het verkrijgen van eigendom eindversie 13.. inhoud het begrip eigendomsverkrijging overdracht van...

71
Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.

Upload: petrus-michiels

Post on 12-May-2015

223 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Het verkrijgen van eigendom

Eindversie

13.

Page 2: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Inhoud

Het begrip eigendomsverkrijging Overdracht van eigendom Verkrijging van eigendom door verjaring

Page 3: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Begrip eigendomsverkrijging (1) Volgens art. 711 en 712 B.W. wordt eigendom verkre-

gen door erfopvolging, schenking, testament, verbin-tenis, natrekking en verjaring

In de vakliteratuur maakt men meestal een onderscheid tussen natuurlijke of originele vormen van eigendoms-verkrijging, waarbij de eigendom van geen vorige eige-naar komt (toeëigening, vruchttrekking, natrekking), en dirivatieve vormen van eigendomsverkrijging of de eigendomsoverdracht, waarbij de eigendom van een vorige eigenaar komt , met alles erop en eraan Bij deze laatste vorm wordt dan meestal de regel gefor-

muleerd van Nemo plus iuris ad alium transferre potest, quam ipse habet (Niemand kan meer recht aan een andere overdragen dan hij zelf heeft: D., 50, 17, 54)

Page 4: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Begrip eigendomsverkrijging (2)

Wij vatten deze verschillende vormen van eigen-domsverkrijging samen in het hiernavolgend betoog uitgaande van de volgende heel praktische vraag die de rechter in het laatromeinse recht bij een eigen-domsproces stelde : “Eiser, u vraagt een revindicatie om uw goed terug te krijgen, maar hoe is dat goed in uw familia terechtgekomen?”

Het antwoord was dan meestal 1° via overdracht, en soms 2° via verjaring. Heel, heel uitzonderlijk zal de eiser geantwoord hebben via 3° toe-eigening, 4° vruchttrekking, 5° zaaksvorming en 6° natrekking. Wij handelen daarom alleen 1° en 2°

Page 5: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Overdracht van eigendom Het voorkomende antwoord was dus :

“Eerlijk overgedragen vanuit een andere fami-lia”

Deze overdracht moest wel “eerlijk” verlo-pen zijn. De rechter lette hiervoor op 5 punten

Page 6: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Vijf aandachtspuntenvoor een eerlijke overdracht

Rechtspositie van de vervreemder : hij moest zelf dominus (eigenaar) zijn, zij het met 1 uitzondering zijnde de pandhouder

Statuut van de vervreemder : hij moest wel sui iuris zijn (samen beschikkingsbevoegdheid)

Statuut van de verkrijger : hij moest ook dominium kunnen verkrijgen (niet noodzakelijk sui iuris zijn!)

Een titel : er moest soms een geldige reden (iusta causa) zijn voor de overdracht

Geldige leveringshandeling: er waren soms een formele (mancipatio en in iure cessio) of een feite-lijke (traditio) handeling nodig

Page 7: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Erkende wijzen van overdracht in het Romeinse recht

Het Romeinse recht kende volgende courante wijzen van overdracht van dominium : Het vindicatielegaat : de legataris kreeg revindi-

catie bij het openvallen van de nalatenschap. Een levering was hier niet nodig

Adiudicatio : de toewijzing in een vonnis Mancipatio : formele overdracht In iure cessio : formele overdracht Traditio : informele overdracht of levering

Wij behandelen alleen de laatste drie

Page 8: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Mancipatio (1) Was een rechtshandeling waarbij iemand op de markt,

ten overstaan van de officiële muntweger en in aanwe-zigheid van 5 getuigen, verklaarde dat (een persoon of) een goed tot zijn familia behoorde. Daarna tikte de ver-krijger met een muntje tegen de weegschaal. Als de vorige paterfamilias erbij stond en niet reageerde, verloor hij zijn dominium

Tegenover de vorige dominus (voorman) kreeg de nieu-we dominus (verkrijger) van oudsher 1° usus (gebruiks-recht) en 2° auctoritas, d.w.z. vrijwaring voor uitwinning. Als de verkrijger in een revindicatieproces werd betrok-ken, kon hij de voorman met een actio ex auctoritate in het proces betrekken en het dubbele van de waarde van het goed krijgen als hij het revindicatieproces verloor

