flux 5 - dichterbij

56
MAGAZINE RATHENAU INSTITUUT APRIL 2011 5 VERSCHIJNT 2 KEER PER JAAR Φ Leven in intieme technosferen Giphart test zich thuis Systeem nekt valorisatie Dichterbij 25 jaar Rathenau Instituut

Upload: rathenau-instituut

Post on 08-Mar-2016

237 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Flux Magazine: over de impact van wetenschap en technologie op de maatschappij. In de kwart eeuw die het Rathenau Instituut bestaat, zijn wetenschappers, politici en ‘gewone’ burgers elkaar steeds dichter genaderd. De jubileum-Flux verkent deze toenadering aan de hand van de drie thema’s intieme technologie, evidence based en relevantie versus excellentie. Verder in Flux 5: Dichter bij Gerth Rathenau Thuistesten: Giphart is niet zwanger David Sarewitz over wetenschap en politiek Ouders en opvoedingsadviezen

TRANSCRIPT

Page 1: Flux 5 - Dichterbij

ma

ga

zin

e R

ath

en

au

inst

itu

ut

aPR

il 2

011

5v

eR

sch

ijn

t 2

ke

eR

Pe

R j

aa

R

Φleven in intieme technosferen

giphart test zich thuis

systeem nekt valorisatie

Dichterbij25 jaar Rathenau instituut

Page 2: Flux 5 - Dichterbij

ContactEuropese kinderen beginnen rond hun zevende te internetten. Zij doen dat vooral thuis. De helft gaat online vanuit de slaapkamer en een derde via hun mobieltje.

In deze Flux treft u vijf beeldvullende foto’s aan rond het thema intieme technologie. De beelden zijn een selectie uit de foto’s die Adrie Mouthaan maakte ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Rathenau Instituut in 2011.

2 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Intieme technologie

Page 3: Flux 5 - Dichterbij

3magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

3

Page 4: Flux 5 - Dichterbij

4 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

6 20 3526

achtergrondOuders en opvoedings­adviezen

ReportageDichter bij Gerth Rathenau

thuistestGiphart is niet zwanger

interviewDavid Sarewitz over wetenschap en politiek

2 intieme technologieInternetgeneratie

5 stavastColumn Jan Staman

6 ReportageDichter bij Gerth Rathenau

11 jubileumthema

12 zeepkistWelke technologie komt dichterbij in ons leven?

14 essayLeven in intieme techno­sferen

18 intieme technologieGrote broer in Rotterdam

20 thuistestGiphart is niet zwanger

26 interviewDavid Sarewitz over wetenschap en politiek

32 intieme technologieKnuffelen met een robot

34 achtergrondOuders en opvoedings­adviezen

39 Wordle

40 achtergrondSciSA: wetenschaps­systeem onder de loep

42 essayWetenschappers met de rug tegen de muur

48 intieme technologieKoe met een luikje

50 tweegesprekOnderzoek vroeger en nu

52 intieme technologieOp zoek naar de psyche

54 PuzzelDoe mee en win!

55 colofon & service

56 kunst & WetenschapGedicht Lotte Asveld

jubileum

Het Rathenau Instituut bestaat dit jaar 25 jaar. We zijn een kwart eeuw oud en dus nog jong én spring­levend. En dat gaat u merken, het komend jaar! We vieren ons 25­jarig bestaan met tal van activi­teiten, zowel voor het publiek als voor weten­schappers, bestuurders, politici en beleidsmakers. ‘Dichterbij’ is het thema van het jubileum. Ook deze Flux staat in het teken van het thema ‘Dichterbij’. Op onze website www.rathenau.nl vindt u ons jubileumprogramma.

Page 5: Flux 5 - Dichterbij

Stavast

Onze levens zijn doordrenkt van technologie. En die komt steeds dichterbij. Technologie is overal: in onze huizen, in onze leefomgeving, in ons lichaam, in de relaties die we met anderen onderhouden. Steeds kleiner en fijner, steeds onzichtbaarder en onmerkbaarder. Steeds intelligenter ook.De voorbeelden? U kent ze. Het mobieltje, onze pinpas, onze OV­chipkaart en onze AH­bonuskaart. In combinatie met het exploderende cameratoezicht maken ze dat al onze gangen op elk moment zijn na te gaan. Of de razendsnelle ontwikkelingen op het gebied van DNA­onderzoek en gentesten, waar­door individuele gezondheidsrisico’s en kwalen al geopenbaard kunnen worden ver vóór we klachten krijgen.

Weet u wat het rare van deze ontwikkeling is? Dat wij denken dat wij er zelf, in de kern, niet door veranderen. Dat onze samen­leving, in de kern, niet verandert. We denken dat we in control zijn. Dat we deze ontwikkelingen allemaal hebben gewild als samenleving. De vraag die ik u wil stellen luidt: klopt dat wel? Veranderen we inderdaad niet? Zijn we in control? De vraag stellen, is ‘m beantwoorden, zult u zeggen. Maar daar gaat het mij nu niet om. Waar ik als directeur van het Rathenau Instituut wil, is dat we het erover hebben. Dat we praten over welke toepassingen hebben we gewild en welke ons min of meer zijn ‘overkomen’.

Voor een democratie is zo’n debat essentieel. Want het bereidt ons voor op wat komen gaat.Natuurlijk heb ik het dan over het debat in de Tweede Kamer, in allerlei debatcentra en in de media. Maar ik heb het ook over de bijdrage van de film (denk aan The Matrix), de literatuur (Michael Crighton, Michel Houellebecq) en de filosofie (Peter Sloterdijk).

Samen leiden die bijdragen tot een beweging van voortdurend fantaseren over en onderzoeken van wat komen gaat. Zo raken we vertrouwd met nieuwe ontwikkelingen, ontstaat gewenning en draagvlak. Maar het kan ook verzet of kritiek oproe­pen, als we denken dat vrijheden of verworven­heden in gevaar komen.

Deze Flux staat in het teken van dichterbij, het thema waaronder we het 25­jarig bestaan vieren van het Rathenau Instituut. We vragen er aandacht mee voor het feit dat technologie steeds dichter­bij komt. Steeds ‘intiemer’ wordt. Steeds meer als een onzichtbare deken over onze samenleving heen komt te liggen. Steeds meer onze levens,

onze relaties en onze lichamen binnensluipt en beïnvloedt. Met al het gemak – en soms

ongemak – dat daarbij komt. En met alle gewenste – en soms ongewenste – gevol­gen waarmee we te maken krijgen.

Onder de noemer dichterbij leggen we ook twee andere fenomenen onder het

vergrootglas. De opkomst van de evidence based is er daar een van: het dichter bij elkaar komen van wetenschap en politiek. Daar kunnen we profijt van hebben, maar veroorzaakt soms ook wrijving. Realiseren we ons vol­doende dat wetenschappelijke beleidsadvisering een vak is, een professie die je leren moet? Het andere fenomeen is de roep

om maatschappelijke relevantie van wetenschap: het dichter bij

elkaar komen van wetenschap en samenleving. Kunnen wetenschap­pers voldoen aan de vraag van de samenleving? En wat betekent dat dan voor de individuele onderzoe­ker? En voor het wetenschaps­systeem als geheel?

U leest erover in deze speciale jubileum­Flux. En wilt u meer weten

over dichterbij en de onze jubileum­activiteiten, kijk dan opwww.rathenau.nl/dichterbij.

Dichterbij

5magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

5

Page 6: Flux 5 - Dichterbij

>> 25 JR.Rathenauinstituut

op 17 juni stelt minister Deetman de Nederlandse organisatie voor Techno-logisch Aspecten onderzoek (NoTA) in. Belangrijkste taak: onderzoek uitvoeren naar de maatschappelijke aspecten van wetenschap en technologie (technolo-gisch aspectenonderzoek of TA).

nOta

op 2 mei wordt in Nederland de eerste radioactiviteit gemeten van de kerncentrale in Tsjernobyl, die op 26 april ontplofte.

nieuws

De fotoalbums van Loes van Wijngaarden­Bakker (70) staan keurig geordend in de kast. Ze pakt het album met ‘1986’ op het omslag en bladert het

door. “Dit zijn de foto’s van moeders tachtigste verjaar­dag”, vertelt ze. “Oom Gerth heeft daar nog gesproken. Kijk, dit is ‘m.”Op de verkleurde foto staat een wat kalende oudere heer met borstelige wenkbrauwen in een grijs pak. Een licht gedrongen man, die in een zo te zien ongedwongen ambiance een toespraakje houdt. Dames en heren aan restauranttafeltjes kijken naar hem op. Het is de eerste keer dat ik Gerth Rathenau op een fami­liefoto zie. Ik ken hem tot dusver alleen van de officiële foto’s die ik op internet heb gevonden. Mij valt vooral zijn lichtgeprononceerde kaak op.Bij Loes van Wijngaarden­Bakker en haar zus Margreet Bakker (63) brengt de foto herinneringen boven. Aan hun inmiddels overleden moeder natuurlijk, maar ook aan oom Gerth, de man die hun toeziend voogd wordt als hun vader, de natuurkundige Cor Bakker, in 1960 bij een vliegtuigongeluk in de VS om het leven komt. Oom Gerth, zo wordt snel duidelijk, heeft nog altijd een warm plekje in hun hart.

HerinneringenDat treft, want ik ben op zoek naar herinneringen aan professor Rathenau, de naamgever van het instituut waar ik als onderzoeker werk. Bij ons thuis is de naam Rathenau vast wel eens gevallen, maar als kind heb ik daar geen oor voor. Dat verandert als ik solliciteer op een

1986

De familiegeschiedenis van Petra van Alphen, sinds twee jaar onderzoeker bij het Rathenau Instituut, blijkt intiem verbonden met die van Gerhart Wolfgang Rathenau, de naamgever van het Rathenau Instituut. Dichter bij ‘oom Gerth’.AuteuRs PetRA vAn AlPhen en JohAn nebbelInG

6 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Dichter bij gerth RathenauReportage

Page 7: Flux 5 - Dichterbij

NoTA begint met vijf medewerkers. onder leiding van directeur Joey van Boxsel ver-schijnt het eerste werk programma. De meeste onderwerpen (ICT, biotechnologie, medische technologie) blijven tot ver in de jaren negen-tig op het programma staan.

nOta

De Russische kosmonaut Yuri Romanenko keert terug van een langdurig verblijf in ruimtestation MIR.

nieuws

[ > ]

mooie baan bij het Rathenau Instituut en mijn vader mij, als ik hem vraag of hij die organisatie kent, vertelt over de banden tussen onze familie, Gerth Rathenau en diens echtgenote ‘tante Han’.

Die banden dateren uit de jaren veertig. Rathenau doet dan onderzoek naar magnetisme bij het NatLab van Philips in Eindhoven. Het zijn de bloei­jaren van dit onderzoeksinstituut en Rathenau werkt er samen met illustere wetenschappers als Gilles Holst, Hendrik Casimir en Cor Bakker. Ook mijn opa, de natuurkundige Pieter van Alphen, werkt er. Ik heb hem nooit gekend, maar voel me met hem verbonden. We delen onze initialen: dr. P.M. van Alphen. Als ik mezelf google kom ik mijn opa tegen.De onderzoekers van het NatLab vormen het puikje van de Nederlandse wetenschap. Ze wonen met hun gezinnen in ruime eengezinswoningen in het betere deel van de Philipswijk en zijn meer dan alleen colle­ga’s. Zo zijn Gerth Rathenau en zijn echtgenote Johanna, een Leidse studente die hij voor de oorlog heeft ontmoet als ze hem Nederlandse les geeft, goed bevriend met Cor Bakker, diens echtgenote Annie en met mijn opa en oma.

VriendenclubjeLoes herinnert zich die jaren nog. “Het was echt een vriendenclubje van collega’s van het NatLab. Ook buiten werktijd hadden ze contact. De vrouwen trokken met elkaar op en op verjaardagen kwamen de families bij elkaar over de vloer.”

1987

‘De onderzoekers van het NatLab vormen het puikje van de Nederlandse wetenschap. Ze wonen met hun gezinnen in ruime een­gezinswoningen in het betere deel van de Philipswijk en zijn meer dan alleen collega’s’

Linksboven: Loes van Wijngaarden-Bakker (links) en Margreet Bakker: “Het was heerlijk om bij oom Gerth en tante Han op bezoek te gaan.”

Linksonder: 18 november 1967: professor Rathenau opent de tentoonstelling `Metaal’ ter gelegenheid van het derde lustrum van studievereniging Het Gezelschap Tubalkain van de TU Delft.

Rechtsboven: Professor Gerth Rathenau ontspant zich bij zijn tuinhuisje in de Betuwe.

Rechtsonder: Gerth Rathenau (staand) speecht op het verjaardagsfeestje van de moeder van Margreet en Loes.

7magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

7

Dichter bij gerth Rathenau

Page 8: Flux 5 - Dichterbij

>> 25 JR.Rathenauinstituut 1988

De Tweede Kamer bespreekt voor het eerst het werkprogramma van NoTA. Een documentaire over tech-nology assessment, waaraan NoTA heeft meegewerkt, wint twee belang-rijke internationale filmprijzen.

nOta

op 17 novem-ber 1988 wordt Nederland als tweede land ter wereld verbonden met Internet.

nieuws

[ < ] In de oorlogsjaren werkt Rathenau het grootste deel van de tijd bij het SonderBüro van Philips, waar het bedrijf Joodse medewerkers onderbrengt en ze zo enige bescherming tegen de Duitsers biedt. Er is weinig bekend over het leven van Rathenau in de oorlog. Behalve dan de niet­geverifieerde anekdote dat hij, als bescherming tegen bomscherven, een vergiet op het hoofd draagt als hij zich op straat begeeft. In 1944 moet Rathenau alsnog onderduiken in Friesland, waar hij zich onder meer bezighoudt met het vervalsen van persoonsbewijzen. Het levert hem na de oorlog een oorkonde van het Friese verzet op, waarin staat dat hij zich een ‘goed Nederlander’ heeft betoond. Hij is er trots op. En het is een opmerkelijke onderscheiding, want Rathenau is nog steeds Duitser. Begin jaren veertig is hem het Nederlanderschap geweigerd, maar in 1947 wordt hij genaturaliseerd. Hij heeft

zo’n afkeer ontwikkeld van zijn voormalige Heimat dat hij nooit meer een woord Duits zal spreken en pas vele jaren later weer – op uitnodiging – naar Berlijn reist.

HoogleraarNa de oorlog zet Rathenau zijn werkzaamheden voor Philips voort tot het gezin – met inmiddels ook de zonen Jan en Frank – in 1953 naar Amsterdam verhuist, waar de natuur­kundige is benoemd tot hoogleraar experimentele natuur­kunde aan de Universiteit van Amsterdam. Loes en Margreet Bakker verhuizen enkele jaren later met hun ouders naar het Zwitserse Genève, waar hun vader leiding geeft aan het

‘Rathenau introduceerde een manier van lesgeven die volledig nieuw was. Heel spectaculair voor die tijd’

8 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

“Rathenau schudde Nederland wakker”De betekenis van professor Rathenau voor het Nederlandse technologiebeleid valt moeilijk te overschatten, zegt Egbert van Spiegel. “Nederland sliep. Rathenau heeft ons wakker geschud.”

Van Spiegel (83) is in de jaren zeventig en tachtig directeur-generaal op het ministerie van onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. onder wetenschaps-minis ter Peijnenburg stelt hij de commissie Rathenau in. De commissie moet de maat-schappelijke gevolgen in kaart brengen van aanstormende technologieën, met name de microprocessor.op het ministerie maakt men zich zorgen over de comateuze toestand van Nederland op dit gebied. “In het buitenland werd veel onderzoek gedaan, maar Nederland verkeerde in diepe rust. Nieuwe technologie werd in verband gebracht met werkgelegenheid. Voor de maatschappelijke impact was nauwelijks belangstelling.”Professor Rathenau is de juiste man om de commissie te leiden, aldus van Spiegel. Hij is ‘absoluut onafhankelijk’, heeft als oud-directeur van het NatLab veel kennis én beschikt over internationale contacten. Bovendien heeft hij, als een van de eersten in Nederland, oog voor de

maatschappelijke gevolgen van nieuwe technologie. “Het was een man die, ook door zijn werk bij Philips, veel verder keek dan zijn eigen vakgebied.”Het eindrapport van de commissie slaat in als een bom, herinnert de oud-topambte-naar zich. “Het was ook uniek. De brede en gedegen analyse schetste een helder beeld van de kansen en bedreigingen van nieuwe technologie. Het maakte boven-dien duidelijk dat wij snel een gedegen technologiebeleid moesten ontwikkelen wilden we onze achterstand inhalen.” Het rapport, dat ook internationaal de aandacht trekt, geeft een impuls aan het Nederlandse technologiebeleid en resulteert in de oprichting, in 1986, van de Nederlandse organisatie voor Tech-nologisch Aspectenonderzoek (NoTA), dat in 1994 als eerbetoon aan professor Rathenau naar hem wordt vernoemd. Terecht, vindt Van Spiegel: “Professor Rathenau heeft de basis gelegd voor het Nederlandse technologiebeleid. Hij was zijn tijd ver vooruit.”

Page 9: Flux 5 - Dichterbij

1989

NoTA laat een film over ivf maken, Bevruchting achter glas, die de NoS uitzendt. ook deze film wint een prijs.

nOtanieuws

Volgens Amerikaans onderzoek vertoont de ozonlaag niet alleen boven de Zuidpool een gat, maar ook boven de Noordpool.

nieuws

Southern and northern hemisphere, deformed surfaces of global column ozone on October 1, 1987 © IBM 1987

onderzoeksinstituut CERN. Maar de families houden contact.In 1960 slaat het noodlot toe voor de familie Bakker. Een paar dagen nadat het gezin de verjaardagen van de twee dochters heeft gevierd, komt Bakker om het leven bij een vliegtuig­ongeluk in de buurt van New York. Gerth Rathenau en zijn echtgenote ontfermen zich over de weduwe Bakker en haar kinderen Loes, Geert­Jan en Margreet. Rathenau wordt de toeziend voogd van de jongste twee en kwijt zich zorgvuldig van die taak. “Tante Han was een beetje wereldvreemd, maar een schat van een vrouw”, vertelt Loes. “Oom Gerth was een serieuze man, maar de beminnelijkheid zelf. Wat me vooral goed is bijgebleven, is dat hij me als volwassene behandelde. We hadden vaak zeer inspirerende gesprekken. Hij natuurlijk met dat zware Duitse accent van hem.”

