Download - Carmel Magazine april 2012
2 3
A P R I L 2 0 1 2J
AA
RG
AN
G 8
NU
MM
ER
20
AP
RI
L 2
01
2
stichtingcarmelcollege
DE KRACHT VAN CARMEL
HET GEVOEL DAT JE ERTOE DOET
STEEKSPEL MET WOORDEN
CARMELFAMILIES
Stichting Carmelcollege
Drienerparkweg 16
Postbus 864
7550 AW Hengelo
(074) 245 55 55
www.carmel.nl
@stgcarmel
@CarmelVacatures
stichtingcarmelcollege
P.S. MONDIGE LEERLINGEN
Leerlingen uit de generatie Y laten zich niet snel
onder tafel praten. Dat geldt ook voor Dominique,
Babette en Anastasia. Als doorgewinterde leden
van de Debating Club van het Pius X College kunnen
ze over de meest uiteenlopende onderwerpen een
betoog opzetten. Debatteren in wedstrijdvorm, een
Angelsaksisch fenomeen, maakt ook in Nederland
furore. Zo zijn er tegenwoordig niet alleen debatwed-
strijden voor gymnasiasten en havo/vwo-leerlingen,
maar ook voor leerlingen van het mbo, vmbo en
zelfs de basisschool. Debatteren is leerzaam, stelt
het Nederlands Debat Instituut, dat komend najaar
weer de Nationale Kampioenschappen Debatteren
voor scholieren organiseert. The next generation
leert presenteren, analyseren, argumenteren, kritisch
luisteren en snel reageren. En daar zijn de debaters
van Pius X het voor de verandering helemaal mee
eens (pag. 14).
‘Een beetje ad rem moet je als debater wel zijn, maar de rest is te leren. Er zijn ook trucjes…’
(Babette, 6 vwo)
A P R I L 2 0 1 2
32
VASTE RUBRIEKEN
STANDPUNT VAN EEN SCHOOLLEIDER ......................3
COLUMN ROMAIN RIJK ......................................................7
BELPANEL ....................................................................................8
MIJN PASSIE .............................................................................9
HOE GING HET VERDER MET ........................................12
NIEUWS ....................................................................................13
NIEUWS (vervolg) .................................................................16
COLUMN JOS BAACK .........................................................21
QUICKSCAN ............................................................................22
CARMELFAMILIES
Gezinnen met een bijzondere band
met hun school
STEEKSPEL MET WOORDEN
Debatteren bij forensics
HET GEVOEL DAT JE ERTOE DOET
Hans Kleinsmann neemt na 34 jaar
afscheid van Carmel
1814
10
In dit nummer (Stand)punt van een schoolleider
gemakkelijk het werk neer, omdat wij niet willen dat
de leerlingen de dupe worden van onze protestacties.
Wij hebben meestal maar één belang: het belang van
onze leerlingen. Zelfs protesten tegen een hogere werk-
druk voor het personeel worden mede ingegeven door de
gedachte dat dat uiteindelijk (ook) voor de leerlingen niet
goed is. Wij werken in het onderwijs met de motivatie
om het goed te doen voor onze leerlingen. Dat siert ons.
We willen het zelfs niet alleen goed doen, maar ook
voortdurend beter. Het onderwijs is een sector waar het
inderdaad altijd aanwijsbaar beter kan. Hoe hoog de
kwaliteit van ons onderwijs ook is, de examenresultaten
kunnen beter, er zijn landen waar nog hoger wordt ge-
scoord, de tevredenheidscijfers van ouders en leerlingen
kunnen hoger, de docenten kunnen beter differentiëren,
de zorgstructuur kan beter, er kan nog ergens bezuinigd
worden. Dat maakt het onderwijs uniek. Dat maakt het
ook spannend en uitdagend om in het onderwijs te wer-
ken. Er is altijd nog een mogelijkheid om te verbeteren.
Zelfs ziekenhuizen gaan niet zover; als je daar ‘gewoon’
beter bent, word je ontslagen. Het ziekenhuis probeert je
niet ‘nog beter’ te maken, je mag niet pas naar huis als
je ‘op je best’ bent. Het proberen het nog beter te doen
voor de leerlingen is een belangrijke motivatie voor men-
sen om in het onderwijs te werken. Maar het is ook een
valkuil; het kan een frustratie worden. Hoe goed we het
ook doen, het kan altijd beter. En er is altijd wel iemand
die ons daar op wijst.
STANDPUNT‘We hebben
één belang: het
belang van onze
leerlingen’
STICHTING CARMELCOLLEGE omvat 12 instellingen voor
bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen
we een breed onderwijs aanbod in een kleinschalige en veilige
omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw.
Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen
zijn aan Carmel verbonden:
Almelo, Pius X College, Sg. St.-Canisius ◗ Deventer, Etty Hillesum
Lyceum ◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum ◗ Emmen, Carmelcollege
Emmen ◗ Enschede, Bonhoeffer College ◗ Gouda, Carmel college
Gouda ◗ Groenlo, KSG Marianum ◗ Haren, Maartenscollege,
International School Groningen ◗ Hengelo, Sg. De Grundel,
Sg. Twickel ◗ Oldenzaal, Twents Carmel College ◗ Oss,
Het Hooghuis ◗ Raalte, Carmel College Salland
DE KRACHT VAN CARMEL
Voorzitterswisseling Raad van Toezicht 4
Het is zaak dat we onze motivatie om het beter
te doen niet tot frustratie te laten leiden.
Hoe doen we dat? Door aan onze verbeteringen
concrete, haalbare doelstellingen te koppelen,
zodat we ook kunnen nagaan dat we de verbete-
ringen bereikt hebben. En door er prioriteiten in
aan te brengen, zodat we realistisch blijven.
Wat dat betreft hebben we binnen Stichting
Carmelcollege goede voorbeelden, zie bijvoorbeeld
het document Koers 2014 en zie de toekomst-
plannen van de Carmelinstellingen.
Kortom, onze zegeningen tellen: trots laten zien
wat we bereiken, zelfverzekerd aangeven waar we
nog verbeteringen gaan realiseren. ◗
JAN RIJKERS,Voorzitter Centrale Directie Het Hooghuis
NATUURLIJK KAN HET NOG BETER...
In de eerste maanden van 2012 staakte het onderwijs-
personeel in het voortgezet onderwijs, ook van Carmel-
instellingen; twee keer, zelfs. Eerst om te protesteren
tegen het, zonder overleg met wie dan ook en zonder
deugdelijke onderbouwing, veranderen van een goed
afgesproken wetsvoorstel over onderwijstijd. Want zo
ga je niet met de mensen uit het onderwijs om; dat
getuigt op geen enkele manier van het respect dat die
mensen verdienen. Daarna om de Tweede Kamer te
laten weten dat het bezuinigen op het onderwijs aan de
kwetsbaarste leerlingen een ronduit slechte keuze is en
om duidelijk te maken dat het onderwijsveld de redene-
ring van het kabinet bestrijdt dat er op passend onder-
wijs best bezuinigd kan worden. Zonder dat er iets van
de kwaliteit van dat onderwijs hoeft af te gaan.
Twee keer in een korte periode staken is uitzonderlijk in
het onderwijs. Wij, mensen in het onderwijs, leggen niet
afscheid van
#stgc
armel
#CarmelVacat
ures
Volg ons
op Twitter
!
A P R I L 2 0 1 2
32
VASTE RUBRIEKEN
STANDPUNT VAN EEN SCHOOLLEIDER ......................3
COLUMN ROMAIN RIJK ......................................................7
BELPANEL ....................................................................................8
MIJN PASSIE .............................................................................9
HOE GING HET VERDER MET ........................................12
NIEUWS ....................................................................................13
NIEUWS (vervolg) .................................................................16
COLUMN JOS BAACK .........................................................21
QUICKSCAN ............................................................................22
CARMELFAMILIES
Gezinnen met een bijzondere band
met hun school
STEEKSPEL MET WOORDEN
Debatteren bij forensics
HET GEVOEL DAT JE ERTOE DOET
Hans Kleinsmann neemt na 34 jaar
afscheid van Carmel
1814
10
In dit nummer (Stand)punt van een schoolleider
gemakkelijk het werk neer, omdat wij niet willen dat
de leerlingen de dupe worden van onze protestacties.
Wij hebben meestal maar één belang: het belang van
onze leerlingen. Zelfs protesten tegen een hogere werk-
druk voor het personeel worden mede ingegeven door de
gedachte dat dat uiteindelijk (ook) voor de leerlingen niet
goed is. Wij werken in het onderwijs met de motivatie
om het goed te doen voor onze leerlingen. Dat siert ons.
We willen het zelfs niet alleen goed doen, maar ook
voortdurend beter. Het onderwijs is een sector waar het
inderdaad altijd aanwijsbaar beter kan. Hoe hoog de
kwaliteit van ons onderwijs ook is, de examenresultaten
kunnen beter, er zijn landen waar nog hoger wordt ge-
scoord, de tevredenheidscijfers van ouders en leerlingen
kunnen hoger, de docenten kunnen beter differentiëren,
de zorgstructuur kan beter, er kan nog ergens bezuinigd
worden. Dat maakt het onderwijs uniek. Dat maakt het
ook spannend en uitdagend om in het onderwijs te wer-
ken. Er is altijd nog een mogelijkheid om te verbeteren.
Zelfs ziekenhuizen gaan niet zover; als je daar ‘gewoon’
beter bent, word je ontslagen. Het ziekenhuis probeert je
niet ‘nog beter’ te maken, je mag niet pas naar huis als
je ‘op je best’ bent. Het proberen het nog beter te doen
voor de leerlingen is een belangrijke motivatie voor men-
sen om in het onderwijs te werken. Maar het is ook een
valkuil; het kan een frustratie worden. Hoe goed we het
ook doen, het kan altijd beter. En er is altijd wel iemand
die ons daar op wijst.
STANDPUNT‘We hebben
één belang: het
belang van onze
leerlingen’
STICHTING CARMELCOLLEGE omvat 12 instellingen voor
bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen
we een breed onderwijs aanbod in een kleinschalige en veilige
omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw.
Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen
zijn aan Carmel verbonden:
Almelo, Pius X College, Sg. St.-Canisius ◗ Deventer, Etty Hillesum
Lyceum ◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum ◗ Emmen, Carmelcollege
Emmen ◗ Enschede, Bonhoeffer College ◗ Gouda, Carmel college
Gouda ◗ Groenlo, KSG Marianum ◗ Haren, Maartenscollege,
International School Groningen ◗ Hengelo, Sg. De Grundel,
Sg. Twickel ◗ Oldenzaal, Twents Carmel College ◗ Oss,
Het Hooghuis ◗ Raalte, Carmel College Salland
DE KRACHT VAN CARMEL
Voorzitterswisseling Raad van Toezicht 4
Het is zaak dat we onze motivatie om het beter
te doen niet tot frustratie te laten leiden.
Hoe doen we dat? Door aan onze verbeteringen
concrete, haalbare doelstellingen te koppelen,
zodat we ook kunnen nagaan dat we de verbete-
ringen bereikt hebben. En door er prioriteiten in
aan te brengen, zodat we realistisch blijven.
Wat dat betreft hebben we binnen Stichting
Carmelcollege goede voorbeelden, zie bijvoorbeeld
het document Koers 2014 en zie de toekomst-
plannen van de Carmelinstellingen.
Kortom, onze zegeningen tellen: trots laten zien
wat we bereiken, zelfverzekerd aangeven waar we
nog verbeteringen gaan realiseren. ◗
JAN RIJKERS,Voorzitter Centrale Directie Het Hooghuis
NATUURLIJK KAN HET NOG BETER...
In de eerste maanden van 2012 staakte het onderwijs-
personeel in het voortgezet onderwijs, ook van Carmel-
instellingen; twee keer, zelfs. Eerst om te protesteren
tegen het, zonder overleg met wie dan ook en zonder
deugdelijke onderbouwing, veranderen van een goed
afgesproken wetsvoorstel over onderwijstijd. Want zo
ga je niet met de mensen uit het onderwijs om; dat
getuigt op geen enkele manier van het respect dat die
mensen verdienen. Daarna om de Tweede Kamer te
laten weten dat het bezuinigen op het onderwijs aan de
kwetsbaarste leerlingen een ronduit slechte keuze is en
om duidelijk te maken dat het onderwijsveld de redene-
ring van het kabinet bestrijdt dat er op passend onder-
wijs best bezuinigd kan worden. Zonder dat er iets van
de kwaliteit van dat onderwijs hoeft af te gaan.
Twee keer in een korte periode staken is uitzonderlijk in
het onderwijs. Wij, mensen in het onderwijs, leggen niet
afscheid van
#stgc
armel
#CarmelVacat
ures
Volg ons
op Twitter
!
A P R I L 2 0 1 2
MIS
SIE
De gesprekken met Leijnse en Veldhuis vinden afzonder-
lijk plaats. Ieder heeft dan de ruimte voor eigen ideeën
en inzichten. Achteraf vallen de overeenkomsten op.
Veldhuis (achttien jaar voorzitter College van Bestuur
Universiteit Utrecht, daarvoor directeur-generaal op
OCW en inspecteur-generaal van het onderwijs) heeft
vaker het belang van de emancipatoire functie van
Carmelscholen benadrukt. De paters karmelieten sticht-
ten hun scholen vanouds in gebieden waar katholiek
voortgezet onderwijs dun gezaaid was. Niet altijd zonder
kritiek: ‘Mijn oudste zus behoort tot de eerste lichting
van het Pius X College in Almelo. Ik hoor de pastoor nog
zeggen dat het een schande was dat meisjes niet voor
het moederschap kozen.’ Hij schudt zijn hoofd:
‘Emancipatie kent trekkers en remmers.’
Zelf bezocht hij het kleinseminarie in Apeldoorn, met
de wens om priester te worden. ‘Mijn ouders vonden het
belangrijk dat ik een erkend diploma zou halen, zodat ik
altijd een goede basis zou hebben. We woonden dicht
bij Hengelo, maar De Grundel had nog geen gymnasium
en Oldenzaal was te ver. Het kleinseminarie kreeg zo’n
opleiding, dus daar ging ik naartoe.’
Frans Leijnse (hoogleraar aan de Open Universiteit,
daarvoor voorzitter van de HBO-raad, lid van de Eerste
en Tweede Kamer (PvdA) en kabinetsinformateur) heeft
geen vroegere banden met Carmel. Maar hij herkent het
element van emancipatie. ‘Zijn’ Rotterdamse hbs telde
onder haar leerlingen veel arbeiderskinderen. ‘Er werd
ons voorgehouden dat we ons niets moesten aantrekken
van eventuele verschillen. Gewoon goed je best doen,
dan kwam het wel goed. Er was verder een brede alge-
mene vorming: we moesten echt ‘hogerop’ komen.’
ELEMENTEN VAN VERBINDING
Twee elementen van verbinding tekenen zich af:
onderwijs als motor van emancipatie én als natuurlijke
biotoop voor brede vorming en ontplooiing van talenten.
Beide voorzitters hechten bovendien aan waardegericht
onderwijs. ‘Ik werd door een headhunter benaderd’, zegt
Leijnse. ‘Ik vond het meteen fascinerend. Daarna klikte
het met de selectiecommissie, vooral op het punt van het
waardegerichte onderwijs.’
Hij legt uit: ‘Je kunt leerlingen leren om bewust in de
samenleving te staan en zichzelf te confronteren. Dat
is per defi nitie waardegeladen, want je geeft waarden
mee. Ik ben geen voorstander van relativisme: bepaalde
opvattingen passen niet in de rechtsstaat. Maar dat
moet je de leerlingen zelf laten ontdekken. Het is geen
catechismus. De aandacht die Carmel hiervoor heeft,
spreekt me aan. Ik hoop dat we hiervoor een gemeen-
schappelijke noemer vinden. De solidariteit binnen
Carmel kan niet alleen een materiële solidariteit zijn,
die moet ook conceptueel en inhoudelijk zijn.’
Dat is precies waarvoor ook Veldhuis zich hard heeft
gemaakt. En met hem, benadrukt hij, alle andere leden
van de RvT, waarbij hij de kwaliteitsleden vanuit de
karmelieten met name noemt: eerst Falco Thuis, nu
Kees Waaijman. ‘Het is weerbarstige materie’, erkent
Veldhuis. ‘Maar een Carmelschool moet ook hier haar
meerwaarde bewijzen. Dat ligt besloten in de missie:
“Heel de mens, ieder mens en alle mensen.” Dit gaat
over wat we onze leerlingen willen meegeven.
Onderwijs kun je op vele scholen volgen, maar wij willen
nog iets ‘bijzonders’. Ook door onze traditie: waarde-
gericht onderwijs hoort bij ons.’
4
Bijna onopgemerkt, heeft Stichting Carmelcollege een bijzondere wisseling doorgemaakt. Drs. J.G.F. Veldhuis
heeft na negen jaar het voorzitterschap van de Raad van Toezicht (RvT) (statutair) overgedragen aan
prof. dr. F. Leijnse. Dat vraagt om even op de brug te staan die verleden en toekomst verbindt, voor zowel een
terugblik als een perspectief op de komende jaren. Met de kracht van Carmel als rode draad.
5
SPARRINGPARTNER
Indirect benoemt Veldhuis hiermee de rol van de RvT: hij
houdt toezicht op de besluiten van het College van Bestuur
(CvB) en dient als klankbord en sparringpartner. ‘In onze
eerste jaren, vanaf 2002, schonken we veel aandacht aan de
implementatie van de nieuwe bestuurlijke constellatie, vooral
aan een goed evenwicht tussen centraal en niet-centraal’,
blikt hij terug. Op papier lag het vast. “Centraal”, lees:
het bestuursbureau, regelt schooloverstijgende
zaken als huisvesting, fi nanciën, personeelsbeleid
en de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid, om
de scholen te faciliteren voor het geven van
goed onderwijs. ‘Maar natuurlijk was er een
spanningsveld. Nieuwe verhoudingen en
relaties hebben tijd nodig. Het CvB, eerst
onder René Albers en nu Romain Rijk, heeft
daarin grote vorderingen gemaakt. Een
bewijs hiervan: in elke vergadering van de
Raad nodigen we sinds enkele jaren twee
schoolleiders uit om te vertellen over hun school.
In de fase waarin CvB en Convent van Schoolleiders
hun rollen nog moesten vinden, lag dat nog wat gevoelig.
Nu wordt het van beide kanten gewaardeerd, net als de
jaarlijkse beoordeling van schoolleiders door het CvB.
Dat duidt op volwassen evenwicht.’ Daarmee ligt er een
stevig fundament om op voort te bouwen. ‘Zie Koers 2014.
Een uitstekend document, dat ook concrete doelen benoemt.
Daarover hoor ik in het land bewonderende geluiden.