Page 9: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Mancipatio (2) Al in de Twaalf tafelenwet was die vrijwaring beperkt tot 2 jaar

voor grond en 1 jaar voor andere goederen. Na afloop van die termijnen was het voor een verkrijger dus niet meer nodig een beroep op de auctoritas van de voorman beroep te doen; hij kon volstaan met zich op zijn usus gedurende die tijd te beroepen (oorsprong van de usucapio, verjaring, zie verder)

Naast het regelen van de usus en de auctoritas van de voorman ten behoeve van de verkrijger speelde mettertijd ook 3° een publiciteitsaspect mee. Toen men het begrip dominium op de voorgrond ging plaatsen om de positie aan te duiden van de verkrijger die zich met succes tegen de aanspraken van alle derden kon verweren, ging men de mancipatio meer en meer gaan zien als een louter formele wijze voor het verkrijgen van dominium. In een revindicatieproces kon de verweerder de mancipatio inroepen en daarmee de eis van elke derde afwimpelen.

Page 10: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Mancipatio (3) Daarbij werd nooit naar het waarom van de verkrijging geke-

ken: mancipatio was en bleef een zuiver formele rechts-handeling : er was geen titel of bezitsverschaffing nodig

In het late keizerrijk werden mancipatieteksten opgesteld en verdween het ritueel van het muntgetik

Oorspronkelijk was de mancipatio de formele leveringshande-ling bij verkoop-koop van goederen die de Romeinse paterfa-milias economisch zeer belangrijk vond (res mancipi) tegen metaal dat moest worden afgewogen. Toen men gemunt geld invoerde was het wegen niet meer nodig en kon de manci-patio ook de formele leveringshandeling worden voor schen-king, borgstelling enz.

Het verdwijnen van de res mancipi als onderscheidingssoort van goederen deed ook de mancipatio verdwijnen. Justinianus schafte ze af

Page 11: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

In iure cessio( = afstand voor het gerecht)

De in iure cessio was een vorm van willige of fictieve rechtspraak waarbij de vervreemder en de verwerver ver-schenen voor de praetor/keizerlijke rechter en de eerste het goed (met een specifieke formule) opeiste en de andere bleef zwijgen. Op grond van deze stilzwijgende bekentenis wees de rechter dan het goed toe aan de eiser

Ook deze rechtshandeling was louter formeel : ze veron-derstelde geen titel, noch bezitsverschaffing. Er was wel geen vrijwaring mogelijk met de actio auctoritate

De in iure cessio raakte al in de klassieke tijd in onbruik en Justinianus schafte ze formeel af

Page 12: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

De traditio= de informele overdracht

Goederen konden ook door traditio (letterlijk overgifte) informeel overgaan van de ene naar de andere familia Dit werd de meest voorkomende overdracht, waarvoor men niet

noodzakelijk cives moest zijn Vanaf de actio publiciana konden hiermee ook res mancipi

worden overgedragen zodat dit volgens Gaius (2, 65-66) de “natuurlijke wijze” van overdracht was

Vanaf Justinianus was dit nog de enig mogelijke overdracht

Maar ook bezit en detentie werden informeel overge-dragen. Hoe kon men nu uitmaken dat het nu om over-dracht van eigendom ging?

Antwoord : door het bekijken van twee aspecten, met name de wijze van overdracht en de titel

Page 13: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Wijzen van overdracht (1) Traditio simplex : de feitelijke ter handstelling bij roe-

rende goederen of het feitelijk afstappen van de gren-zen bij onroerende goederen. Bij de andere vormen gebeurde geen echte feitelijke overdracht!