HappeningsAan de UvA maakt Rathenau zich geliefd bij zijn studenten. Zijn manier van lesgeven staat haaks op de saaie colleges van zijn verstrooide voorganger, de oude professor Clay. “De colleges mechanica en elektriciteit van professor Rathenau waren happenings”, herinnert Walter Hoogland (71) zich. Hoogland – oud­bestuurder aan de UVA – is begin jaren vijftig student natuurkunde. “Hij maakte er een hele show van en liet bijvoorbeeld zijn assistent op een laddertje klimmen om iets te demonstreren. Die assistent stond er altijd een beetje sullig bij. Ook lukten de demonstraties en proeven niet altijd. Dat vonden wij studenten natuurlijk prachtig.”Hoogland richt zich later op de deeltjesfysica, een terrein van de natuurkunde waar Rathenau niet bijzonder in is geïnteres­seerd. “Maar ik heb hem wel om advies gevraagd en ben toen bij hem thuis ontvangen. In die tijd was een hoogleraar een autoriteit waar je als student tegenop keek. Maar Rathenau was uitermate toegankelijk en een ontzettend hartelijke man bovendien. Hij dacht constructief met me mee en heeft me op het spoor gezet.”Ook R. Gersdorf (77) bewaart goede herinneringen aan Rathenau. Gersdorf fungeert tijdens de colleges van Rathenau twee jaar als kandidaatsassistent en is vaak het lijdend voor­werp van diens demonstraties. Zelf ziet hij dat overigens niet zo. “Ik vond het enig om professor Rathenau te assisteren en heb ontzettend veel van hem geleerd. Hij was de eerste moderne professor en introduceerde een manier van lesgeven die volledig nieuw was. Heel spectaculair voor die tijd. Ik her­inner me dat hij een keer een balletdanseres wilde uitnodigen

om met haar pirouettes de werking van de ‘wet van behoud van impulsmoment’ aanschouwelijk te maken. Dat ging niet door, waarschijnlijk omdat zijn collega’s dat toch wat te dol vonden. Maar het geeft wel aan dat hij vol ideeën zat.”

VaderfiguurVoor Gersdorf is ‘de Prof’, zoals Rathenau bij zijn studenten bekend staat, bovendien een soort vaderfiguur. “Hij was mijn [ > ]

9magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

9

Gerth Rathenau Gerhart Wolfgang Rathenau wordt op 25 juni 1911 geboren in Berlijn. Zijn gegoede Joodse familie is verbonden aan het elektronicaconcern AEG. De neef van zijn vader is de industri-eel, politicus en schrijver Walther Rathenau, die in 1922 door extreemrechts wordt vermoord.

Gerth studeert natuurkunde in Berlijn en Göttingen en promo-veert bij Nobelprijswinnaar James Franck. In 1933 vertrekt hij, op ‘bevel’ van zijn vader naar Groningen, waar hij gaat werken bij professor Coster. Na enkele jaren wordt Rathenau assistent-conservator bij het natuurkundig laboratorium van de Teylers Stichting in Haarlem en in 1938 vertrekt hij naar het Natuurkun-dig Laboratorium van Philips in Eindhoven. In 1953 wordt hij hoogleraar Experimentele Natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zeven jaar later benoemt de Konink-lijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) hem tot lid. In 1963 keert hij terug naar Philips, al blijft hij ook ver-bonden aan de UvA. In 1967 wordt hij directeur van het NatLab en enkele jaren internationaal researchcoördinator van Philips.Begin jaren zeventig wordt Gerth Rathenau lid van de eerste Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en in 1972 behaagt het Hare Majesteit de Koningin hem te benoemen tot officier in de orde van oranje Nassau. Na zijn pensionering in 1974 blijft Rathenau als lid van de Raad van Commissarissen nauw bij Philips betrokken en wordt hij tevens (opnieuw) lid van de WRR. Rathenau overlijdt, onver-wacht, in 1989 op 77-jarige leeftijd.

1972: Rathenau krijgt de versierselen behorende bij zijn Koninklijke Onderscheiding opgespeld. Links: tante Han.

Page 10: Flux 5 - Dichterbij

>> 25 JR.Rathenauinstituut

leermeester en is enorm belangrijk geweest voor mijn ont­wikkeling als fysicus. Ik ben ook bij hem gepromoveerd en kwam geregeld bij hem thuis. Dan spraken we over van alles, ook over maatschappelijke zaken, want hij had een brede belangstelling.”Rathenau is een sociaal mens. Hij zorgt goed voor zijn stu­denten, herinnert Bob Jongejans (81) zich. Ook hij promo­veert bij Rathenau, al gaat zijn proefschrift over een aspect van de natuurkunde waar Rathenau geen specialist in is. “Maar door een reorganisatie dreigde mijn promotie in het water te vallen. Rathenau vond dat sneu en heeft me gehol­pen. ’s Zaterdagmorgen bezocht ik hem thuis en dan las en becommentarieerde hij mijn proefschrift in wording heel consciëntieus, pagina voor pagina.”

TransistorJongejans bezoekt geregeld de bijeenkomsten die Rathenau op zijn kamer organiseert en waar wetenschappelijke ervarin­gen worden uitgewisseld. “Ik herinner me dat toen in 1956 de transistor zijn intrede deed, professor Rathenau enthousiast reageerde en zei: ‘dit gaat belangrijk worden, dit moeten we de medici vertellen’.”In 1963 keert Rathenau terug bij Philips. Hij geeft er na enkele jaren leiding aan het NatLab. Het gezin Rathenau gaat wonen in een vrijstaande villa in het dorp Waalre. In de grote tuin aan de Lissevenlaan kan tante Han naar hartenlust tuinieren. Margreet Bakker, dan een jaar of zeventien, gaat er wekelijks eten. “Het was heerlijk om bij ze op bezoek te gaan. Oom Gerth en tante Han maakten altijd tijd voor me en zorgden

dat ik me thuis voelde bij hen. Oom Gerth vroeg me vaak naar mijn mening over allerlei zaken. Daar schrok ik dan wel een beetje van, want dat was ik helemaal niet gewend. In die tijd werd je als 17­jarige nog niet naar je mening gevraagd.” Mar­greet en Loes bezoeken samen met hun moeder ook meerdere keren het buitenhuisje van de Rathenaus in Beesd.

In huisAls Margreet na de middelbare school nog niet precies weet wat ze wil studeren, regelt haar toeziend voogd een stage­plaats voor haar bij het NatLab. Margreet mag bij mijn oma, een goede vriendin van haar moeder, in huis komen wonen. Margreet is een leuke jonge meid van dezelfde leeftijd als mijn vader. Hij is alleen oudere broers gewend en wordt heimelijk verliefd op haar, vertelt hij me. “Ze rook zo lekker.” Margreet vindt hem ook een leuke knul, biecht ze bijna een halve eeuw later op. Maar de sluimerende verliefdheid blijft onuitgespro­ken en na een jaar gaat Margreet studeren in Amsterdam. Gerth Rathenau houdt zich zijn laatste jaren bij Philips bezig met het aanbrengen van samenhang tussen het groeiende aantal buitenlandse laboratoria van het bedrijf. Maar hij is ook maatschappelijk actief. Begin jaren zeventig wordt hij lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en na zijn pensionering, in 1974, verwerft hij landelijk bekendheid als voorzitter van de commissie Rathenau, die de maatschap­pelijke gevolgen onderzoekt van de opkomst van de micro­processor, een onderwerp dat hem zeer aan het hart gaat (zie kader).In 1989 overlijdt Gerth Rathenau, onverwacht. Tante Han sterft in 2000. Zij maakt nog mee dat de Nederlandse Orga­nisatie voor Technologisch Aspecten Onderzoek (NOTA), opgericht naar aanleiding van het verschijnen van het rapport van de commissie Rathenau, in 1994 als eerbetoon aan haar echtgenoot wordt omgedoopt tot Rathenau Instituut. En in 2009 solliciteer ik, kleindochter van Piet van Alphen, ooit collega en vriend van Gerth Rathenau, bij dit instituut. Niet vanwege de naam, maar omdat de functie me aan­spreekt. Maar toeval bestaat niet, heet het.

NoTA werkt mee aan publica-ties over rekening rijden. Nieuw op het programma zijn de onder werpen de intel-ligente woning en genetische modificatie van dieren.

nOta

Bij Gene Pharming in Lelystad wordt stier Herman geboren, het eerste genetisch gemanipuleerde kalf in Nederland.

nieuws

[ < ]

1990

‘Rathenau verwerft landelijk bekend­heid als voorzitter van de commissie Rathenau, die de maatschappelijke gevolgen onderzoekt van de opkomst van de microprocessor’

10 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 11: Flux 5 - Dichterbij

Jubileumthema

1991

Walter Zegveld wordt de nieuwe bestuurs-voorzitter, Josee van Eijndhoven de nieuwe directeur. De Franse minister van wetenschap en technologie houdt de eerste Rathenau-lezing, een lezingenreeks over de gevolgen van wetenschap en technologie voor de samenleving.

nOtanieuws

Bij Lelystad verrijst het grootste windmolenpark van Europa, met 35 windmolens.

nieuws

zorgen dat politiek en publiek zich een mening kunnen vormen over technologische ontwikkelingen. Dat is al 25 jaar de missie van het Rathenau instituut. sinds 2004 is daar een taak bijgekomen: het verwerven van inzicht in het nederlandse wetenschapssysteem. in de kwart eeuw die het Rathenau instituut bestaat, zijn weten schappers, politici en ‘gewone’ burgers elkaar steeds dichter genaderd. Deze jubileum-Flux verkent deze toenadering aan de hand van de drie thema’s intieme technologie, evidence based en relevantie versus excellentie.

Dichterbij

Met intieme techno­lo gie doelen we op tech nologieën zoals smartphones, medische zelftesten en knuffel­robots. Deze technolo­gieën nestelen zich in onze privésfeer. Waarbij het een open vraag is of wij de praktijken die zo ontstaan echt zelf willen.

Evidence based is een recent buzz-word in Den Haag. De term verwoordt het verlangen naar een politiek die niet zomaar mooie plannetjes maakt, maar haar beleidsvoor­nemens stoelt op de best beschikbare wetenschap­pelijke kennis. En die in ieder geval bereid is om te leren van wetenschap­pelijke evaluaties van al ingezet beleid.

Onder de term relevan­tie versus excellentie vangen we het verlangen van wetenschappers om te tonen wat ze waard zijn. Wat leveren weten­schappers voor het gemeenschapsgeld dat ze ontvangen? Wetenschap­pelijke artikelen die tot de internationale top van het vakgebied behoren, of technieken en inzichten die de maatschappij kan gebruiken?

11magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

11

Page 12: Flux 5 - Dichterbij

Inti

eme

tech

nol

ogi

e

>> 25 JR.Rathenauinstituut

Oppassen voor vereenzaming

“We moeten ervoor waken dat technologie vereenzaamt. De helft van de mensen die bij de psychotherapeut lopen, komt daar omdat ze niet meer worden aangeraakt. ik heb gelezen dat de voetbal-lers van Fc twente na een wedstrijd nauwelijks nog met elkaar praten, maar meteen op hun smartphone gaan vegen. terwijl technologie ons zoveel moois kan bren-gen. We blijven er langer door leven en kunnen zelfs kinderen krijgen als we 62 jaar oud zijn. voor vervelende klusjes komen steeds meer robots, zoals we er nu al een voor stofzuigen en grasmaaien hebben. Operatierobots maken slechts kleine wondjes, waardoor we sneller herstellen. een slimme antibioticapil gaat straks rechtstreeks naar de plek waar de wond of de ontsteking is. Dat is toch prachtig!”

Adjiedj Bakas, trend-watcher

Voedsel zal gezonder zijn

“technologie heeft ons over tien jaar een grote stap verder gebracht in onder meer de strijd tegen ongeneeslijke ziekten, zoals kanker. Ook gentechnologie is belangrijk. veel mensen beseffen niet hoe dicht-bij deze technologie is. natuurlijk, er kleven nadelen aan en we moe-ten kritisch blijven. het is goed dat we discussie over de ethische aspec-ten van gentechnologie voeren. maar deze technologie is nodig om het voedselaanbod op peil te houden, zodat iedereen op deze aard-bol te eten heeft. De natuurlijke grondstoffen om kunstmest te maken raken uitgeput. Ons voedsel zal ook gezon-der zijn. alle slechte ingrediënten, denk aan harde vetten, zijn er dan uitgetechnologiseerd.”

Boris van der Ham, Tweede Kamerlid D66

Folies met 3D­chip

“Over tien jaar houdt een ernstige inflatie en een energiecrisis ons flink in de greep. De groei van de econo-mieën in azië, Rusland en Brazilië heeft de prijs van fossiele brandstoffen en schaarse materialen – nodig voor windmolens, zonnecellen en ledlam-pen – naar grote hoogte opgedreven. men schreeuwt om technische oplossingen en die zijn dan nog niet op grote schaal klaar. in 2030 is de technologie er wel, grootschalig. zonnecel-len die, naast elektrici-teit, ook waterstof en zelfs koolwaterstoffen (uit cO2) maken. led-verlichting die op straat en in huis intelligent van-zelf uit gaat als er nie-mand is. De elektronica die we kennen (telefoon, tablet-pc en tv) zit dan in folies met één 3D-chip. auto’s rijden aan elkaar gekoppeld met dezelfde snelheid. We verbruiken dan een minimum aan materialen en energie tegen een maximaal comfort.”

Egbert-Jan Sol, direc-teur HighTech Systems & Materials bij TNo

Zelfkleurende verf op de muur

“ik ben optimistisch over wat nanotechnologie ons gaat brengen. De komst van een minilabo-ratorium ter grootte van een chip om de vrucht-baarheid van een man te meten, vind ik baan-brekend. een palet van mogelijkheden ligt in het verschiet of het nu gaat om de behandeling van ziekten of de productie van energie en voeding. ijsjes met minder vet zijn misschien niet zo spannend, maar verf die je later aan de muur nog van kleur kunt verande-ren en die geen kras-sen geeft, is natuurlijk fantastisch. allicht zijn er risico’s aan verbonden. maar de schaduwzijden kun je in regelgeving en techniek ondervangen. We moeten vooral in kansen denken, niet in bedreigingen.”

Jeanine Hennis- Plasschaert, Tweede Kamerlid VVD

AUTEUR PieteR van Den BRanD

Welke technologie zal naar uw verwachting de komende tien jaar het meest dichtbij komen in ons leven?

NoTA brengt het eerste Bericht aan het Parlement uit, over genetische modifica-tie van dieren. NoTA wordt geëvalu-eerd. Aanbevelingen zijn onder meer: toegankelijk heid van rapporten verbe-teren, vaker op eigen initiatief advies uitbrengen.

nOta

Neil Papworth, ingenieur bij Vodafone, verstuurt vanaf een computer de allereerste SMS.

nieuws

1992

12 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 13: Flux 5 - Dichterbij

Welke technologie zal naar uw verwachting de komende tien jaar het meest dichtbij komen in ons leven?

Robot die me in en uit bed helpt

“als je zoals ik door een spierziekte weinig kracht hebt, speelt technologie een enorme rol. Rolstoel en auto geven mij bewe-gingvrijheid. tal van apparaten – van elektri-sche tandenborstel tot theezetmachine – com-penseren mijn gebrekkige spierkracht. Onlangs zag ik een filmpje van een jongetje met een ernstige afweerziekte, die na jaren isolement nu dankzij een robot naar school kan. Door de school rijdt een tweewielig apparaat met een beeldscherm op oog-hoogte waarop hij pratend en lachend aanwezig is. Bijzonder. zelf wacht ik op zo’n soort robot die mij – gewoon lekker zelfstandig – ’s morgens uit en ’s avonds in bed kan helpen. Onpersoonlijk? Welnee, lijkt me heerlijk. apparaten zijn stil en bemoeien zich nergens mee. en de energie die ik overhoud van zo rustig alleen opstaan, besteed ik met liefde aan de mensen die ik die dag tegenkom.”

Jacqueline Kool, kennis-manager voor Disability Studies, adviseur, publi-cist en schrijver

Alle techniek in je broekzak

“De smartphone zoals we die nu kennen, wordt alleen maar slimmer en zal een nog dominantere rol in ons leven krijgen. als ik nu met mijn studenten discussieer en aanteke - nin gen maak op een white board, nemen ze die niet over. ze maken aan het eind gewoon een foto. Over tien jaar werken we mogelijk op flexibele, op-rolbare kunststof displays, zo dun als een a4-tje, die we in een klein kokertje kunnen bewaren. Dat dis-play is onze smartphone. technisch gezien kunnen we al heel veel. De vraag is eerder of de mens er klaar voor is. Begin jaren negentig werkte ik bij Philips aan een tablet-tv met interactieve display, maar de tijd was nog niet rijp voor het touchscreen. Philips advanced inter-active Display, kortweg PaiD, heette deze vinding. twintig jaar later staan de letters in een andere volg-orde en is er sprake van een kaskraker: de iPad.”

Kofi Makinwa, hoogleraar micro-elektronica aan de TU Delft, gespecialiseerd in chips en slimme senso-ren

Stemmingen en hersenfuncties reguleren

“techniek bemoeit zich steeds meer met onze manier van mens zijn. nu we steeds meer van ons brein begrijpen, zal het stimuleren van de hersenen met elektroden geavanceerder worden. nu gebeurt neurostimu-latie nog met naalden in het hoofd met allerlei nare bijwerkingen, straks gewoon door een helm op te zetten. Door bepaalde delen van onze hersenen te activeren kunnen we stemmingen en andere hersenfuncties beter reguleren. Omdat dit gewoon thuis kan, krijgen we een nieuwe vorm van controle over onszelf. We worden steeds meer ver-antwoordelijk voor onze stemmingen en cognitieve prestaties. met deze nieuwe relatie tot onszelf zullen we, als individu en als maatschappij, moeten leren omgaan.”

Peter-Paul Verbeek, tech -niekfilosoof, per april 2011 voorzitter van De Jonge Akademie van de KNAW

Technologie inspireert kunstenaars

“mijn theatervoorstelling ‘Bovenmens’ ging over zelfverbetering en de vra-gen die daarbij horen. als metafoor voor de techni-sche vooruitgang en wat die met ons doet, bedacht ik een imaginaire iPhone-applicatie. het idee was dat die razendsnel speek-sel kon analyseren om het optimale voedingsadvies te geven. je spuugt tegen je telefoon, voert in wat je de komende uren van plan bent te gaan doen en hoort dan van je telefoon dat je nu het beste een kroket kunt eten. Of een appel. natuurlijk was dat een grap, maar de aanlei-ding om die voorstelling te maken was serieus. Want als technologie zo krachtig wordt dat ze ons tot in ons wezen begint te veranderen, wordt het hoog tijd dat kunstenaars en filosofen zich gaan verdiepen in de vraag wat voor soort (mensen) we dan willen zijn.”

Tom Helmer, theater-maker opium voor het Volk

Domotica maakt leven ouderen aangenamer

“technologie maakt veel mogelijk. tv en computer zullen op termijn samen-smelten. het vernuft van domotica maakt het leven van de vergrijzende mens aangenamer. net zoals de chauffeur zeker uit de auto zal verdwijnen. Belangrijker echter vind ik de inzet van technolo-gie om maatschappelijke problemen aan te pak-ken. Water zie ik als het belangrijkste duurzaam-heidsvraagstuk. De druk op ons watersysteem wordt groter door de trek naar de grote steden en het uitputten van onze zoetwatervoorraden door diepe grondwaterwinning. slimme irrigatiesystemen maken het mogelijk dat de kassen netto geen water meer verbruiken. Ontwikkeling van techno-logie kan ons helpen weer veerkracht in het water-systeem in te bouwen. echter, technologie kan dat niet alleen – mensen moeten het ook willen.”