Carmel is een voorbeeld in Nederland geworden. Overigens
is dat niet de verdienste van de RvT, al hebben we graag het
debat aangezwengeld.’
‘De solidariteit
binnen Carmel
moet conceptueel
en inhoudelijk
zijn’
De kracht van Carmel
Voorzitterswisseling Raad van Toezicht
A P R I L 2 0 1 2
MIS
SIE
De gesprekken met Leijnse en Veldhuis vinden afzonder-
lijk plaats. Ieder heeft dan de ruimte voor eigen ideeën
en inzichten. Achteraf vallen de overeenkomsten op.
Veldhuis (achttien jaar voorzitter College van Bestuur
Universiteit Utrecht, daarvoor directeur-generaal op
OCW en inspecteur-generaal van het onderwijs) heeft
vaker het belang van de emancipatoire functie van
Carmelscholen benadrukt. De paters karmelieten sticht-
ten hun scholen vanouds in gebieden waar katholiek
voortgezet onderwijs dun gezaaid was. Niet altijd zonder
kritiek: ‘Mijn oudste zus behoort tot de eerste lichting
van het Pius X College in Almelo. Ik hoor de pastoor nog
zeggen dat het een schande was dat meisjes niet voor
het moederschap kozen.’ Hij schudt zijn hoofd:
‘Emancipatie kent trekkers en remmers.’
Zelf bezocht hij het kleinseminarie in Apeldoorn, met
de wens om priester te worden. ‘Mijn ouders vonden het
belangrijk dat ik een erkend diploma zou halen, zodat ik
altijd een goede basis zou hebben. We woonden dicht
bij Hengelo, maar De Grundel had nog geen gymnasium
en Oldenzaal was te ver. Het kleinseminarie kreeg zo’n
opleiding, dus daar ging ik naartoe.’
Frans Leijnse (hoogleraar aan de Open Universiteit,
daarvoor voorzitter van de HBO-raad, lid van de Eerste
en Tweede Kamer (PvdA) en kabinetsinformateur) heeft
geen vroegere banden met Carmel. Maar hij herkent het
element van emancipatie. ‘Zijn’ Rotterdamse hbs telde
onder haar leerlingen veel arbeiderskinderen. ‘Er werd
ons voorgehouden dat we ons niets moesten aantrekken
van eventuele verschillen. Gewoon goed je best doen,
dan kwam het wel goed. Er was verder een brede alge-
mene vorming: we moesten echt ‘hogerop’ komen.’
ELEMENTEN VAN VERBINDING
Twee elementen van verbinding tekenen zich af:
onderwijs als motor van emancipatie én als natuurlijke
biotoop voor brede vorming en ontplooiing van talenten.
Beide voorzitters hechten bovendien aan waardegericht
onderwijs. ‘Ik werd door een headhunter benaderd’, zegt
Leijnse. ‘Ik vond het meteen fascinerend. Daarna klikte
het met de selectiecommissie, vooral op het punt van het
waardegerichte onderwijs.’
Hij legt uit: ‘Je kunt leerlingen leren om bewust in de
samenleving te staan en zichzelf te confronteren. Dat
is per defi nitie waardegeladen, want je geeft waarden
mee. Ik ben geen voorstander van relativisme: bepaalde
opvattingen passen niet in de rechtsstaat. Maar dat
moet je de leerlingen zelf laten ontdekken. Het is geen
catechismus. De aandacht die Carmel hiervoor heeft,
spreekt me aan. Ik hoop dat we hiervoor een gemeen-
schappelijke noemer vinden. De solidariteit binnen
Carmel kan niet alleen een materiële solidariteit zijn,
die moet ook conceptueel en inhoudelijk zijn.’
Dat is precies waarvoor ook Veldhuis zich hard heeft
gemaakt. En met hem, benadrukt hij, alle andere leden
van de RvT, waarbij hij de kwaliteitsleden vanuit de
karmelieten met name noemt: eerst Falco Thuis, nu
Kees Waaijman. ‘Het is weerbarstige materie’, erkent
Veldhuis. ‘Maar een Carmelschool moet ook hier haar
meerwaarde bewijzen. Dat ligt besloten in de missie:
“Heel de mens, ieder mens en alle mensen.” Dit gaat
over wat we onze leerlingen willen meegeven.
Onderwijs kun je op vele scholen volgen, maar wij willen
nog iets ‘bijzonders’. Ook door onze traditie: waarde-
gericht onderwijs hoort bij ons.’
4
Bijna onopgemerkt, heeft Stichting Carmelcollege een bijzondere wisseling doorgemaakt. Drs. J.G.F. Veldhuis
heeft na negen jaar het voorzitterschap van de Raad van Toezicht (RvT) (statutair) overgedragen aan
prof. dr. F. Leijnse. Dat vraagt om even op de brug te staan die verleden en toekomst verbindt, voor zowel een
terugblik als een perspectief op de komende jaren. Met de kracht van Carmel als rode draad.
5
SPARRINGPARTNER
Indirect benoemt Veldhuis hiermee de rol van de RvT: hij
houdt toezicht op de besluiten van het College van Bestuur
(CvB) en dient als klankbord en sparringpartner. ‘In onze
eerste jaren, vanaf 2002, schonken we veel aandacht aan de
implementatie van de nieuwe bestuurlijke constellatie, vooral
aan een goed evenwicht tussen centraal en niet-centraal’,
blikt hij terug. Op papier lag het vast. “Centraal”, lees:
het bestuursbureau, regelt schooloverstijgende
zaken als huisvesting, fi nanciën, personeelsbeleid
en de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid, om
de scholen te faciliteren voor het geven van
goed onderwijs. ‘Maar natuurlijk was er een
spanningsveld. Nieuwe verhoudingen en
relaties hebben tijd nodig. Het CvB, eerst
onder René Albers en nu Romain Rijk, heeft
daarin grote vorderingen gemaakt. Een
bewijs hiervan: in elke vergadering van de
Raad nodigen we sinds enkele jaren twee
schoolleiders uit om te vertellen over hun school.
In de fase waarin CvB en Convent van Schoolleiders
hun rollen nog moesten vinden, lag dat nog wat gevoelig.
Nu wordt het van beide kanten gewaardeerd, net als de
jaarlijkse beoordeling van schoolleiders door het CvB.
Dat duidt op volwassen evenwicht.’ Daarmee ligt er een
stevig fundament om op voort te bouwen. ‘Zie Koers 2014.
Een uitstekend document, dat ook concrete doelen benoemt.
Daarover hoor ik in het land bewonderende geluiden.
Carmel is een voorbeeld in Nederland geworden. Overigens
is dat niet de verdienste van de RvT, al hebben we graag het
debat aangezwengeld.’
‘De solidariteit
binnen Carmel
moet conceptueel
en inhoudelijk
zijn’
De kracht van Carmel
Voorzitterswisseling Raad van Toezicht
A P R I L 2 0 1 2
76
BOVENKANT
Onder Veldhuis’ voorzitterschap heeft de Raad bijgedra-
gen aan de agendering van het waardegericht onderwijs
en zich daarnaast ingezet voor aandacht óók voor de
bovenkant van de leerlingenpopulatie. ‘Ik noem dat de
balans tussen quality en equality. Carmelscholen hebben
grote zorg voor hun leerlingen, juist ook voor de zwakke-
ren. Dat hoort bij Carmel, net als het stimuleren van kwali-
teit en topkwaliteit. Het is bovendien noodzaak: concur-
rentie tussen scholen neemt toe, je moet je dan ook hierin
onderscheiden. Elitair is dat niet, het gaat om wegen om
excellentie te stimuleren, bijvoorbeeld door internatio-
nalisering, tegelijk met de zorg voor zwakkere leerlingen.
Want die moet even nadrukkelijk blijven bestaan.’
De boodschap is aangekomen. Koers 2014 zet nadruk-
kelijk in op verdergaande kwaliteitsverbetering, die moet
blijken uit eindexamenresultaten, slagingspercentages en
doorstroomcijfers. ‘Daar heb ik respect voor. Het is een
forse uitdaging om de juiste verhouding te vinden tussen
gelijke kansen en ruimte voor topprestaties. Wij kaarten
dat als RvT wel aan, maar daarna doen wij een stap
terug. Dan moet het CvB het verder doen. En dat heeft
het gedaan, samen met het Convent van Schoolleiders,
teamleiders, leraren en ondersteunend personeel.’
OPERATIONELE DOELEN
Verdere uitbouw is wat Frans Leijnse voor ogen staat.
Ook hij noemt Koers 2014. ‘Daarin vielen me de duide-
lijke doelen op. Ik vind dat goed. Je maakt helder wat
je wilt bereiken, in de vorm van brede en controleerbare
doelstellingen. Het tekent de organisatie: ze heeft het
punt bereikt waarop ze de stap kan maken, en durft te
maken, van missie en visie naar operationele doelen.’
Wel nuanceert hij de inzet voor excellentie. ‘Ik vraag
me af of het niet meer moet gaan over brede talent-
ontplooiing, maar dat komt nog wel. Mij spreekt aan dat
hierover wordt nagedacht en gesproken, centraal en in
de scholen. Dat is nodig, want om Koers 2014 te kunnen
realiseren, heb je discussies nodig en openheid.’
COLU
MN
SPANNING
Onderwijsveld en politiek verhouden zich op dit moment
moeizaam tot elkaar. De recente acties rond onderwijstijd
en passend onderwijs waren enerzijds uitingen van forse
inhoudelijke meningsverschillen op deze dossiers,
anderzijds zijn die stakingen ook gebruikt om duidelijk te
maken dat het onderwijsveld ook met respect behandeld
wenst te worden. Toonzetting en woord keuze waren
in de afgelopen maanden over en weer nogal eens
ongelukkig. Gebleken is dat na het sluiten van een regeer-
akkoord inhoudelijke argumenten om de koers te wijzigen
er niet meer toe doen. Bezuinigingen op passend onderwijs
en prestatie beloning staan gemarkeerd als doelen van
deze regering, de meerderheid in de Tweede Kamer houdt
de rug recht, aan verkiezingen is bij hen om diverse redenen
geen enkele behoefte, en tegenargumenten worden niet
meer gehoord. De hand tekening van de minister onder het
regeerakkoord is gezet en daarmee is het regeer akkoord
heilig. Kleine technische aanpassingen, een beetje schuiven
in de tijd, dat is de ruimte die rest.
Dat roept emoties en weerstand op. Dat onderaan de
streep de bezuinigingen op onderwijs tot nog toe relatief
meevallen, wordt dan afgedaan als sigaar uit eigen doos.
Op dit moment zit het meerderheidskabinet, want daar is
feitelijk toch sprake van, te broeden op een manier om uit
het drassige Nederlandse moeras te komen. Nu worden
dus weer harde afspraken gemaakt die in beton worden
gegoten. Het is zaak om nu dus dicht bij “Den Haag” te
zijn. Een gratis suggestie: bezuinig 100 miljoen op het
huisvestingsbudget voor VO en leg de verantwoordelijkheid
met het hele budget bij de schoolbesturen in plaats van de
gemeenten.
Scholen zijn belangrijker dan lantaarnpalen. ◗
ROMAIN RIJKVoorzitter College van Bestuur
Stichting Carmelcollege
Het voornemen om eindexamenresultaten per vak en per
school te analyseren, draagt hieraan bij. Ernstig: ‘Dat is
zéér confronterend, maar het is een goed middel om
discussie op gang te brengen. Als resultaten achterblijven,
kan het verantwoordelijke docententeam uitleggen hoe
dat komt. Zonder cijfers lukt dat niet. Dan kun je geen
verbeterstrategieën maken. Het mooie van Carmel is
dat we een schaal hebben waarop we van elkaar kunnen
leren. Ervaringen en best practices delen, via kleine en
lichte netwerken, om de kwaliteit van ons onderwijs nog
verder te vergroten.’
KRACHT VAN DE DOCENT
Bij kwaliteit, legt hij uit, zijn maar twee dingen belangrijk:
het leerproces van de leerling en de inbreng van de
docent daarin. ‘We weten inmiddels dat mensen dat op
heel verschillende manieren leren. De gemiddelde leerling
bestaat niet. Daardoor staat de docent voor de taak om
individuele leerprocessen zó te faciliteren dat ze een groot
nuttig effect opleveren. We snappen steeds meer van
leerprocessen van leerlingen, maar de grote onbekende is
nog het werk van de docent. Daaraan wil ik veel aandacht
besteden. Het leraarschap is een buitengewoon belangrijk
beroep, met grote maatschappelijke meerwaarde.
We moeten veel investeren in mogelijkheden om docenten
in hun kracht te zetten en hen ruimte geven om uit te
blinken. Dus moeten wij ons voortdurend afvragen wat we
daaraan kunnen doen. Daarop zal ik het CvB bevragen.
Zo heb ik het in het selectiegesprek gezegd.’
Ideeën heeft hij al, mede dankzij zijn banden met de
Open Universiteit, Vrije Universiteit, Hogeschool Utrecht
en andere instellingen. Verdergaande professionalisering
kan onder meer bestaan uit eigen onderzoek in eigen klas-
sen. ‘Gedrevenheid van docenten is een randvoorwaarde
om leerlingen in beweging te zetten. Dus moeten wij onze
docenten inspireren en motiveren. Daar wil ik serieus mee
aan de slag, want alleen zo kunnen we onze leerlingen de
kwaliteit en meerwaarde bieden die Koers 2014 belooft.’
AFSCHEID
Het laatste woord is aan Jan Veldhuis. Heeft hij adviezen
voor zijn opvolger? ‘Daarin ben ik altijd terughoudend’,
lacht hij. En dan, serieus: ‘Ik ken Frans Leijnse al lang.
De RvT is bij hem in goede handen. Het is eervol dat
Carmel zo’n prominent iemand heeft gevonden.
Frans heeft een groot onderwijshart en is een stevige
bestuurder. Ik volg het met grote belangstelling.’ Er klinkt
weemoed in zijn woorden. Hij knikt: ‘Ik ga Stichting
Carmelcollege missen. Het was bestuurlijk-inhoudelijk én
qua sfeer een feest, mede door de onder steuning vanuit
het bestuursbureau. Die is van grote kwaliteit, onder
uitstekende leiding. Ook het secretariaat: topmensen zijn
het. Carmel was één van mijn aangenaamste besturen.’ ◗
VISIE ‘Carmel is
een voorbeeld in
Nederland’
Naast de verandering in het voorzitterschap is
mevrouw Erika Diender-van Dijk (1969) 1 januari
2012 is benoemd tot lid RvT. Sinds 2009 is Diender-
van Dijk lid van de korpsleiding van politiekorps
regio IJsselland. Vanwege haar ervaring met
bedrijfs- en organisatieprocessen past ze goed
binnen het gevraagde profi el. Haar affi niteit met
voortgezet onderwijs blijkt onder andere uit haar
rol als leidinggevende aan de lerarenopleiding
Hogeschool Windesheim. Tevens is de heer
C.J. Waaijman (1942), karmeliet, opnieuw benoemd
tot vicevoorzitter voor een termijn van drie jaar.
Pater Waaijman bezet de kwaliteitszetel vanuit
de Nederlandse orde van de Karmelieten. De RvT
hecht veel waarde aan zijn deskundigheid op het
gebied van spiritualiteit en identiteit.
A P R I L 2 0 1 2
76
BOVENKANT
Onder Veldhuis’ voorzitterschap heeft de Raad bijgedra-
gen aan de agendering van het waardegericht onderwijs
en zich daarnaast ingezet voor aandacht óók voor de
bovenkant van de leerlingenpopulatie. ‘Ik noem dat de
balans tussen quality en equality. Carmelscholen hebben
grote zorg voor hun leerlingen, juist ook voor de zwakke-
ren. Dat hoort bij Carmel, net als het stimuleren van kwali-
teit en topkwaliteit. Het is bovendien noodzaak: concur-
rentie tussen scholen neemt toe, je moet je dan ook hierin
onderscheiden. Elitair is dat niet, het gaat om wegen om
excellentie te stimuleren, bijvoorbeeld door internatio-
nalisering, tegelijk met de zorg voor zwakkere leerlingen.
Want die moet even nadrukkelijk blijven bestaan.’
De boodschap is aangekomen. Koers 2014 zet nadruk-
kelijk in op verdergaande kwaliteitsverbetering, die moet
blijken uit eindexamenresultaten, slagingspercentages en
doorstroomcijfers. ‘Daar heb ik respect voor. Het is een
forse uitdaging om de juiste verhouding te vinden tussen
gelijke kansen en ruimte voor topprestaties. Wij kaarten
dat als RvT wel aan, maar daarna doen wij een stap
terug. Dan moet het CvB het verder doen. En dat heeft
het gedaan, samen met het Convent van Schoolleiders,
teamleiders, leraren en ondersteunend personeel.’
OPERATIONELE DOELEN
Verdere uitbouw is wat Frans Leijnse voor ogen staat.
Ook hij noemt Koers 2014. ‘Daarin vielen me de duide-
lijke doelen op. Ik vind dat goed. Je maakt helder wat
je wilt bereiken, in de vorm van brede en controleerbare
doelstellingen. Het tekent de organisatie: ze heeft het
punt bereikt waarop ze de stap kan maken, en durft te
maken, van missie en visie naar operationele doelen.’
Wel nuanceert hij de inzet voor excellentie. ‘Ik vraag
me af of het niet meer moet gaan over brede talent-
ontplooiing, maar dat komt nog wel. Mij spreekt aan dat
hierover wordt nagedacht en gesproken, centraal en in
de scholen. Dat is nodig, want om Koers 2014 te kunnen
realiseren, heb je discussies nodig en openheid.’
COLU
MN
SPANNING
Onderwijsveld en politiek verhouden zich op dit moment
moeizaam tot elkaar. De recente acties rond onderwijstijd
en passend onderwijs waren enerzijds uitingen van forse
inhoudelijke meningsverschillen op deze dossiers,
anderzijds zijn die stakingen ook gebruikt om duidelijk te
maken dat het onderwijsveld ook met respect behandeld
wenst te worden. Toonzetting en woord keuze waren
in de afgelopen maanden over en weer nogal eens
ongelukkig. Gebleken is dat na het sluiten van een regeer-
akkoord inhoudelijke argumenten om de koers te wijzigen
er niet meer toe doen. Bezuinigingen op passend onderwijs
en prestatie beloning staan gemarkeerd als doelen van
deze regering, de meerderheid in de Tweede Kamer houdt
de rug recht, aan verkiezingen is bij hen om diverse redenen
geen enkele behoefte, en tegenargumenten worden niet
meer gehoord. De hand tekening van de minister onder het
regeerakkoord is gezet en daarmee is het regeer akkoord
heilig. Kleine technische aanpassingen, een beetje schuiven
in de tijd, dat is de ruimte die rest.
Dat roept emoties en weerstand op. Dat onderaan de
streep de bezuinigingen op onderwijs tot nog toe relatief
meevallen, wordt dan afgedaan als sigaar uit eigen doos.
