend heeft hij aan de telefoon gehangen met zowel Ilse, Kelsi als Lindsay. Tot zijn verbazing was het William die een adres voor hem had.

‘Ja, ik ken wel iemand,’ had William gezegd. ‘Een studiegenoot en vriend van mij, Ramon, is getrouwd met een advocate. Deborah, heet ze. Ze is sinds kort voor zichzelf begonnen en heeft nog niet zo veel cliënten. Ze heeft dus zeker tijd voor jou.’

Page 57: Hoofdstuk 4.8

‘En geen zorgen, ze is echt goed. De grote mannen bij het kantoor waar ze voor werkte voelden, zich nogal bedreigd door haar en gaven haar dus helemaal geen interessante zaken. Daarom is ze voor zichzelf begonnen.’

Page 58: Hoofdstuk 4.8

William heeft het telefoonnummer gegeven en Milan belde meteen. Hij was blij om te horen dat Deborah die middag tijd voor hem had . Nu is Milan dus op zoek naar het huis waar hij moet zijn. Hij zit op de goede plek, dat weet hij, maar welk van de huizen hij nu moet hebben heeft hij geen

idee van.

Page 59: Hoofdstuk 4.8

Hij kijkt even bedenkelijk naar de huizen. Dan hoort hij een stem. ‘Goedemiddag, jongeman. Waar ben je naar op zoek?’ Verbaast draait Milan zich om, maar hij ziet niemand staan. ‘Hierboven,’ klinkt het dan en Milan kijkt omhoog.

Page 60: Hoofdstuk 4.8

Daar staat een oudere man op een balkon. ‘Kan ik je helpen?’ vraagt de man.

‘Ik ben op zoek naar het huis van Deborah Bos,’ zegt Milan.

Page 61: Hoofdstuk 4.8

‘Ah, Deborah, dat is me toch een lieve meid,’ zegt de man en hij wijst naar het huis schuin tegenover dat van waar hij staat. ‘Ze woont in het huis achter je.’

Page 62: Hoofdstuk 4.8

‘Ah, heel erg bedankt, meneer,’ zegt Milan beleefd.

‘Geen dank, jongeman,’ zegt de man en met een knik draait hij zich om.

Page 63: Hoofdstuk 4.8

Milan kijkt tot hij naar binnen is en loopt dan over het grindpad naar het huis wat de man aanwees. Daar belt hij aan.

Page 64: Hoofdstuk 4.8

Al snel wordt de deur geopend door een roodharige jonge vrouw. ‘Hallo,’ zegt ze. ‘Meneer Dekker, neem ik aan?’

Milan knikt en steekt zijn hand uit. ‘Milan Dekker, ja.’

De vrouw schudt zijn hand. ‘Deborah Bos, aangenaam,’ zegt ze, wat Milan al vermoedde. ‘Kom erin. Weg uit dat rotweer.’

Page 65: Hoofdstuk 4.8

Binnen hangt Milan zijn jas op en kijkt hij Deborah nieuwsgierig aan. ‘Je bent best jong, om voor jezelf te beginnen als advocate. William zei dat ze je bij het kantoor niet echte zaken lieten doen, maar werkt het wel, zo op jezelf?’

‘Tot nu toe gaat het prima, geen zorgen, meneer Dekker. Ik heb pas een paar zaken gedaan sinds ik voor mezelf ben begonnen, maar ze waren allemaal groter dan ik bij het kantoor deed. En het belangrijkste, ik heb ze allemaal gewonnen.’

Page 66: Hoofdstuk 4.8

‘Dat is erg fijn om te horen,’ zegt Milan met een glimlach.

‘Kom, laten we naar mijn kantoor gaan en uw zaak bespreken, zodat die ook gewonnen kan worden,’ zegt Deborah.

Page 67: Hoofdstuk 4.8

Ze gaat hem voor naar de eerste verdieping en loopt met hem haar kantoor in. ‘Gaat u maar zitten. Wilt u iets te drinken?’

Milan schudt zijn hoofd terwijl hij gaat zitten en trilt een beetje onrustig met zijn benen. ‘Nee bedankt.’

Page 68: Hoofdstuk 4.8

Deborah neemt tegenover hem plaats aan haar bureau. ‘Zo, u zei vanmorgen aan de telefoon dat u gaat scheiden. Waar kan ik u mee van dienst zijn?’

‘Ik ga inderdaad scheiden,’ zegt Milan. ‘De scheiding zelf zal niet zoveel problemen geven, denk ik. Maar we hebben ook twee kinderen.’