Josee van Eijndhoven, emeritus hoogleraar duurzaamheidsmanage-ment en oud-directeur van het Rathenau Instituut

1993

NoTA organiseert het eerste publieke debat over de ethische en maatschappelijke aspec-ten van nieuwe technologie: Genetische modificatie van dieren, mag dat?. De Agenda voor de publieke discussie over telecommunicatie van NoTA wordt een bestseller.

nOta

De Canadese atleet Ben Johnson wordt levenslang geschorst nadat hij voor de tweede keer op dopinggebruik is betrapt.

nieuws

13magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

13

Page 14: Flux 5 - Dichterbij

Inti

eme

tech

nol

ogi

e

Wij mensen zijn makke­lijk te verwonden. Daarom scheppen we

voortdurend sferen waarbinnen we een deel van onze persoonlijk­heid veilig kunnen blootgeven. In een intiem gesprek met onze partner of onze vrienden vervullen we ons verlangen naar verbinding. Een fijne wandeling kan maken dat we ons verbonden voelen met de natuur en onszelf. En door groepsgewijs een doel na te streven – van buurtbarbecue tot politieke omwenteling – vervullen we onze behoefte aan verbondenheid met een gemeenschap.Technologie zit ons al een tijdje dicht op ­of zelfs onder­ de huid. Denk aan de mobiele telefoon, de

anticonceptiepil, maar ook aan het vliegtuig dat ons dankzij het vogelperspectief een nieuw soort natuurervaring kan bezorgen. Onze intimiteit met technologie groeit nog steeds door. Zo kruipt technologie steeds vaker en nadrukkelijker tussen ons in. Sociale media digitaliseren onze menselijke contacten én zetten er hun stempel op. Hersenscanners kruipen in onze geest, achter­halen wat er in ons omgaat en maken dat wereldkundig. Robots voeren menselijke taken uit en computergames worden steeds realistischer – in de omgang met deze technologieën lijkt het haast al alsof je ‘intiem’ bent met andere mensen in plaats van met appara­ten. Die ontwikkelingen roepen de vraag op wat technologie met ons doet. Brengt deze technologie ons dichter bij elkaar en onszelf of juist niet? Wie willen we binnen deze intieme technosferen eigenlijk zijn?

Zielsverwanten Een steeds groter deel van de com­municatie tussen mensen verloopt

via een eindeloze lijst van elektro­nische hulpmiddelen – van mobiele telefoons tot email, van Twitter tot Skype. We kunnen contact hebben wanneer we maar willen, met wie we maar willen, en waar we maar willen. Deze sociale media brengen ons dichter bij elkaar, luidt de opti­mistische visie. De vervreemding en doorgeslagen individualisering van het massamediatijdperk zijn voorbij. Dankzij de huidige com­municatietechnologieën kunnen we gemakkelijk zielsverwanten en lotgenoten vinden en aan ons netwerk toevoegen. Gevolg: we communiceren ons een slag in de rondte met onze omgeving.In veel van de sociale netwerken die technologie mogelijk heeft gemaakt barst het van de acti­viteiten en creativiteit. Mensen zetten belangeloos hun ervaring en deskundigheid in om wiki­achtige informatieverzamelingen aan te leggen. Een deel van die sociale activiteiten is politiek van aard: de opkomst van Obama en de val van diverse Arabische dictators waren moeilijker geweest in een wereld waarin alleen de gevestigde orde

technologie komt steeds dichterbij: ze kruipt in ons lichaam en vult onze privésfeer. Wat doet dat met ons denken, voelen en handelen? Rinie van est en ira van keulen van het Rathenau instituut inventariseren de gevolgen van de opkomst van intieme technologie. gaston Dorren tekende hun bevindingen op.auteuRs gastOn DORRen, Rinie van est en iRa van keulen

>> 25 JR.Rathenauinstituut

RF

ID &

Ide

ntity

Ma

na

ge

me

nt in

Ev

ery

da

y L

ife

RFID & Identity Management

in Everyday Life

Striking the Balance between Convenience, Choice and Control

Christian van ’t Hof

We use a card with an RFID chip (Radio Frequency IDentification)in public transport, when we pay for our tickets. We use cardsand tokens when we visit our soccer club, shop at the super-market, or rent a film at our local video store. We assume these chips in cards and tokens are simply electronicwallets. Or keys. Or a means to access special offers. But mean-while, the databases running in the back of the RFID systems,pick up the unique codes of our cards. And in doing so, they collect a lot of information about us.

An office ID card could just open the door. But it could also keep track of your working hours. It could file information onyour visits to other floors. And it can help trace you during anemergency. A public transport card could simply be your digitalwallet. But it could contain data about your customer behaviouras well. Or keep track of your whereabouts at specific hours. An RFID passport will help you to prove who you say you are. But the digital photograph and fingerprints on the chip may bevery tempting to file for investigation purposes.

This study, RFID & Identity Management, argues through a broadoverview of daily practices, that citizens have to start managingtheir virtual identity. Not just on the internet, but also in the public space. It goes beyond the current ideas on privacy or dataprotection by arguing that a virtual identity has its use not onlyfor the maintainers but also for the users of RFID environments.

The common goal should be not just to protect personal data, but to strike the right balance between convenience, choice andcontrol.

Our public space is increasingly getting smarter – it’s time tocatch up with it.

Christian van ’t Hof is a Senior Researcher at the Rathenau Institute,the Dutch Office for Technology Assessment.

NoTA wordt Rathenau Instituut, naar één van de grondleggers van technology assessment in Nederland. In de nieuwe instellingsbeschik-king ligt de nadruk op het ondersteunen van maatschappelijk debat en politieke oordeels-vorming. Het Platform Wetenschap en Ethiek krijgt definitief vorm.

Rathenau instituut

Een 62-jarige vrouw wordt zwanger dankzij eiceldonatie en ivf. Haar arts: de Italiaan Severino Antinori.

nieuws

1994

Leven in intieme technosferen

‘Een steeds groter deel van de communicatie tussen mensen ver­loopt via een eindeloze lijst van elektronische hulpmiddelen’

14 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 15: Flux 5 - Dichterbij

gemakkelijk zijn boodschap aan grote groepen kan overbrengen.Nieuwe communicatiemedia behelzen vele nieuwe mogelijk­heden, maar creëren ook nieuwe onmogelijkheden. Gesprekspart­ners kunnen elkaar tegenwoordig meestal niet zien. Scholieren gebruiken zelfs vooral media waarbij ze elkaar ook niet kunnen horen. Communiceren zonder

lichaam is op zich een uitkomst voor onzekere pubers, blijkt uit Nederlands onderzoek. Zo kunnen ze op een veilige manier oefenen met verbaal gedrag. Tegelijk oefenen ze niet met non­verbaal gedrag. Met als gevolg dat sommi­gen een telefoontje of gewoon gesprek als ‘heftig’ ervaren, merkte de Amerikaanse onderzoekster Sherry Turkle. Allerlei nuances die

ze hadden uitbesteed aan emoti­cons, moeten ze opeens fysiek overbrengen.Het is vrijwel onmogelijk de nieuwe media te negeren. De mobiel lawaait in je zak, mailtjes verschijnen in je beeldscherm. Al deze signalen schreeuwen: ik wil aandacht! En die krijgen ze. Zelfs als ze bruusk datgene doorkruisen waar de ontvanger mee bezig was: geconcentreerd werk, een gezellig gesprek of wc­bezoek. Met name het werk en het gesprek lijden daaronder. Ons vermogen tot multitasken blijkt een mythe.

opengelegd innerlijk Maar al twitterend, bellend en mailend hebben we nog de keuze: brengen we ons innerlijk leven naar buiten of bewaren we het achter de haag van onze tanden en toetsen? Deze keuze raken we kwijt wanneer we worden bloot­gesteld aan technologieën die onze gedachten en emoties rechtstreeks waarnemen. Hartslag­, huid­stroom­ en oogbewegingsmeters geven aan voor welke producten we al dan niet warmlopen. Ook

1995

Het Rathenau Instituut krijgt er twee nieuwe grote projecten bij: Fatima, over de maatschappelijke aspecten van elektronische snelwegen. En Gideon, over duurzame gewasbescherming. Het Platform Wetenschap en Ethiek organiseert zijn eerst debat, over voorspellend genetisch onderzoek.

Rathenau instituut

Het kabinet besluit rekeningrijden in te voeren. Wanneer en hoe is nog niet bekend.

nieuws

Leven in intieme technosferen

[ > ]

‘Scholieren oefenen niet met non­verbaal gedrag. Met als gevolg dat som­migen een telefoontje of gewoon gesprek als ‘heftig’ ervaren’

15magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

15

Page 16: Flux 5 - Dichterbij

Het debat Geslachtskeuze trekt veel aandacht. De discussie wordt actueel door de opening van een kliniek voor geslachtskeuze. Ter gelegenheid van het jubileum verschijnt een overzicht van tien jaar technology assessment bij NoTA en het Rathenau Instituut.

Rathenau instituut

In Schotland wordt met succes een zoogdier gekloond. Het schaap wordt Dolly genoemd, naar countryzangeres Dolly Parton.

nieuws

1996>> 25 JR.Rathenauinstituut

‘breinkijkers’ zoals EEG’s en fMRI’s kunnen steeds beter aan onze hersenactiviteit aflezen wat we vrezen en begeren. Volgens sommige neurowetenschappers

zijn zelfs verschijnselen als autisme en racisme aan onze hersenstructuur af te lezen – evenals onze amoureuze voorkeur voor het ene of het andere geslacht. De buiten­wacht kan ons op die manier preciezer leren kennen dan

we onszelf kennen.Deze ontwikkelingen roepen vaak het schrikbeeld op van de mens als mario­net: als al onze gedachten en gevoelens kenbaar zijn, zijn

we dan niet eindeloos mani­puleerbaar? Als de marketing

hier gebruik van maakt en dus neu-romarketing wordt, hoe kunnen wij dan nog weerstand bieden? Er is echter ook een keerzijde. Naarmate we onze hersens beter snappen en kennen, kunnen we ze ook doelgerichter verbeteren. Een hausse aan (toegegeven: ietwat te hard) jubelende breinboeken geeft daar de recepten voor. En we kunnen het feit dat onze hersenen nu eenmaal blijken te verschillen aangrijpen om onze ‘neurodiversi­teit’ te vieren.

Toen hersenweten­schapper Swaab in 1989 ontdekte dat hetero­ en homoseksuelen van elkaar verschillen in een aantal hersenstructuren (populair samengevat als ‘het kwabje van Swaab’), leidde dat inzicht tot maatschappelijke commotie: de vrees was dat de afwijkende minderheid zou worden weggezet als zieken die – hoera! – voortaan genezen konden worden. Maar toen soortgelijk hersenonderzoek jaren later aan het licht bracht dat ook autistenbreinen anders zijn, werd die kennis juist verwel­komd. Veel autisten zagen het als bevestiging van hun eigenheid – ‘zie je wel, we zijn anders’ – met alle moeilijkheden én talenten die daarbij horen. Kennis van de werking van onze hersenen kan stigmatiseren, maar ook bijdragen aan emancipatie van mensen met allerlei geestelijke ‘aandoeningen’.

KoudwatervreesEr is nóg een manier waarop mensen intiem kunnen zijn met technologie. Technologieën kunnen taken van ons over­nemen. Dat doen zij al zo lang dat

hun aanwezigheid vaak triviaal is geworden. Denk aan een watersproeier of een wasmachine. Andere apparaten zijn nog omgeven met een

zweem van moderniteit, maar voelen inmiddels vertrouwd, zoals robots die auto’s assembleren. Nog weer andere doen futuristisch aan en zijn nog in ontwikkeling. Denk aan zelfchaufferende auto’s.Deze apparaten roepen in het alge­meen weinig weerstand op. Dat ligt anders voor intelligente syste­men die typisch menselijke taken overnemen: robots die – bijvoor­beeld – rechtspreken, medische diagnoses stellen of oorlog voeren. Rechters, artsen en soldaten voeren kennelijk handelingen uit die we niet zonder aarzeling aan een robot gunnen. We willen dat niet iets, maar iemand een vonnis velt, een diagnose stelt of slag levert. Mogelijk is onze weerzin overigens slechts koudwatervrees, die we overwinnen zodra robot­professionals bekwamer blijken dan hun tegenhangers van vlees, bloed en menselijke zwakheden. Het is ook mogelijk dat de win­nende teams van de toekomst altijd zullen bestaan uit robot én mens, elk met hun soorteigen sterktes en zwaktes.

GevoelTen slotte kunnen technologieën ook expres zo worden ontworpen dat wij in het gebruik van die tech­nologie intieme menselijke reacties gaan vertonen. We reageren dan alsof we met mensen van doen

[ < ]

‘Kennis van de werking van onze hersenen draagt bij aan de eman­cipatie van mensen met allerlei geestelijke aandoeningen’

‘Nieuwe technologie maakt het ons moeilij­ker ons innerlijk leven af te schermen voor de buitenwereld’

16 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 17: Flux 5 - Dichterbij

1997

Kees Kroese volgt Walter Zegveld op als voorzitter van het bestuur. Het Platform Wetenschap en Ethiek gaat op in het Rathenau Instituut. De geboorte van Dolly is aanleiding voor het project klonen en kloneren.

Rathenau instituut

In de Japanse stad Kyoto wordt het Kyoto-protocol opgesteld. Dat heeft als doel de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.

nieuws

hebben. De personages in games zien er inmiddels buitengewoon realistisch uit en bewegen en reageren ook natuurgetrouw. De verwachting is dat de grens tussen virtueel en reëel verder zal verva­gen wanneer computers ons echt tactiele feedback gaan geven, waar­door we de actie op het scherm ook lijfelijk voelen en ervaren. We zullen meer dan ooit een gevoel van eigenheid bij onze avatar ervaren.Bij first person shooter games zoals Killzone 2 die de speler het spel tonen vanuit het gezichtspunt van de hoofdpersoon, is het realisme nu soms al problematisch. Deze oorlogsspelen begin­nen aan ons geweten te appelleren. Spelers ervaren steeds vaker gevoelens van mede­lijden bij het beeld van hun levens­echte neergeschoten tegenstanders die schreeuwend en bloedend ter aarde storten. Juist om die reden vindt er in het echte oorlogsvoeren een spiegel­beeldige ontwikkeling plaats. Terwijl de oorlogsgame steeds echter wordt, vergamet de oorlog zelf. Onbemande gevechtsvlieg­tuigjes (drones) worden inmiddels van grote afstand bestuurd door militairen die buiten werkuren – tussen de gevechtshandelingen door dus – hun kind van school halen of hun bejaarde ouders bezoeken. De oorlog is voor deze militairen fysiek ver weg. Wat niet wegneemt dat ze alsnog getrauma­tiseerd kunnen raken als ze

van achter hun besturingssysteem zien wat hun handelingen op het slagveld aanrichten. Om die reden bestaat de neiging om de scherm­weergave van het slagveld voor militairen juist minder realistisch te maken. Dus ziet de militair geen

creperende vijanden meer in een plas bloed, maar houterige avatars die

omvallen.

SmeerolieAl met al hebben intieme

technologieën dus gevol­gen die we heel uiteen­

lopend kunnen beoordelen. Sociale media helpen bij het

organiseren van politieke protesten en helpen timide

pubers sociale vaardigheden op te bouwen. Wie veel games speelt, leert sneller schakelen tussen taken. Kennis van het brein kan minderheden helpen zich te eman­ciperen. In deze gevallen biedt technologie uitbreidingen van het menselijk repertoire en vergroot zij daarmee onze vrijheid.Maar door technologie kunnen we ook wezen­lijke menselijke vaardig­heden kwijtraken, zoals het voeren van (tele­foon)gesprekken of het lezen van elkaars fysieke signalen. Small talk, de smeerolie van alledaagse contacten, wordt minder beoefend als het telefoonscherm continu een vluchtweg biedt. En breinkennis kan ook stigmatiseren.

Sommige technologieën maken ons onbehaaglijker dan andere. De veelheid aan communicatietech­nologie is geleidelijk in ons bestaan geslopen en voelt nu ‘handig’. Ook games en drones lijken op het eerste gezicht vooral plezier dan wel voordelen te bieden. Neuro­marketing daarentegen stuit op weerstand. We verlenen niet graag toegang tot ons brein en voelen ons bovendien meer overvallen door dan gebaat bij die ontwikke­ling. Veel van de technologie die iets over ons te weten probeert te komen staat ergens in een lab. We hebben geen con­trole over wat daar wordt onderzocht. Dat roept bij velen van ons juist het tegendeel van een gevoel van vrijheid op. Technologie komt ons steeds nader. Soms zijn we intiem met technologie in de origi­nele zin van het woord. Dan beleven we er plezier aan. In andere situaties dringen technologieën zich op en ver­storen ze de relatie met onszelf en anderen. In dat geval pakt techno­

logie eerder intimiderend dan intiem uit. Het is aan ons om tech­nologieën te beheren.

Dat veronderstelt dat we nagaan wat intieme tech­

nologie met ons doet.

De discussie over intieme techno logie gaat door! Neem op www.rathenau.nl/ dichterbij kennis van de ideeën van anderen en deel uw eigen mening.

‘We willen dat niet iets, maar iemand een vonnis velt, een diagnose stelt of slag levert’

17magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

17

Page 18: Flux 5 - Dichterbij

ToezichtPermanent camera-toezicht door de toezicht centrale van politie Rotterdam- Rijnmond. In 2009 registreerden de 342 camera’s van het centrum ruim 22.000 incidenten. Inzoomen kan tot op baardhaarniveau.

Intieme technologie

18 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

18Φ

Page 19: Flux 5 - Dichterbij

19magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

19

Page 20: Flux 5 - Dichterbij

Inti

eme

tech

nol

ogi

e zwanger of niet? hoge bloeddruk of kans op suikerziekte? zoek het zelf uit, met een medische zelftest. Op verzoek van Flux duikt schrijver en publicist Ronald giphart in de wereld van de zelftesten. “een verhoogd risico op baarmoederhalskanker heb ik in ieder geval niet.”auteuR ROnalD giPhaRt

De thuistesterMijn ouders hadden diep ontzag voor hun

huisarts. En zo ben ik ook opgevoed. De enkele keer dat iemand van ons gezin niet

lekker was, wachtten we rustig tot het ongemak van­zelf zou verdwijnen. Buikpijn, griep, koorts, uitslag op vreemde plaatsen: de meeste kwaaltjes losten zich op den duur vanzelf wel op. Pas als we ons na een paar dagen nog steeds belabberd voelden, gingen we naar het spreekuur van de dokter. Onze huisarts stelde dan op rustige toon een paar vragen, bevoelde hier en daar een lichaamsdeel, ging vervolgens achter zijn bureau zitten om zwijgend een recept uit te schrijven, waarna we de spreekkamer tevreden verlieten, al bijna genezen. Zo hoorde het bezoek aan een arts eraan toe te gaan. Nimmer stond de autoriteit van de dokter ter sprake, altijd werden de medische wenken stipt opgevolgd (‘kuur helemaal afmaken’).Enfin, zo ging dat vroeger. Patiënten zijn tegenwoor­dig mondige, kritische zelfbehandelaars. Ik ook,

in weerwil van mijn opvoeding. Toch is er welbe­schouwd niet veel veranderd. Als iemand van mijn gezin zich onwel voelt, googlen mijn vrouw en ik net zo lang tot de kwaal vanzelf is verdwenen. De gang naar onze huisarts maken we niet vaak. En als we toch in de behandelkamer terechtkomen, wachten we argeloos op ons receptje voor het kuurtje – dat we stipt afmaken.De uitnodiging van Flux om een duik te nemen in de mij onbekende wereld van medische zelftesten komt mij dan ook vreemd voor. Ik ben geen hypochonder en word ook niet geplaagd door al teveel gezondheids­probleempjes. Maar de reis die ik mag ondernemen spreekt mij zeker aan: wie weet komen er kwalen aan het licht die – dankzij Flux – net op tijd worden ontdekt, zodat een wisse pijnlijke, vroegtijdige dood mij bespaard blijft. En dat tegen een marktconform honorarium voor freelanceschrijvers.Monter bestel ik op internet een enorme doos zelftes­ten, terwijl ik ondertussen ‘de online­gezondheidsrisi­cotest’ doe. Ik besluit meteen in het diepe te springen door de ‘experttest’ (€ 19,95) in te vullen. De test staat onder supervisie van zeventien medische specialisten en een huisarts en kijkt specifiek naar achtentwintig mogelijke risicoaandoeningen, variërend van baar­moederhalskanker tot een verwijde lichaamsslagader. Nauwgezet vul ik alle vragen in. Bij mijn weten heb ik nooit een TIA gehad, ben ik nooit behandeld voor

Het maatschappelijk debat over klonen en kloneren, waarbij het Rathenau Instituut nauw is betrokken, wordt gestimuleerd met een hoor-zitting, een levensbeschouwelijk debat en een burgerpanel. De Kamermotie Stellingwerf-Vos bepaalt dat kloneren van dieren pas overwogen mag worden als het Rathenau-debat is afgerond.