Traditio longa manu (overdracht met de lange hand of de fictieve overdracht) : door geld uit te tellen terwijl de schuldeiser toekeek, nam zgn. aan met de lange hand. Dat gebeurde ook wanneer men van op een toren (de grenzen van) een onroerend goed aanwees, of het overhandigen van de sleutels van een kelder waarin wijn lag. Mettertijd was het zelfs al - zij het niet zonder weerstand - voldoende dat men de oude eigendoms-titels (instrumenta antiqua) afgaf

Page 14: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Wijzen van overdracht (2) Traditio brevi manu (overdracht met de korte hand) :

wanneer iemand eigenaar geworden was van een goed dat hij al bij zich had (bijv. een huurder, bruik-lener, bewaarnemer of vruchtgebruiker koopt het goed), dan geschiedde er overdracht gewoon door te dulden dat het goed bij de koper bleef

Constitutum possessorium (= bedongen bezitsver-schaffing) : wanneer iemand omgekeerd de eigen-dom van een goed overdroeg, maar het feitelijk in zijn bezit hield door er een vruchtgebruik op te houden of het te huren, was er overdracht door de loutere wijziging van titel op grond waarvan men het goed bij zich hield (“constituit se possessorem pro me”)

Page 15: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Evolutie van het Constitutum possessorium (1)

Om andere overdracht te vermijden werd het vrucht-gebruik steeds meer bedongen, zij het voor steeds kortere termijnen, zoals bijv. 30 of 5 dagen

Daaruit is men gaan afleiden dat ook een enkele ver-klaring om voor een ander te gaan bezitten (zonder vermelding van huur of vruchtgebruik) voldoende was. Meteen vielen titel en overdracht samen

Werd in Frankrijk een algemeen gebruik sinds de late middeleeuwen en leidde er (samen met de fictieve overdrachten) toe dat de zuiver consensuele over-dracht van eigendom in ons Burgerlijk wetboek werd ingevoerd (lees artikel 771, 1583 en vooral 1138 B.W.)

Page 16: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Evolutie van het Constitutum possessorium (2)

Door de consensuele overdracht ontstond wel de problematiek van het bewijs en tegenstelbaar-heid van eigendomsoverdracht van onroerende goederen

Deze problematiek werd in het costumiere recht opgelost door de praktijk van de wettelijke pas-seringen (oeuvres de loi). Tussen de partijen en derden was de overdracht van een onroerend goed slechts geldig indien hij werd verleden voor de rechtbank die dit verlijden registreerde en er een akte van verleende.

Page 17: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Evolutie van het Constitutum possessorium (3)

Deze akten gaven alleen negatieve zekerheid: ze deden oude rechten niet teniet gaan. Als men een positievere zekerheid (nooit geen 100%!) wenste te bereiken moest men bij de rechtbank van de ligging van het goed een purgeprocedure instellen. Hierin werd iedereen opgeroe-pen om zijn zakelijke rechten op een bepaald goed te bewijzen op straffe van verval

De Franse revolutie nam dit costumiere systeem min of meer over in 1795. Eigendomsoverdrachten en vestigin-gen van hypotheken (geen erfenissen) moeten worden ingeschreven in een (gerechtelijk vanaf 1851 ambtelijk) register op straffe van niet-tegenstelbaarheid tegenover derden (niet partijen!). De purgeprocedure werd afge-schaft

Page 18: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Een (geldige) titel De feitelijke overdracht was niet genoeg. Om te weten of

er eigendomsoverdracht door de overdracht geschied was, moest je ook de iusta causa nagaan, d.w.z. “de feiten die rechtvaardigen dat bezitsverschaffing tevens eigendom doet overgaan” (bijv. de afspraak tussen twee partijen dat een bepaalde zaak geleverd wordt tegen betaling van een bepaalde prijs) en dus niet het motief van de rechtshandeling

In latere tijden sprak eerder van de iustus titulus (geldige titel) waarmee men verwees naar de rechtshandeling die nodig was om eigendom geldig te doen overgaan. Geldige titels waren dan koop, schenking en vestiging van een bruidschat

Page 19: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Eigendomsvoorbehoud Vraag: bestaat de mogelijkheid om de eigendom alleen te

doen overgaan wanneer de prijs betaald is zelfs wanneer er intussen al geleverd was. Indien het antwoord ja is behoudt de vervreemder een zakelijke vordering op zijn goed zelfs bij faillissement (prijsbetalingsregel)

In het Romeinse recht waren de teksten hieromtrent niet heel duidelijk, wat de laatmiddeleeuwse legisten toeliet om ze vlot te interpreteren en te stellen dat een dergelijke clausule in een contract in elk geval geldig was

In Italië en Frankrijk werd die clausule veel opgenomen in de verkoopcontracten betreffende roerende goederen, waardoor ze costumier recht werd. Hoewel die regel over het grootste deel van Europa werd verspreid moet hij in ons moderne recht bedongen worden (zie art. 1583 B.W.)