Op dit moment zit het meerderheidskabinet, want daar is
feitelijk toch sprake van, te broeden op een manier om uit
het drassige Nederlandse moeras te komen. Nu worden
dus weer harde afspraken gemaakt die in beton worden
gegoten. Het is zaak om nu dus dicht bij “Den Haag” te
zijn. Een gratis suggestie: bezuinig 100 miljoen op het
huisvestingsbudget voor VO en leg de verantwoordelijkheid
met het hele budget bij de schoolbesturen in plaats van de
gemeenten.
Scholen zijn belangrijker dan lantaarnpalen. ◗
ROMAIN RIJKVoorzitter College van Bestuur
Stichting Carmelcollege
Het voornemen om eindexamenresultaten per vak en per
school te analyseren, draagt hieraan bij. Ernstig: ‘Dat is
zéér confronterend, maar het is een goed middel om
discussie op gang te brengen. Als resultaten achterblijven,
kan het verantwoordelijke docententeam uitleggen hoe
dat komt. Zonder cijfers lukt dat niet. Dan kun je geen
verbeterstrategieën maken. Het mooie van Carmel is
dat we een schaal hebben waarop we van elkaar kunnen
leren. Ervaringen en best practices delen, via kleine en
lichte netwerken, om de kwaliteit van ons onderwijs nog
verder te vergroten.’
KRACHT VAN DE DOCENT
Bij kwaliteit, legt hij uit, zijn maar twee dingen belangrijk:
het leerproces van de leerling en de inbreng van de
docent daarin. ‘We weten inmiddels dat mensen dat op
heel verschillende manieren leren. De gemiddelde leerling
bestaat niet. Daardoor staat de docent voor de taak om
individuele leerprocessen zó te faciliteren dat ze een groot
nuttig effect opleveren. We snappen steeds meer van
leerprocessen van leerlingen, maar de grote onbekende is
nog het werk van de docent. Daaraan wil ik veel aandacht
besteden. Het leraarschap is een buitengewoon belangrijk
beroep, met grote maatschappelijke meerwaarde.
We moeten veel investeren in mogelijkheden om docenten
in hun kracht te zetten en hen ruimte geven om uit te
blinken. Dus moeten wij ons voortdurend afvragen wat we
daaraan kunnen doen. Daarop zal ik het CvB bevragen.
Zo heb ik het in het selectiegesprek gezegd.’
Ideeën heeft hij al, mede dankzij zijn banden met de
Open Universiteit, Vrije Universiteit, Hogeschool Utrecht
en andere instellingen. Verdergaande professionalisering
kan onder meer bestaan uit eigen onderzoek in eigen klas-
sen. ‘Gedrevenheid van docenten is een randvoorwaarde
om leerlingen in beweging te zetten. Dus moeten wij onze
docenten inspireren en motiveren. Daar wil ik serieus mee
aan de slag, want alleen zo kunnen we onze leerlingen de
kwaliteit en meerwaarde bieden die Koers 2014 belooft.’
AFSCHEID
Het laatste woord is aan Jan Veldhuis. Heeft hij adviezen
voor zijn opvolger? ‘Daarin ben ik altijd terughoudend’,
lacht hij. En dan, serieus: ‘Ik ken Frans Leijnse al lang.
De RvT is bij hem in goede handen. Het is eervol dat
Carmel zo’n prominent iemand heeft gevonden.
Frans heeft een groot onderwijshart en is een stevige
bestuurder. Ik volg het met grote belangstelling.’ Er klinkt
weemoed in zijn woorden. Hij knikt: ‘Ik ga Stichting
Carmelcollege missen. Het was bestuurlijk-inhoudelijk én
qua sfeer een feest, mede door de onder steuning vanuit
het bestuursbureau. Die is van grote kwaliteit, onder
uitstekende leiding. Ook het secretariaat: topmensen zijn
het. Carmel was één van mijn aangenaamste besturen.’ ◗
VISIE ‘Carmel is
een voorbeeld in
Nederland’
Naast de verandering in het voorzitterschap is
mevrouw Erika Diender-van Dijk (1969) 1 januari
2012 is benoemd tot lid RvT. Sinds 2009 is Diender-
van Dijk lid van de korpsleiding van politiekorps
regio IJsselland. Vanwege haar ervaring met
bedrijfs- en organisatieprocessen past ze goed
binnen het gevraagde profi el. Haar affi niteit met
voortgezet onderwijs blijkt onder andere uit haar
rol als leidinggevende aan de lerarenopleiding
Hogeschool Windesheim. Tevens is de heer
C.J. Waaijman (1942), karmeliet, opnieuw benoemd
tot vicevoorzitter voor een termijn van drie jaar.
Pater Waaijman bezet de kwaliteitszetel vanuit
de Nederlandse orde van de Karmelieten. De RvT
hecht veel waarde aan zijn deskundigheid op het
gebied van spiritualiteit en identiteit.
A P R I L 2 0 1 2
8 9
CARMELCOLLEGE EMMENANOUK SMIT (25), DOCENT MUZIEK
‘Iedereen heeft wel iets met muziek. Je kunt via muziek commu-
niceren met mensen over de hele wereld en dat boeit me. Muziek
is altijd mijn hobby geweest: ik speel al jaren saxofoon. Dat doe ik
met zoveel plezier, dat ik me serieus heb afgevraagd of ik wel de
docentenopleiding aan het conservatorium moest gaan doen: dan
zou muziek in ‘werk’ veranderen en ik wilde mijn hobby niet kwijt!
Maar dat is honderd procent meegevallen. Ik geef hier nu een half
jaar les; ik vind het fantastisch. En de hobby is gebleven.
De verschillen binnen de klassen zijn groot, dat is wel kenmer-
kend voor dit vak. Sommige leerlingen hebben al jaren
muziekles, anderen kunnen geen noot lezen. Als docent
moet je fl exibel zijn. Maar wij werken hier met de
internetmethode BeatsNbits en daarmee kan dat.
Differentiëren is wel iets wat ik nog beter wil leren.
Maar dit is ook pas mijn eerste jaar als docent.
Het is toch al intensief: ik geef dertien uur en
dat zijn twaalf klassen. Voordat ik alle gezichten
kende… Maar het scheelt dat ik een goede collega
heb. Ik kan met vragen altijd bij hem terecht.
Samen vormen wij de sectie. Ook onze instrumenten
vullen elkaar aan: mijn belangrijkste instrument is dus
saxofoon, hij is een kunstenaar van de toetsen.
Leerlingen kunnen veel van zichzelf kwijt in muziek. Het is mooi
als een jongen naar me toe komt omdat hij in de les graag de rap
wil laten horen die hij op YouTube heeft gezet. Natuurlijk doen
niet alle leerlingen dat even makkelijk. Het is ook spannend om
voor een hele klas te staan. Maar muziek maak je meestal in een
groepje, dat scheelt. En het levert zoveel zelfvertrouwen op als
het lukt! Je leert ook samenwerken, en rekening houden met
elkaar: als er iemand in een hoek met een xylofoon bezig is,
ga jij daar niet doorheen drummen.’ ◗
‘Muziek maken
levert zelf-
vertrouwen op’
Die 40 extra uren leveren écht niets op!
Opnieuw heeft de Tweede Kamer bepaald dat leerlingen jaarlijks 1040 uur op school moeten doorbrengen. Volgens sommigen
stuwt dat de leerprestaties omhoog, vooral in de kernvakken wiskunde, Nederlands en Engels. Anderen twijfelen: 40 uur extra
op een heel jaar is slechts één uur per week méér. Dat zet geen zoden aan de dijk, menen ze. Te meer omdat die uren vrijwel
zeker geen lesuren zijn. De term ‘ophokuren’ is daarom alweer gevallen. Dat klinkt weinig motiverend. En nodigt uit tot naden-
ken over andere manieren om leerlingen te stimuleren. Wat vindt het belpanel? Het laat zijn licht schijnen over de stelling:
ILSE VINK, LEERLING 4 VMBO-T (HET HOOGHUIS, LOCATIE OSS-STADION):
Ik heb hier gemengde
gevoelens bij. Dat zit
vooral in de invulling.
Als je bijvoorbeeld een
uur extra per week naar
school zou moeten, heeft
het weinig zin om daarin
een voor iedereen
verplicht vak te geven.
Het resultaat zal er echt niet veel door veranderen. Maar als
het een uur bijles is, kunnen veel leerlingen er wel iets aan
hebben. Dan heeft het echt betekenis. Maar alleen maar
veertig uur meer voegt weinig toe. Op onze school hebben
we overigens geen ‘ophokuren.’ We hebben een gewoon
rooster. Ik zou best bereid zijn een extra uur te volgen,
hoewel ik dat eigenlijk niet nodig heb. Gelukkig.’ ◗
FREEK VAN OENEN, DOCENT ECONOMIE/LEERLING-COÖRDINATOR VMBO (SG. DE GRUNDEL HENGELO):
‘Hier heb ik goed over
nagedacht, maar uitein-
delijk kom ik tot de
conclusie dat ik het eens
ben met de stelling. Dit
levert niks op. Alles wat
een leerling nodig heeft,
zit al in het lesprogram-
ma. Als er dan veertig uur
bijkomt, ga je die invullen met dingen die minder relevant
zijn. Dit idee staat ver van de werkvloer af. Ik denk ook aan
de laatste weken van het schooljaar, waarin de motivatie van
leerlingen snel daalt. Dan krijg je ze echt niet meer voor die
extra uren. Als we echt iets goeds willen, laten we dan na-
denken over de gevolgen van de invoering van het passend
onderwijs. Dat grijpt dieper in dan die 40 uur.’ ◗
JELLE BAKKER, LEERLING 6 VWO (CARMELCOLLEGE GOUDA, LOCATIE ANTONIUSCOLLEGE):
‘Hier ben ik het helemaal
mee eens. Beter onder-
wijs is nodig, maar dan
door de kwaliteit te ver-
beteren, niet door meer
kwantiteit.
Die 1040-urennorm leidt
op scholen tot de raarste
bochten. Om daaraan te
voldoen, moesten wij bijvoorbeeld op de vertrekdag van onze
Romereis nog wel eerst ’s morgens vier uur naar school.
Ook die ‘ophokuren’ voegen niets toe. Ik heb er nu in 6 vwo
geen last meer van, maar hiervoor wel. Meestal zit je dan in
een lokaal met een leraar die je zegt dat je je huiswerk maar
moet maken. In de praktijk komt daar niets van terecht,
meestal wordt het een babbeluur. Dat is demotiverend, voor
ons en voor de leraar.’ ◗
ILSE AALBERS, OUDER (MAARTENSCOLLEGE, HAREN):
‘Dit vind ik echt een
bijzondere discussie.
Er is zóveel uitval op
scholen en dan maken
we ons druk over deze
40 uur? Bovendien hoor
ik dat die extra uren
meestal weinig inhoud
hebben. Als het nu ging
om 40 extra kwaliteitslessen… Ik geef de voorkeur aan
een goede invulling van bestaande uren en aan goede
vervangings regelingen, zoals ik die in het buitenland heb
meegemaakt. Daar was lesuitval een uitzondering.
Als een docent ziek werd, was er meteen een andere. Dat is
voor de leerling én de docent waardevoller dan die veertig
extra uren, die in de praktijk niet veel voorstellen.
Kortom: ik ben het eens met de stelling.’ ◗
Belpanel
MIJ
N P
ASSI
E
A P R I L 2 0 1 2
8 9
CARMELCOLLEGE EMMENANOUK SMIT (25), DOCENT MUZIEK
‘Iedereen heeft wel iets met muziek. Je kunt via muziek commu-
niceren met mensen over de hele wereld en dat boeit me. Muziek
is altijd mijn hobby geweest: ik speel al jaren saxofoon. Dat doe ik
met zoveel plezier, dat ik me serieus heb afgevraagd of ik wel de
docentenopleiding aan het conservatorium moest gaan doen: dan
zou muziek in ‘werk’ veranderen en ik wilde mijn hobby niet kwijt!
Maar dat is honderd procent meegevallen. Ik geef hier nu een half
jaar les; ik vind het fantastisch. En de hobby is gebleven.
De verschillen binnen de klassen zijn groot, dat is wel kenmer-
kend voor dit vak. Sommige leerlingen hebben al jaren
muziekles, anderen kunnen geen noot lezen. Als docent
moet je fl exibel zijn. Maar wij werken hier met de
internetmethode BeatsNbits en daarmee kan dat.
Differentiëren is wel iets wat ik nog beter wil leren.
Maar dit is ook pas mijn eerste jaar als docent.
Het is toch al intensief: ik geef dertien uur en
dat zijn twaalf klassen. Voordat ik alle gezichten
kende… Maar het scheelt dat ik een goede collega
heb. Ik kan met vragen altijd bij hem terecht.
Samen vormen wij de sectie. Ook onze instrumenten
vullen elkaar aan: mijn belangrijkste instrument is dus
saxofoon, hij is een kunstenaar van de toetsen.
Leerlingen kunnen veel van zichzelf kwijt in muziek. Het is mooi
als een jongen naar me toe komt omdat hij in de les graag de rap
wil laten horen die hij op YouTube heeft gezet. Natuurlijk doen
niet alle leerlingen dat even makkelijk. Het is ook spannend om
voor een hele klas te staan. Maar muziek maak je meestal in een
groepje, dat scheelt. En het levert zoveel zelfvertrouwen op als
het lukt! Je leert ook samenwerken, en rekening houden met
elkaar: als er iemand in een hoek met een xylofoon bezig is,
ga jij daar niet doorheen drummen.’ ◗
‘Muziek maken
levert zelf-
vertrouwen op’
Die 40 extra uren leveren écht niets op!
Opnieuw heeft de Tweede Kamer bepaald dat leerlingen jaarlijks 1040 uur op school moeten doorbrengen. Volgens sommigen
stuwt dat de leerprestaties omhoog, vooral in de kernvakken wiskunde, Nederlands en Engels. Anderen twijfelen: 40 uur extra
op een heel jaar is slechts één uur per week méér. Dat zet geen zoden aan de dijk, menen ze. Te meer omdat die uren vrijwel
zeker geen lesuren zijn. De term ‘ophokuren’ is daarom alweer gevallen. Dat klinkt weinig motiverend. En nodigt uit tot naden-
ken over andere manieren om leerlingen te stimuleren. Wat vindt het belpanel? Het laat zijn licht schijnen over de stelling:
ILSE VINK, LEERLING 4 VMBO-T (HET HOOGHUIS, LOCATIE OSS-STADION):
Ik heb hier gemengde
gevoelens bij. Dat zit
vooral in de invulling.
Als je bijvoorbeeld een
uur extra per week naar
school zou moeten, heeft
het weinig zin om daarin
een voor iedereen
verplicht vak te geven.
Het resultaat zal er echt niet veel door veranderen. Maar als
het een uur bijles is, kunnen veel leerlingen er wel iets aan
hebben. Dan heeft het echt betekenis. Maar alleen maar
veertig uur meer voegt weinig toe. Op onze school hebben
we overigens geen ‘ophokuren.’ We hebben een gewoon
rooster. Ik zou best bereid zijn een extra uur te volgen,
hoewel ik dat eigenlijk niet nodig heb. Gelukkig.’ ◗
FREEK VAN OENEN, DOCENT ECONOMIE/LEERLING-COÖRDINATOR VMBO (SG. DE GRUNDEL HENGELO):
‘Hier heb ik goed over
nagedacht, maar uitein-
delijk kom ik tot de
conclusie dat ik het eens
ben met de stelling. Dit
levert niks op. Alles wat
een leerling nodig heeft,
zit al in het lesprogram-
ma. Als er dan veertig uur
bijkomt, ga je die invullen met dingen die minder relevant
zijn. Dit idee staat ver van de werkvloer af. Ik denk ook aan
de laatste weken van het schooljaar, waarin de motivatie van
leerlingen snel daalt. Dan krijg je ze echt niet meer voor die
extra uren. Als we echt iets goeds willen, laten we dan na-
denken over de gevolgen van de invoering van het passend
onderwijs. Dat grijpt dieper in dan die 40 uur.’ ◗
JELLE BAKKER, LEERLING 6 VWO (CARMELCOLLEGE GOUDA, LOCATIE ANTONIUSCOLLEGE):
‘Hier ben ik het helemaal
mee eens. Beter onder-
wijs is nodig, maar dan
door de kwaliteit te ver-
beteren, niet door meer
kwantiteit.
Die 1040-urennorm leidt
op scholen tot de raarste
bochten. Om daaraan te
voldoen, moesten wij bijvoorbeeld op de vertrekdag van onze
Romereis nog wel eerst ’s morgens vier uur naar school.
Ook die ‘ophokuren’ voegen niets toe. Ik heb er nu in 6 vwo
geen last meer van, maar hiervoor wel. Meestal zit je dan in
een lokaal met een leraar die je zegt dat je je huiswerk maar
moet maken. In de praktijk komt daar niets van terecht,
meestal wordt het een babbeluur. Dat is demotiverend, voor
ons en voor de leraar.’ ◗
ILSE AALBERS, OUDER (MAARTENSCOLLEGE, HAREN):
‘Dit vind ik echt een
bijzondere discussie.
Er is zóveel uitval op
scholen en dan maken
we ons druk over deze
40 uur? Bovendien hoor
ik dat die extra uren
meestal weinig inhoud
hebben. Als het nu ging
om 40 extra kwaliteitslessen… Ik geef de voorkeur aan
een goede invulling van bestaande uren en aan goede
vervangings regelingen, zoals ik die in het buitenland heb
meegemaakt. Daar was lesuitval een uitzondering.
Als een docent ziek werd, was er meteen een andere. Dat is
voor de leerling én de docent waardevoller dan die veertig
extra uren, die in de praktijk niet veel voorstellen.
Kortom: ik ben het eens met de stelling.’ ◗
BelpanelM
IJN
PAS
SIE
A P R I L 2 0 1 2
1110
Het gevoel dat je ertoe doet
Hans Kleinsmann lijkt niet meer weg te denken bij Stichting Carmelcollege. Hij geniet in brede kring waardering
en respect, omdat hij de missie ‘de mens centraal’ tot persoonlijke leidraad lijkt te hebben gemaakt. Oprechte zorg
en belangstelling voor iedereen met wie hij samenwerkte, zo noemt hij het zelf. Begin april nam hij afscheid.
Na 34 jaar Carmel.
Als dit blad op de deurmat valt, is Hans Kleinsmann al
enkele weken oud-medewerker, na zijn afscheid begin
april. Sinds 1978 was hij (plaatsvervangend) Hoofd
Personeelszaken, Hoofd Personeelsbeheer & Salaris-
administratie en zijn laatste functie was Teamleider
Service en Beheer.