Rathenau instituut

De Amerikaanse studenten Larry Page en Sergey Brin richten zoekmachine Google op.

nieuws

1998>> 25 JR.Rathenauinstituut

[ > ]

‘Buikpijn, griep, koorts, uitslag op vreemde plaatsen: de meeste kwaal­tjes losten zich op den duur vanzelf wel op’

20 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 21: Flux 5 - Dichterbij

1999

De evaluatiecommissie concludeert dat de functie van het Rathenau Instituut actueel is en dat het kwalitatief goed werk levert. Ze maakt zich echter zorgen over de zichtbaarheid van het instituut en het effect van de activiteiten.

Rathenau instituutnieuws

De gevreesde millenniumbug bij de jaarwisseling blijft uit. Vrijwel alle computers blijven gewoon functioneren.

nieuws

‘Wie weet komen er kwalen aan het licht die – dankzij Flux – net op tijd worden ontdekt, zodat een wisse pijnlijke, vroegtijdige dood mij bespaard blijft’

Thuistester Ronald Giphart: “Tijdens de drugstest scoor ik op alle middelen negatief.”

21magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

21

Page 22: Flux 5 - Dichterbij

een aandoening van de kransslagader en bij vragen of ik suikerziekte of een hoge bloeddruk heb, kies ik voor ‘onbekend’ – in de verwachting dat de test mij daarop antwoord zal geven.Na het invullen van de lijst berekent de site mijn Per­soonlijk Profiel. De uitslag is zowel gerust­ als teleur­stellend. Verhoogd risico op baarmoederhalskanker heb ik in ieder geval niet en ook met de andere erge ziektes valt het enorm mee. Er zijn twee concrete risicofacto­ren. Vanwege mijn leeftijd heb ik kans op de oogziekte glaucoom, een gegeven dat ik bij het invullen van de test overigens zelf heb aangegeven bij de vraag: ‘Heeft u een eerstegraads familielid met glaucoom (gehad)?’ Dat risico was dus bekend. Daarnaast heb ik een chronisch – maar niet problematisch­ longkwaaltje, dat ik ook braaf heb aangegeven.

Voorts vormt mijn bloeddruk een potentieel probleem, maar louter omdat die al langer dan vijf jaar niet is gecon­troleerd. Ook heb ik volgens de ‘Nederlandse Norm Gezond Bewegen’ te weinig lichaamsbeweging en eet ik volgens het Voedingscentrum te weinig vezelproducten, koolhydraten, groente, zuivelproducten en vette vis. Waarvan akte.Ook met mijn alcoholgebruik schijn ik een gezond­heidsrisico te lopen, gegeven mijn score op de ‘Fast

Alcohol Screening Test’. Ik krijg het alcoholrapportcijfer 3, met de toevoeging: ‘Pas op!’ Alcohol hangt volgens de bijgevoegde informatie samen met meer dan zestig aandoeningen, zoals verschillende vormen van kanker, hart­ en vaatziekten en zenuwaandoeningen. Het neemt de vierde plaats in bij het Nationaal Kampioenschap Dodelijke Leefstijlfactoren. Met mijn 3 ben ik hard op weg om het speelveld vroegtijdig te verlaten.Overigens waag ik het deze bewering te nuanceren, simpelweg omdat ik mijn drankinname zelf niet proble­matisch vind. Ik drink hooguit vier keer per week één tot twee glazen rode of witte wijn en daarnaast één keer in de twee à drie weken een achttal glazen alcoholische drank over de hele avond. Als dat zorgwekkend is, ken ik veel mensen die al lang dood hadden moeten zijn.Kortom, een conclusie die ik zelf maar trek: ik ben en ik voel me gezond. En dat is een mooi uitgangspunt voor de inmiddels gearriveerde lading zelftesten. Vol verwach­ting open ik het verrassingspakket van de firma thuis­testers.nl. Even over mijn werkwijze. Het is mogelijk om in het buitenland – tegen een peperdure vergoeding – allerlei vergaande testen uit te laten voeren. Sommige van die testen zijn in Nederland verboden. Ik vind dat in het kader van dit artikel echter te ver gaan en heb alleen thuistesten uitgevoerd die voor de Nederlandse consu­ment gemakkelijk verkrijgbaar zijn.

Verder heb ik geen vaderschapstest gedaan. Uit een gezinsonderzoek vanwege een ziekte van mijn jongste zoon weet ik namelijk al onweerlegbaar dat mijn drie kinderen daadwerkelijk door mij zijn verwekt. Heeft de kwaal van mijn zoon toch nog iets nuttigs opgeleverd.Vooral de snelheid waarmee de testen worden geleverd is verbazingwekkend. Dertien doosjes (samen € 204,47)

Elektronische zorgdossiers moeten vooral aansluiten bij de wensen en problemen van zorgontvangers en -verleners, is de boodschap van het Bericht aan het Parlement.

Rathenau instituut

op 26 juni wordt de ruwe versie van het menselijk genoom wereldkundig gemaakt.

nieuws

2000>> 25 JR.Rathenauinstituut

[ < ]

‘Vooral de snelheid waarmee de testen worden geleverd is verbazing­wekkend. Dertien doosjes (samen € 204,47) bereiken mijn werkkamer in anderhalve werkdag’

‘Ik krijg het alcoholrapportcijfer 3, met de toevoeging: ‘Pas op!’’

22 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 23: Flux 5 - Dichterbij

bereiken mijn werkkamer in anderhalve werkdag. De allergietest ontbreekt, omdat deze tijdelijk niet meer leverbaar is. Dat staat ook op de site, maar ik heb er over­heen gelezen. Jammer, want ik ben inderdaad allergisch voor katten, huismijt en bepaalde vruchten en ik zie dit ongemak graag officieel bevestigd. Ook de Tick­Test van Care voor de ziekte van Lyme (€ 9,95) kan ik nog niet gebruiken. De teek die ik daar­voor nodig heb als proefpersoon, is even niet voorradig. Verder staat niets me in de weg: ik heb een hele werkdag vrij genomen om me volledig op de testen te kunnen storten.

Laat ik vooropstellen dat ik geen medische held ben. Ooit ben ik bij mijn dienstkeuring flauwgevallen toen een aankomende hospik in zijn zenuwen tot zes keer toe mijn slagader niet wist te vinden. Daardoor word ik, als een conditioneringsreactie, nog steeds week in mijn hoofd als ik naar de punt van een passer staar. Ik besluit derhalve eerst de thuistesten te doen waaraan geen bloed te pas komt. Meteen maar in het diepe sprin­gen met de Easy Home Zwangerschapstest (€ 8,99). In het doosje zit een aluminium zakje met de testcassette getiteld IMP hCG Test, bedoeld om de aan­ of afwezig­heid van het humaan Chorion Gonadotrofine in de urine aan te tonen. Inderdaad, het zogenoemde zwanger­schapshormoon. Ik geef toe dat het vrij onzinnig is om mij als man te testen op hCG (hoewel ik met mijn alcoholinname veel oestrogeen schijn aan te maken), maar je weet het natuurlijk nooit. Een grote opluchting voor mij en mijn gezin: ik ben niet zwanger.Hoewel ik geen branderig gevoel heb bij het plassen, doe ik toch ook de thuistest op blaasontsteking en urineweginfectie (€ 9,95). Een strookje met vier testvel­den moet ik 1 seconde onderdompelen in een bekertje met mijn ochtendurine. Er worden vier parameters onderzocht: rode bloedcellen, eiwitten, nitriet en witte bloedcellen. De bedoeling is dat ik na een gegeven

aantal seconden kan bepalen in hoeverre mijn urine een afwijkend beeld vertoont. Voor drie van vier scoor ik OK, alleen het vakje eiwitten geeft een lichte verhoging. Niet dat ik schrik, maar ik zoek toch op internet meteen maar even op waar dit op kan duiden. Dat blijkt niet mis: amyloïdosis (ophoping van eiwitten in de nieren), blaaskanker, nierfilterontsteking, hartfa­len, hoge bloeddruk (al meer dan vijf jaar niet gemeten), ziekte van Kahler, nierinfectie, suikerziekte of vergifti­ging door zware metalen. De reactiekleur van het teststrookje kan volgens de bijsluiter overigens worden beïnvloed door kleurstoffen van rode bieten, een groente waarop ik nogal verzot ben – als dat mag van het Voedingscentrum. In de test zitten nog twee strookjes, dus de komende tijd zal ik mijzelf nog eens controleren op eiwit in mijn plas.In mijn verrassingspakket zit ook een ‘Zwaar Metalen Thuistest’ (€ 19,95) bestaande uit een buisje, een tube met heldere vloeistof, een pipetje om urine bij deze stof te spuiten en een colour chart. Zware metalen als lood, cadmium, koper, kobalt en kwik zijn erg giftig, begrijp ik uit de bijsluiter. Gelukkig blijk ik ze niet in mijn urine te hebben.

2001

Josee van Eijndhoven neemt na tien jaar afscheid als directeur. In NEMo vindt het eerste Rathenau Tech no lo gie-festival plaats, Nacht van de voortplanting.

Rathenau instituut

De Amerikaan Dennis Tito is de eerste ruimte-toerist. Voor twintig miljoen dollar mag hij met een Russisch ruimteschip mee naar het internatio nale ruimtestation ISS.

nieuws

[ > ]

‘De reactiekleur van het teststrookje kan volgens de bijsluiter worden beïnvloed door kleurstoffen van rode bieten, een groente waarop ik nogal verzot ben – als dat mag van het Voedingscentrum’

‘Een grote opluchting voor mij en mijn gezin: ik ben niet zwanger’

23magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

23

Page 24: Flux 5 - Dichterbij

Vrije radicalen, ook al zo’n modeachtig begrip uit de popu­laire thuisgeneeskunde. Hoe meer vrije radicalen, hoe meer antioxidanten we zouden moeten eten om jong, gezond en fit te blijven. De Body Free Radical Test (€ 23,95) meet de malondialdehy­dewaarde in urine, een bijproduct dat wordt geproduceerd als vrije radicalen vet oxideren. Ochtend­urine moet worden gemengd met doorzichtige vloeistoffen uit twee glazen ampullen waarvan de bovenkant met de hand moet worden afgebroken. Wat op zich levensgevaarlijk is. Na schudden en vijf minuten wachten kan de uitslag worden bepaald. Ik scoor ‘medium’, wat wil zeggen dat ik meer groene bladgroente, wortels, geel en rood fruit zou moeten eten om meer antioxidanten binnen te krijgen. Waarvan akte.Wat er allemaal niet uit urine kan worden afgelezen! Onderzoekjes waar ik het meest naar uitzie, zijn de Cocaïne­CB Test (€ 12,99) en de MultiDip 6 Drugstest (€ 19,95), waarmee de aanwezigheid van zes verschil­lende verdovende of stimulerende middelen kan worden aangetoond. Heb ik sporen van amfetamine, cocaïne, XTC, metamfetamine, morfine, heroïne of marihuana in mijn systeem? Soms hoop ik wel eens dat ik een ontzet­tend heftig dubbelleven blijk te leiden, zo geheim dat ik

het niet eens zelf weet. Helaas bevestigt de MultiDip Test mijn verborgen drugsleven niet: ik scoor op alle middelen negatief. De gebruiksaanwijzing geeft nog wel een nuttige tip indien het testresultaat wel positief geweest zou zijn: ‘Blijf in ieder geval rustig. Probeer rationeel en helder te blijven denken en handelen en praat met de geteste persoon over de mogelijkheid om hulp te zoeken bij bijvoorbeeld uw huisarts’.Mijn blaas is inmiddels leeg van al die testen. Via neus­slijm (een influenza­A test van Cobeco Pharma van

€ 20,95, waaruit blijkt dat ik geen griep had) en adem (de Breath Alcohol Tester van € 8,99, waaruit duidelijk wordt dat ik tijdens al deze thuistesten geen druppel alcohol heb gedronken) kom ik eindelijk bij het bloederige werk.Ik besluit eerst mijn bloedgroep te bepalen, middels een kaartje met drie reagens en een controlevak (€ 19,95). Bijgeleverd is een handige vingerprik, die met een veermechanisme een klein wondje maakt om bloed af te tappen. Ik heb, zo blijkt, bloedgroep AB­positief. Aan die wetenschap heb ik op dit moment niets, maar wie weet wat de toekomst brengt.

Dan de twee testen waar ik zelf het meest benieuwd naar ben: de Diabetes Test van Test­Point (€ 11,95) en Choles­terol­HZVR van Easy Home (€ 19,95). Met mijn klaarblijkelijk slechte eetpatroon kan ik me voorstellen dat ik een verhoogd risico heb. Mijn suikerspiegel ligt echter precies in het normale gebied en de risicofactor van mijn cholesterol valt met 3,3 ruim binnen de score ‘goed’ (voor mannen is dat licht ver­

hoogd als dat tussen 3.6 en 4,5 valt). Tegen het einde van mijn werkdag heb ik mij door mijn thuistesten gewerkt. Het wordt tijd om conclusies te trekken. Ben ik iets opgeschoten van al dat geplas, geprik en gezoek op internet? Ben ik gezonder geworden? Ik zou wat eiwit in mijn bloed kunnen hebben, maar dat lijkt me discutabel en baart me geen zorgen. Voor al de overige testen moet ik vaststellen dat ik er weinig tot niets mee ben opgeschoten, anders dan dat het verma­kelijk tijdverdrijf was. Als zich werkelijk iets voordoet wacht ik tot het vanzelf overgaat. Of desnoods ga ik naar mijn huisarts.

[ < ]

‘Ik scoor ‘medium’, wat wil zeggen dat ik meer groene bladgroente, wortels, geel en rood fruit zou moeten eten om meer antioxidanten binnen te krijgen’

‘Ik heb, zo blijkt, bloedgroep AB­positief. Aan die wetenschap heb ik op dit moment niets, maar wie weet wat de toekomst brengt’

24 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

24Φ

Page 25: Flux 5 - Dichterbij

Evi

den

ce b

ased

Dankzij de kennis die wetenschappers leveren kunnen politici goed beleid maken. De amerikaan Daniel sarewitz laat van die idyllische voorstelling van zaken weinig heel. “Wetenschappers verscherpen de politieke controverses over ingewikkelde maatschappelijke problemen alleen maar.”AUTEUR MARJAN SLoB

Afscheid nemen van het vertrouwde VerlichtingsmodelDaniel Sarewitz over politiek en wetenschap

25magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

25

Page 26: Flux 5 - Dichterbij

Daniel Sarewitz haalt me net iets te laat op uit de lobby van mijn hotel. De bebaarde

Amerikaan verontschuldigt zich: sorry, gedesoriënteerd. Out in the woods vindt hij moeiteloos zijn weg, maar hier in Washington overkomt het hem nog steeds dat hij afstanden verkeerd inschat. Grappig, want deze kleine, vriende­lijke man heeft juist naam gemaakt met het inschatten van afstand – en wel die tussen Washington en wetenschappers. Hier in het domein van de macht vermag wetenschap niet zoveel, weet Sarewitz. Hij maant wetenschappers dan ook tot bescheidenheid en een betere rol opvatting. Zo niet, dan zal hun positie verder onder druk komen. Daarbij spreekt hij vanuit ervaring en betrokkenheid, zonder een greintje Schadenfreude. “Tijdens de Amerikaanse presi­dentsverkiezingen van 2000 waren Al Gore en George W. Bush ver­wikkeld in een nek­aan­nekrace. Florida zou de doorslag geven. Op basis van exit-polls was Gore al uitgeroepen tot winnaar. Na telling bleek de meerderheid van de geldige stemmen in Florida toch voor Bush. Omdat er zoveel op het spel stond, werd de manier van tellen natuur­lijk direct betwist. Was een stem waarbij de machine het stembiljet net niet helemaal had doorgedrukt echt ongeldig? En waarom telde de stem niet mee van iemand die zowel

Jan Staman wordt de nieuwe directeur van het Rathenau Instituut. Aan de vooravond van de landelijke verkiezingen organiseert het instituut verkiezingsdebatten over veehouderij, geneeskunde, waterbeheer, veiligheid in de informatiemaatschappij en publieksparticipatie.

Rathenau instituut

50.000 Nederlandse varkens worden afgemaakt nadat sporen van het verboden groei-hormoon MPA zijn aangetroffen.

nieuws

2002>> 25 JR.Rathenauinstituut

Daniel Sarewitz bestudeert minutieus een stembiljet uit Florida voor de presidentsverkiezingen van 2000.

26 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 27: Flux 5 - Dichterbij

het vakje bij Gore had doorgedrukt als diens naam op het biljet had geschreven? Het was toch volkomen duidelijk wat deze burger bedoelde? Uiteindelijk namen zowel Gore als Bush advocaten in de arm, waarop het Supreme Court Bush tot winnaar van de verkiezingen uitriep – met een marge van 537 stemmen.” Daniel Sarewitz gebruikt dit voor­beeld graag om de maatschappelijke verhouding tussen wetenschap en politiek te verduidelijken. Want waarom werd het geschil over de telling van de stemmen uit­gevochten voor de rechtbank en niet beoordeeld door een groep weten­schappers? Het betrof immers een betrekkelijk simpel, goed afgeba­kend probleem: een stem telt wel of niet. Wetenschappers staan wel voor hetere vuren. Toch, stelt Sarewitz, zou een wetenschappe­lijk dispuut over de uitslag langer hebben geduurd, net zo goed tot een betwistbare uitkomst hebben geleid, en minder legitimiteit hebben gehad.