Page 20: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Verkrijging van eigendom door verjaring

Begrip : door een goed een tijdlang in zijn “bezit” (zie verder) te hebben, wordt men er de eige-naar van

Belang van deze (verkrijgende) verjaring : Openbaar belang : het is niet goed dat verwaar-

loosde gronden blijven liggen, beter dat ze door “kraken” vruchtbaar worden gemaakt

Privaat belang : uitschakelen van bewijs tot in het oneindige (duivelsbewijs : probatio diabolica)

“Moreel” probleem : dief wordt eigenaar en oor-spronkeijke eigenaar verliest zijn eigendom

Page 21: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Verkrijgende verjaring in de loop van de tijden

Usucapio in het oude en klassieke Romeinse recht

Praescriptio longi temporis in het klassieke en laatromeinse recht

Onroerende verjaring in het costumiere en latere recht

Verjaring en revindicatie van roerende goederen vanaf de middeleeuwen

Page 22: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Usucapio (1) Al in de Twaalf tafelenwet zou er sprake geweest zijn van

usucapio (usu capere : nemen door gebruik”) : als een overgenomen roerend goed 1 jaar en een onroerend goed 2 jaar werd gebruikt door een overnemer, kreeg die overnemer er revindicatie op. De overlater werd dan, zo-als gezegd, van zijn vrijwaringsplicht bevrijd

Dubbel doel : Grondgebrek oplossen : duivelsbewijs uitsluiten voor

iemand die verkreeg van een non domino Vormgebrek oplossen : iemand Quiritische eigendom

doen verkrijgen wanneer die geen praetorische eigen-dom had, bijv. wanneer een res mancipi bij traditio was verkregen. Dit laatste was typisch Romeins

Page 23: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Usucapio (2)

Voorwaarden van usucapio: res habiles, titulus, fides, possessio, tempus Res habiles : goed moet “geschikt” zijn, d.w.z. in

de handel (dus geen publieke goederen) en volg ens de lex Atina (einde 3de-begin 2de eeuw) ook niet gestolen of verduisterd. Dit laatste werd ruim opgevat. Bijv. ook niet roerend goed dat door de bewaarnemer was doorverkocht (zie verder)

Titulus : er moest iusta causa zijn, d.w.z. een rechtshandeling zoals koop, legaat, schenking, en niet huur of pand die rechtvaardigt dat er eigendomsverkrijging plaatsvindt

Page 24: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Usucapio (3) Fides : hiermee werd bedoeld dat de usucapïent bij het

verkrijgen van zijn bezit bona fides (goede trouw) moet hebben gehad, d.w.z. dat de verkrijger moet hebben gedacht (en ook heeft mogen denken) dat zijn voorman beschikkingsbevoegd was. In het andere geval was hij mala fides, bijv. wanneer de verkrijger wist dat de voorman minderjarig of geestesonbekwaam was of dat de zaak niet van de voogd maar zijn pupil was. Die fides moest maar aanwezig zijn in het begin van de usucapio : Mala fides superveniens non nocet

Possessio : de usucapïent moest in de tijd van 2 of 1 jaar een zodanig bezit hebben gehad dat het vatbaar was voor bescherming door een bezitsinterdict (zie verder)

Page 25: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Usucapio (4) Tempus : ononderbroken bezit gedurende de termijn

van 2 jaar voor grond en 1 jaar voor andere zaken. Bij onderbreking (usurpatio of stuiting) begon een geheel nieuwe termijn