‘Dus het gaat om de voogdij?’ vraagt Deborah.

Page 69: Hoofdstuk 4.8

Milan knikt instemmend. ‘Ik wil de volledige voogdij over allebei de jongens hebben. Met hoe hun moeder doet, wil ik ze niet bij haar in de buurt hebben.’

Deborah kijkt wat bedenkelijk. ‘Ik wil u niet bezorgd maken, maar u weet dat de voogdij van de kinderen meestal naar de moeder gaat?’

‘Dat weet ik. Maar is dat ook zo als zij maar alleen maar de jongste wil hebben?’

Page 70: Hoofdstuk 4.8

‘...Dat verandert de situatie,’ zegt Deborah. ‘Oké, daar wil ik graag meer over weten, maar ik heb eerst even wat gegevens nodig. Is dat goed?’

‘Prima, zeg maar wat je nodig hebt.’

Page 71: Hoofdstuk 4.8

Deborah draait zich naar haar computer en opent een document. Ze noteert alle namen en leeftijden van zowel Milan, Roxy als de kinderen. Ook de dingen als waar de kinderen naar school gaan en waar Roxy en Milan werken en hun financiële situaties gaan het document in.

Page 72: Hoofdstuk 4.8

‘Roxy kon het niet echt accepteren, netjes gezegd, dat Romeo iets heeft met zijn achternichtje,’ vertelt Milan even later. ‘Mijn nicht en haar echtgenoot vinden het geen probleem en ik vind het ook prima. Het gaat erom dat ze gelukkig zijn, toch? Het maakt mij niet uit met wie dat dan is.’

‘Maar mevrouw Meulendijk-Dekker vond het niet zo’n prettig idee?’

‘Ze ontplofte,’ zegt Milan. ‘Ze noemde het verkeerd en moest er niets van hebben. Romeo wilde het niet tonen, maar het raakte hem heel erg.’

Page 73: Hoofdstuk 4.8

‘Dat kan ik me voorstellen,’ zegt Deborah. ‘Niemand wil zijn of haar moeder zo over zich horen praten.’

‘Ze begon ook tegen mij, omdat ik biseksueel ben. Ze dacht dat ik daar wel ‘overheen’ was. Mijn jongste zoon kwam zijn kamer uit en vroeg aan haar of het niet gewoon het belangrijkste was dat iedereen gelukkig was. Ze viel toen ook tegen hem uit en daarmee had ik het gehad. Dat ze zo tegen mijn jongens deed ging gewoon veel te ver.

Page 74: Hoofdstuk 4.8

Ik heb Roxy weggestuurd. Ik wilde haar niet meer om de jongens heen. Blijkbaar wil zij Romeo ook niet meer om zich heen. Quinten daarentegen wel. Ik wil niet dat ze ook nog maar enige inspraak heeft in zijn opvoeding.’

‘Hmm, met alles wat u nu verteld heeft, is uw kans op de voogdij zeker vergroot. De voogdij over Romeo moet helemaal geen probleem zijn. Dat ze maar één van de jongens wil, spreekt ook flink tegen Mevrouw Meulendijk-Dekker. En natuurlijk is Quinten oud genoeg om zelf ook te mogen zeggen wat hij wil en daar zal een rechter ook zeker naar luisteren.’

Page 75: Hoofdstuk 4.8

‘Is dat nodig, dat hij voor de rechter komt?’ vraagt Milan.

‘Hij is er niet verplicht toe, maar ik denk dat het wel verstandig zal zijn om hem zelf te laten spreken. Het zal de zaak een stuk sterker maken. En ik ken uw zoon niet, maar ik denk dat het voor een knul van zijn leeftijd ook goed is dat hij zelf kan zeggen wat hij wil.’

‘Dan zal ik het er met hem over hebben.’

Page 76: Hoofdstuk 4.8

‘Doe dat alstublieft,’ zegt Deborah en ze staat op. ‘Ik ga u niks beloven, want zaken als deze zijn nooit honderd procent zeker. Maar ik denk dat u een goede kans maakt en ik zal er alles aan doen om te zorgen dat u uw jongens mag houden.’

‘Bedankt,’ zegt Milan. ‘Ik hoop echt dat het goed gaat komen.’

‘Ik ook, Meneer Dekker. En echt, daar gaan we voor vechten in die rechtzaal.’

Page 77: Hoofdstuk 4.8

In Challengefields staat er die middag ook wat te gebeuren. Daar ligt de sneeuw nog wel, en een flink pak ook. Buiten is het ijzig koud.