Sociologisch onderzoekWaarom? Omdat sommige weten­schappers diep in de technologie van de stemmachines zouden zijn gedoken. Anderen zouden een sociologisch onderzoek zijn gestart waaruit wellicht zou blijken dat half­analfabete burgers met een Demo­cratische affiniteit vaker ongeldig stemmen – waarop een discussie

over de intrinsieke rechtvaardigheid van het systeem zou zijn gevolgd. Nog weer anderen zouden aantonen dat het ontwerp van het stembiljet bepaalde vertekeningen in de hand werkt. Met andere woorden: er is altijd méér wetenschappelijk onder­zoek mogelijk dat nóg een kant van de zaak belicht. En uit al die kennis volgt zelden of nooit een handels­wijze die politiek onomstreden zou zijn. Het is dus maar goed, aldus Sarewitz, dat de rechter een beslis­sing nam, via een beproefde maat­schappelijke procedure waarin de belangen van beide partijen – Repu­blikeinen en Democraten – helder op tafel lagen. Sarewitz heeft kritiek op de taakop­vatting van wetenschap en politiek. Hij richt zijn pijlen op politici die net zo lang zoeken tot ze een expert vinden die het ‘bewijs’ levert dat in hun kraam te pas komt. Maar vooral wetenschappers zijn zijn doelwit. Die denken weliswaar veel na over hun eigen vak, maar reflecteren weinig op hun maatschappelijke positie en de eigenaardigheden van hun gemeenschap, is zijn boodschap in tal van wetenschappelijke artike­len en columns.

Elite“Wist je dat slechts 10 procent van de Amerikaanse wetenschappers op de Republikeinen stemt? Evan­gelistische christenen zul je onder

wetenschappers nauwelijks aantref­fen. Ook geen conservatieven die maar een kleine rol zien weggelegd voor de staat. Verreweg de meeste Amerikaanse wetenschappers maken deel uit van een geprivile­gieerde elite die politiek gesproken centrum of centrumlinks is. De waarden en belangen van weten­schappers verschillen aldus van die van grote groepen mensen. En omdat wetenschappers zo’n homo­gene groep vormen, ervaren ze dat zelf niet.”Dat wreekt zich zodra wetenschap­pers kennis willen leveren aan de politieke arena. Politiek is bedoeld om de verschillende belangen en waarden van mensen te erkennen en een plaats te geven. Wetenschap­pers hebben weinig feeling voor die verschillen, omdat zij gepokt en gemazeld zijn in zo’n gelijkvor­mige academische gemeenschap. “Vandaar dat krankzinnige idee van wetenschappers dat mensen

2003

Het Rathenau Instituut krijgt er een taak bij: het wetenschapsbestel beschrijven en analyseren (science system assessment). In NEMo vindt het tweede Rathenau Technologie festival plaats, Homo Sapiens 2.0, over technologieën om slimmer, sterker en gezonder te worden.

Rathenau instituutnieuws

De wereld is in de ban van SARS, een adem halingsziekte in Azië die dodelijk kan zijn.

nieuws

[ > ]

‘Verreweg de meeste Amerikaanse weten­schappers maken deel uit van een geprivilegi­eerde elite die politiek gesproken centrum of centrumlinks is’

‘Weer anderen zouden aantonen dat het ontwerp van het stembiljet bepaalde vertekeningen in de hand werkt’

27magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

27

Page 28: Flux 5 - Dichterbij

allemaal met elkaar zouden samen­werken als burgers en politici maar zouden beschikken over de kennis die de wetenschap hun kan leveren. Niet dus.”

Sarewitz, zelf wetenschapper, deed ooit geologisch veldwerk bij een afgelegen boerderij in Idaho. “De boer stond voor alles wat mij vreemd was. Hij was Reagan­fan, koesterde zijn geweer en moest niets van de overheid hebben. En toch: ik vond hem aardig! Op de campus hadden mijn medestudenten en ik dat voor ondenkbaar gehouden. Daar in Idaho realiseerde ik me voor het eerst ten volle het isolement waarin de wetenschappelijke wereld zich bevindt.”

onbehaaglijkToen Sarewitz afstudeerde vond hij een baan als science fellow van een congreslid. “Al na twee weken

werken op Capitol Hill begreep ik veel meer van die onbehaaglijke, maar ongedefinieerde gevoelens die mij als student bekropen in de wetenschappelijke wereld. Er wordt onder wetenschappers heel wat af gediscussieerd, maar in feite spitsen die discussies zich toe op details. Wetenschappers delen namelijk hun

basale uitgangspunten. Out there bevinden zich echter mensen die de wereld op een totaal andere manier begrijpen. En dat zijn net zo goed oprechte mensen. Sterker nog: ze zijn net zo goed rationeel. Weten­schappers hebben geen monopolie op rationaliteit. Ik heb bijna vier jaar op Capitol Hill gewerkt met

Nanotechnologie groeit uit tot speer-puntproject van het Rathenau Instituut. In Het nucleaire landschap concludeert het instituut dat Nederland niet meer elke discussie over kernenergie uit de weg kan gaan. Wim van Velzen volgt Kees Kroese op als voorzitter van het bestuur.

Rathenau instituut

Astronaut André Kuipers wordt gelan-ceerd voor een reis naar het ISS Space-station. Hij is de tweede Nederlander in de ruimte.

nieuws

2004>> 25 JR.Rathenauinstituut

[ < ]

‘Die boer stond voor alles wat mij vreemd was. Hij was Reagan­fan, koes­terde zijn geweer en moest niets van de over­heid hebben. En toch: ik vond hem aardig!’

28 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 29: Flux 5 - Dichterbij

2005

Science System Assessment (SciSA) krijgt binnen het Rathenau Instituut een eigen afdeling. Het instituut neemt deel aan Meeting of Minds, een grootschalig internationaal burgerpanel over hersenweten-schappen.

Rathenau instituutnieuws

Me at the zoo is het eerste filmpje dat op de videowebsite YouTube wordt geplaatst.

nieuws

interessante, slimme, breed georiën­teerde mensen die geen wetenschap­per waren. Intellectueel was dat een heel uitdagende tijd.”Dat de wetenschap uit een tamelijk homogene groep mensen bestaat, merk je volgens Sarewitz bijvoor­beeld aan terloopse opmerkingen op congressen. “Dan zegt een spreker: ‘Zoals we allemaal weten, verandert het klimaat.’ Dan denk ik: ‘Oh, weten we dat?’ Begrijp me goed: ook ik geloof dat de aarde opwarmt en dat dit tot serieuze problemen leidt. Maar ik wéét het niet. Ik geloof dat op grond van uitspraken van

wetenschappers die op hun deel­terrein expert zijn. Zelf mis ik de kennis om alle gegevens werkelijk op waarde te schatten. En ik ben wetenschapper genoeg om te weten dat geen enkele expert alle deelter­reinen die van belang zijn binnen de studie van het klimaat tegelijk kan doorgronden. Uiteindelijk komt het dus aan op vertrouwen in het oordeel van bepaalde experts en in een persoonlijke overtuiging dat een bepaalde visie de waarheid dichter benadert dan een andere.”

BelangenSarewitz bedoelt niet te zeggen dat wetenschap onvermijdelijk ‘sub­jectief’ is of dat wetenschappers ook maar door belangen worden gedreven. Zijn punt is veeleer dat de natuur zelf dermate rijk en complex is, dat je er heel verschillende soorten van wetenschappelijke projecten op los kunt laten. Elke disciplinaire aanpak levert een ander type kennis op – en die kennis kan verschillende, soms zelfs tegen­gestelde, politieke maatregelen voor de hand liggend maken. “Het probleem is niet dat weten­schappers kennis zouden leveren die niet deugt, maar dat er een overdaad is aan feiten uit verschillende takken van de wetenschap – feiten die op zichzelf alle valide zijn, maar waar­tussen geen coherentie bestaat.” Het gevolg van deze ‘objectieve

overdaad’ aan feiten is dat er altijd wel een wetenschapper is te vinden die fundamenteel van mening verschilt met een andere weten­schapper. Zonder dat één van hen duidelijk fout hoeft te zitten. Dat het zo werkt, maakte het klimaatdebat duidelijk.Sarewitz: “Als de voorstanders van klimaatbeleid hadden gezegd dat zij met het oog op bepaalde waarden, bijvoorbeeld het voorzorgsbeginsel, een bepaald beleid wilden inzetten, dan hadden de sceptici het veel moeilijker gehad. Maar de voorstan­ders van maatregelen spraken nau­welijks over waarden. Zij hamerden er vooral op dat zij de feiten aan hun kant hadden.”

Die hooghartigheid maakte het veel gemakkelijker én veiliger voor tegenstanders van maatregelen om hun stem te laten horen, aldus Sarewitz. “Er is immers weten­schappelijke oppositie mogelijk tegen elk denkbaar model, dus de politieke tegenstanders hoefden nu alleen maar hun eigen wetenschap­pers naar voren te schuiven. Ze hoefden het niet over de belangen [ > ]

‘Er is wetenschappelijke oppositie mogelijk tegen elk denkbaar model, dus politieke tegenstanders hoeven alleen maar hun eigen wetenschappers naar voren te schuiven’

‘Wetenschappers hebben geen monopolie op rationaliteit’

29magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

29

Page 30: Flux 5 - Dichterbij

De evaluatiecommissie vindt dat het Rathenau Instituut de SciSA-activiteiten voortvarender moet aanpakken. Ter gelegenheid van het twintigjarig jubileum vindt een Technologiefestival over het brein plaats, Brainspotting.

Rathenau instituut

op 28 december plaatst de Neder-landstalige versie van Wikipedia (de vrije encyclopedie) het 250.000ste artikel.

nieuws

2006>> 25 JR.Rathenauinstituut

van bijvoorbeeld de olie­industrie te hebben. Zo kan een grote maat­schappelijke rol voor de wetenschap ertoe leiden dat een cruciaal politiek debat over normen en waarden geen ruimte krijgt. De opkomst van de klimaatsceptici was daarmee politiek heel interessant.”

Eigen waardenWetenschappers zijn niet gewend naar hun eigen waarden te kijken en die helder op tafel te leggen. En dit terwijl verschillende wetenschap­pelijke disciplines toch echt een verschillende kijk op de wereld met zich meebrengen – die dus ook tot andere beleidsadviezen zal leiden. Zo staat een moleculair bioloog waarschijnlijk heel anders tegen­over genetische modificatie dan een ecoloog. Zij hebben andere sensibi­li teiten, andere manieren om de wereld te ontsluiten. En die verschil­len gaan waarschijnlijk al vooraf aan hun studiekeuze, zegt Sarewitz. “Als je het eenmaal ziet, is het logisch. Op de middelbare school snap je al waarom juist die ene

klasgenoot psychologie gaat stu­deren en de ander psychiater wil worden. Die keuze heeft alles te maken met het type mens dat ze zijn, met de manier waarop ze in het leven staan. Het verwijt van psycho­logen aan psychiaters dat zij de maatschappij ‘medicaliseren’ hoeft ons dan ook niet te verbazen – net zo min als het onbehagen van psychia­ters bij het ‘weinig concrete’ gepraat van psychologen. In de wetenschap vind je de verschillen van het school­plein terug.”Als je dat eenmaal ziet, snap je volgens Sarewitz nog iets anders. Namelijk dat het zinloos is om je tot de wetenschap te wenden als je een bepaalde maatschappelijke kwestie wilt ontdoen van ‘ideologie’. “Waar maatschappelijke spanningen hoog oplopen, kan de politiek zijn kaarten

maar beter niet zetten op neutrale wetenschappelijke informatie. Het wetenschappelijk debat zelf is name­lijk een manier om concurrerende waarden en belangen uit te onder­handelen.”

BewonderingHet standaardmodel waarin weten­schap neutrale kennis levert aan de politiek en de politiek op grond daarvan verstandig beleid uitzet, klopt volgens Sarewitz dus niet. Maar het zal nog moeilijk zijn om van dat model af te komen. Zowel wetenschappers als politici hebben

[ < ]

Geen enkele Harvard-student is hetzelfde.

‘In de wetenschap vind je de verschillen van het schoolplein terug’

‘Een moleculair bioloog staat waarschijnlijk heel anders tegenover geneti­sche modificatie dan een ecoloog’

30 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 31: Flux 5 - Dichterbij

2007

Het Rathenau Instituut gaat meer onderzoek in huis uitvoeren. Er is veel media-aandacht voor projectresultaten van onderzoeks-financiering, universitaire loop-banen, synthetische biologie, privacy en embryo-onderzoek.

Rathenau instituutnieuws

Al Gore en het Inter governmental Panel on Climate Change (IPCC) krijgen de Nobelprijs voor de Vrede.

nieuws

er namelijk belang bij. Sarewitz: “Wetenschappers oogsten nu bewondering en gezag als de ont­sluiters van de waarheid. En politici kunnen naar believen moeilijke dis­cussies over waarden uitstellen door te zeggen dat er nog onvoldoende wetenschappelijke kennis is om een verantwoorde beslissing te nemen.” Hoe uit deze impasse te komen? Sarewitz denkt dat de eerste stap aan de wetenschappers is. “Op de lange termijn is dit idee dat wetenschap ‘de waarheid’ levert aan ‘de macht’ een fundamentele bedreiging van het vermogen van wetenschappers om de maatschappij te beïnvloeden in de richting van wijs beleid. Burgers zullen namelijk steeds meer vraagtekens zetten bij dit beeld van wetenschap. Als wetenschappers er desondanks aan vasthouden, kalft hun positie op den duur af. En dat terwijl wetenschappers nog steeds een belangrijke rol hebben te spelen. Zij kunnen kennis bieden die heel waardevol is vanwege de wetenschappelijke methode: die rigueur, die precisie, die onderlinge controle is uniek. Maar de waarheid hebben ze niet in pacht. Wij zullen met z’n allen een cultuur moeten creëren die erkent dat verschillende wereldbeelden verschillende, onvol­ledige inzichten bieden. Een cultuur waarin we ons enigszins comforta­bel kunnen voelen te midden van onzekerheden.”

Dat betekent: afscheid nemen van het vertrouwde Verlichtingsmodel waarin wetenschappers de kennis leveren waarmee wij de wereld naar onze hand kunnen zetten. Voor de meeste vraagstukken waarmee wij in de praktijk te maken hebben, gaat dat model volgens Sarewitz toch al niet op. Dat komt omdat die pro­blemen gewoonlijk niet lijken op een moeilijke puzzel waar slimme onderzoekers een oplossing voor gaan vinden. “De grote maatschap­pelijke vraagstukken hebben eerder het karakter van een conditie, van een situatie waarin we ons als gemeenschap bevinden. De kunst is om een goede omgang met die situ­atie te vinden. Goed management van een vraagstuk is vaak het hoogst haalbare. Een ‘oplossing’ zit er niet in.”

GrappigIntussen houden ‘wij mensen’ ons opvallend goed staande, vindt Sarewitz. “Het grappige is dat de politiek het meestal best zonder zekere kennis kan stellen. Geen enkele politicus zegt over de grote actuele politieke hangijzers in dit land – de gezondheidszorg en de financiële sector – ‘We kunnen niks doen, we moeten eerst de weten­schap nog vragen hoe het zit!’ Deze kwesties worden gezien voor wat zij zijn: politieke problemen waarin verschillende belangen en waarden

flink met elkaar conflicteren. Ik zou zeggen: vier de capaciteit van de democratie om te handelen in die ruimte van onzekerheden en over­dadige, maar onvolledige kennis!”

Daniel Sarewitz

Daniel Sarewitz (55) werkt in Washington DC bij een vestiging van de Universiteit van Arizona, waar hij de relatie tussen wetenschap pelijk onderzoek, wetenschapsbeleid en maatschappelijke uitkomsten bestudeert. Sarewitz heeft tal van boeken en artikelen op zijn naam staan, waaronder ‘How science makes environmental controversies worse’ in Environmental Science & Policy, het meest geciteerde artikel ooit uit dit invloedrijke tijdschrift. Tot voor kort had Sarewitz een column in Nature. Van 1989 tot 1993 was hij wetenschappelijk medewerker van een congreslid. Sarewitz is opgeleid als geoloog.

‘Burgers zullen steeds meer vraagtekens zetten bij het beeld van wetenschap. Als wetenschappers er deson­danks aan vasthouden, kalft hun positie op den duur af’

31magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

31

Page 32: Flux 5 - Dichterbij

TroostEen bewoonster van verpleeghuis de Enk in Zuidlaren knuffelt robotzeehondje Paro. De omgang met Paro troost de dementerende bewoners. Zij tonen door Paro vaker hun blijdschap en leggen gemakkelijker contact met elkaar.

Intieme technologie

32 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

32Φ

Page 33: Flux 5 - Dichterbij

33magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

33

Page 34: Flux 5 - Dichterbij

In de nieuwe instellingsbeschikking van het Rathenau Instituut staan beide taken (TA en SciSA). Met NRC Handelsblad organiseert het insti-tuut het festival Glazen Lichaam: technologie maakt de mens door-zichtig en breekbaar.

Rathenau instituut

Twee jongens worden veroordeeld omdat zij een leeftijdgenoot dwongen om virtuele spullen uit het spel Runescape over te boeken naar hun account.

nieuws

2008>> 25 JR.Rathenauinstituut

Evi

den

ce b

ased

‘Supernanny zou hier gillend de deur uitrennen’Ouders & opvoedingsadviezen

34 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 35: Flux 5 - Dichterbij

ΦMa

ga

zine Ra

then

au

institu

ut o

kto

beR 2008

Het Rathenau Instituut stimuleert publiek debat en politieke oordeelsvorming over maatschappelijke, ethische en politieke effecten van moderne wetenschap en techniek.

Mensverbetering Mooier, sneller, fitter

NanotechnologieImagoprobleem Cradle to CradleMarketingconcept

InterviewsMichael Braungart Nikolas RoseEllen SilbergeldPier Vellinga

magazine Rathenau instituut oktobeR 2008

Φ

Flux Ned Omslag def hires.indd 1 15-10-2008 13:49:12

2009

Introductie van Flux Magazine, een blad over wetenschap en samen leving. Het instituut is medeorganisator van een wereldwijd burgerforum over het klimaat, World Wide Views on Global Warming.

Rathenau instituut

De Rotterdamse metro vervangt als eerste vervoerbedrijf in Nederland de strippen-kaart door de oV-chipkaart.

nieuws

Wat heb je als kersverse ouder aan opvoedings-adviezen van deskundigen? verrassend weinig, vindt Rob voorwinden, columnist van Ouders van nu. “mijn zoontjes zien het als een erezaak om nooit volgens de boekjes te reageren.”auteuR ROB vOORWinDen

‘Supernanny zou hier gillend de deur uitrennen’

Robbie was vandaag weer volkomen onhandelbaar. Ik heb hem een pak voor z’n billen moeten geven.’ Tja, uit het familiealbum blijkt dat mijn vader af en toe absoluut niet wist wat hij met mij

aan moest. Een gevoel dat ik, ruim veertig jaar later, heel goed herken als het om mijn eigen drie kleine kinderen gaat. Maar zo halverwege de jaren zestig mocht je kinderen in zo’n geval nog best een klap geven. Disciplinering en karaktervorming waren in de mode, antiautoritaire opvoeding kwam pas in de jaren zeventig in zwang. Maar daarna was het dan ook echt uit met het pak voor de billen: anno 2011 krijg je Jeugdzorg al voor minder aan je deur.Gelukkig is het aantal alternatieven voor slaan enorm toegenomen. Er zijn honderden professionals die meer verstand hebben (of menen te hebben) van opvoeden dan ouders. Die adviezen komen bijvoorbeeld van televisiepersoonlijkheden als Supernanny, maar ook van auteurs die geuren met hun wetenschappelijke achtergrond. De ontelbare boeken over opvoeding helpen de boekhandels de recessie door en wie behoefte heeft aan nog meer informatie kan altijd op internet terecht bij ouders die in hetzelfde schuitje zitten.Jammer alleen dat al die adviezen net zo veranderlijk zijn als de weers­verwachting. Zo moesten wij onze eerste zoon, Mink, in 2004 nog zorgvuldig om­en­om in zijn wieg leggen. Anders, vertelde de kraam­hulp, zouden zijn schedelbeenderen scheefgroeien en was hij voor het leven mismaakt. Ik heb er destijds nog van wakker gelegen – had ik hem nu gisteren op zijn linker­ of rechterzijde gelegd? Maar onze tweede

[ > ]

35magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

35

Page 36: Flux 5 - Dichterbij

Het Rathenau Instituut telt meer dan vijftig medewerkers. Er komt een nieuwe website. Er is veel media-aandacht voor een onderzoek naar de risico’s van databases en een verge-lijking van de organisatie van weten-schappelijk onderzoek in zes landen.