Oorspronkelijk werd in het klassieke Romeinse recht een verjaringstermijn ook afgebroken wanneer de usucapïent voor de afloop ervan de zaak aan een ander overdroeg op grond van bijv. koop of schen-king. De verkrijger moest dan de usucapio van voren af aan beginnen. Alleen een erfgenaam kon een aangevangen usucapio voortzetten. In het laatklas-sieke recht kon ook een usucapïent onder bijzondere titel de verjaring van zijn voorganger voortzetten

Page 26: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Praescriptio longi temporis (1)

Onder Justinanus onderging de usucapio enkele belang-rijke wijzigingen inzake terminologie en termijnen

Die wijzigingen berustten op het feit dat men in de klas-sieke tijd geen dominium kon hebben op gronden in de provincie, maar alleen een door een speciale actio be-schermd) gebruiks- of genotsrecht (was in feite een bijzondere vorm van eigendom)

In de naklassieke tijd, vooral na de stichting van Con-stantinopel en de verovering van het grootste deel van Italië door de Germanen, werd het onderscheid tussen Italische en provinciale grond meer en meer een anoma-lie, waardoor Justinianus het ophief en ook dominium van grond buiten Italië mogelijk maakte

Page 27: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Praescriptio longi temporis (2) Intussen waren vooraf ook al op provinciale gronden (waar-

voor men geen dominium en dus ook geen usucapio kon in-roepen) situaties ontstaan waarvoor men voor Italische grond usucapio, of beter gezegd langdurig ongestoord bezit kon inroepen

Onder Griekse invloed kende men in die gevallen in een ei-gendomsproces een exceptie praescriptio longi temporis, een exceptie van lange duur of beter van langdurig bezit toe : “Wie een goed langdurig bezat kon de opeising ervan met die exceptie verhinderen”

Aanvankelijk had dit geen ander gevolg dan dat de opeiser zin proces verloor, dat dus in feite diens recht geen effect meer had (uitdovende verjaring). Vanaf de laatklassiek tijd kreeg deze praescriptio longi temporis, naar analogie met de usu-capio het karakter van een verkrijgende verjaring

Page 28: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Praescriptio longi temporis (3) De voorwaarden om de praescriptio longi temporis in te roepen

waren dezelfde als voor de usucapio (res habiles, titulus, fides, possessio), met uitzondering van de tempus die in de rechts-praktijk op 10 jaar werd bepaald wanneer de partijen in dezelfde gemeente (Justinianus maakte er provincie van) woonden en aanwezig waren (inter presentes) en 20 jaar wanneer de partijen in dezelfde gemeente (Justinianus maakte er ook provincie van) afwezig waren (inter absentes)

Toen Justinianus de provinciale grond tot dominium verklaarde had hij daarop ook de regeling van de usucapio kunnen over-nemen en de praescriptio longi temporis afschaffen. Hij deed echter het omgekeerde ten aanzien van de grond en behield hiervoor de praescriptio longi temporis met al zijn voorwaarden en vormde ze om tot een verkrijgende verjaring. De usucapio vormde hij om tot een verkrijgende verjaring voor roerend goed, zij het nu met een termijn van 3 jaar

Page 29: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Praescriptio longissimi temporis

Daarnaast voerde Justinianus nog, voor zowel de roerende als onroerende goederen, een praescriptio longissimi temporis, een exceptie van zeer lange duur, van 30 jaar in, waarmee elke aanspraak kon ontkracht worden, ook door diegene die geen iusta titulus had of mala fides was en zonder dat de zaak een res habilis hoefde te zijn

Voor kerkelijke goederen gold een termijn van 40 jaar (Nov. 111 en 131, c.VI)

Page 30: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Verjaring voor onroerend goed in het costumiere en latere recht (1) Het middeleeuwse costumiere recht kende twee

verjaringstermijnen, de verjaring van één jaar en één dag en de verjaring van geen memorie ten contrarie. Beiden verdwenen vanaf de 15de eeuw, de eerste omdat ze te kort was, de tweede omdat ze te on-duidelijk was. Ze hadden wel lange tijd invloed op de bezitsvorderingen (zie verder)

Vanaf de 13de eeuw werden onder invloed van de officialiteiten en de notariële praktijk overal de Justi-niaanse verjaringstermijnen van 10, 20, 30 (en soms 40) jaar ingevoerd, wat werd overgenomen in ons B.W. (artikel 2262 en 2265 B.W.)