Wie zo lang in dienst blijft, moet daarvoor wel een goede
reden hebben. Hij knikt: ‘In die jaren is er veel veran-
derd. Ik kom uit het tijdperk waarin het onderwijs werd
aangestuurd door middel van wetgeving en circulaires
vol richtlijnen met daaronder de handtekening van de
minister. Onderwijs kenmerkte zich door een zeer dicht
systeem van regelgeving, dat zo ongeveer alle aspecten
van de organisatie betrof: rechtspositie, huisvesting,
aanschaf van leermiddelen, benoemingsprocedures en
examenregelingen. Het ministerie bemoeide zich (alleen)
niet met de feitelijke inhoud van het lesgeven.’
Die wereld bestaat niet meer. Na de decentralisatie van
de jaren tachtig, volgden de scholenfusies en de invoe-
ring van de lumpsumbekostiging. Het leerlingenaantal
steeg van ongeveer 12.000 naar pakweg 36.000, het
aantal medewerkers groeide navenant en zo de taken en
werkzaamheden van het bestuursbureau. ‘Boeiende pro-
cessen, door de grote veranderingen die ermee gepaard
gingen. Neem de grotere beleidsvrijheid van de scholen
en de manier waarop we daaraan vanuit Hengelo onder-
steuning geven. Dat vond ik steeds fascinerend. Dus
hoefde ik niet weg. Bovendien voelde ik me hier prettig.’
CARMELCULTUUR
Ook de Carmelcultuur, zoals Kleinsmann het na enige
aarzeling noemt, hield hem vast. ‘Ik heb de manier van
werken en omgaan met elkaar als aangenaam ervaren.
Ik kreeg ruimte, ik heb anderen ruimte gegeven.
Dan hebben en houden mensen plezier in het werk.
Zo is het mij gegaan, zo gaat het anderen.’
Hij haast zich te zeggen dat dit niet inhoudt dat alles
kan. ‘De mens centraal en zorg voor die mens kan óók
betekenen dat je afscheid neemt van elkaar. In elke
organisatie is er wel eens iets. Het kan van zorg en
respect getuigen om dan uit elkaar te gaan.’ Voorzichtig
formulerend: ‘Iemand heeft me eens cultuurbewaker
genoemd. Ik zie dat anders. Natuurlijk, je denkt in een
bepaald stramien, maar dat kán een risico zijn. Zelf heb
ik overigens niet het gevoel ooit te zijn vastgeroest.
Maar met 34 jaar Carmel ben ik geen jobhopper. Ik zie
mezelf meer als een cultuurdráger, iemand met kennis
van de geschiedenis van de organisatie, die continuïteit
probeert te waarborgen, zich verantwoordelijk voelt
binnen zijn functie en voor het geheel en zich juist
daardoor fl exibel opstelt als dat wordt gevraagd.’
INSPIREREN EN MOTIVEREN
Juist daarom is hij blij met Koers 2014. ‘De alinea’s
over goed werkgeverschap spreken me bijzonder aan.
Als werkgever moet je je medewerkers inspireren en
motiveren, boeien en binden. Als je hen het gevoel geeft
dat ze ertoe doen, dan nemen ze zelf hun verantwoorde-
lijkheid voor verdere professionalisering en zijn ze bereid
op de toppen van hun kunnen te presteren.
Dan is er energie, creativiteit, ontwikkeling.’ Of, zoals hij
het ook zegt: ‘Het is prettig om het gevoel te hebben
dat je ertoe doet. Dat je respect en waardering krijgt.
In zo’n omgeving kun en mag je doorgroeien. Je krijgt
energie. Het is één van de manieren waarop de missie
handen en voeten krijgt. De mens centraal. Dát heb ik
hier ervaren, dat heb ik zelf graag uitgedragen. Ik voel
me zeer betrokken en verbonden, ik ben trots op Carmel,
maar op enig moment moet je loslaten. Voor mij is dat
nu. Ik wens de medewerkers als geheel en mijn collega’s
van het bureau in het bijzonder toe dat zij blijvend het
gevoel hebben dat zij ertoe doen.’ ◗
Hans Kleinsmann neemt na 34 jaar afscheid van Carmel
‘Ik kreeg ruimte,
ik heb anderen
ruimte gegeven’
ENERGIE
VERANDERINGEN
Die fl exibiliteit heeft ook te maken met het vermo-
gen om vooruit te denken. Kleinsmann voorziet voor
de komende jaren nog veel meer veranderingen, in
steeds hoger tempo. ‘Het onderwijs krijgt te maken
met een totaal andere generatie, de generatie Z.
Ze heeft een compleet andere kijk op de wereld en
de werkelijkheid. Nu zit ze nog op school, maar vanaf
2020 komt ze de arbeidsmarkt op. De maatschap-
pij verandert, dus ook het onderwijs en de manier
waarop we de ondersteuning van het onderwijs
vormgeven.’ Dit raakt aan de inhoud en de organi-
satie van het onderwijs, dat zich verder moet voorbe-
reiden op toenemende concurrentie van aanbieders
van trainingen en opleidingen. ‘Schoolmanagers
hebben dan adequate ondersteuning nodig van
professionals. Uiteraard denk ik dan allereerst aan
het bestuursbureau, als schakel tussen bestuur en
scholen. Dat zal veel energie moeten leveren.’
A P R I L 2 0 1 2
1110
Het gevoel dat je ertoe doet
Hans Kleinsmann lijkt niet meer weg te denken bij Stichting Carmelcollege. Hij geniet in brede kring waardering
en respect, omdat hij de missie ‘de mens centraal’ tot persoonlijke leidraad lijkt te hebben gemaakt. Oprechte zorg
en belangstelling voor iedereen met wie hij samenwerkte, zo noemt hij het zelf. Begin april nam hij afscheid.
Na 34 jaar Carmel.
Als dit blad op de deurmat valt, is Hans Kleinsmann al
enkele weken oud-medewerker, na zijn afscheid begin
april. Sinds 1978 was hij (plaatsvervangend) Hoofd
Personeelszaken, Hoofd Personeelsbeheer & Salaris-
administratie en zijn laatste functie was Teamleider
Service en Beheer.
Wie zo lang in dienst blijft, moet daarvoor wel een goede
reden hebben. Hij knikt: ‘In die jaren is er veel veran-
derd. Ik kom uit het tijdperk waarin het onderwijs werd
aangestuurd door middel van wetgeving en circulaires
vol richtlijnen met daaronder de handtekening van de
minister. Onderwijs kenmerkte zich door een zeer dicht
systeem van regelgeving, dat zo ongeveer alle aspecten
van de organisatie betrof: rechtspositie, huisvesting,
aanschaf van leermiddelen, benoemingsprocedures en
examenregelingen. Het ministerie bemoeide zich (alleen)
niet met de feitelijke inhoud van het lesgeven.’
Die wereld bestaat niet meer. Na de decentralisatie van
de jaren tachtig, volgden de scholenfusies en de invoe-
ring van de lumpsumbekostiging. Het leerlingenaantal
steeg van ongeveer 12.000 naar pakweg 36.000, het
aantal medewerkers groeide navenant en zo de taken en
werkzaamheden van het bestuursbureau. ‘Boeiende pro-
cessen, door de grote veranderingen die ermee gepaard
gingen. Neem de grotere beleidsvrijheid van de scholen
en de manier waarop we daaraan vanuit Hengelo onder-
steuning geven. Dat vond ik steeds fascinerend. Dus
hoefde ik niet weg. Bovendien voelde ik me hier prettig.’
CARMELCULTUUR
Ook de Carmelcultuur, zoals Kleinsmann het na enige
aarzeling noemt, hield hem vast. ‘Ik heb de manier van
werken en omgaan met elkaar als aangenaam ervaren.
Ik kreeg ruimte, ik heb anderen ruimte gegeven.
Dan hebben en houden mensen plezier in het werk.
Zo is het mij gegaan, zo gaat het anderen.’
Hij haast zich te zeggen dat dit niet inhoudt dat alles
kan. ‘De mens centraal en zorg voor die mens kan óók
betekenen dat je afscheid neemt van elkaar. In elke
organisatie is er wel eens iets. Het kan van zorg en
respect getuigen om dan uit elkaar te gaan.’ Voorzichtig
formulerend: ‘Iemand heeft me eens cultuurbewaker
genoemd. Ik zie dat anders. Natuurlijk, je denkt in een
bepaald stramien, maar dat kán een risico zijn. Zelf heb
ik overigens niet het gevoel ooit te zijn vastgeroest.
Maar met 34 jaar Carmel ben ik geen jobhopper. Ik zie
mezelf meer als een cultuurdráger, iemand met kennis
van de geschiedenis van de organisatie, die continuïteit
probeert te waarborgen, zich verantwoordelijk voelt
binnen zijn functie en voor het geheel en zich juist
daardoor fl exibel opstelt als dat wordt gevraagd.’
INSPIREREN EN MOTIVEREN
Juist daarom is hij blij met Koers 2014. ‘De alinea’s
over goed werkgeverschap spreken me bijzonder aan.
Als werkgever moet je je medewerkers inspireren en
motiveren, boeien en binden. Als je hen het gevoel geeft
dat ze ertoe doen, dan nemen ze zelf hun verantwoorde-
lijkheid voor verdere professionalisering en zijn ze bereid
op de toppen van hun kunnen te presteren.
Dan is er energie, creativiteit, ontwikkeling.’ Of, zoals hij
het ook zegt: ‘Het is prettig om het gevoel te hebben
dat je ertoe doet. Dat je respect en waardering krijgt.
In zo’n omgeving kun en mag je doorgroeien. Je krijgt
energie. Het is één van de manieren waarop de missie
handen en voeten krijgt. De mens centraal. Dát heb ik
hier ervaren, dat heb ik zelf graag uitgedragen. Ik voel
me zeer betrokken en verbonden, ik ben trots op Carmel,
maar op enig moment moet je loslaten. Voor mij is dat
nu. Ik wens de medewerkers als geheel en mijn collega’s
van het bureau in het bijzonder toe dat zij blijvend het
gevoel hebben dat zij ertoe doen.’ ◗
Hans Kleinsmann neemt na 34 jaar afscheid van Carmel
‘Ik kreeg ruimte,
ik heb anderen
ruimte gegeven’
ENERGIE
VERANDERINGEN
Die fl exibiliteit heeft ook te maken met het vermo-
gen om vooruit te denken. Kleinsmann voorziet voor
de komende jaren nog veel meer veranderingen, in
steeds hoger tempo. ‘Het onderwijs krijgt te maken
met een totaal andere generatie, de generatie Z.
Ze heeft een compleet andere kijk op de wereld en
de werkelijkheid. Nu zit ze nog op school, maar vanaf
2020 komt ze de arbeidsmarkt op. De maatschap-
pij verandert, dus ook het onderwijs en de manier
waarop we de ondersteuning van het onderwijs
vormgeven.’ Dit raakt aan de inhoud en de organi-
satie van het onderwijs, dat zich verder moet voorbe-
reiden op toenemende concurrentie van aanbieders
van trainingen en opleidingen. ‘Schoolmanagers
hebben dan adequate ondersteuning nodig van
professionals. Uiteraard denk ik dan allereerst aan
het bestuursbureau, als schakel tussen bestuur en
scholen. Dat zal veel energie moeten leveren.’
A P R I L 2 0 1 2
1312
Opleiden in de school
Hoe ging het verder met…
De naam zegt het al: bij opleiden in de school worden
aankomende leraren grotendeels in de praktijk opgeleid.
De coördinatie binnen de VO-school ligt in handen van
een schoolopleider, de uitvoering in handen van docenten
(vakcoaches). Zij werken samen met de vakdocenten en
opleidingsfunctionarissen binnen de lerarenopleidingen
aan hogescholen en universiteiten. In die samenwerking
schuilt een grote meerwaarde van deze manier van
opleiden.
KWALITEITSVERBETERING
Anneke Veerbeek, lid Centrale Directie Pius X
College/Sg. St.-Canisius, had vanaf het begin zitting
in de regiegroep van Samen Opleiden. Aan dit
samenwerkings verband met Hogeschool Windesheim,
TSE en ELAN doen (onder andere) zeven Carmel-
scholen mee. ‘Aanvankelijk liepen we ertegenaan dat
het programma op de hogeschool niet synchroon liep
met hetgeen studenten bij ons in de praktijk leerden’,
zegt Veerbeek. ‘Sinds vorig schooljaar werken we met
een nieuwe systematiek waarin studenten meer tijd
op school doorbrengen. Een deel van de stof wordt op
school aangeboden en vakdocenten werken mee aan
ver betering van het lesmateriaal. Bovendien organiseren
de schoolopleiders intervisiebijeenkomsten waar
studenten van elkaar leren. Daarnaast is het oordeel
van de vakcoaches zwaarder gaan wegen.’
Een andere verbetering zit in de professionalisering
van de begeleiding. In 2013 moeten alle VO-scholen
van Samen Opleiden over minimaal één gecertifi ceerde
schoolopleider beschikken. Voor de nabije toekomst
is certifi catie voor alle schoolopleiders en vakcoaches
het streven. Verder ontmoeten vakcoaches uit diverse
partnerschappen elkaar onderling. Dat geldt ook
voor schoolopleiders.
GECERTIFICEERD
Deelnemende scholen hebben drie jaar de tijd om
opleiden in de school in de steigers te zetten.
De VO-scholen van Samen Opleiden worden in 2012
en 2013 geaudit, zowel op het niveau van het partner-
schap als individueel. Vervolgens wordt beslist of een
partnerschap het predicaat opleidingsschool verdient.
Veerbeek: ‘Het zou mooi zijn om op termijn de stap
naar academische opleidingsschool te zetten, zodat
we ook eerstegraads docenten kunnen opleiden.’
Intussen zijn de eerste effecten merkbaar. Door de
nieuwe kennis die de studenten van de opleiding
meebrengen, waait op de scholen een frisse wind.
Ook zijn er voordelen bij werving & selectie: diverse
studenten kunnen na hun afstuderen op hun
opleidingsschool blijven werken. Het grote pijnpunt
voor opleidingsscholen is de bekostiging. Terwijl het
VO een deel van de opleiding verzorgt, gaat het geld
nog volledig naar de leraren opleidingen. Veerbeek:
‘Hoog tijd dat daar verandering in komt.’ ◗
WISSELINGEN VAN DE WACHT
Afgelopen periode heeft een aantal benoemingen
plaatsgevonden binnen zowel Centrale Directies van
verschillende scholen als binnen de Raad van Toezicht.
Wilt u meer weten over de benoemde personen?
Ga dan naar www.carmel.nl en bekijk het nieuwsarchief
onder ‘publicaties’.
DE HEER SLEGERS, LID CD, HET HOOGHUIS
De heer P. (Paul) Slegers is
benoemd tot lid Cen-
trale Directie van Het
Hooghuis in Oss, Heesch
en Ravenstein. De
benoeming is per 16 april
2012. De 49-jarige Slegers
neemt de plaats in van de
heer Robert Heine die per
1 maart een andere betrek-
king buiten Het Hooghuis
heeft aanvaard. ◗
DE HEER VAN OMMEREN, VOORZITTER CD, ETTY HILLESUM LYCEUM
De heer A. (Arie) van
Ommeren is benoemd
tot voorzitter Centrale
Directie Etty Hillesum
Lyceum in Deventer.
De benoeming is per
1 maart 2012 ingegaan. ◗
DE HEER VAN SCHILT, VOORZITTER CD, BONHOEFFER COLLEGEAls opvolger van de heer
van Ommeren is de heer
J. (Jan) van Schilt benoemd
tot voorzitter Centrale
Directie Bonhoeffer
College in Enschede.
De benoeming is per
1 maart 2012 ingegaan.
Van Schilt is sinds 2010 al
lid Centrale Directie van
het Bonhoeffer College. ◗
Steeds meer docenten in spe kiezen niet voor een traditionele lerarenopleiding, maar voor opleiden in de
school. Ook het voortgezet onderwijs heeft daar baat bij: goed opgeleide studenten, nieuw elan in de school én
de eerste keus bij werving en selectie. Verdeeld over drie ‘partnerschappen’ doen zeven Carmelscholen mee.
Nieuws
Benoeming
van drie nieuwe
collega’s
UPDATE PROJECT ‘GOED WERKNEMERSCHAP VERDIENT GOED WERKGEVERSCHAP’
Een aantal deelprojecten nadert hun afronding. De
tweede bijeenkomst van “Carmel ontmoet… beginnende
docenten” en “Carmel ontmoet… 50+ docenten” vond
in maart plaats in Hotel Ehzerwold. In Emmen hebben
LC- en LD-docenten zich in een dialoogsessie bekwaamd
in een socratische dialoog rond leiderschap. Bij de
Universiteit Tilburg presenteerden deelnemers van het
project “Leiderschap verandert” hun professionele droom
tijdens de boekpresentatie van prof. dr. Dolf van den Berg,
die bij deze gelegenheid werd geridderd.
Op dit moment kunnen teams zich nog aanmelden via de
website van Carmel voor dialoogsessies op eigen locatie
rond het thema “Verandert leiderschap”? Tevens zoekt het
projectteam naar praktijkvoorbeelden, waarin creatieve
afspraken zijn gemaakt tussen leidinggevenden en mede-
werkers om een ontwikkeltraject mogelijk te maken, dat
de gebruikelijke kaders overschrijdt. U kunt deze mailen
naar [email protected] of delen met een
van de projectgroepleden.
Het projectteam is gestart met het verwerken van de vele
evaluaties, conclusies en wetenschappelijke aanbevelin-
gen vanuit de deelprojecten. Op woensdag 31 oktober
vindt een interne conferentie plaats. We houden u op de
hoogte! ◗
UITREIKING CARMEL AWARD KOMT DICHTERBIJ
De inzending van de allerbeste profi elwerkstukken van
2012 is inmiddels gesloten. Het is nu de zware taak aan
de nominatiecommissie om van de 70 ingezonden
profi elwerkstukken de 8 beste, één per profi el, te nomi-
neren. Begin mei maakt de nominatiecommissie de acht
genomineerde werkstukken bekend en op vrijdag 8 juni
vindt de grote fi nale plaats op het Etty Hillesum Lyceum,
locatie Het Vlier. Welke groep gaat er vandoor met een
mediacheque van € 500,- en wint voor zijn school die
felbegeerde titel ‘beste Carmelprofi elwerkstuk 2012’?
Benieuwd naar de uitslag? Houd dan de website
www.carmel.nl, ‘kennisuitwisseling, ‘uit de praktijk’ in
de gaten en het Carmelintranet, ‘kennisuitwisseling’,
‘Carmel Award’. Volg de laatste updates via onze Twitter-
pagina @stgcarmel en twitter mee met de hashtag
#CarmelAward! ◗
Bij deze Carmelinstellingen worden
studenten opgeleid in de school:
• Bonhoeffer College
• Carmel College Salland
• Etty Hillesum Lyceum
• Pius X College/Sg. St.-Canisius
• Sg. Twickel/Sg. De Grundel
• KSG Marianum
• Twents Carmel College
A P R I L 2 0 1 2
1312
Opleiden in de school
Hoe ging het verder met…
De naam zegt het al: bij opleiden in de school worden
aankomende leraren grotendeels in de praktijk opgeleid.