Rathenau instituut

In Japan sluit robot I-Fairy, in het dage-lijks leven museum-gids, op 16 mei een huwelijk tussen twee robotdeskun-digen.

nieuws

2010>> 25 JR.Rathenauinstituut

(Brent) en daarna derde baby (Jorn) moesten we vooral gewoon plat op hun rug in de wieg leggen. Want bij de zijligging bestond risico op wiegendood. Wat blijkbaar betekent dat iedereen die na 2007 is geboren straks een mismaakt hoofd heeft. Of dat het scheefgroeien toch iets minder dramatisch was dan destijds werd voorgespie­geld.

ProblematiserenAls de kraamhulp de deur uit is, kunnen de ouders met al hun vragen terecht bij het consultatiebureau. Waar ieder­een zijn uiterste best blijkt te doen om alles aan de baby zoveel mogelijk te problematiseren. Voor Mink en Brent is het een erezaak om voor zoveel mogelijk testen te zakken. We komen thuis met verwijzingen voor bijvoor­beeld de oorarts, logopedie en de kinderfysiotherapeut. Waar na diepgaand onderzoek steevast niets aan de hand blijkt te zijn. Mijn vrouw Karen weigert zich nog langer gek te laten maken, dus bij ons derde kind neem ik alle bezoeken aan het consternatiebureau voor mijn rekening en vertel ik netjes wat ze willen horen. “Draait Jorn zich al uit zich­zelf om?” Ja hoor (als ik hem een flinke zet geef). “Heeft hij al een grijpreflex?” Ja hoor (als ik zijn vingertjes uit elkaar priegel en een rammelaar in zijn knuistje duw). Dat houdt de schade beperkt en ik kom thuis met slechts één advies: Jorn zijn schedeltje groeit scheef. We moeten hem vooral om­en­om in zijn wiegje gaan leggen.In de literatuur vind je als jonge ouder ook weinig troost. Uiteraard halen we het bekende boek ‘Oei, ik groei’ in huis, waarin de ontwikkeling van de baby beschreven

staat aan de hand van een aantal voorspelbare spron­gen. Helaas houden Mink, Brent noch Jorn zich aan het schema: ze gaan vrolijk lachend door het leven als ze volgens het boek hangerig zouden moeten zijn omdat ze een ‘groeisprongetje’ maken. En omgekeerd. Zelf zie ik het boek als een soort horoscoop: als je gebeurtenis­sen maar vaag genoeg voorspelt, lijkt er altijd wel iets te kloppen.

KapstokAls de peuterpuberteit toeslaat, zoek ik troost bij Supernanny op televisie. Haar advies over ondeugende kinderen is simpel: je zet ze in de naughty-corner. En als ze eruit komen voordat ze zijn afgekoeld, zet je ze weer terug. Desnoods honderd keer. Het blijkt een prima methode. Tenminste, voor Brent. Mink houdt het minstens honderd­en­één keer vol om van de

[ < ]

‘Ik kom thuis met slechts één advies: Jorn zijn schedeltje groeit scheef. We moeten hem vooral om­en­om in zijn wiegje gaan leggen’

36 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

Page 37: Flux 5 - Dichterbij

2011

De pers stort zich massaal op de Rathenau-publicatie Nier te koop - baarmoeder te huur over de wereldwijde handel in lichaams-materiaal. Sander Dekker volgt Wim van Velzen op als voorzitter van het bestuur.

Rathenau instituut nieuws

Na een zware aardbeving en tsunami in Japan komen drie kerncentrales in ernstige problemen. In Tokio en omgeving raken melk, spinazie en drinkwater radioactief besmet.

nieuws

straf­voordeurmat af te komen en gaat dan jassen van de kapstok trekken of zo hard tegen de kamerdeur schoppen dat de barsten in de verf springen. Daar zou zelfs Super­nanny gillend het huis van ontvluchten.Ik probeer terug te vallen op het boek van de Ameri­kaanse psycholoog Thomas Gordon, waar talloze ouders baat bij hadden. Tenminste, volgens de achterflap. Het boek draait om het ‘bijbrengen van verantwoordelijk­heidsbesef en het creëren van een liefdevolle gezins­situatie’. Maar ik voel me, als ik de methode probeer toe te passen op mijn kinderen, meer een manager die een functioneringsgesprek met een onwillige werknemer aan het houden is. “Wat willen jullie dan zelf doen, jongens?” (als ze het vliegtuig naar de Canarische eilan­den aan het afbreken zijn). “Wij willen aan een touwtje op de vleugel, papa! Toe, mag het?” Goed bedacht jongens (positieve feedback, belangrijk!) maar dat kan nu

even niet. Kunnen jullie iets anders verzinnen? “Ja, dan gaan we lekker verder gillen, met eten gooien en tegen de stoelen van de andere passagiers schoppen.”

Vragen en antwoordenIn het boek staan honderden mogelijke vragen en antwoorden tussen ouders en kinderen uitgewerkt, die steevast leiden tot een meer liefdevolle gezinssituatie.

‘Deskundigen maken ouders bang’Veel opvoedingsadviezen zijn ‘betwistbaar, onjuist, onzinnig of niet fatsoenlijk onderbouwd’. Vindt René van der Veer, bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de pedagogiek aan de Universiteit Leiden. Hij schreef er een boek over: ‘opvoeden door beginners – de zin en onzin van opvoedingsadvies’ (2011).

Wie heeft er gelijk: dr. Spock of de Supernanny? “Er zijn heel veel boeken geschreven over opvoe-ding en elk boek is een mengeling van verstandige adviezen, willekeurige adviezen en ronduit dwaze adviezen.”

Noem eens een dwaas advies. “Dat je borst-voeding moet geven omdat dan het hormoon oxytocine vrijkomt, wat goed is voor de band met je kind. oxytocine komt ook vrij als je een baby gewoon koestert. Gelukkig maar voor de vaders trouwens, want die zouden anders nooit een goede band met hun kind opbouwen.Verder is er een pedagoog die zegt dat baby’s hersenschade oplopen als je ze langer dan een half uurtje laat huilen. onzin, daar is nooit een spoor van bewijs voor gevonden. Maar ondertussen maak je ouders heel erg bang.”

U zegt dat veel wetenschappelijk onderzoek op het gebied van opvoeding niet deugt. “Dat hebben wetenschappers zelf ook bewezen. Van bijna achthonderd onderzoeken naar zindelijk-heidstraining bleken er bijvoorbeeld, bij nadere beschouwing, zo’n dertig goed te zijn uitgevoerd. En dat waren vooral onderzoeken naar een dril-methode voor gehandicapte kinderen, waar je als gemiddelde ouder weinig aan hebt.”

Waarom is dat onderzoek zo moeilijk dan? “Als onderzoeker wil je graag twee groepen met elkaar vergelijken en dan één variabele verande-ren, zodat je precies kan meten wat er gebeurt. Bij kinderen spelen vaak meerdere variabelen. Bovendien ben je bij het verzamelen van gegevens afhankelijk van de ouders, dat maakt het extra lastig. En je kunt zaken bij een kind vaak maar één keer onderzoeken. Als een kind zindelijk is gewor-den, kan je het niet ‘ontzindelijken’ om te kijken of een andere methode snellere resultaten oplevert.”

Ieder kind is ook anders. “Precies. onze twee zoons sliepen slecht en ze hadden ieder baat bij een verschillende methode om weer in hun slaapritme te komen. of misschien hielpen beide methodes wel niet, maar waren de jongens uit-eindelijk zo uitgeput dat ze gewoon uit zichzelf in slaap vielen.”

Dus onderzoek naar opvoeden is onzin? “Nee, maar wetenschappers mogen best wat minder stellig zijn in hun adviezen. Zo van: methode A blijkt te werken, maar met methode B worden soms ook goede resultaten behaald.”

[ > ]

‘Ik voel me, als ik de methode probeer toe te passen op mijn kinderen, meer een manager die een functionerings­gesprek met een onwillige werknemer aan het houden is’

37magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

37

Page 38: Flux 5 - Dichterbij

Maar precies deze conversatie blijkt – merkwaardigerwijs – toch te ontbreken. En reken maar dat ik gezocht heb, tijdens de vier uur vliegen.Als Brent zindelijk moet worden, lees ik hem ’s avonds voor uit allerlei opvoedkundige boekjes over prinsjes en prinsesjes die netjes op het potje poepen en plassen. Ga jij morgen ook op het potje, jongen? “Ja papa!” De volgende ochtend zet ik hem zonder luier op de bank, vanwaar hij met een prachtige boog het koffietafeltje onderplast. Goed gedaan kerel.Op internet vindt Karen een gouden tip van andere ouders: trek je kinderen een onderbroek aan ónder hun luier. Dan merken ze dat ze nat worden en krijgen ze dus gevoel voor zindelijkheid, terwijl je als ouder niet hoeft te dweilen. De volgende dagen plast en poept Brentje rustig zijn onderbroek vol, zonder het te merken. En sta ik, na de schone luier te hebben verwijderd, de vol­gepoepte onderbroek van zijn benen te stropen waarbij de helft van de inhoud in zijn knieholten blijft plakken. Ja, collega­ouders geven je toch altijd weer de beste tips.

VredeTegen beter weten in koop ik het boek Screamfree parenting dat (ook weer volgens de schrijver) miljoenen ouders over de hele wereld heeft geïnspireerd en rust en vrede heeft gebracht in menig huishouden. Vol goede

moed besluit ik op een zondagochtend met een schone lei te beginnen en mijn kinderen alle aandacht te geven. Ik laat Mink, Brent en Jorn de agenda bepalen en weet er zelfs, op mijn tandvlees, om tien over zeven al een spelletje mens­erger­je­niet uit te persen. Grote harmo­nie alom. Tot ik om tien uur ’s ochtends besluit eens een stukje in de krant te willen lezen. De kinderen voelen mijn aandacht verslappen en trekken zich terug op hun core-business: het elkaar onder luid gekrijs op de kop rammen met ijzeren autootjes. En daar vliegt de eerste meerlettergrepige verwensing uit de categorie ‘woorden die je je kinderen dus echt niet wilt leren’ van boven de krant weer de kamer in. Screamfree my ass, beste meneer de pedagoog.Maar goed, alles is dus beter dan slaan. Dat doe je zelfs niet als je op koopavond door de stad loopt, je kind zich aan je hand ontworstelt en een chique pakkenzaak binnenrent. En schaterlachend pak­me­dan­als­je­kan begint te spelen tussen de rekken met dure krijtstreep­jespakken. Zelfs niet als je dan bij de deur tien keer tevergeefs “Hier komen, nu!” hebt staan roepen op je meest autoritaire toon. En de verkopers en het voltallige klantenbestand misprijzend beginnen te kijken naar die tokkie die zijn kinderen niet onder controle heeft. Je slaat zelfs niet als je kind dan langs je heen weet te glippen en het spelletje buiten – hi hi hi, ha ha ha – voortzet, langs de drukste kruising van de stad met razende taxi’s en bussen. Zelfs als je je kind dan eindelijk te pakken krijgt geef je hem niet midden op straat tijdens de koopavond – pets, pets, pets – een daverend pak voor zijn broek.En nou ja, als het toch zou gebeuren, dan schrijf je dat vooral niet op. Het is geen 1965 meer, immers.

Supernanny zou het in het gezin van Rob Voorwinden niet trekken.

[ < ]

‘De verkopers en het voltallige klantenbestand beginnen misprijzend te kijken naar die tokkie die zijn kinderen niet onder controle heeft’

‘De volgende ochtend plast hij met een prachtige boog het koffietafeltje onder. Goed gedaan kerel’

38 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

38Φ

Page 39: Flux 5 - Dichterbij

Dit is een Wordle gemaakt van de 150 meest voorkomende woorden uit de titels van de Rathenau-publicaties. Het betreft zowel Nederlands- als Engelstalige uitgaven in de periode van 1989 tot en met 2010. Hoe groter het woord is afgebeeld, des te vaker het in de titels voorkomt.

Rathenau wordle

39magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

39

Page 40: Flux 5 - Dichterbij

Evi

den

ce b

ased

SciSA: het wetenschaps systeem onder de loep

Welke factoren bepalen het succes van wetenschappelijk onderzoek? en onder welke omstandigheden presteren wetenschappers het beste? Op die kernvragen richt zich het Rathenau-onderdeel science systems assessment (scisa). ‘nokia‘s groeien niet aan de bomen.’auteuR PieteR van Den BRanD

Universiteiten kunnen ons onderzoek gebruiken om zichzelf te verbeteren”,

zegt Barend van der Meulen, hoofd van SciSA. Neem nu het SciSA­onderzoek uit 2009 naar de omstandigheden waaronder wetenschappers het best gedijen. SciSA ontdekte dat de optimale onderzoeksgroep tien tot twintig fte’s omvat en wordt aangevoerd door een persoon die goed kan onderzoeken en begeleiden – maar ook in staat is om geld binnen te halen. Informatie waarmee uni­versiteiten hun voordeel kunnen doen als ze een onderzoeksgroep inrichten. SciSA is het Rathenau­onderdeel dat sinds 2004 onderzoek doet naar de organisatie van het wetenschapssysteem en aan­verwante onderwerpen, zoals de factoren voor succes van

onderzoeksgroepen. Wat SciSA dus niet doet, benadrukt Van der Meulen, is de kwaliteit van het werk van wetenschappers beoor­delen. Dat doen de internationale visitatiecommissies al.

VersnipperdDrijvende kracht achter het ont­staan van SciSA was het ministe­rie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dat had behoefte aan transparante en volledige kennis van het wetenschapssysteem, vertelt plaatsvervangend directeur Onderzoek en Wetenschapsbeleid Francien Heijs. “We konden niet zoveel met de informatie die we kregen. De informatie was versnip­perd over universiteiten, VSNU, KNAW en NWO; het totaalbeeld ontbrak. We wilden de kennis bun­delen bij een onafhankelijke partij en het Rathenau Instituut was

de ideale keuze.” Het oprichten van SciSA is dus een rechtstreeks gevolg van het verlangen van het ministerie om zijn wetenschaps­beleid zelf wetenschappelijk beter te kunnen onderbouwen.Jaarlijks krijgen de universiteiten voor hun onderzoek zo’n ander­half miljard euro van OCW – de zogenoemde eerste geldstroom. Heijs: “Onze sturingsfilosofie is hier: overheid op afstand. De universiteiten weten zelf het beste hoe ze dat geld moeten besteden. Wij bemoeien ons daar verder niet mee.” Als het ministerie bepaald onder­zoek wil stimuleren, stelt het via de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onder­zoek (NWO, ofwel de tweede geldstroom) extra middelen ter beschikking waar onderzoekers onderling om moeten wedijveren.

40 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

40Φ

Page 41: Flux 5 - Dichterbij

SciSA: het wetenschaps systeem onder de loep

“Toen we twee jaar geleden zagen dat Nederland op het vlak van ICT, nano­technologie en genomics de boot dreigde te missen, hebben we deze onderzoeksgebieden extra geld via de Wetenschapsbudgetten meegege ven, afkomstig uit het FES, het aardgas­batenpotje. We sturen niet op de inhoud, maar via het onderzoeks­beleid.” En hoe beter het ministerie de werking van het wetenschapssysteem doorgrondt, des te beter het onder­zoeksbeleid daar op kan inspelen.

KenniseconomieEen van de meest opzienbarende onderzoeken van SciSA was de studie uit 2007 naar dertig jaar publieke onder­zoeksfinanciering in ons land. Voor het eerst werden de complexe geldstromen van overheid naar wetenschap tussen 1975 en 2005 in kaart gebracht. Saillante uitkomst: de basisfinanciering voor universitair onderzoek is in die hele

periode helemaal niet afgenomen. “Dat dachten veel mensen wel”, zegt Van der Meulen. “Onze conclusie werd dan ook niet overal in het land met enthousiasme ontvangen.” Heijs: “OCW kon het onderzoek als wapen gebruiken tegen de heersende opinie dat er voortdurend op de eerste geld­stroom wordt gekort.” Heijs wijst op het belang van het huidige lopende onderzoek van SciSA naar de vraag of de ‘waarde’ van de wetenschap aan het veranderen is. “We worstelen al heel lang met het imago van de wetenschap. De samenleving vindt wetenschap belangrijk. Maar als puntje bij paaltje komt, heeft ze er weinig geld voor over. Mensen denken wel eens dat Nokia’s aan de bomen groeien. Ze realiseren zich niet dat alles om ons heen een basis heeft in de wetenschap en in kennisontwikkeling.”

Kennis ontginnenSciSA´s kijk op de dynamiek in het wetenschappelijk veld kan ook een nieuw licht doen schijnen op gangbare begrippen. Zoals valorisatie. “De over­heid heeft de mond vol van valorisatie en doelt daarmee op het ontginnen van wetenschappelijke kennis voor de maatschappij. Het huidige beleid is echter vooral gericht op het aanvragen

van patenten en het ontstaan van bedrijven als spin-off van onderzoek”, zegt Van der Meulen. Het veld vat valo­risatie dan ook vaak op als een oproep om geld te verdienen met een kennis­product, zoals een patent. Maar valorisatie is volgens Van der Meulen vooral een kennisproces, waarin resultaten van wetenschappe­lijk onderzoek in wisselwerking met de praktijk verder worden ontwikkeld. Denk aan klimaatwetenschappers die samen met mensen van het waterschap verschillende scenario’s voor de dijken doordenken. Van der Meulen: “Valorisatie is dan ook niet alleen een verantwoordelijk­heid van onderzoekers. De inbreng van mensen uit de industrie, de diensten­sector en het beleid is van even groot belang. Met dat inzicht zouden de opstellers van wetenschapsbeleid rekening kunnen houden.”

‘Een zinvolle aanvulling’SciSA voedt niet als enige het wetenschapsbeleid van oCW. ook het Leidse Centre for Society and Technology Studies (CWTS) van de Universiteit Leiden levert data waarmee het ministerie zijn voordeel doet.