Page 31: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Verjaring voor onroerend goed in het costumiere en latere recht (2) Er waren wel enkele kleine wijzigingen zoals :

Mala fides superveniens non nocet werd onder in-vloed van het canonieke recht Mala fides supervenies nocet : de verkrijger moest de ganse termijn ter goe-der trouw zijn. Maar omdat dit aanleiding gaf tot vele betwistingen keerde de C.C. en dus ons B.W. terug naar de Romeinsrechtelijke oplossing (artikel 2269 B.W.)

Men kan door verjaring geen goederen verkrijgen die buiten de handel zijn (art. 2226 B.W.)

Page 32: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Verjaring en revindicatie van roerende goed

Uitgangspunt : artikel 2279-2280 B.W. Begrip ‘revindicatie’ Vrijwillig en onvrijwillig bezitsverlies

Specifieke regeling van de verjaring en re-vindicatie van roerend goed in het huidige B.W.

Van waar komt die huidige regeling?

Page 33: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Begrip revindicatie

Is een burgerlijke vordering tot teruggave

van een (roerend of onroerend) goed Is de vordering van een eigenaar Is de (zakelijke) vordering van een eige-

naar tegenover gelijk welke bezittende derde

Page 34: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Begrip revindicatie

eigenaar dief/lener

huurderlener koperpandnemer

Page 35: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Goed te onderscheiden van andere, mogelijke vorderingen van de eigenaar

Persoonlijke vordering tot teruggave van

een goed op grond van een contract Persoonlijke vordering tot schadevergoe-

ding wegens niet-teruggave van een goed Private strafvordering (in ME)

Page 36: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Contractuele vordering versus revindicatie

eigenaarlener/huurder

koper lener verkoper koper

revindicatie

Contractuelevordering

Page 37: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Bezitsverlies

Vrijwillig bezitsverlies = verlies ten gevolge van Huur Bruikleen Pand Bewaargeving

Onvrijwillig bezitsverlies = verlies ten gevolge van : Diefstal Verlies

Page 38: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Vrijwillig bezitsverlies

eigenaarlener/huurder

koper lener huurder dief

Page 39: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Onvrijwillig bezitsverlies

eigenaardief/vinder

koperlener dief pandnemer

Page 40: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Art. 2279-2280 B.W. onderscheid

Vrijwillig bezitsverlies : art. 2279, eerste lid

B.W. (a contrario uit 2279, tweede lid B.W) Onvrijwillig bezitsverlies : art. 2279, tweede lid

en 2280 B.W

Page 41: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Vrijwillig bezitsverlies

eigenaarlener/huurder

koper lener verkoper koper

Geen revindicatie

Wel contractuelevordering

Page 42: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Bij vrijwillig bezitsverliesVordering van de eigenaar?

► Bezit geldt als titel = bezit geldt als onweerleg-baar vermoeden van eigendom

► Dus : verjaring om alsdan eigendom te verkrijgen is nul

► Dus : alsdan geen revindicatie tegen de feitelijke bezitter van een roerend goed mogelijk

► Dus : wel contractuele vordering tot teruggave tegen de huurder, bruiklener, pandnemer en bewaarnemer op basis van het bijzondere con-tractenrecht

Page 43: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Onvrijwillig bezitsverlies

eigenaardief/vinder

koperlener verkoper pandnemer

Wel revindicatie… binnen 3 jaar

Ook quasi-delictuelevordering

Page 44: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Onvrijwillig bezitsverlies :pecuniaire bescherming koper +

eigenaardief/vinder

lener verkoper pandnemer Koper

+

Terugbetalingkoopprijs

Wel revindicatiebinnen 3 jaar

Betalingkoopprijs

Quasi-delictuelevordering

Page 45: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Bij onvrijwillig bezitsverliesVorderingen van de eigenaar?

Wel revindicatie, maar :

Moet gebeuren binnen de drie jaar en … Pecuniaire bescherming van de koper ter

goeder trouw Daarnaast mogelijkheid van een quaside-

lictuele vordering (schadevergoeding) te-genover de dief of de vinder op basis van artikel 1382 B.W.