De coördinatie binnen de VO-school ligt in handen van
een schoolopleider, de uitvoering in handen van docenten
(vakcoaches). Zij werken samen met de vakdocenten en
opleidingsfunctionarissen binnen de lerarenopleidingen
aan hogescholen en universiteiten. In die samenwerking
schuilt een grote meerwaarde van deze manier van
opleiden.
KWALITEITSVERBETERING
Anneke Veerbeek, lid Centrale Directie Pius X
College/Sg. St.-Canisius, had vanaf het begin zitting
in de regiegroep van Samen Opleiden. Aan dit
samenwerkings verband met Hogeschool Windesheim,
TSE en ELAN doen (onder andere) zeven Carmel-
scholen mee. ‘Aanvankelijk liepen we ertegenaan dat
het programma op de hogeschool niet synchroon liep
met hetgeen studenten bij ons in de praktijk leerden’,
zegt Veerbeek. ‘Sinds vorig schooljaar werken we met
een nieuwe systematiek waarin studenten meer tijd
op school doorbrengen. Een deel van de stof wordt op
school aangeboden en vakdocenten werken mee aan
ver betering van het lesmateriaal. Bovendien organiseren
de schoolopleiders intervisiebijeenkomsten waar
studenten van elkaar leren. Daarnaast is het oordeel
van de vakcoaches zwaarder gaan wegen.’
Een andere verbetering zit in de professionalisering
van de begeleiding. In 2013 moeten alle VO-scholen
van Samen Opleiden over minimaal één gecertifi ceerde
schoolopleider beschikken. Voor de nabije toekomst
is certifi catie voor alle schoolopleiders en vakcoaches
het streven. Verder ontmoeten vakcoaches uit diverse
partnerschappen elkaar onderling. Dat geldt ook
voor schoolopleiders.
GECERTIFICEERD
Deelnemende scholen hebben drie jaar de tijd om
opleiden in de school in de steigers te zetten.
De VO-scholen van Samen Opleiden worden in 2012
en 2013 geaudit, zowel op het niveau van het partner-
schap als individueel. Vervolgens wordt beslist of een
partnerschap het predicaat opleidingsschool verdient.
Veerbeek: ‘Het zou mooi zijn om op termijn de stap
naar academische opleidingsschool te zetten, zodat
we ook eerstegraads docenten kunnen opleiden.’
Intussen zijn de eerste effecten merkbaar. Door de
nieuwe kennis die de studenten van de opleiding
meebrengen, waait op de scholen een frisse wind.
Ook zijn er voordelen bij werving & selectie: diverse
studenten kunnen na hun afstuderen op hun
opleidingsschool blijven werken. Het grote pijnpunt
voor opleidingsscholen is de bekostiging. Terwijl het
VO een deel van de opleiding verzorgt, gaat het geld
nog volledig naar de leraren opleidingen. Veerbeek:
‘Hoog tijd dat daar verandering in komt.’ ◗
WISSELINGEN VAN DE WACHT
Afgelopen periode heeft een aantal benoemingen
plaatsgevonden binnen zowel Centrale Directies van
verschillende scholen als binnen de Raad van Toezicht.
Wilt u meer weten over de benoemde personen?
Ga dan naar www.carmel.nl en bekijk het nieuwsarchief
onder ‘publicaties’.
DE HEER SLEGERS, LID CD, HET HOOGHUIS
De heer P. (Paul) Slegers is
benoemd tot lid Cen-
trale Directie van Het
Hooghuis in Oss, Heesch
en Ravenstein. De
benoeming is per 16 april
2012. De 49-jarige Slegers
neemt de plaats in van de
heer Robert Heine die per
1 maart een andere betrek-
king buiten Het Hooghuis
heeft aanvaard. ◗
DE HEER VAN OMMEREN, VOORZITTER CD, ETTY HILLESUM LYCEUM
De heer A. (Arie) van
Ommeren is benoemd
tot voorzitter Centrale
Directie Etty Hillesum
Lyceum in Deventer.
De benoeming is per
1 maart 2012 ingegaan. ◗
DE HEER VAN SCHILT, VOORZITTER CD, BONHOEFFER COLLEGEAls opvolger van de heer
van Ommeren is de heer
J. (Jan) van Schilt benoemd
tot voorzitter Centrale
Directie Bonhoeffer
College in Enschede.
De benoeming is per
1 maart 2012 ingegaan.
Van Schilt is sinds 2010 al
lid Centrale Directie van
het Bonhoeffer College. ◗
Steeds meer docenten in spe kiezen niet voor een traditionele lerarenopleiding, maar voor opleiden in de
school. Ook het voortgezet onderwijs heeft daar baat bij: goed opgeleide studenten, nieuw elan in de school én
de eerste keus bij werving en selectie. Verdeeld over drie ‘partnerschappen’ doen zeven Carmelscholen mee.
Nieuws
Benoeming
van drie nieuwe
collega’s
UPDATE PROJECT ‘GOED WERKNEMERSCHAP VERDIENT GOED WERKGEVERSCHAP’
Een aantal deelprojecten nadert hun afronding. De
tweede bijeenkomst van “Carmel ontmoet… beginnende
docenten” en “Carmel ontmoet… 50+ docenten” vond
in maart plaats in Hotel Ehzerwold. In Emmen hebben
LC- en LD-docenten zich in een dialoogsessie bekwaamd
in een socratische dialoog rond leiderschap. Bij de
Universiteit Tilburg presenteerden deelnemers van het
project “Leiderschap verandert” hun professionele droom
tijdens de boekpresentatie van prof. dr. Dolf van den Berg,
die bij deze gelegenheid werd geridderd.
Op dit moment kunnen teams zich nog aanmelden via de
website van Carmel voor dialoogsessies op eigen locatie
rond het thema “Verandert leiderschap”? Tevens zoekt het
projectteam naar praktijkvoorbeelden, waarin creatieve
afspraken zijn gemaakt tussen leidinggevenden en mede-
werkers om een ontwikkeltraject mogelijk te maken, dat
de gebruikelijke kaders overschrijdt. U kunt deze mailen
naar [email protected] of delen met een
van de projectgroepleden.
Het projectteam is gestart met het verwerken van de vele
evaluaties, conclusies en wetenschappelijke aanbevelin-
gen vanuit de deelprojecten. Op woensdag 31 oktober
vindt een interne conferentie plaats. We houden u op de
hoogte! ◗
UITREIKING CARMEL AWARD KOMT DICHTERBIJ
De inzending van de allerbeste profi elwerkstukken van
2012 is inmiddels gesloten. Het is nu de zware taak aan
de nominatiecommissie om van de 70 ingezonden
profi elwerkstukken de 8 beste, één per profi el, te nomi-
neren. Begin mei maakt de nominatiecommissie de acht
genomineerde werkstukken bekend en op vrijdag 8 juni
vindt de grote fi nale plaats op het Etty Hillesum Lyceum,
locatie Het Vlier. Welke groep gaat er vandoor met een
mediacheque van € 500,- en wint voor zijn school die
felbegeerde titel ‘beste Carmelprofi elwerkstuk 2012’?
Benieuwd naar de uitslag? Houd dan de website
www.carmel.nl, ‘kennisuitwisseling, ‘uit de praktijk’ in
de gaten en het Carmelintranet, ‘kennisuitwisseling’,
‘Carmel Award’. Volg de laatste updates via onze Twitter-
pagina @stgcarmel en twitter mee met de hashtag
#CarmelAward! ◗
Bij deze Carmelinstellingen worden
studenten opgeleid in de school:
• Bonhoeffer College
• Carmel College Salland
• Etty Hillesum Lyceum
• Pius X College/Sg. St.-Canisius
• Sg. Twickel/Sg. De Grundel
• KSG Marianum
• Twents Carmel College
A P R I L 2 0 1 2
BETO
OG
1514
Steekspel met woorden
Debatteren bij forensics
Zet ze bij een spreekgestoelte en de dames zitten onmid-
dellijk in hun rol. Onderwerp, voor of tegen, debatvorm,
het maakt niet uit, als doorgewinterde leden van de Pius
Debating Club kunnen Dominique en Babette altijd en
overal debatteren. Ze wonnen zelfs al heel wat prijzen
voor hun school en werden dit schooljaar vierde bij het
Nederlands Kampioenschap. Debatteren is leerzaam,
vinden de vwo’ers, en niet alleen als je later de politiek
in wilt. ‘Ook in het bedrijfsleven ben je in het voordeel
als je goed kunt presenteren en argumenteren.’
FORENSICS
Op zijn eigen school heeft hij het pleit al gewonnen.
Debatteren heeft op het Pius X College een vaste plaats
verworven binnen het vak Nederlands in alle leerjaren
van het tweetalig onderwijs en alle reguliere bovenbouw-
klassen. Daarnaast doen een stuk of vijftig leerlingen
uit alle jaarlagen mee aan de Pius Debating Society.
Ze debatteren veelvuldig met politici en meten zich met
leeftijdgenoten in Engelstalige en Nederlandstalige
debatwedstrijden.
De nieuwste loot aan de Pius-stam heet forensics – een
naar Amerikaans voorbeeld gemodelleerd vak dat niets
met misdaad te maken heeft en waarin woorden als de
enige wapens fungeren. Bij forensics gaat het om debat-
teren, publiek spreken en interpretatie van literatuur, en
dat alles voor de ogen en oren van een jury. De klassieke
retorica is de inspiratiebron – vandaar ook de verwijzing
naar het Latijnse “forensis”, dat letterlijk ‘voor of op het
forum’ betekent.
Op het Pius X wordt het nieuwe vak gegeven aan alle
eerstejaars leerlingen in het tweetalig onderwijs.
Zij krijgen de lesstof voor Nederlands in drie in plaats van
vier lesuren per week, en maken in het resterende uur
kennis met debatteren en leren spreken in het openbaar.
Met Nederlands als voertaal weliswaar, want een proef
vorig schooljaar wees uit dat Engels in dit geval ook voor
jonge tto-scholieren nog iets te hoog gegrepen is.
Van der Woude heeft voor het lesprogramma geput uit
het vele Amerikaanse lesmateriaal dat beschikbaar is.
De lessenserie begint met een gesprek over spreekangst,
waarin tevens de huisregels worden afgesproken: fouten
maken mag, we leren met en van elkaar en alles blijft
Met vingerafdrukken en bloedsporen heeft het vak forensics niets te maken; met publiek spreken en debatteren
des te meer. In Amerika wordt dit vak op high schools onderwezen. Nu maken ook eerstejaars tto-leerlingen van
het Pius X College in Almelo ermee kennis. Ervaren debaters Dominique en Babette uit 6 vwo vinden het een
goed idee: ‘Je leert zaken van twee kanten bekijken.’
‘Debatteren
is leerzaam, en niet
alleen als je later de
politiek in wilt’
binnen de muren van dit lokaal. Vervolgens krijgen
leer lingen uitleg en gaan ze oefenen met allerlei debat-
vormen, van een-op-een-debat tot Lagerhuisdebat of
voor-de-vuist-weg-debat. Dat gebeurt heel systematisch:
eerst oriënteren, dan voorbereiden, dan uitvoeren, dan
refl ecteren. Om te voorkomen dat leerlingen die niet aan
het woord zijn achterover gaan leunen, krijgen alle leerlin-
gen een rol als jurylid, tijdbewaker, rechter of verslaggever.
LUIKJES OPEN
Van der Woude hoopt dat zijn collega’s in de leerjaren
twee en hoger in hun eigen vakken op de verworven-
heden van forensics zullen voortborduren. ‘Waarom
niet debatteren bij andere vakken, bijvoorbeeld bij wis-
kunde, Duits of biologie?’ Hij is ervan overtuigd dat de
opbrengsten veel verder gaan dan debatvaardigheden
alleen. ‘Debaters bereiden zich door de aard van de zaak
altijd goed voor, ze duiken in de materie. Het vermoeden
is dat het actieve gebruik van de taal in leerlingen allerlei
onbewuste kennis wakker maakt. Alle luikjes staan open,
er ontstaan nieuwe verbindingen. Wetenschappelijk
onder bouwen kan ik het nog niet, maar collega’s geven
aan dat leerlingen die veel debatteren opvallen door
goede resultaten over de hele linie.’
Dominique en Babette kunnen zich daar wel iets bij
voor stellen. Je leert er veel van: een goed betoog opbou-
wen, heel goed luisteren en dingen van twee kanten
bekijken. Want anders dan in de politiek weet je nooit
van te voren of je in het debat “voor” of “tegen” moet
zijn. Maar hoe zit het met het benodigde talent?
‘Een beetje aanleg moet je wel hebben’, knikt Dominique.
‘Ad rem zijn’, vult Babette aan. Geruststellend: ‘Maar de
rest is te leren. Vaak is in een debat een stramien aan-
wijsbaar en er zijn ook gewoon trucjes.’ Dat ze later nog
eens de politiek in gaan, sluiten de dames niet uit. Mark
Rutte is gewaarschuwd. ◗
ACTIVEREND ONDERWIJS
Hun bevlogenheid hebben ze deels te danken aan
Nico van der Woude. Toen hij in 2005 naar het
Pius X College kwam, kreeg de school er behalve
een docent Nederlands ook een debatcoördinator
en een debatingclub bij. Van der Woudes enthou-
siasme voor het onderwerp wordt ingegeven door
de vaste overtuiging dat debatteren een vliegwiel
kan zijn voor de ontwikkeling van vakoverstijgende
taalvaardigheden. ‘Het is een kennis- en kunde-
stimulator, en heel geschikt als werkvorm voor
activerend onderwijs.’ Amerikaanse onderzoeks-
resultaten lijken zijn gelijk te onderstrepen. In het
Nederlandse taalgebied is er echter nog nauwelijks
onderzoek beschikbaar – een lacune die Van der
Woude door het doen van een promotieonderzoek
wil helpen opvullen.
A P R I L 2 0 1 2
BETO
OG
1514
Steekspel met woorden
Debatteren bij forensics
Zet ze bij een spreekgestoelte en de dames zitten onmid-
dellijk in hun rol. Onderwerp, voor of tegen, debatvorm,
het maakt niet uit, als doorgewinterde leden van de Pius
Debating Club kunnen Dominique en Babette altijd en
overal debatteren. Ze wonnen zelfs al heel wat prijzen
voor hun school en werden dit schooljaar vierde bij het
Nederlands Kampioenschap. Debatteren is leerzaam,
vinden de vwo’ers, en niet alleen als je later de politiek
in wilt. ‘Ook in het bedrijfsleven ben je in het voordeel
als je goed kunt presenteren en argumenteren.’
FORENSICS
Op zijn eigen school heeft hij het pleit al gewonnen.
Debatteren heeft op het Pius X College een vaste plaats
verworven binnen het vak Nederlands in alle leerjaren
van het tweetalig onderwijs en alle reguliere bovenbouw-
klassen. Daarnaast doen een stuk of vijftig leerlingen
uit alle jaarlagen mee aan de Pius Debating Society.
Ze debatteren veelvuldig met politici en meten zich met
leeftijdgenoten in Engelstalige en Nederlandstalige
debatwedstrijden.
De nieuwste loot aan de Pius-stam heet forensics – een
naar Amerikaans voorbeeld gemodelleerd vak dat niets
met misdaad te maken heeft en waarin woorden als de
enige wapens fungeren. Bij forensics gaat het om debat-
teren, publiek spreken en interpretatie van literatuur, en
dat alles voor de ogen en oren van een jury. De klassieke
retorica is de inspiratiebron – vandaar ook de verwijzing
naar het Latijnse “forensis”, dat letterlijk ‘voor of op het
forum’ betekent.
Op het Pius X wordt het nieuwe vak gegeven aan alle
eerstejaars leerlingen in het tweetalig onderwijs.
Zij krijgen de lesstof voor Nederlands in drie in plaats van
vier lesuren per week, en maken in het resterende uur
kennis met debatteren en leren spreken in het openbaar.
Met Nederlands als voertaal weliswaar, want een proef
vorig schooljaar wees uit dat Engels in dit geval ook voor
jonge tto-scholieren nog iets te hoog gegrepen is.
Van der Woude heeft voor het lesprogramma geput uit
het vele Amerikaanse lesmateriaal dat beschikbaar is.
De lessenserie begint met een gesprek over spreekangst,
waarin tevens de huisregels worden afgesproken: fouten
maken mag, we leren met en van elkaar en alles blijft
Met vingerafdrukken en bloedsporen heeft het vak forensics niets te maken; met publiek spreken en debatteren
des te meer. In Amerika wordt dit vak op high schools onderwezen. Nu maken ook eerstejaars tto-leerlingen van
het Pius X College in Almelo ermee kennis. Ervaren debaters Dominique en Babette uit 6 vwo vinden het een
goed idee: ‘Je leert zaken van twee kanten bekijken.’
‘Debatteren
is leerzaam, en niet
alleen als je later de
politiek in wilt’
binnen de muren van dit lokaal. Vervolgens krijgen
leer lingen uitleg en gaan ze oefenen met allerlei debat-
vormen, van een-op-een-debat tot Lagerhuisdebat of
voor-de-vuist-weg-debat. Dat gebeurt heel systematisch:
eerst oriënteren, dan voorbereiden, dan uitvoeren, dan
refl ecteren. Om te voorkomen dat leerlingen die niet aan
het woord zijn achterover gaan leunen, krijgen alle leerlin-
gen een rol als jurylid, tijdbewaker, rechter of verslaggever.
LUIKJES OPEN
Van der Woude hoopt dat zijn collega’s in de leerjaren
twee en hoger in hun eigen vakken op de verworven-
heden van forensics zullen voortborduren. ‘Waarom
niet debatteren bij andere vakken, bijvoorbeeld bij wis-
kunde, Duits of biologie?’ Hij is ervan overtuigd dat de
opbrengsten veel verder gaan dan debatvaardigheden
alleen. ‘Debaters bereiden zich door de aard van de zaak
altijd goed voor, ze duiken in de materie. Het vermoeden
is dat het actieve gebruik van de taal in leerlingen allerlei
onbewuste kennis wakker maakt. Alle luikjes staan open,
er ontstaan nieuwe verbindingen. Wetenschappelijk
onder bouwen kan ik het nog niet, maar collega’s geven
aan dat leerlingen die veel debatteren opvallen door
goede resultaten over de hele linie.’