Volgens hoogleraar kwantitatieve wetenschapsstudies Ton van Raan heeft het ministerie baat bij goede informatie om te kunnen beoorde-len of ons land zijn vooraanstaande positie op onderzoeksgebied weet vast te houden. Van Raan leidde tot voor kort het Centre for Science and Technology Studies (CWTS) van de Universiteit Leiden. CWTS is goed in het maken van rankings: het stelt op basis van een bibliometrische analyse van wetenschappelijke publicaties en citaties vast hoe

succesvol onderzoeksgroepen zijn. Het, in de woorden van Van Raan, ‘sociologische’ onderzoek van SciSA naar de dynamiek van het weten-schapssysteem is daar volgens hem een zinvolle aanvulling op. Van Raan vindt valorisatie maar ‘een lelijk begrip’. “Het gaat voorbij aan de maatschappelijke rol van universiteiten en de onderzoekers die er werken. Met sommige weten-schapsgebieden valt geen geld te verdienen. Maar ze moeten er wel zijn.”

Daarbij, zegt Van Raan, duurt het vaak erg lang voor er iets te valo-riseren valt. “Er ging twintig jaar overheen voordat uit de kwantum-mechanica de halfgeleiderindustrie voortkwam. Niemand weet hoe lang het duurt voordat er toepas-singen van wetenschappelijke kennis zijn. Je kunt niet zeggen: over vijf jaar heb je een mooi product. Die onvoorspelbaarheid is hét argument om in fundamenteel onderzoek te blijven investeren zonder een dead-line voor valorisatie te stellen.”

‘OCW: De samenleving vindt wetenschap belang­rijk. Maar als puntje bij paaltje komt, heeft ze er weinig geld voor over’

41magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

41

Page 42: Flux 5 - Dichterbij

Wetenschappers worden vooral afgerekend op hun wetenschappelijke score. Daar gaat dan ook bijna al hun tijd en energie naartoe. voor het zoeken naar maatschappelijke toepassingen van hun kennis blijft geen tijd over, klagen ze. Worden wetenschappers overvraagd? Of bouwen ze hun eigen gevangenis?auteuR PatRicia Faasse

Wil Nederland een duur zaam bestaan voor zichzelf garanderen dan moet dat met behulp van kennis. Ook van nieuwe

kennis. En dus van wetenschap.” Babs van den Bergh, directeur Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) weet: alleen kennis kan ons land redden. Maar welke kennis? Willen we meedoen met de internationale voorhoede en werken aan fundamentele inzichten in natuur en maatschappij? Of willen we dat onze investeringen in de wetenschap leiden tot kennis en innovaties waarmee we de maatschappelijke problemen van nu kunnen belichten – en misschien wel verlichten? Het antwoord: dat willen we allebei. En universiteiten moeten maar zien hoe ze die twee doelen (in vaktermen: ‘excellentie’ en ‘valorisatie’) in de praktijk verenigen.

KwaliteitsbewakingIn 1979 probeerde toenmalig minister Pais voor het eerst een financieringsstructuur te scheppen waarbij ‘de voor onderzoek beschikbaar te stellen middelen aan de resultaten van de verrichte onderzoektaak worden gekoppeld’. Onderzoekers zouden daarin voortaan zélf de verantwoordelijkheid voor kwaliteitsbewaking en ­bevordering moeten aanvaarden. Zo niet, dan ging de geldkraan dicht. Sindsdien zijn prestatiemeetsystemen vast verankerd geraakt in het academische bestel. Wetenschappers hebben zich de eis om uitstekend onderzoek te doen inmiddels eigen gemaakt. Tegelijkertijd zijn ze door­drongen van de noodzaak regelmatig de vinger aan de eigen pols te leggen. Wat aan de universiteiten resteert, zijn de als ‘excellent’ beoordeelde onderzoeksgroepen. “Het loopt eigenlijk heel goed”, constateert ook Van den Bergh. “Onze wetenschappers zijn, kwalitatief

Rel

evan

tie

vers

us

exce

llen

tie

Publiceren of toepassen? Systeem nekt valorisatie

Wetenschappers met de rug tegen de muur

[ > ]

‘Universiteiten moeten maar zien hoe ze excellentie en valorisatie in de praktijk verenigen’

‘Onze wetenschappers zijn, kwalita­tief gezien, nummer vier in de wereld én buiten gewoon productief’

42 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

42Φ

Page 43: Flux 5 - Dichterbij

43magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

43

Page 44: Flux 5 - Dichterbij

gezien, nummer vier in de wereld én buitengewoon productief. Voor ons als ministerie is het de kunst samen met het veld de mechanismen die de kwaliteit zo hoog houden in stand te houden. Het klinkt misschien conser­vatief, maar ik zou zeggen: wat dit betreft moeten we niet al te veel veranderen.”

VrijblijvendheidMaar op een ander punt heeft het wetenschappelijk onderzoek slechts weinig vooruitgang geboekt. ‘Vrijblij­vendheid’ heette dat in 1979. “Er is te weinig ‘voeding’ vanuit de maatschappij bij de themakeuze in het uni­versitaire onderzoek (..)”, schreef de Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid toen. In 1982 stelt dezelfde Raad het nog scherper. Naar de mening van de Raad kon de aanzienlijke hoeveel­heid geld die naar het wetenschappelijk onderzoek gaat “alleen maatschappe­lijk gerechtvaardigd blijven indien de universiteiten voldoende bereidheid tonen om op de maatschappelijke behoeftes in te spelen.”Hoewel die bereidheid er in principe wel leek te zijn, leidden pogingen om wetenschap en maatschap­pij structureel dichterbij elkaar te brengen – onder meer via wetenschapswinkels, trans­ferpunten en de instelling van sectorraden – slechts marginaal tot het gewenste resultaat. Het thema bleef sudderen – tot het de laatste jaren weer hoger op de politieke agenda verscheen. Wat in de jaren zeventig ‘maat­schappelijke dienstverlening’ genoemd werd, heet nu ‘valorisa­tie’. “Onderzoekers aan universitei­ten, hoge scholen en onderzoeksinstituten worden naast onderwijs en onderzoek ook op valorisatie afgerekend”, staat in de toekomstvisie van de projectgroep valorisatie. De meest gangbare definitie van valorisatie luidt: het

geschikt en beschikbaar maken van onderzoeksresulta­ten opdat de kans groter wordt dat derden deze kunnen gebruiken. Door te valoriseren voegen wetenschappers waarde toe aan hun onderzoek.Maar de term roept weerstand op, zelfs als hij zo ruim is gedefinieerd. Vooral bij wetenschappers uit de gamma­ en alfarichtingen. “Heb je dan ook waardeloze kennis?” vraagt bijvoorbeeld Eveline Crone, hoogleraar neuro­cognitieve ontwikkelingspsychologie aan de Leidse universiteit en lid van De Jonge Akademie. “Alle kennis draagt toch bij aan ons welzijn, onze welvaart, aan de vraag wie we zijn, wat onze identiteit is – je kunt toch niet zeggen dat deze kennis niet wordt toegepast?”

Andere waardenDe Jonge Akademie heeft verschillende activiteiten rond het thema ‘valorisatie’ georganiseerd en legt in een kort filmpje nog eens uit wat zij verstaat onder ‘de waarden van wetenschap’. Met valorisatie zelf is niets

mis, beklemtoont De Jonge Akademie. Integendeel. Het is goed dat wetenschap­

pers geprikkeld worden om na te denken hoe zij hun onderzoek ten dienste kunnen stellen van de maatschappij. Maar het probleem in het huidige valorisatie­

debat is dat het de andere waarden van de weten­

schap onder belicht. “Wij menen dat de waarden van

de wetenschap té divers en ook te belangrijk zijn om

alles te reduceren tot meet­baarheid, te vertalen in precieze

cijfers en in directe economische relevantie”, stelt De Jonge Akade­

mie in het filmpje.“De Jonge Akademie doet het hier voorkomen alsof fun­damenteel onderzoek vanuit het valorisatieperspectief nooit van waarde zou kunnen zijn. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken”, vindt Nico Klaassen, secretaris van de Landelijke Commissie Valorisatie en werkzaam bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. “Alle kennis die aan de universiteiten ontwikkeld wordt,

[ < ]

‘Heb je dan ook waardeloze kennis?’

‘Valorisatie is geen eenrichtingsverkeer. Het gaat niet alleen van fundamenteel onderzoek naar de toepassing: er is ook een weg terug’

44 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

44Φ

Page 45: Flux 5 - Dichterbij

of het nu fundamenteel of toegepast onderzoek betreft, komt op een of andere manier in het reservoir van kennis­instellingen. Uit dat reservoir willen we met valorisatie proberen zoveel mogelijk dingen los te krijgen – valorisatie is ook vaak een combinatie van kennisresultaten. Door dingen naast elkaar te leggen, bij elkaar te brengen, ontwikkel je weer een nieuwe

gedachte of een nieuw product.”Valorisatie is geen eenrichtingsverkeer,

stelt ook Bart Nooteboom, bijzonder hoogleraar innovatiebeleid aan de Universiteit

Tilburg. “Het gaat niet alleen van fundamenteel onder­zoek naar de toepassing: er is ook een weg terug. Je moet toepassing ook zien als een vorm van toetsing. Je kijkt of iets werkt en de resultaten van die praktische toetsing kunnen weer een inspiratiebron zijn voor fundamenteel onderzoek.” [ > ]

45magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

45

Wetenschapsbeleid: excellentieMinister van onderwijs en Wetenschappen A. Pais (VVD) stelt in zijn Beleidsnota Universitair onderzoek uit 1979 dat de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek omhoog moet. Universiteiten moeten van hem aan ‘kwaliteitszorg’ gaan doen.

Bestuurlijke gevolgen van deze roep om ‘rendementsbepaling’: de voorwaardelijke financiering en de landelijke verkennings-commissies in de jaren tachtig, visitatiecommissies van de VSNU in de jaren negentig en het

verschijnen van het Standard Evaluation Protocol (SEP) in 2003. Het SEP is vastgesteld door de KNAW, NWo en de VSNU en voorziet onder meer in een zesjaarlijkse, deels externe,

evaluatie van wetenschappe-lijk onderzoek. om goed uit zo’n evaluatie te komen moet een wetenschapper geregeld publiceren in internationale peer-reviewed tijdschriften met een hoge ranking.

Wetenschapsbeleid: relevantieHet valorisatiebeginsel schiet minder gemakkelijk wortel in de academische gemeenschap dan het streven naar wetenschappelijke voortreffelijkheid. De politiek blijft het echter proberen.

1974: De Nota Wetenschaps-beleid van de minister voor het wetenschapsbeleid F.H.P Trip (PPR) noemt ‘afstemming van het onderzoek op de prioriteiten van de samenleving’ de eerste en belangrijkste doelstelling van het wetenschapsbeleid.1978: A.A.Th.M. van Trier (CDA), minister voor wetenschapsbe-leid-zonder-portefeuille in het eerste kabinet Van Agt, publi-ceert de eerste Innovatienota. De nota roept op om technologi-sche vernieuwing inzet te maken van overheidsbeleid omdat

Nederland zonder innovatie hopeloos achterop zou raken.1979: De Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB) stel in haar rapport Universitair onderzoek dat de bijdrage van het universitair onderzoek aan het oplossen van vraagstukken in de samenleving ‘te gering’ is. 1982: Dezelfde RAWB schrijft in Selectieve financiering en stimu-lering van universitair onderzoek dat het overheidsgeld voor de wetenschap slechts ‘maatschap-pelijk gerechtvaardigd’ kan blijven ‘indien de universiteiten

voldoende bereidheid tonen om op de maatschappelijke behoef-tes in te spelen’.2009: ‘onderzoekers aan universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten worden naast onderwijs en onderzoek ook op valorisatie afgerekend’ staat te lezen in Van voornemens naar voorsprong: kennis moet circuleren, voorstel voor een Nederlandse valorisatieagenda, een publicatie van de Interde-partementale Programmadirec-tie Kennis en Innovatie en het Innovatieplatform.

Page 46: Flux 5 - Dichterbij

Ivoren torenVolgens Nooteboom begint goed onder­zoeksbeleid met de erkenning dat ver­schillende wetenschappers goed zijn in verschillende dingen. Dat er ook weten­schappers zijn die ‘puur ivoren­toren werk willen doen’ lijkt hem eenvoudigweg goed. “Daar moet ruimte voor zijn.” Frans van Vught, topadviseur onderzoek en innovatie bij de Europese Commissie en oud­rector en bestuursvoorzitter van de Universiteit Twente, valt hem hierin bij. Met een belang­rijke kanttekening: “Dat zuiver wetenschappelijke onderzoek dient dan van hoge kwaliteit te zijn. Het moet, misschien nog wel nadrukkelijker dan nu, gemeten worden aan de kwaliteitseisen die we daarvoor in de wetenschap kennen.”Van den Bergh van OCW is voorzichtiger. “Zeker, de wetenschap in Nederland doet het heel goed. Maar een belangrijker probleem is dat het politieke en maatschappelijke draagvlak voor de fundamentele wetenschap niet zo groot meer is.” Voor een deel valt dat de wetenschappers zelf aan te rekenen. “Als jij als wetenschapper niet aan de samen­leving kunt uitleggen wat jouw plaats is in deze wereld, met jouw onderwerp, dan heb je inderdaad een pro­bleem. Je moet kunnen uitleggen waarom jij voor jouw onderzoek belastinggeld wilt ontvangen. Je moet er zelf draagvlak voor willen creëren. Dat is het belangrijkste aspect van valorisatie.” In de geneeskunde, de farmacie of de zorg stuit valorisa­tie nauwelijks op problemen, merkt Van den Bergh. Bij de bètawetenschappen en de technische wetenschappen “hoor je mensen ook nooit over valorisatie praten als iets dat vreemd is aan hun discipline”. Maar binnen de alfa­ en gammawetenschappen ligt dat anders. “Dat heeft vast iets met de aard van die wetenschappen te maken”, stelt Van den Bergh. Terwijl het volgens haar ook daar niet zo moeilijk is. Valoriseren is in die disciplines: het zodanig vertalen of herschrijven van onderzoeksresultaten dat ze geschikt worden voor andere praktijken dan de eigen,

wetenschappelijke omgeving. Denk aan adviesteksten, protocollen, wetsvoorstellen, artikelen in vaktijd­

schriften, publieksboeken en catalogi.

Hersen activiteitEveline Crone meet met functionele MRI­

scans de hersenactiviteit van kinderen vanaf acht jaar om de ontwikkeling van

menselijke cognitie en gedrag aan de ontwikkeling van het brein te kunnen relateren. Ze kan, hoe jong ook, verwijzen naar een indruk­wekkende publicatielijst en staat aan het hoofd van een gesmeerd lopende onderzoeksgroep. Het predicaat ‘excellent’ is bij uitstek

op haar van toepassing. Het valoriseren van haar weten­

schappelijk werk vindt Crone ook van groot belang. Terwijl ze bezig was met het

schrijven van haar publieksboek Het puberbrein (er zijn inmiddels meer dan 50.000 exemplaren ver­

kocht), gaf ze ‘heel veel’ lezingen op scholen. Ze ver­scheen vervolgens veelvuldig in kranten en op tv. Op de vraag of die – valoriserende en tijdrovende – acti­viteiten niet bijten met haar wetenschappelijke werk, reageert ze met een kleine zucht. Ze krijgt nog steeds twee of drie keer per week ‘alleraardigste e­mails’ met uitnodigingen van organisaties en instellingen. “Maar als ik dat allemaal zou doen, zou ik geen avond meer thuis zijn”, zegt ze. “En het is allemaal in mijn eigen tijd, dus dat kan echt niet.” Ook haar bestseller schreef ze in haar vrije tijd. “Ik heb wel aan de universi teit voorgelegd of ik het onder werktijd kon doen. Maar toen zeiden ze: ‘liever niet’.” Na enige aarzeling voegt ze eraan toe: “Ik kan me dat ook wel voorstellen. Als een beginnende universitair docent in mijn eigen groep hetzelfde nu aan mij zou vragen zou ik ook denken: nou, daar ga je misschien wel een heel jaar aan besteden en we hebben nog zoveel andere dingen te doen.”

PublicatiedrukMaar behalve tijdgebrek speelt ook het gebrek aan waar­dering voor deze vorm van valorisatie een belangrijke rol. Van formeel universitaire zijde, wel te verstaan.

[ < ]

‘Als ik op al die uitnodigingen zou ingaan, zou ik geen avond meer thuis zijn’

46 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

46Φ

Page 47: Flux 5 - Dichterbij

Binnen de academische muren worden wetenschappers nog steeds afgerekend op het aantal internationale, via peer-review beoordeelde publicaties. Crone: “Mensen móeten publiceren, omdat ze anders in de problemen komen. Er is heel veel publicatiedruk en dat is bijzonder stressvol.”

Hoogleraar innovatiebeleid Bart Nooteboom beaamt dit. “Het zit in het systeem. Hoeveel universiteiten zijn er niet waar de onderzoekstijd die je krijgt uitsluitend en alleen afhankelijk is van het aantal toppublicaties dat je hebt? Heb je die niet, dan krijg je geen onderzoekstijd meer. Dan word je maar docent. Of iets anders.” De geringere waardering voor valorisatie lijkt ingebak­ken in de evaluatiesystemen die in het universitair onderzoek worden gehanteerd. Onderzoekers staan daardoor met de rug tegen de muur. Ze krijgen nauwe­lijks waardering voor hun pogingen het eigen onderzoek te valoriseren. Sterker: ze snijden zich in de vingers. Want valorisatie kost tijd – tijd die ze niet kunnen stoppen in het schrijven van een artikel voor een weten­schappelijk toptijdschrift. Nooteboom kan zich er over opwinden. “Die mentali­teit! Alsof de tijd die je besteedt aan contacten met de praktijk verloren tijd zou zijn voor de wetenschap – dat is een foute gedachte.

En contra­productief bovendien. In het Standard Evaluation Protocol [een universiteits­breed protocol voor de waardering van onderzoek, zie kader, red] staat ook nergens dat het zo moet. Dus op de een of andere manier is er toch iets misgegaan.”“Wetenschappers”, beaamt Van den Bergh, “moeten het Standard Evaluation Protocol er nog maar eens op nalezen. Daar staat valorisatie namelijk wél in als evaluatiecriterium. En niet voor niks. Als wetenschap­pers niet precies weten hoe ze dat valorisatiecriterium moeten waarderen, verzinnen ze dat maar. Wetenschap­pers worden geacht zeer slim te zijn en daar dus zelf een oplossing voor te kunnen ontwikkelen. Ze kunnen ook zeggen: ‘Dit gaan wij voortaan in ons vakgebied onder valorisatie begrijpen. Als wij een stuk in de krant schrij­ven of een publieksboek, doen wij een maatschappelijk betekenisvolle handeling. En dat erkennen we ook van elkaar.’ Ga er met elkaar voor zitten en operationaliseer het zelf.”

ConservatiefGemakkelijk zal dat niet zijn. “De academische wereld zelf is vaak het meest conservatief”, stelt Van Vught. “Het is een zichzelf bevestigend systeem, waarbij academici aan academici uitleggen dat alleen maar langs de traditionele academische kant prestige en reputatie kan worden gegenereerd. En dat die andere reputatieme­

chanismen, zoals die aan de relevantiekant, er niet toe doen als je hogerop wilt komen in de weten­schap. Als je dat alsmaar met elkaar blijft afspreken, dan wordt het een selffulfilling prophecy.”