Page 46: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Van waar komt die regeling ?

Niet uit het Frankisch of het vroegmiddel-eeuwse recht van voor 1350

Gedeeltelijk uit het laatmiddeleeuwse recht van na 1350

Gedeeltelijk uit het Romeinse recht Gedeeltelijk uit het 18de-eeuwse Franse

recht

Page 47: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Geen revindicatie tot 1350

Vrijwillig bezitsverlies : geen revindicatie

wel contractuele vordering tot teruggave tegen de eerste verkrijger

Onvrijwillig bezitsverlies : geen revindica-tie wel private strafvordering tegenover de dief of vinder

Page 48: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Vrijwillig bezitsverlies tot ca. 1350

eigenaarlener/huurder

koper lener koper dief

Wel contractuelevordering

Geen revindicatie

Page 49: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

eigenaardief/vinder

koperlener huurder pandnemer

Wel private strafvordering

Geen revindicatie

Onvrijwillig bezitsverlies tot ca. 1350

Page 50: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Revindicatie tussen 1350 en 1700

Onvrijwillig bezitsverlies Vrijwillig bezitsverlies

Page 51: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Onvrijwillig bezitsverlies tussen 1350 en 1700

Vanaf ca. 1350 werd in het costumiere recht een zelfstandige terugvordering van de eige-naar tegenover gelijk welke derde (= revindicatie) inge-voerd (la demande de la chose emblée) Romeins? Endogeen?

Maar die revindicatie kende meteen drie beper-kingen omwille van de behoefte aan rechts-zekerheid op de handelsmarkt : (Jaar)markthypothese Ambachtsmanhypothese Jodenhypothese

Page 52: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

(Jaar)markthypothesebij onvrijwillig verlies

Koper die roerend goed op markt kocht, moet dat goed teruggeven aan de revindi-cerende eigenaar

Maar slechts tegen terugbetaling door eigenaar van de koopprijs die de koper ervoor betaalde op de markt

Page 53: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Onvrijwillig bezitsverlies :La demande de la chose emblée

eigenaardief/vinder

lener verkoper pandnemer KoperOp markt

Terugbetalingkoopprijs

Wel revindicatie

Betalingkoopprijs

Page 54: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Ambachtsmanhypothese

Ambachtsman die roerend goed (bijv. laken) op bewerkte voor iemand die het hem ter hand stelde, moet dat goed teruggeven aan de revin-dicerende eigenaar

Maar slechts tegen terugbetaling door eigenaar van de arbeidsprijs en de prijs de goederen die hij hierbij nodig had (latere retentierecht)

Page 55: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Ambachtsmanhypothese bij onvrijwillig verlies

Eigenaarlaken

dief/vinder

lenerhandelaar

lakenpandnemer verver

Verfloon

Wel revindicatie

Vordering tot verfloon

Page 56: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Jodenhypothese bij onvrijwillig verlies

Geldlener moet het roerend goed dat hij in pand nam, teruggeven aan de eigenaar die revindiceert

Maar slechts tegen terugbetaling van het geleende geld (en vervallen intrest)

Page 57: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Jodenhypothese bij onvrijwillig verlies

Eigenaardief/vinder

koper geldlenerpandnemer pandnemer/geldschieter

Geleende geld

Wel revindicatie

Lening geld

Page 58: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Vrijwillige bezitsverliestussen 1350 en 1700

[Sommige costumen behielden de Germaanse oplossing van geen revindicatie (maar wel con-tractuele vordering tot teruggave) ]

De meeste costumen voerden een zelfstandige terugvordering van de eigenaar tegenover gelijk welke derde in (la demande de la chose adirée, maar ook onmiddellijk met de drie beperkingen : Markthypothese Ambachtmanshypothese Jodenhypothese (kredietpand)

Page 59: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Sommige schaarse costumen tussen 1350 en 1700

eigenaarlener/huurder

koper lener verkoper koper

Geen revindicatie

Wel contractuelevordering

Page 60: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Meeste costumen tussen 1350 en 1700

eigenaarlener/huurder

koper lener verkoper koper

Wel revindicatie3 uitz.