Dominique en Babette kunnen zich daar wel iets bij
voor stellen. Je leert er veel van: een goed betoog opbou-
wen, heel goed luisteren en dingen van twee kanten
bekijken. Want anders dan in de politiek weet je nooit
van te voren of je in het debat “voor” of “tegen” moet
zijn. Maar hoe zit het met het benodigde talent?
‘Een beetje aanleg moet je wel hebben’, knikt Dominique.
‘Ad rem zijn’, vult Babette aan. Geruststellend: ‘Maar de
rest is te leren. Vaak is in een debat een stramien aan-
wijsbaar en er zijn ook gewoon trucjes.’ Dat ze later nog
eens de politiek in gaan, sluiten de dames niet uit. Mark
Rutte is gewaarschuwd. ◗
ACTIVEREND ONDERWIJS
Hun bevlogenheid hebben ze deels te danken aan
Nico van der Woude. Toen hij in 2005 naar het
Pius X College kwam, kreeg de school er behalve
een docent Nederlands ook een debatcoördinator
en een debatingclub bij. Van der Woudes enthou-
siasme voor het onderwerp wordt ingegeven door
de vaste overtuiging dat debatteren een vliegwiel
kan zijn voor de ontwikkeling van vakoverstijgende
taalvaardigheden. ‘Het is een kennis- en kunde-
stimulator, en heel geschikt als werkvorm voor
activerend onderwijs.’ Amerikaanse onderzoeks-
resultaten lijken zijn gelijk te onderstrepen. In het
Nederlandse taalgebied is er echter nog nauwelijks
onderzoek beschikbaar – een lacune die Van der
Woude door het doen van een promotieonderzoek
wil helpen opvullen.
A P R I L 2 0 1 2
CONFERENTIE ‘OPBRENGSTGERICHT WERKEN IN DATATEAMS’
De UT, Stichting Carmelcollege, Ministerie van OCW en de
VO-raad verzorgen op donderdag 15 november 2012 de
eerste editie van de conferentie ‘Opbrengstgericht werken
in datateams’. Gastsprekers zijn Helen Timperley
(Nieuw Zeeland), Lorna Earl (Canada) en Kim Schildkamp
(Nederland). Centrale thema’s op de conferentie zijn:
• Het gebruiken van data om het onderwijs te verbeteren
• Samen leren van data
• De rol van de schoolleider bij opbrengstgericht werken
• Professionele ontwikkeling door opbrengstgericht werken
• Vorm geven aan opbrengstgericht werken met data-
teams als kleinschalig onderzoeksteam binnen de school
Het programma start om 10.00 uur (met inloop vanaf
09.30 uur) en duurt tot ongeveer 17.00 uur. Gedurende
de dag is voldoende gelegenheid om te netwerken en
om met elkaar in gesprek te gaan.
Aangezien Stichting Carmelcollege een samenwerkings-
partner in het project datateams is, stelt de UT per
datateam twee gratis entreebewijzen beschikbaar.
Voor alle andere Carmelscholen is per locatie één gratis
entreebewijs beschikbaar. Begin mei wordt een e-mail
gestuurd naar alle Carmelscholen, waarbij ze kunnen
aangeven met hoeveel personen men de conferentie
wil bezoeken. Actuele en uitgebreide informatie vindt
u via www.datateams.nl. ◗
1716
Nieuws vervolg
BONHOEFFER COLLEGE PRIMA SCHOOL VOOR BEGAAFDE LEERLINGEN
Op woensdag 21 maart is het Bonhoeffer College,
locatie Van der Waalslaan, opnieuw gecertifi ceerd als
begaafheidsprofi elschool. Een externe commissie heeft
de school gevisiteerd en geconstateerd dat de loca-
tie een goed programma biedt voor hoog- en meer-
begaafde leerlingen en voor deze leerlingen een goede
zorgstructuur heeft ontwikkeld. De locatie is sinds 2006,
naast een reguliere school voor voortgezet onderwijs,
begaafdheidsprofi elschool. Het reguliere vwo-programma
is voor hoog- en meerbegaafde leerlingen ingedikt zodat
er ruimte vrijkomt voor extra onderwijsactiviteiten.
Het is een evenwichtig programma met extra aandacht
voor zowel de exacte als de culturele vakken. Samen met
de UT wordt in de eerste twee leerjaren het vak Life en
Science aangeboden. Dat gebeurt volgend jaar ook in
klas drie. In de bovenbouw volgen leerlingen o.a. colleges
op de UT. Bovendien volgen op de locatie veel leerlingen
één of twee extra vakken t.o.v. van het verplichte
vwo-programma. Er is een ruime samenwerking met het
bedrijfsleven. Leerlingen voeren praktijkopdrachten uit
in diverse bedrijven zoals IAA architecten, AXIS media-
ontwerpers, Cinestar bioscopen, De Nationale Reisopera
en Medisch Spectrum Twente. Om de leerlingen de spe-
cifi eke zorg te kunnen bieden die zij soms nodig hebben
zijn mentoren extra geschoold en heeft de school een
gespecialiseerde orthopedagoog in dienst. Voorts neemt
de locatie het voortouw bij het ontwikkelen van projecten
waar ook andere scholen van kunnen profi teren. Het vak
Life en Science is hier een voorbeeld van. ◗
LEERLINGEN ANTONIUSCOLLEGE BODEGRAVEN LEREN SOLLICITEREN MET ROTARY
Leren solliciteren tijdens een speeddate, dat kan!
Leerlingen van de vierde klas van het Antonius-
college Bodegraven troffen op woensdagavond
21 maart twintig leden van de Rotary Bodegraven
tijdens een speeddate om de fi jne kneepjes van het
solliciteren te leren. Gedurende drie gesprekken van
maximaal vijf minuten presenteerden ‘bedrijven’
en leerlingen zich aan elkaar.
Leerlingen hebben vaak geen idee wat er van hen
verwacht wordt tijdens een sollicitatie voor een
stageplek, baan of bijbaan. ‘Vanuit onze maat-
schappelijke verbondenheid met Bodegraven en
het Antonius college doen wij mee aan dit interac-
tieve project waarbij Rotaryleden leerlingen tips
en tools geven voor een geslaagde sollicitatie’,
aldus Marjolein Lurvink van Rotary Bodegraven.
Alle aspecten van het solliciteren kwamen aan
bod, zoals het belang van de eerste indruk, hoe je
voor te bereiden op een gesprek, hoe presenteer
je jezelf en vragen stellen tijdens een sollicitatie. ◗
€ 16.500 VOOR CHILDSLIFE
Vrijdag 31 maart stond voor de leerlingen van havo
en vwo van Carmel College Salland in het teken van de
actiedag voor ChildsLife. ChildsLife vindt dat ieder kind
recht heeft op eten, onderwijs, onderdak en zorg en zet
zich wereldwijd in om dit doel na te streven.
Na weken van intensieve voorbereiding en allerlei acties
van alle klassen werd een bedrag van € 16.500 bijeen-
gebracht. De door leerlingen bedachte acties varieerden
van sponsorlopen, een fl ashmob, voetbalwedstrijden
tegen èn sponsgooien naar moedige docenten tot
aan het bakken en natuurlijk verkopen van lekkernijen
zoals de grootste kwarktaart ooit (2,5 x 1,5 meter).
Ook de schoolleiding, bedrijven en winkels in de om-
geving van Raalte hebben hun steentje bijgedragen
aan deze succes volle inzamelingsactie. ◗
KOEN KAMPIOEN
Stichting Carmelcollege heeft een nieuwe tv-ster in huis.
Sjors van den Hoogen, leerling van het Etty Hillesum
Lyceum, speelt namelijk de hoofdrol in de achtdelige
jeugdserie Koen Kampioen. Koen Kampioen gaat over de
avonturen van een jongen en zijn vrienden die dromen
van een bestaan als voetbalprof. Niet geheel fi ctie voor
Sjors, want hij speelt nu al bij de jeugd van FC Twente.
De serie wordt iedere zaterdag om 18.55 uur uitgezonden
op Z@pp, Nederland 3. ◗
NIEUWE WEBSITE STICHTING CARMELCOLLEGE, WWW.CARMEL.NL
Het is de meesten vast niet ontgaan, sinds eind
januari is de nieuwe website van Carmel online.
Een nieuwe uitstraling, vorm en inhoud.
Makkelijker en sneller informatie vinden, een
intuïtievere navigatie en ruime aandacht voor
nieuws en publicaties zijn uitgangspunten van
de nieuwe site. De nieuwe website laat duidelijk
zien waar Carmel zich mee bezighoudt en waar
de Stichting voor staat. Heb u hem nog niet
bekeken? Ga dan snel naar www.carmel.nl.
Hebt u vragen of opmerkingen over de website,
stuur deze dan naar [email protected]. ◗
STUDIEDAG WAARDEGERICHT ONDERWIJS EEN SUCCES
Donderdag 8 maart was de jaarlijkse studiedag
waardegericht onderwijs. Dit jaar volledig gericht
op docenten levensbeschouwing en hun schoollei-
ders. Het actieve programma stond in het teken
van ieders ‘gouden moment’. Dat is te beschrijven
als het moment (of de momenten) in je loopbaan
dat je kippenvel gaf, dat je echt raakte. Verschil-
lende gouden momenten werden gedeeld. Ver-
volgens was er aandacht voor een stuk theorie en
daarna was het tijd voor het Carmellab. Iedereen
nam een standpunt in over de vraag wat je je
leerlingen wil meegeven. Is dit kennisoverdracht,
het overbrengen van verhalen of tradities of
moet je juist inspelen op wat leerlingen zelf willen
leren? Dit leverde inspiratievolle perspectieven en
discussies op. Tenslotte werd er gesproken over
hoe hier concreet mee aan de slag te gaan. Uiter-
aard kunnen verschillende perspectieven, gouden
momenten en nieuwe inzichten worden uitge-
wisseld binnen de LinkedIn-groep “Inspiratie in
ontwikkeling”. Carmel medewerkers die geïnteres-
seerd zijn in dit onderwerp kunnen het lidmaat-
schap aanvragen via de LinkedIn-groep Stichting
Carmelcollege. Hulp nodig? Neem dan contact
op met de afdeling Communicatie van het
bestuursbureau. Inspiratie opdoen? Download
de nieuwste praktische gids voor waardegericht
onderwijs ('Morele vorming') op www.carmel.nl
onder 'Publicaties', 'Carmelpublicaties'. ◗
VOLLEYBALTALENTEN BONHOEFFER COLLEGE EN SG. ST.-CANISIUS
Trots sturen twee Carmelscholen hun volleybalteams
naar het WK Volleybal voor scholieren 2012. Op 29 decem-
ber 2011 kwalifi ceerden het meisjesteam van het
Sg. St.-Canisius en het jongensteam van het Bonhoeffer
College zich door het NK Volleybal te winnen. Het WK is
van 2 tot en met 10 juni 2012 en vindt plaats in Toulon,
Frankrijk. We wensen onze Carmelteams veel succes toe!
Op de hoogte blijven van de laatste updates?
Voor het meisjesteam van Sg. St.-Canisius kan dat via
@wkcanisius op Twitter of houd de website
www.wkcanisius.nl in de gaten. Voor het jongensteam
van het Bonhoeffer College kan dat via @WK_team of
de website www.wkteam.nl. ◗
A P R I L 2 0 1 2
CONFERENTIE ‘OPBRENGSTGERICHT WERKEN IN DATATEAMS’
De UT, Stichting Carmelcollege, Ministerie van OCW en de
VO-raad verzorgen op donderdag 15 november 2012 de
eerste editie van de conferentie ‘Opbrengstgericht werken
in datateams’. Gastsprekers zijn Helen Timperley
(Nieuw Zeeland), Lorna Earl (Canada) en Kim Schildkamp
(Nederland). Centrale thema’s op de conferentie zijn:
• Het gebruiken van data om het onderwijs te verbeteren
• Samen leren van data
• De rol van de schoolleider bij opbrengstgericht werken
• Professionele ontwikkeling door opbrengstgericht werken
• Vorm geven aan opbrengstgericht werken met data-
teams als kleinschalig onderzoeksteam binnen de school
Het programma start om 10.00 uur (met inloop vanaf
09.30 uur) en duurt tot ongeveer 17.00 uur. Gedurende
de dag is voldoende gelegenheid om te netwerken en
om met elkaar in gesprek te gaan.
Aangezien Stichting Carmelcollege een samenwerkings-
partner in het project datateams is, stelt de UT per
datateam twee gratis entreebewijzen beschikbaar.
Voor alle andere Carmelscholen is per locatie één gratis
entreebewijs beschikbaar. Begin mei wordt een e-mail
gestuurd naar alle Carmelscholen, waarbij ze kunnen
aangeven met hoeveel personen men de conferentie
wil bezoeken. Actuele en uitgebreide informatie vindt
u via www.datateams.nl. ◗
1716
Nieuws vervolg
BONHOEFFER COLLEGE PRIMA SCHOOL VOOR BEGAAFDE LEERLINGEN
Op woensdag 21 maart is het Bonhoeffer College,
locatie Van der Waalslaan, opnieuw gecertifi ceerd als
begaafheidsprofi elschool. Een externe commissie heeft
de school gevisiteerd en geconstateerd dat de loca-
tie een goed programma biedt voor hoog- en meer-
begaafde leerlingen en voor deze leerlingen een goede
zorgstructuur heeft ontwikkeld. De locatie is sinds 2006,
naast een reguliere school voor voortgezet onderwijs,
begaafdheidsprofi elschool. Het reguliere vwo-programma
is voor hoog- en meerbegaafde leerlingen ingedikt zodat
er ruimte vrijkomt voor extra onderwijsactiviteiten.
Het is een evenwichtig programma met extra aandacht
voor zowel de exacte als de culturele vakken. Samen met
de UT wordt in de eerste twee leerjaren het vak Life en
Science aangeboden. Dat gebeurt volgend jaar ook in
klas drie. In de bovenbouw volgen leerlingen o.a. colleges
op de UT. Bovendien volgen op de locatie veel leerlingen
één of twee extra vakken t.o.v. van het verplichte
vwo-programma. Er is een ruime samenwerking met het
bedrijfsleven. Leerlingen voeren praktijkopdrachten uit
in diverse bedrijven zoals IAA architecten, AXIS media-
ontwerpers, Cinestar bioscopen, De Nationale Reisopera
en Medisch Spectrum Twente. Om de leerlingen de spe-
cifi eke zorg te kunnen bieden die zij soms nodig hebben
zijn mentoren extra geschoold en heeft de school een
gespecialiseerde orthopedagoog in dienst. Voorts neemt
de locatie het voortouw bij het ontwikkelen van projecten
waar ook andere scholen van kunnen profi teren. Het vak
Life en Science is hier een voorbeeld van. ◗
LEERLINGEN ANTONIUSCOLLEGE BODEGRAVEN LEREN SOLLICITEREN MET ROTARY
Leren solliciteren tijdens een speeddate, dat kan!
Leerlingen van de vierde klas van het Antonius-
college Bodegraven troffen op woensdagavond
21 maart twintig leden van de Rotary Bodegraven
tijdens een speeddate om de fi jne kneepjes van het
solliciteren te leren. Gedurende drie gesprekken van
maximaal vijf minuten presenteerden ‘bedrijven’
en leerlingen zich aan elkaar.
Leerlingen hebben vaak geen idee wat er van hen
verwacht wordt tijdens een sollicitatie voor een
stageplek, baan of bijbaan. ‘Vanuit onze maat-
schappelijke verbondenheid met Bodegraven en
het Antonius college doen wij mee aan dit interac-
tieve project waarbij Rotaryleden leerlingen tips
en tools geven voor een geslaagde sollicitatie’,
aldus Marjolein Lurvink van Rotary Bodegraven.
Alle aspecten van het solliciteren kwamen aan
bod, zoals het belang van de eerste indruk, hoe je
voor te bereiden op een gesprek, hoe presenteer
je jezelf en vragen stellen tijdens een sollicitatie. ◗
€ 16.500 VOOR CHILDSLIFE
Vrijdag 31 maart stond voor de leerlingen van havo
en vwo van Carmel College Salland in het teken van de
actiedag voor ChildsLife. ChildsLife vindt dat ieder kind
recht heeft op eten, onderwijs, onderdak en zorg en zet
zich wereldwijd in om dit doel na te streven.
Na weken van intensieve voorbereiding en allerlei acties
van alle klassen werd een bedrag van € 16.500 bijeen-
gebracht. De door leerlingen bedachte acties varieerden
van sponsorlopen, een fl ashmob, voetbalwedstrijden
tegen èn sponsgooien naar moedige docenten tot
aan het bakken en natuurlijk verkopen van lekkernijen
zoals de grootste kwarktaart ooit (2,5 x 1,5 meter).
Ook de schoolleiding, bedrijven en winkels in de om-
geving van Raalte hebben hun steentje bijgedragen
aan deze succes volle inzamelingsactie. ◗
KOEN KAMPIOEN
Stichting Carmelcollege heeft een nieuwe tv-ster in huis.
Sjors van den Hoogen, leerling van het Etty Hillesum
Lyceum, speelt namelijk de hoofdrol in de achtdelige
jeugdserie Koen Kampioen. Koen Kampioen gaat over de
avonturen van een jongen en zijn vrienden die dromen
van een bestaan als voetbalprof. Niet geheel fi ctie voor
Sjors, want hij speelt nu al bij de jeugd van FC Twente.
De serie wordt iedere zaterdag om 18.55 uur uitgezonden
op Z@pp, Nederland 3. ◗
NIEUWE WEBSITE STICHTING CARMELCOLLEGE, WWW.CARMEL.NL
Het is de meesten vast niet ontgaan, sinds eind
januari is de nieuwe website van Carmel online.
Een nieuwe uitstraling, vorm en inhoud.
Makkelijker en sneller informatie vinden, een
intuïtievere navigatie en ruime aandacht voor
nieuws en publicaties zijn uitgangspunten van
de nieuwe site. De nieuwe website laat duidelijk
zien waar Carmel zich mee bezighoudt en waar
de Stichting voor staat. Heb u hem nog niet
bekeken? Ga dan snel naar www.carmel.nl.