EriCSinds 2010 is er een methode beschikbaar om de maatschappelijke kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek te beoorde-len. De handleiding heet EriC (Evaluating Research in Context) en is bedoeld als aanvulling op (onder meer) het Standaard

Evaluation Protocol. De handleiding is de vrucht van een samenwerking tussen het Rathenau Instituut en KNAW, NWo, VSNU en de HBo-raad. Zie http://www.rathenau.nl/themas/project/ evalueren-van-research-in-context-eric.html

‘Alsof de tijd die je besteedt aan contacten met de praktijk verloren tijd zou zijn voor de wetenschap – dat is een foute gedachte’

47magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

47

Page 48: Flux 5 - Dichterbij

InwendigEen universiteits-medewerker controleert de pensinhoud van een koe. Deze zogenoemde fistelkoe heeft een afsluitbare dop in de buikwand. De universiteit kan zo bijvoorbeeld testen welk type krachtvoer de methaan-productie in de pens vermindert.

Intieme technologie

48 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

48Φ

Page 49: Flux 5 - Dichterbij

49magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

49

Page 50: Flux 5 - Dichterbij

Wetenschappelijk onderzoek moet in toenemende mate maatschappelijk relevant zijn. De druk op wetenschappers neemt daardoor toe. Dat heeft voor- en nadelen, constateren de taalwetenschappers maarten mous (55) en jenneke van der Wal (29) in een gesprek over de verschillen tussen nu en pakweg vijfentwintig jaar geleden.auteuR BeRthOlD van maRis

Rel

evan

tie

vers

us

exce

llen

tie

Hij: “Vroeger kreeg je gewoon een onderzoeksbaan op de faculteit. Je prof dacht: jij moet in ieder geval door. Dat is nu niet voldoende.”Zij: “Ik ken alleen mensen die op projecten werken. Het is altijd maar de vraag of er daarna weer iets komt. Heel onzeker.”Hij: “De concurrentie is groter. In mijn tijd voelde ik nauwelijks concurrentie. Ik heb me bijvoorbeeld nooit zorgen gemaakt over waar ik mijn artikelen zou publiceren. Mijn voorganger had het bijna tot cult verheven dat hij bepaalde artikelen over het Swahili alleen in het Swahili publiceerde. Het was aan de academische gemeenschap om dat op te pikken, vond hij.”Zij: “Ik moet steeds de afweging maken: gaat dit mij een goede publicatie opleveren? Vorig jaar had ik iets wat me erg interessant leek. Ben ik even ingedoken. Maar daarna dacht ik: nee, dat levert niet snel genoeg een publicatie op.”Hij: “Ik heb altijd kunnen doen wat ik zelf wilde, zowel taalbeschrijvingen als meer theoretische dingen. Gewoon, omdat ik dat interessant vond.” Zij: “Een taal alleen maar beschrijven, is niet meer voldoende. Je onderzoek moet ook iets toevoegen aan een theorie of relevant zijn op andere gebieden. Je gebruikt die taal als een soort testgebied, bijvoor­beeld om een theorie te toetsen. Zeer waarschijnlijk stuit je tijdens het beschrijven van die taal op heel

andere dingen, die misschien veel interessanter zijn. Maar dat zet je niet in je aanvraag.” Hij: “Eigenlijk moet jij twee dingen tegelijk doen: een taal beschrijven én alles van allerlei taalkundige theorieën snappen. Vroeger werd dat door verschil­lende mensen gedaan.”Zij: “Nou, ik zie dat mensen nog steeds vooral bezig zijn met het beschrijven van een taal. Maar ze schrijven het uiteindelijk vanuit een theorie op, dus topdown. Want dat wordt van ze verwacht.”Hij: “Je wordt gedwongen om na te denken over hoe je je spullen aan de man brengt. Maar het levert ook wat op: de output is groter, de proefschriften zijn beter.”Zij: “Dat er meer gepubliceerd wordt, is gunstig. Anders blijven mensen op hun data zitten, broedend op hun theorieën. Maar ik zie ook wetenschappers die daarin juist voorzichtig en competitief zijn. Ik ben al wel eens gewaarschuwd: ‘pas op dat je je data niet zomaar met iedereen deelt’. Terwijl ik denk: het is toch de bedoeling dat we kennis delen?”Hij: “Als je echt de grote grants wilt hebben, moet je strategisch te werk gaan. Proberen jezelf als excellent te verkopen. Je moet zorgen dat je tenminste op één onderwerp internationaal bekend bent. Ik heb het altijd veel te breed gedaan. Ik heb me heel erg gericht op promovendi. Dat is ook belangrijk, dus daar heb ik geen spijt van. Als je van de tijd die je besteedt aan

50 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

50Φ

Minder zekerheid,betere proefschriftenMaatschappelijke relevantie vroeger en nu

Page 51: Flux 5 - Dichterbij

promovendi wilt profiteren en jezelf als excellent in de markt wilt zetten, moet je met al die mensen publiceren. Dat is bij ons niet zo gebruikelijk.”Zij: “Het is breed versus diep. Als je niet breed gaat, maar je heel erg specialiseert, kun je excellent worden. In dát stukje. Waarmee je het risico loopt dat je te smal wordt en nergens aangenomen wordt. Het moet ook nieuw en baanbrekend zijn wat je doet. Tegelijkertijd moet je zeker weten dat je resultaten gaat boeken – het mag dus ook niet te risicovol zijn.”Hij: “Ik zei indertijd: ‘die taal is nog niet beschreven dus het is vernieuwend’. Daar kom je nu niet meer mee weg. Het moet ook maatschappelijk relevant zijn. Maar wat maatschappelijk relevant is, is in de loop der jaren erg veranderd. Toen ik een taal ging beschrijven in Tanzania moest ik vooral laten zien dat het een grote, belangrijke taal was. Nú zijn bedreigde talen een hot item geworden en is het gemakkelijker om daar geld voor te krijgen.”Zij: “Talen die nog door weinig mensen gesproken worden, zijn ook wetenschappelijk relevant. Als we willen weten hoe taal in ons hoofd werkt, kunnen we hypotheses ontwikkelen. Die willen we vervol­gens testen op zoveel mogelijk talen, klein of groot.

Het leuke is: als zo’n kleine taal wetenschappelijk bestudeerd wordt, kan dat de sprekers ervan het idee geven dat hun taal de moeite waard is.”Hij: “Diversiteit is op zich niet slecht. Dat is een verandering in het denken wereldwijd. De gedachte dat talen cultureel erfgoed zijn.”Zij: “We willen niet alleen de forten uit 1200 en de kerken uit 1600 bewaren, maar ook allerlei traditio­nele kennis en verhalen. En daarom moeten we ook de talen bewaren.”Hij: “Ik denk dat er in ons vakgebied hardere eisen op het gebied van maatschappelijke relevantie komen. Het is duidelijk dat Nederland zich steeds minder verantwoordelijk voelt voor de wereld. Het geld moet hier wat opleveren. En liefst meteen.” Zij: “ Duitsland investeert veel meer in dit soort onderzoek. België ook. Mijn man en ik hebben het erover gehad. Wij zijn flexibel omdat we geen gezin willen. Als er in Nederland minder geld is voor dit soort onderzoek, zal ik misschien naar het buiten­land moeten verhuizen.”Hij: “Zou zij solliciteren op een baan in de VS?”Zij: “Solliciteren kan altijd. Eerst zien of je die baan ook krijgt.”

Jenneke van der Wal promoveerde in 2009 op de grammatica van de taal Makhuwa (Mozambique) en werkt nu bij een Belgisch project over grammaticale veranderingen in Bantoetalen.

Maarten Mous is hoogleraar Afri-kaanse taalkunde aan de universiteit van Leiden. Hij is gespecialiseerd in Koesjitische talen (oost-Afrika).

‘Nederland gaat zich steeds meer op zichzelf richten. We voelen ons minder verantwoordelijk voor de wereld. Het geld moet voor Nederland wat opleveren, liefst meteen’

51magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

51

Minder zekerheid,betere proefschriften

Page 52: Flux 5 - Dichterbij

StemmingenEen tweeling voert op een zogenoemde Psymate meerdere malen per dag in hoe ze zich voelt. De Universiteit van Maastricht gebruikt de gegevens voor een studie die duidelijk moet maken waarom sommige mensen depressies, wanen of hallucinaties krijgen en anderen niet.

Intieme technologie

52 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

52Φ

Page 53: Flux 5 - Dichterbij

53magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

53

Page 54: Flux 5 - Dichterbij

Puzzel

Al de beelden in deze puzzel – een zogeheten beeldfilippine – hebben betrekking op projecten en publicaties van het Rathenau Instituut. Gebruik onze website en ons nieuwe werkprogramma om de puzzel op te lossen. Schrijf de afgebeelde schermen in de vakjes. Gelijke cijfers zijn gelijke letters. Bij juiste invulling leest u in de gekleurde kolom de oplossing. Stuur uw oplossing en de puzzelwoorden, voorzien van uw naam, adres en telefoonnummer voor 1 juni 2011 naar [email protected], o.v.v. ‘oplossing beeldfilippine’. U maakt dan kans op vier toegangsbewijzen voor Science Center Nemo in Amsterdam of (naar keuze) een jaarabonnement op EoS Magazine, een maandblad over wetenschap. over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.

16 13 5

210 6 1 4 12 7 12 11 13 6 8

36 12 7 1 12 6 5 10

49 12 14 9 7 11 10 11 3

56 11 7 3 8 11 12

613 8 10 1 12 10 3 1 3

78 9 6 10 6 6 8

813 5 10 10 1 11 13 10 10

911 7 12 5 1

1011 7 7 6 8 8 4 6

116 11 9 3 7 7 10 6 12 6

127 6 12 11 9 7 3 14 13 6 6 5 12 11 6

L I C H A A M S M A T E R I A A L

Al deze beelden hebben betrekking op de projecten en publicaties van het Rathenau Instituut. Gebruik de website en het nieuwe werkprogramma. Schrijf de afgebeelde termen in de vakjes. Gelijke cijfers zijn gelijke letters. Bij juiste invulling leest u in de gekleurde kolom de oplossing.

2 3

8

119 12

5

1 4

6 7

10

16 13 5

210 6 1 4 12 7 12 11 13 6 8

36 12 7 1 12 6 5 10

49 12 14 9 7 11 10 11 3

56 11 7 3 8 11 12

613 8 10 1 12 10 3 1 3

78 9 6 10 6 6 8

813 5 10 10 1 11 13 10 10

911 7 12 5 1

1011 7 7 6 8 8 4 6

116 11 9 3 7 7 10 6 12 6

127 6 12 11 9 7 3 14 13 6 6 5 12 11 6

L I C H A A M S M A T E R I A A L

Al deze beelden hebben betrekking op de projecten en publicaties van het Rathenau Instituut. Gebruik de website en het nieuwe werkprogramma. Schrijf de afgebeelde termen in de vakjes. Gelijke cijfers zijn gelijke letters. Bij juiste invulling leest u in de gekleurde kolom de oplossing.

2 3

8

119 12

5

1 4

6 7

10

54 magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

54Φ

Page 55: Flux 5 - Dichterbij

Ira van Keulen (1973) is als medisch socioloog opgeleid aan de Rijksuni-versiteit Groningen en de City University of New York. Sinds twee jaar werkt ze voor het Rathenau Insti-

tuut bij de afdeling Tech nology Assessment. Ze is projectleider van het 25-jarig jubileum Dichterbij. Daarnaast houdt ze zich bezig met de impact van de groeiende kennis van onze hersenen op de samenleving.

Petra van Alphen (1975) is taalspycholoog en werkt op de afdeling Science System Assessment van het Rathenau Instituut. Ze is projectleider van het 25-jarig jubileum Dichterbij.

Daarnaast onderzoekt ze de invloed van neuro-technieken op verschillende onderzoeksvelden zoals de cognitieve psychologie. Voorheen deed ze zelf hersenonderzoek aan de Universi-teit van Amsterdam en het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek.

Antoinette Thijssen (1965) werkt sinds mei 2008 bij het Rathenau Instituut. Ze geeft leiding aan de afdeling communicatie en ontwik-kelt het communicatiebe-leid voor het Rathenau Insti-

tuut. Antoinette Thijssen heeft de School voor Journalistiek in Utrecht gedaan en is afgestu-deerd als filosoof. Ze werkte in verschillende communicatiefuncties bij ministeries en was hoofd communicatie van een landelijke milieu-organisatie.

Marjan Slob (1964) is filosoof en freelance jour-nalist/publicist. Zij verbindt (soms behoorlijk abstracte) kennis met ervaringen, behoeften, drijfveren en waarden. Marjan werkt voor

diverse media, is mede-eigenaar van trainings-bureau ‘Schrijven wat je denkt’ en schreef het boek ‘Foute Fantasieën of kleine filosofie van de ontvankelijkheid’ over de fascinatie van vrouwen voor de Bouquetreeks.

Johan Nebbeling (1957) is zelfstandig tekstschrijver, journalist en fotograaf. Na zijn afstuderen aan de School voor de Journalis-tiek in Utrecht werkte hij onder meer als verslaggever

voor regionale kranten, bureauredacteur bij de NOS, eind- en hoofdredacteur van diverse uitgaven, producer van audiovisuele producties en communicatieadviseur.

Clara Kemper (1954) werkt op de afdeling Communi-catie van het Rathenau Insti-tuut. Zij houdt zich bezig met de productieplanning en -begeleiding van publi-caties en overig drukwerk,

bewaakt de huisstijl en biedt organisatorische en logistieke ondersteuning bij bijeenkomsten en evenementen. Clara heeft diverse grafische opleidingen doorlopen en was werkzaam bij regionale kranten.

Claartje Doorenbos (1961) werkt als informa tiespecialist bij het Rathenau Instituut. Zij houdt zich bezig met infor-matiebeheer, deskresearch en webredactie. Claartje volgde onder meer een

opleiding op het gebied van informatiedienst-verlening en -management en was werkzaam als documentalist en informatiespecialist bij diverse non-profit- en overheidsorganisaties.

Max Beinema (1947) is grafisch vormgever. Na zijn grafische opleiding aan het Grafisch Lyceum Amsterdam heeft hij zich vooral toege-legd op het vormgeven van jaarverslagen, nieuws-

brieven/magazines en brochures. Hij werkt voornamelijk voor (semi) overheidsinstellingen op het gebied van werkgelegenheid,onderwijs en wetenschap.

Adrie Mouthaan (1966) woont en werkt in Amsterdam. Hij volgde de school voor Fotografie en Fotonica en is gespecia-liseerd in portretten en redactionele fotografie.

Hij won in 2006 en 2010 de zilveren camera. In 2009 exposeerde hij met ‘Beest’, dieren-foto’s die zijn terug te zien in de gelijknamige dichtbundel van Marc van Biezen.

is een gratis uitgave van het Rathenau Instituut. Deze Flux werd gemaakt door:

Φ

Hoofdredactie a.i: Marjan Slob | Eindredactie a.i.: Johan Nebbeling (NB Communicatie) | Beeldredactie en productie: Clara Kemper | Research en ondersteuning: Claartje Doorenbos | Redactie Flux: Frans Brom, Rinie van Est, Ingrid Geesink, Femke Merkx, Barend van der Meulen | Tekst: Petra van Alphen, Pieter van den Brand, Claartje Doorenbos, Gaston Dorren, Patricia Faasse, Ronald Giphart, Berthold van Maris, Johan Nebbeling, Marjan Slob, Rob Voorwinden | Illustraties: cover en achterpagina: Moker, Amsterdam; illustraties binnenwerk: Yvonne Kroese, Amsterdam (p. 15, 16, 17, 42, 44, 45, 46, 47). Fotografie: Daniel Sarewitz, Michael Temchine; Daniel Sarewitz met loep: AP; Amerikaans gezin: Hollandse Hoogte; Capitol Hill: Dreamstime; Gerth Rathenau: foto Loes van Wijngaarden-Bakker en Margreet Bakker: Johan Nebbeling; overige Het Gezelschap Tubalkain, Philips Company Archives, privé; p12, 13: Martijn Schuth, Robert & Sander Heezen; Ronald Giphart: Robert Jan Stokman; opvoedingstrends: Hollandse Hoogte; dubbelportret wetenschappers: Marisa Beretta; colofon: Robert Jan Stokman; puzzel: ANP, Hollandse Hoogte. Tijdbalk: Hollandse Hoogte, iStockphoto, Floren van Olden en Internet | Puzzel: Keesing Nederland | Artdirection & lay-out: Max Beinema | Druk: Drukkerij Groen, Hoofddorp | Concept: Pascal Messer

De redactie van Flux heeft alle moeite gedaan om de rechthebbenden van de foto’s in deze editie te achterhalen. Waar dat niet is gelukt, kunnen rechthebbenden zich melden bij de redactie.

ISSN: 1 388 – 1605

Redactieadres: Postbus 95366, 2509 CJ Den Haag | Telefoon (070) 342 15 42 | E-mail [email protected]

Service: voor een abonnement kunt u zich opgeven of afmelden met een e-mail met naam en contactgegevens naar [email protected]

Reageren? De redactie van Flux verwelkomt tips, suggesties, kritiek en complimenten. Stuur uw berichten van maximaal 150 woorden naar [email protected]. Vermeld daarbij uw naam en adres. De interessantste reacties zullen worden geplaatst.

Kijk op www.rathenau.nl voor meer informatie, voor het downloaden van rapporten en eerdere uitgaven van Flux Magazine.

Φ Alle rechten voorbehouden. Het in deze uitgave aanwezige materiaal mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van het Rathenau Instituut. De in deze uitgave geuite meningen zijn niet noodzakelijkerwijs die van het Rathenau Instituut.

Dit magazine is gedrukt op papier met het FSC-keurmerk.

55magazine aPRil 2011 no. 5

Φ

55

Page 56: Flux 5 - Dichterbij

Kunst & WetenschapgeDicht lOtte asvelD

Lotte Asveld is werkzaam als senior onderzoeker Technology Assessment bij het Rathenau Instituut. Ze houdt zich voorname-lijk bezig met ontwikkelingen in de medische technologie. Als dichteres staat ze geregeld op het podium. ook publiceerde ze de bundel ‘Haags Fris’. Het gedicht ‘Wat ik niet weet’ schreef ze op verzoek van de Fluxredactie.

Wat ik niet weet

Wat ik niet weetwat is de afstand naar jou?

maar ik ken jouik vang echo’s van jouze weerkaatsen op mijn schermer is een golf van jouzodra ik je naam invoer

ik dwaal langs digitale sporenbeelden die je achterlietvan wie je had kunnen zijn breder, ruimerbeter

zo ontknoopt zich een universumin de bedrading van ons leven het breekt zich door vervreemding we delen

wat ik niet weetis waar je hapertwat jou overschaduwthoe je breekt

maar ik zie jouik verzamel fragmenten van jouik bouw jouuit een netwerk van berichtendat zich vertaktin de glazen diepte van je profiel

zul je naar me zwaaien?vanuit de bouwwerken van je silicium bestaande torens met bereikte doelenjouw landschap van mensen, de foto’s van wie je bent geweest

ik beloof dat ik terug zal zwaaien