Wel contractuelevordering

Page 61: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

(Jaar)markthypothese bij vrijwillig verlies

eigenaarhuurder/lener

lenerverkoperop markt

pandnemer koperop markt

Terugbetalingkoopprijs

Wel revindicatie

Betalingkoopprijs

verkoperop markt

Page 62: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Ambachtsmanhypothese bij vrijwillig verlies

Eigenaarlaken

huurder/lener

lenerhandelaar

lakenpandnemer verver

verfloon

Wel revindicatie

Page 63: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Jodenhypothese bij vrijwillig verlies

Eigenaarhuurder/lener

lener koperpandnemer pandnemer/geldschieter

Geleende geld

Wel revindicatie

Lening geld

Page 64: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Evolutie in de 18de eeuw

Handel in roerende goederen werd (vooral in Parijs) veel groter dan vroeger : Door de aankomende industrialisatie werden veel

meer roerende goederen verhandeld Roerende goederen werden veel sneller verhan-

deld Te ruime revindicatiemogelijkheid tastte nu de

rechtszekerheid aan door de precaire positie van de bezitter in een eigendomsproces

Page 65: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Precaire positie van de bezitterin een eigendomsproces

EiserEigenaar

VerweerderBezitter

versus

Wil roerend goedterug in bezit

Wil roerend goedin bezit behouden

Page 66: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Ruime revindicatietastte rechtszekerheid aan

Indien eiser bewees dat hij in het verleden ooit eens eigenaar was geweest

Moest bezitter als verweerder bewijzen dat hij 1° sindsdien eigenaar was geworden en 2° eige-naar was gebleven door : Rechtmatige eigendomsoverdracht(en) (= het

duivelsbewijs met geschrift boven bepaald be-drag!)

Verkrijgende verjaring van 30 jaar Deze bewijzen waren meestal onmogelijk, wat

leidde tot rechtsonzekerheid en een aantasting van een eerlijke koopprijs

Page 67: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Vier oplossingen voor een herstel van de rechtszekerheid

Oplossing 1 : verlichten van de bewijslast Oplossing 2 : invoeren van een weerlegbaar ver-

moeden van eigendom Oplossing 3 : invoeren van een onweerlegbaar

vermoeden van eigendom Finale oplossing in Code Civil en ons B.W.

Page 68: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Oplossing één verlichten van de bewijslast

Rechtmatige titel : Nog alleen de laatste titel moet bewezen worden Titel ook te bewijzen met getuigen en eed

Verkrijgende verjaring op drie jaar gebracht (Romeins recht en art. 2279, 2de lid B.W.)

Page 69: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Oplossing twee : weerlegbaar vermoeden van eigendom

De Franse rechtspraak voerde een weer-legbaar vermoeden van eigendom in = de feitelijke bezitter wordt nu geacht de ei-genaar te zijn : “Bezit geldt als titel van eigendom ” (art. 2279, 1ste lid B.W.)

Hield verzwaring van de bewijslast voor de eigenaar in : de eigenaar moest nu bewijzen dat hij 1° ooit eens eigenaar was en 2° het sindsdien was gebleven

Page 70: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Oplossing drieFrançois Bourjon

Onweerlegbaar vermoeden zowel bij

vrijwillig als onvrijwillig bezitsverlies (art. 2279, 1ste lid B.W.)

Page 71: Het verkrijgen van eigendom Eindversie 13.. Inhoud  Het begrip eigendomsverkrijging  Overdracht van eigendom  Verkrijging van eigendom door verjaring

Oplossing vier : B.W.

Onweerlegbaar vermoeden bij vrijwillig bezitsverlies : geen revindicatie mogelijk. Wordt geformuleerd als algemene regel: “Bezit geldt als titel” (Bourjon en 18de eeuwse Franse rechtspraak)

Weerlegbaar vermoeden bij onvrijwillig bezitsverlies : revindicatie wel mogelijk (Romeins of laatmiddeleeuws recht) Binnen drie jaar (art.2279, 2de lid) (RR) Tegen vergoeding koper ter goeder trouw (=

oude markthypothese) (art. 2280 B.W.) (ME’s recht)