Hebt u vragen of opmerkingen over de website,
stuur deze dan naar [email protected]. ◗
STUDIEDAG WAARDEGERICHT ONDERWIJS EEN SUCCES
Donderdag 8 maart was de jaarlijkse studiedag
waardegericht onderwijs. Dit jaar volledig gericht
op docenten levensbeschouwing en hun schoollei-
ders. Het actieve programma stond in het teken
van ieders ‘gouden moment’. Dat is te beschrijven
als het moment (of de momenten) in je loopbaan
dat je kippenvel gaf, dat je echt raakte. Verschil-
lende gouden momenten werden gedeeld. Ver-
volgens was er aandacht voor een stuk theorie en
daarna was het tijd voor het Carmellab. Iedereen
nam een standpunt in over de vraag wat je je
leerlingen wil meegeven. Is dit kennisoverdracht,
het overbrengen van verhalen of tradities of
moet je juist inspelen op wat leerlingen zelf willen
leren? Dit leverde inspiratievolle perspectieven en
discussies op. Tenslotte werd er gesproken over
hoe hier concreet mee aan de slag te gaan. Uiter-
aard kunnen verschillende perspectieven, gouden
momenten en nieuwe inzichten worden uitge-
wisseld binnen de LinkedIn-groep “Inspiratie in
ontwikkeling”. Carmel medewerkers die geïnteres-
seerd zijn in dit onderwerp kunnen het lidmaat-
schap aanvragen via de LinkedIn-groep Stichting
Carmelcollege. Hulp nodig? Neem dan contact
op met de afdeling Communicatie van het
bestuursbureau. Inspiratie opdoen? Download
de nieuwste praktische gids voor waardegericht
onderwijs ('Morele vorming') op www.carmel.nl
onder 'Publicaties', 'Carmelpublicaties'. ◗
VOLLEYBALTALENTEN BONHOEFFER COLLEGE EN SG. ST.-CANISIUS
Trots sturen twee Carmelscholen hun volleybalteams
naar het WK Volleybal voor scholieren 2012. Op 29 decem-
ber 2011 kwalifi ceerden het meisjesteam van het
Sg. St.-Canisius en het jongensteam van het Bonhoeffer
College zich door het NK Volleybal te winnen. Het WK is
van 2 tot en met 10 juni 2012 en vindt plaats in Toulon,
Frankrijk. We wensen onze Carmelteams veel succes toe!
Op de hoogte blijven van de laatste updates?
Voor het meisjesteam van Sg. St.-Canisius kan dat via
@wkcanisius op Twitter of houd de website
www.wkcanisius.nl in de gaten. Voor het jongensteam
van het Bonhoeffer College kan dat via @WK_team of
de website www.wkteam.nl. ◗
A P R I L 2 0 1 2
18
Carmelfamilies
Onderwijsfamilies, iedereen kent ze. Het lesgeven zit ze in het bloed. Sommige van die families hebben
bovendien een bijzondere band met een specifi eke scholengemeenschap. Drie portretten: de families Van Raak
en Hubers op Het Hooghuis Lyceum in Oss en de familie Vos op het Etty Hillesum Lyceum in Deventer.
Ton van Raak (62), docent wiskunde,
Het Hooghuis, locatie Oss-West
Marnetta van Raak (49), docent zorg & welzijn,
Het Hooghuis, locatie Oss-West
Boyd van Raak (24), docent-in-opleiding aardrijkskunde,
Het Hooghuis, locatie Oss-Stadion
TON: ‘IK BEN AL 38 JAAR VERBONDEN AAN DEZE SCHOOL. Behoefte aan “jobhoppen” heb ik
nooit gehad. Hoe zal ik dat uitleggen? Ik ben leraar en
dat beroep wil ik zo goed mogelijk uitoefenen. Maar ik
ben geen gepassioneerd pedagoog/didacticus, zoals
mijn vrouw.’ (Met een knipoog:) ‘Zij is bijna nog meer
met haar beroep getrouwd dan met mij…. Ik ben meer
een vakman. Ik houd van mijn vak, dat wil ik graag
goed uitleggen. En ik doe er dingen bij, altijd gedaan.
Ik heb in de MR gezeten, ik doe een deel van de school-
administratie. Maar ik hecht ook aan mijn vrije tijd.
Ik houd van hardlopen, wielrennen, fi etsen. Mijn extra
energie steek ik liever daarin dan in het verwerven van
een plek op een andere school. En dat Marnetta hier
ook werkt, heb ik nooit als ingewikkeld ervaren.’
MARNETTA: ‘HIER OP SCHOOL ZIJN WIJ NIET GETROUWD, hier zijn we collega’s. Sommige collega’s
komen er pas na een jaar achter dat wij bij elkaar horen.
Als iemand een boodschap heeft voor Ton, zeg ik: je
moet bij Ton zijn, ga hem maar zoeken. Privé en zakelijk
moet je uit elkaar houden, daar zijn wij altijd duidelijk
in geweest. Geen kleffe boel op het werk. Thuis zijn we
een gezin. Hier werken we, ieder in een ander team. En
zoals het dan is op een school: je ziet elkaar bijna nooit.’
Ton: ‘Wij zijn op Het Hooghuis echt geen uitzondering.
Ik schat dat er zeker vijf tot tien koppels rondlopen.
En zo lang je niet samen in een directie zit en er geen
belangen samenlopen, zie ik het probleem niet. Maar
toen onze zoon Boyd hier ook wilde komen stagelopen,
heb ik wel gezegd: zou je niet eerst een paar jaar ergens
anders werken?’ (Lachend:) ‘Een tijdje later had hij het
toch geregeld. En nu hoor ik goeie berichten.’
MARNETTA: ‘WEET JE, HET GAAT MIJ NIET OM DE CARRIÈRE, HET GAAT MIJ OM HET KIND. De pedagogiek gaat hier voor de didactiek en dat past
bij mij. Je moet natuurlijk wel zelf aanpakken, mogelijk-
heden creëren. Als je alleen maar je lesjes blijft draaien,
gebeurt er weinig. Ik werk heel graag samen met col-
lega’s. We hebben hier een prachtig leerwerkhuis voor
zorg & welzijn opgezet en dat dragen we samen. Als ik
ergens anders zou beginnen, zou ik dat weer helemaal
opnieuw moeten opbouwen…. Nee, dit past bij mij.’
BOYD: ‘DE MEESTE PUBERS WILLEN VOORAL NIET HET BEROEP VAN HUN OUDERS KIEZEN. En al helemaal geen leraar worden! Maar ik werd op
mijn veertiende, vijftiende jeugdleider bij de voetbalclub
en dat vond ik toch wel heel leuk. Ik ben naar het roc
gegaan, onderwijsassistent niveau 4, en toen kwam ik
voor stage in het vso. Die 15- tot 20-jarigen zagen mij als
iemand die veel ouder was en ik bleek ze ook nog te kun-
nen helpen! Die uitdaging en interactie mis ik bij jongere
kinderen. Daarom ben ik later overgestapt naar de lera-
renopleiding. Mijn vak is aardrijkskunde, dat vind ik leuk
en ik heb altijd interesse gehad voor wat er in de wereld
speelt. En ik houd van het vmbo, het directe spreekt mij
aan. Ik heb het hier naar mijn zin. Ik heb echt wel elders
rondgekeken: stage gelopen in Breda, in Tilburg op ka-
mers gewoond, maar de stad is niks voor mij. Ik miste de
gemoedelijke sfeer… Hier ken ik iedereen. Elke maandag
ga ik na een ontspannen weekend met mijn vrienden en
vriendin weer fris naar school. Stadion is een dorp in het
klein, open en gemoedelijk.’
19
‘Het gaat mij
niet om de
carrière’, maar
om het kind.’
OSS
Gezinnen met een bijzondere band met hun school
A P R I L 2 0 1 2
18
Carmelfamilies
Onderwijsfamilies, iedereen kent ze. Het lesgeven zit ze in het bloed. Sommige van die families hebben
bovendien een bijzondere band met een specifi eke scholengemeenschap. Drie portretten: de families Van Raak
en Hubers op Het Hooghuis Lyceum in Oss en de familie Vos op het Etty Hillesum Lyceum in Deventer.
Ton van Raak (62), docent wiskunde,
Het Hooghuis, locatie Oss-West
Marnetta van Raak (49), docent zorg & welzijn,
Het Hooghuis, locatie Oss-West
Boyd van Raak (24), docent-in-opleiding aardrijkskunde,
Het Hooghuis, locatie Oss-Stadion
TON: ‘IK BEN AL 38 JAAR VERBONDEN AAN DEZE SCHOOL. Behoefte aan “jobhoppen” heb ik
nooit gehad. Hoe zal ik dat uitleggen? Ik ben leraar en
dat beroep wil ik zo goed mogelijk uitoefenen. Maar ik
ben geen gepassioneerd pedagoog/didacticus, zoals
mijn vrouw.’ (Met een knipoog:) ‘Zij is bijna nog meer
met haar beroep getrouwd dan met mij…. Ik ben meer
een vakman. Ik houd van mijn vak, dat wil ik graag
goed uitleggen. En ik doe er dingen bij, altijd gedaan.
Ik heb in de MR gezeten, ik doe een deel van de school-
administratie. Maar ik hecht ook aan mijn vrije tijd.
Ik houd van hardlopen, wielrennen, fi etsen. Mijn extra
energie steek ik liever daarin dan in het verwerven van
een plek op een andere school. En dat Marnetta hier
ook werkt, heb ik nooit als ingewikkeld ervaren.’
MARNETTA: ‘HIER OP SCHOOL ZIJN WIJ NIET GETROUWD, hier zijn we collega’s. Sommige collega’s
komen er pas na een jaar achter dat wij bij elkaar horen.
Als iemand een boodschap heeft voor Ton, zeg ik: je
moet bij Ton zijn, ga hem maar zoeken. Privé en zakelijk
moet je uit elkaar houden, daar zijn wij altijd duidelijk
in geweest. Geen kleffe boel op het werk. Thuis zijn we
een gezin. Hier werken we, ieder in een ander team. En
zoals het dan is op een school: je ziet elkaar bijna nooit.’
Ton: ‘Wij zijn op Het Hooghuis echt geen uitzondering.
Ik schat dat er zeker vijf tot tien koppels rondlopen.
En zo lang je niet samen in een directie zit en er geen
belangen samenlopen, zie ik het probleem niet. Maar
toen onze zoon Boyd hier ook wilde komen stagelopen,
heb ik wel gezegd: zou je niet eerst een paar jaar ergens
anders werken?’ (Lachend:) ‘Een tijdje later had hij het
toch geregeld. En nu hoor ik goeie berichten.’
MARNETTA: ‘WEET JE, HET GAAT MIJ NIET OM DE CARRIÈRE, HET GAAT MIJ OM HET KIND. De pedagogiek gaat hier voor de didactiek en dat past
bij mij. Je moet natuurlijk wel zelf aanpakken, mogelijk-
heden creëren. Als je alleen maar je lesjes blijft draaien,
gebeurt er weinig. Ik werk heel graag samen met col-
lega’s. We hebben hier een prachtig leerwerkhuis voor
zorg & welzijn opgezet en dat dragen we samen. Als ik
ergens anders zou beginnen, zou ik dat weer helemaal
opnieuw moeten opbouwen…. Nee, dit past bij mij.’
BOYD: ‘DE MEESTE PUBERS WILLEN VOORAL NIET HET BEROEP VAN HUN OUDERS KIEZEN. En al helemaal geen leraar worden! Maar ik werd op
mijn veertiende, vijftiende jeugdleider bij de voetbalclub
en dat vond ik toch wel heel leuk. Ik ben naar het roc
gegaan, onderwijsassistent niveau 4, en toen kwam ik
voor stage in het vso. Die 15- tot 20-jarigen zagen mij als
iemand die veel ouder was en ik bleek ze ook nog te kun-
nen helpen! Die uitdaging en interactie mis ik bij jongere
kinderen. Daarom ben ik later overgestapt naar de lera-
renopleiding. Mijn vak is aardrijkskunde, dat vind ik leuk
en ik heb altijd interesse gehad voor wat er in de wereld
speelt. En ik houd van het vmbo, het directe spreekt mij
aan. Ik heb het hier naar mijn zin. Ik heb echt wel elders
rondgekeken: stage gelopen in Breda, in Tilburg op ka-
mers gewoond, maar de stad is niks voor mij. Ik miste de
gemoedelijke sfeer… Hier ken ik iedereen. Elke maandag
ga ik na een ontspannen weekend met mijn vrienden en
vriendin weer fris naar school. Stadion is een dorp in het
klein, open en gemoedelijk.’
19
‘Het gaat mij
niet om de
carrière’, maar
om het kind.’
OSS
Gezinnen met een bijzondere band met hun school
A P R I L 2 0 1 2
20 21
ONDERWIJS VOOR DUMMIES
Ik ben geduldig en vriendelijk van aard, maar de laatste
tijd begin ik me steeds meer te ergeren. Het schiet gewoon
niet op in onderwijsland. Neem de staking van januari.
Welk beeld is er blijven hangen bij de buitenwacht? Een
vakbondsleider die zeurt over een domme minister en
docenten die mokken over zes weken zomervakantie.
Waarom gaat het nooit over de essentie? Over kwaliteit?
Waarom protesteren we niet tegen twintig jaar zwab-
berend en inconsistent onderwijsbeleid? Waarom gaat
het nooit over makkelijk uitgevallen collega’s die al jaren
op de automatische piloot werken? In plaats van met het
vingertje te wijzen naar luie en lamlendige leerlingen en
een verpleegster als minister?
Kwaliteit is leuk! Echt. Het inspireert. Je gaat weer
nadenken. Leerlingen veren op. In Finland hebben ze dat al
decennialang begrepen. In één zin: daar kunnen universi-
tair geschoolde docenten met de nodige vrijheid en creati-
viteit in 750 uur topkwaliteit afl everen met hetzelfde salaris
als wij. Zelfs al is het iets minder mooi dan de onderwijstoe-
risten ons willen doen geloven, het geeft stof tot nadenken.
Als we nog eens gaan staken, moeten we kwaliteit eisen.
Betere docentenopleidingen. Geen stagiaires die slechter
Frans praten dan een goede leerling uit 6 vwo. Een tien-
jarenplan voor het onderwijs, gedragen door alle politieke
partijen. Een volledige baan van 23 lesuren.
Ondertussen gaan we aan onze eigen professionaliteit
werken. Nu. Vandaag. Ga naar bijscholingen. Abonneer je
op vakliteratuur. Denk eens na over je vak. Heb het lef om
je collega aan te spreken die al drie keer heeft beloofd dat
de studiewijzer volgende week af is. Trek ‘m over de tafel
en zeg ‘m eens fl ink de waarheid. Stel eisen aan collega’s,
aan je leerlingen. Laat ze niet uit gemakzucht overal mee
wegkomen. Stel eisen aan jezelf. Zorg dat je er leuk uitziet.
Scheer je ’s morgens even.
Wat krijg je ervoor terug? Inspirerend werk, veel energie,
geweldige eindexamenresultaten. En niet te vergeten: res-
pect. Leerlingen hebben een feilloos gevoel voor kwaliteit. ◗
JOS BAACKDocent Frans en CKV
Twents Carmel College, locatie De Thij
DEVENTER
Cees Vos (60), docent Nederlands en aardrijkskunde
en remedial teacher, Etty Hillesum Lyceum,
locatie De Keurkamp
Hendrien Vos (59), docent internationale schakelklas,
Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Stormink
Carolien Vos (31), docente lichamelijke opvoeding,
Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Vlier.
HENDRIEN: ‘CEES EN IK LEERDEN ELKAAR AL KENNEN IN DE EERSTE KLAS VAN DE MULO, in 1964, maar pas in de tweede klas van de Pedagogische
Academie werd het serieus en we trouwden in 1976.
Inmiddels zijn we jaren verder en werken we met zijn
drieën in het voortgezet onderwijs: Cees in het vmbo, ik
in de internationale schakelklas en onze oudste dochter
Carolien in het havo/vwo. We hebben allemaal dezelfde
werkgever, want het Etty Hillesum Lyceum is de enige
aanbieder van voortgezet onderwijs in Deventer. Toch
voelt het niet alsof we op dezelfde school werken;
daarvoor is het Etty Hillesum te groot en zijn de scholen
te verschillend. Cees en ik hebben ook nooit op dezelfde
school gewerkt. Dat zou me niet leuk lijken: je hebt elkaar
dan ’s avonds weinig verhalen te vertellen. Met Carolien
ligt het anders, zij is inmiddels het huis uit. Zij en ik
hebben wel een tijdje op dezelfde locatie gewerkt, maar
omdat we zulke verschillende taken hebben, kwam ik
haar alleen tegen in de personeelskamer. Carolien heeft
ook een tijd op de locatie van Cees gewerkt.’
Cees: ‘Ik vond dat wel mooi, mijn dochter als collega.
Zelf was ik ook het liefst docent lichamelijke opvoeding
geworden, maar er was destijds geen plaats op de
Sportacademie.’ (Lachend:) ‘Gelukkig maakt Carolien
dat nu goed. Het is niet dat ik spijt heb van de PA,
helemaal niet, het was een brede opleiding. Al in mijn
eerste baan, in het voortgezet speciaal onderwijs, heb
ik een tic voor leerlingenzorg meegekregen, die nooit
meer is verdwenen. In het gewone VO bestond remedial
teaching nog helemaal niet. Daar ben ik –inmiddels
werkte ik op een lts– zelf maar mee begonnen.
Uiteraard waren ook daar kinderen die extra aandacht
nodig hadden. Wat meer aandacht in de klas, na school-
tijd een uurtje extra… Op termijn heb ik wel geregeld
dat ik er van de school uren voor kreeg. Later heb ik nog
de opleiding voor remedial teacher gedaan.’
HENDRIEN: ‘DE DRANG OM TE HELPEN ZIT DENK IK IN ONS ALLE DRIE. Of eigenlijk in ons
alle vier, want onze tweede dochter zit weliswaar niet in
het onderwijs, maar werkt in de sociaal-pedagogische
hulpverlening. Niet dat we het er met zijn vieren de hele
tijd over hebben. Het is meer dat we er op dezelfde
manier tegenover staan.’
Carolien (knikt): ‘De interactie met de kinderen en het
opbouwen van een relatie met ze - als dat lukt, dat is
zó leuk. Voor mij is deze baan de ideale combinatie van
sport en het omgaan met jongeren.’
Cees: ‘Haar zie ik ook nog wel eens in de leerling-
begeleiding belanden...’
Hendrien: ‘Je kunt in het onderwijs veel liefde kwijt.
Het werk dat ik nu doe, met onder anderen analfabeten
in de internationale schakelklas, vind ik het allermooist.
Je begint met helemaal niets. Eerst breng je structuur
aan en legt een basis. Je bouwt een band op met de
leerlingen, gaat op huisbezoek en zoekt het vertrouwen
van de ouders. Je kunt voor deze kinderen veel betekenen.’
Cees: ‘Hendrien is nog meer de pedagoog dan ik.
Natuurlijk, met alleen lesgeven red je het niet, zeker niet
op het vmbo. Je moet eerst vertrouwen opbouwen.
Maar mij gaat het daarnaast ook om het vak. Ik geef
Nederlands en aardrijkskunde en had ook graag geschie-
denis gegeven: lekker verhalen vertellen... Dat doe ik
nu ook wel, ik heb er op school een speciale koffer met
attributen voor staan. Leerlingen lokken dat wel eens
uit: mijnheer Vos, wilt u een verhaal vertellen? Je ziet ze
denken: we hebben hem tuk. Maar vertellen is een goede
manier om leerlingen even tot zichzelf te laten komen.