Challengefields 1

Page 78: Hoofdstuk 4.8

Maar binnen is het lekker warm. Het hele gezin van Velds heeft zich in de woonkamer verzameld, want er is een verjaardag. Het is tijd voor de kleine Rachel om op te groeien.

Page 79: Hoofdstuk 4.8

Het lawaai wat haar broers maken merkt Rachel natuurlijk niks van. Even kijkt ze geïnteresseerd naar de ronddraaiende ratels, maar dan richt ze haar ogen op de kaarsjes.

‘Blazen?’ vraagt ze aan haar oma en Tamara knikt.

Page 80: Hoofdstuk 4.8

Tamara buigt naar de taart toe en samen blazen ze de kaarsjes uit. Trots kijkt Rachel de kamer door en na nog een kus op Rachels voorhoofd zet Tamara haar op de grond.

Page 81: Hoofdstuk 4.8

Zoals velen haar in Challengefields al voorgingen, staat nu ook Rachel wiebelend op haar benen tot ze de lucht in schiet.

Page 82: Hoofdstuk 4.8

‘Dat was leuk!’ gebaart Rachel enthousiast als ze weer neerkomt. Dan draait ze zich naar Chris. ‘En helemaal niet zo eng als jij zei.’

Ruben en Magda kijken beiden boos naar Chris, die meteen roept; ‘Ik heb helemaal niks gezegd!’ Doordat iedereen naar Chris kijkt, ziet niemand Rachels grijns wanneer ze een stukje taart pakt.

Page 83: Hoofdstuk 4.8

Nadat iedereen een stukje taart heeft gegeten (waar Chris bleef ontkennen en Rachel de onschuld zelve was), nemen haar ouders haar mee naar de oude kamer van Britt, die is veranderd en nu de kamer van Rachel zal zijn.

‘We hopen dat je het mooi vindt, lieverd,’ zegt Ruben voor Magda de deur open doet en Rachel voor ze uit de kamer in loopt.

Page 84: Hoofdstuk 4.8

Na even gekeken te hebben, draait Rachel zich met een lach om naar haar ouders. ‘Wauw!’ is het enige wat er uit haar komt. ‘Wauw, wauw, wauw!’

‘Je vind het dus mooi?’ vraagt Magda tevreden.

Page 85: Hoofdstuk 4.8

‘Mooi? Ik vind het geweldig!’ Blij rent ze een rondje door haar kamer. Dan wuift ze haar ouders de kamer uit. ‘Kom op, eruit! Ik wil andere kleding aan, kleding die net zo leuk is als mijn kamer.’

Page 86: Hoofdstuk 4.8

Al snel heeft Rachel iets gevonden wat haar aanspreekt en met alle energie die ze in zich heeft rent ze nog een paar rondjes door haar kamer en springt ze even op haar bed.

Page 87: Hoofdstuk 4.8

Dan stormt ze haar kamer uit. ‘Bedankt, mam en pap. Het is echt super,’ gebaart ze snel voor ze haar moeder om haar nek vliegt. Ruben legt zijn hand op Rachel’s rug en kijkt tevreden naar zijn twee meiden.

Steeds meer krijgt hij het gevoel dat het wel goed gaat komen met Rachel. Al moet hij daar eigenhandig voor zorgen, zijn meisje zal gelukkig worden.

Page 88: Hoofdstuk 4.8

Dat was de update!

En Rachel is eindelijk kind! Whoo! Damn, dat heeft lang geduurd.

Oké, een paar dingetjes. Zoals ook met Rachel is het nu ook bij de situatie met Lis; Ik ben geen medisch expert. Ook heb ik geen rechten gestudeerd. Ik zoek hier en daar wat

op, maar ik neem de artistieke vrijheid vrij ruim. Deels om mijn plannen te kunnen volgen en deels omdat je met de Sims natuurlijk lang niet alles kan uitbeelden. Dus neem

dingen die je hier leest absoluut niet over als feit, keej?

Ook wil ik nu even iedereen bedanken die zelfs met mijn onregelmatige en weinige updates nog steeds trouw de Familie van Velds volgen. Bij de vorige update was het

iedere keer dat er een reactie kwam weer van; ‘Wauw, wat een toffe en lieve mensen zijn het toch. Ik wil ze knuffelen.’ Dus bij deze, voor iedereen een dikke, digitale knuffel.

En deze keer gaat er een extra knuffel naar Mirjam, die mijn jubileum had onthouden

toen zelfs ik het was vergeten. *hugs*

Bedankt voor het lezen, iedereen!

Xx Marieke