Sommige klassen stuiteren binnen, de adrenaline druipt
eraf. Zoveel prikkels. Dat is wat veel kinderen tegenwoordig
kansloos maakt. Stilte, daar schrikken ze gewoon van.’
Carolien: ‘Je had vroeger in het vwo toch ook een boks-
bal in je lokaal…’
Cees: ‘Ja, sommige leerlingen waren zo druk, dan liet ik
ze even uitrazen, of vijf rondjes rond het veld rennen.
Ik kan wel willen dat een kind gaat rekenen, maar als
het op springen staat… Op vrijdagmiddag gaf ik dansles
aan een lastige meidengroep. Hiermee hield ik ze de
hele week in het gareel: nu werken, betekende vrijdag
dansen.’
CEES: ‘IK HEB ER NU 38 JAAR OP ZITTEN EN HET WERK HEEFT ME NOOIT VERVEELD. Ik was
altijd aan het organiseren: zeilkampen, kanokampen,
reizen naar Istanbul – een eigenschap die Carolien nu
trouwens op Het Vlier voortzet. Had ik mezelf ook in een
andere loopbaan gezien? Jawel, veilingmeester had me
wel wat geleken. Maar onderwijs blijft geweldig. Het
contact met de kinderen, de humor in de klas en het spel
dat je moet spelen om ze tot leren te laten komen.
Zeventien jaar geleden werd ik voor het eerst ziek. Ik ben
steeds blijven werken, ook toen de arts bij het UWV zei:
’’Stopt u er maar mee”. Wat moest ik dan? Thuis gaan
zitten? Werken is voor mij altijd een manier geweest om
terug te vechten.’
Hendrien: ‘Maar ook nu het weer minder gaat, zeg ik
’s ochtends: ga nou maar even naar school, je krijgt er
energie van en je komt er altijd vrolijker van terug.’
Cees: ‘38 jaar onderwijs, dat zijn diverse generaties.
Je ziet de kinderen van de kinderen in je klas. Het is wel
aardig als ik in de stad loop en oud-leerlingen mij herken-
nen. Ik kijk in heel wat kinderwagens en denk: dat kon
wel eens een aardige muiter worden. Of: van wie is dat er
ook al weer één?’ Glimlachend: ‘Als je terugkijkt, worden
de verhalen steeds mooier.’ ◗
‘Ik heb een tic
voor leerlingenzorg
meegekregen’
A P R I L 2 0 1 2
20 21
ONDERWIJS VOOR DUMMIES
Ik ben geduldig en vriendelijk van aard, maar de laatste
tijd begin ik me steeds meer te ergeren. Het schiet gewoon
niet op in onderwijsland. Neem de staking van januari.
Welk beeld is er blijven hangen bij de buitenwacht? Een
vakbondsleider die zeurt over een domme minister en
docenten die mokken over zes weken zomervakantie.
Waarom gaat het nooit over de essentie? Over kwaliteit?
Waarom protesteren we niet tegen twintig jaar zwab-
berend en inconsistent onderwijsbeleid? Waarom gaat
het nooit over makkelijk uitgevallen collega’s die al jaren
op de automatische piloot werken? In plaats van met het
vingertje te wijzen naar luie en lamlendige leerlingen en
een verpleegster als minister?
Kwaliteit is leuk! Echt. Het inspireert. Je gaat weer
nadenken. Leerlingen veren op. In Finland hebben ze dat al
decennialang begrepen. In één zin: daar kunnen universi-
tair geschoolde docenten met de nodige vrijheid en creati-
viteit in 750 uur topkwaliteit afl everen met hetzelfde salaris
als wij. Zelfs al is het iets minder mooi dan de onderwijstoe-
risten ons willen doen geloven, het geeft stof tot nadenken.
Als we nog eens gaan staken, moeten we kwaliteit eisen.
Betere docentenopleidingen. Geen stagiaires die slechter
Frans praten dan een goede leerling uit 6 vwo. Een tien-
jarenplan voor het onderwijs, gedragen door alle politieke
partijen. Een volledige baan van 23 lesuren.
Ondertussen gaan we aan onze eigen professionaliteit
werken. Nu. Vandaag. Ga naar bijscholingen. Abonneer je
op vakliteratuur. Denk eens na over je vak. Heb het lef om
je collega aan te spreken die al drie keer heeft beloofd dat
de studiewijzer volgende week af is. Trek ‘m over de tafel
en zeg ‘m eens fl ink de waarheid. Stel eisen aan collega’s,
aan je leerlingen. Laat ze niet uit gemakzucht overal mee
wegkomen. Stel eisen aan jezelf. Zorg dat je er leuk uitziet.
Scheer je ’s morgens even.
Wat krijg je ervoor terug? Inspirerend werk, veel energie,
geweldige eindexamenresultaten. En niet te vergeten: res-
pect. Leerlingen hebben een feilloos gevoel voor kwaliteit. ◗
JOS BAACKDocent Frans en CKV
Twents Carmel College, locatie De Thij
DEVENTER
Cees Vos (60), docent Nederlands en aardrijkskunde
en remedial teacher, Etty Hillesum Lyceum,
locatie De Keurkamp
Hendrien Vos (59), docent internationale schakelklas,
Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Stormink
Carolien Vos (31), docente lichamelijke opvoeding,
Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Vlier.
HENDRIEN: ‘CEES EN IK LEERDEN ELKAAR AL KENNEN IN DE EERSTE KLAS VAN DE MULO, in 1964, maar pas in de tweede klas van de Pedagogische
Academie werd het serieus en we trouwden in 1976.
Inmiddels zijn we jaren verder en werken we met zijn
drieën in het voortgezet onderwijs: Cees in het vmbo, ik
in de internationale schakelklas en onze oudste dochter
Carolien in het havo/vwo. We hebben allemaal dezelfde
werkgever, want het Etty Hillesum Lyceum is de enige
aanbieder van voortgezet onderwijs in Deventer. Toch
voelt het niet alsof we op dezelfde school werken;
daarvoor is het Etty Hillesum te groot en zijn de scholen
te verschillend. Cees en ik hebben ook nooit op dezelfde
school gewerkt. Dat zou me niet leuk lijken: je hebt elkaar
dan ’s avonds weinig verhalen te vertellen. Met Carolien
ligt het anders, zij is inmiddels het huis uit. Zij en ik
hebben wel een tijdje op dezelfde locatie gewerkt, maar
omdat we zulke verschillende taken hebben, kwam ik
haar alleen tegen in de personeelskamer. Carolien heeft
ook een tijd op de locatie van Cees gewerkt.’
Cees: ‘Ik vond dat wel mooi, mijn dochter als collega.
Zelf was ik ook het liefst docent lichamelijke opvoeding
geworden, maar er was destijds geen plaats op de
Sportacademie.’ (Lachend:) ‘Gelukkig maakt Carolien
dat nu goed. Het is niet dat ik spijt heb van de PA,
helemaal niet, het was een brede opleiding. Al in mijn
eerste baan, in het voortgezet speciaal onderwijs, heb
ik een tic voor leerlingenzorg meegekregen, die nooit
meer is verdwenen. In het gewone VO bestond remedial
teaching nog helemaal niet. Daar ben ik –inmiddels
werkte ik op een lts– zelf maar mee begonnen.
Uiteraard waren ook daar kinderen die extra aandacht
nodig hadden. Wat meer aandacht in de klas, na school-
tijd een uurtje extra… Op termijn heb ik wel geregeld
dat ik er van de school uren voor kreeg. Later heb ik nog
de opleiding voor remedial teacher gedaan.’
HENDRIEN: ‘DE DRANG OM TE HELPEN ZIT DENK IK IN ONS ALLE DRIE. Of eigenlijk in ons
alle vier, want onze tweede dochter zit weliswaar niet in
het onderwijs, maar werkt in de sociaal-pedagogische
hulpverlening. Niet dat we het er met zijn vieren de hele
tijd over hebben. Het is meer dat we er op dezelfde
manier tegenover staan.’
Carolien (knikt): ‘De interactie met de kinderen en het
opbouwen van een relatie met ze - als dat lukt, dat is
zó leuk. Voor mij is deze baan de ideale combinatie van
sport en het omgaan met jongeren.’
Cees: ‘Haar zie ik ook nog wel eens in de leerling-
begeleiding belanden...’
Hendrien: ‘Je kunt in het onderwijs veel liefde kwijt.
Het werk dat ik nu doe, met onder anderen analfabeten
in de internationale schakelklas, vind ik het allermooist.
Je begint met helemaal niets. Eerst breng je structuur
aan en legt een basis. Je bouwt een band op met de
leerlingen, gaat op huisbezoek en zoekt het vertrouwen
van de ouders. Je kunt voor deze kinderen veel betekenen.’
Cees: ‘Hendrien is nog meer de pedagoog dan ik.
Natuurlijk, met alleen lesgeven red je het niet, zeker niet
op het vmbo. Je moet eerst vertrouwen opbouwen.
Maar mij gaat het daarnaast ook om het vak. Ik geef
Nederlands en aardrijkskunde en had ook graag geschie-
denis gegeven: lekker verhalen vertellen... Dat doe ik
nu ook wel, ik heb er op school een speciale koffer met
attributen voor staan. Leerlingen lokken dat wel eens
uit: mijnheer Vos, wilt u een verhaal vertellen? Je ziet ze
denken: we hebben hem tuk. Maar vertellen is een goede
manier om leerlingen even tot zichzelf te laten komen.
Sommige klassen stuiteren binnen, de adrenaline druipt
eraf. Zoveel prikkels. Dat is wat veel kinderen tegenwoordig
kansloos maakt. Stilte, daar schrikken ze gewoon van.’
Carolien: ‘Je had vroeger in het vwo toch ook een boks-
bal in je lokaal…’
Cees: ‘Ja, sommige leerlingen waren zo druk, dan liet ik
ze even uitrazen, of vijf rondjes rond het veld rennen.
Ik kan wel willen dat een kind gaat rekenen, maar als
het op springen staat… Op vrijdagmiddag gaf ik dansles
aan een lastige meidengroep. Hiermee hield ik ze de
hele week in het gareel: nu werken, betekende vrijdag
dansen.’
CEES: ‘IK HEB ER NU 38 JAAR OP ZITTEN EN HET WERK HEEFT ME NOOIT VERVEELD. Ik was
altijd aan het organiseren: zeilkampen, kanokampen,
reizen naar Istanbul – een eigenschap die Carolien nu
trouwens op Het Vlier voortzet. Had ik mezelf ook in een
andere loopbaan gezien? Jawel, veilingmeester had me
wel wat geleken. Maar onderwijs blijft geweldig. Het
contact met de kinderen, de humor in de klas en het spel
dat je moet spelen om ze tot leren te laten komen.
Zeventien jaar geleden werd ik voor het eerst ziek. Ik ben
steeds blijven werken, ook toen de arts bij het UWV zei:
’’Stopt u er maar mee”. Wat moest ik dan? Thuis gaan
zitten? Werken is voor mij altijd een manier geweest om
terug te vechten.’
Hendrien: ‘Maar ook nu het weer minder gaat, zeg ik
’s ochtends: ga nou maar even naar school, je krijgt er
energie van en je komt er altijd vrolijker van terug.’
Cees: ‘38 jaar onderwijs, dat zijn diverse generaties.
Je ziet de kinderen van de kinderen in je klas. Het is wel
aardig als ik in de stad loop en oud-leerlingen mij herken-
nen. Ik kijk in heel wat kinderwagens en denk: dat kon
wel eens een aardige muiter worden. Of: van wie is dat er
ook al weer één?’ Glimlachend: ‘Als je terugkijkt, worden
de verhalen steeds mooier.’ ◗
‘Ik heb een tic
voor leerlingenzorg
meegekregen’
A P R I L 2 0 1 2Q
UIC
KSCA
NHenk Dek (59)
Docent Wiskunde, Etty Hillesum Lyceum
1. HEB JE HET ALTIJD IN JE GEHAD OM WISKUNDE DOCENT TE WORDEN?
“Toen ik een jaar of 20 was, niet bepaald een voorbeel-
dige student (zacht uitgedrukt) en constant aan motoren
en auto’s sleutelde, dacht ik er niet aan om docent te
worden. Maar toen ik de leeftijd van 27 bereikte en mijn
vrouw zwanger was, werd het tijd om ‘serieus’ te worden.
Ik ging het onderwijs in. Als ik geen docent wiskunde
was geworden? Dan was ik waarschijnlijk in een garage
terechtgekomen of iets in de verkoop gaan doen.”
2. ZOU JE NOG IETS SPECIFIEKS WILLEN BEREIKEN IN JE LOOPBAAN?
“Het allerbelangrijkst vind ik dat ik een prettige
situatie in mijn leven heb gecreëerd en in
mijn werk op goede voet met de leerlingen
sta. Ik zit helemaal op mijn plek. Je wordt
hier serieus genomen en er wordt naar je
geluisterd. Dit gevoel heerst ook onder de
leerlingen en dat is in mijn ogen wat je als
school wilt bereiken.”
3. WELKE EIGENSCHAPPEN KENMER-KEN JOU ALS DOCENT EN OVER WELKE
EIGENSCHAPPEN MOET EEN GOEDE DOCENT BESCHIKKEN?
“Geduld. Ik ben bereid om iets drie keer uit te leggen.
Het is fi jn om ‘nodig te zijn’. Voor mensen die goed zijn
in wiskunde is het een vak voor luie mensen. Dus ik geef
juist graag les aan leerlingen die er minder goed in zijn.
Ook ben ik in voor een onverwachte draai aan de les.
Ik speel graag in op actualiteiten, ook al staat het los van
wiskunde. Een goede docent is iemand die iets meegeeft
waar leerlingen later wat aan hebben. Mijn grote voor-
beeld is een docent Frans. Ik interesseerde me weinig
voor zijn vak, maar wát kon die man boeiend vertellen!”
4. WAT DOE JE ALS JE GEEN LESGEEFT?“Net als veel collega’s lees ik graag en veel. Daarnaast
vind ik de lange vakanties heerlijk. Op reis met de auto,
de natuur opzoeken en natuurlijk een terrasje pakken.
Zelf woon ik in een mooie omgeving, in Harfsen
(Achterhoek), en daar geniet ik ook al van.”
5. WELK MOMENT UIT JE CARRIÈRE IS JE HET MEEST BIJGEBLEVEN?“Tijdens mijn eerste baan had ik tijdens de les een
geodriehoek in mijn hand. Ik praatte nogal met gebaren
en ineens raakte ik een meisje met de punt tegen haar
hoofd! Gelukkig is ze er met een schrammetje van
afgekomen, maar ik vond het heel erg.” ◗
‘Ik zit
helemaal op
mijn plek’
2322
COLOFON
Carmel Magazine wordt gemaakt
voor medewerkers en relaties
van Stichting Carmelcollege en
verschijnt drie keer per jaar.
REDACTIE
Fijke Hoogendijk
Daphne Razi
(Stichting Carmelcollege)
Hans Morssinkhof
(Hans Morssinkhof Publicity,
Arnhem)
Suzanne Visser
(Perspect, Baarn)
FOTOGRAFIE
Marty van Dijken
GRAFISCH ONTWERP
nieuwewind, Enschede
DRUK
Gildeprint, Enschede
OPLAGE
4800
A P R I L 2 0 1 2
QU
ICKS
CAN
Henk Dek (59)
Docent Wiskunde, Etty Hillesum Lyceum
1. HEB JE HET ALTIJD IN JE GEHAD OM WISKUNDE DOCENT TE WORDEN?
“Toen ik een jaar of 20 was, niet bepaald een voorbeel-
dige student (zacht uitgedrukt) en constant aan motoren
en auto’s sleutelde, dacht ik er niet aan om docent te
worden. Maar toen ik de leeftijd van 27 bereikte en mijn
vrouw zwanger was, werd het tijd om ‘serieus’ te worden.
Ik ging het onderwijs in. Als ik geen docent wiskunde
was geworden? Dan was ik waarschijnlijk in een garage
terechtgekomen of iets in de verkoop gaan doen.”
2. ZOU JE NOG IETS SPECIFIEKS WILLEN BEREIKEN IN JE LOOPBAAN?
“Het allerbelangrijkst vind ik dat ik een prettige
situatie in mijn leven heb gecreëerd en in
mijn werk op goede voet met de leerlingen
sta. Ik zit helemaal op mijn plek. Je wordt
hier serieus genomen en er wordt naar je
geluisterd. Dit gevoel heerst ook onder de
leerlingen en dat is in mijn ogen wat je als
school wilt bereiken.”
3. WELKE EIGENSCHAPPEN KENMER-KEN JOU ALS DOCENT EN OVER WELKE
EIGENSCHAPPEN MOET EEN GOEDE DOCENT BESCHIKKEN?
“Geduld. Ik ben bereid om iets drie keer uit te leggen.
Het is fi jn om ‘nodig te zijn’. Voor mensen die goed zijn
in wiskunde is het een vak voor luie mensen. Dus ik geef
juist graag les aan leerlingen die er minder goed in zijn.
Ook ben ik in voor een onverwachte draai aan de les.
Ik speel graag in op actualiteiten, ook al staat het los van
wiskunde. Een goede docent is iemand die iets meegeeft
waar leerlingen later wat aan hebben. Mijn grote voor-
beeld is een docent Frans. Ik interesseerde me weinig
voor zijn vak, maar wát kon die man boeiend vertellen!”
4. WAT DOE JE ALS JE GEEN LESGEEFT?“Net als veel collega’s lees ik graag en veel. Daarnaast
vind ik de lange vakanties heerlijk. Op reis met de auto,
de natuur opzoeken en natuurlijk een terrasje pakken.
Zelf woon ik in een mooie omgeving, in Harfsen
(Achterhoek), en daar geniet ik ook al van.”
5. WELK MOMENT UIT JE CARRIÈRE IS JE HET MEEST BIJGEBLEVEN?“Tijdens mijn eerste baan had ik tijdens de les een
geodriehoek in mijn hand. Ik praatte nogal met gebaren
en ineens raakte ik een meisje met de punt tegen haar
hoofd! Gelukkig is ze er met een schrammetje van
afgekomen, maar ik vond het heel erg.” ◗
‘Ik zit
helemaal op
mijn plek’
2322
COLOFON
Carmel Magazine wordt gemaakt
voor medewerkers en relaties
van Stichting Carmelcollege en
verschijnt drie keer per jaar.
REDACTIE
Fijke Hoogendijk
Daphne Razi
(Stichting Carmelcollege)
Hans Morssinkhof
(Hans Morssinkhof Publicity,
Arnhem)
Suzanne Visser
(Perspect, Baarn)
FOTOGRAFIE
Marty van Dijken
GRAFISCH ONTWERP
nieuwewind, Enschede
DRUK
Gildeprint, Enschede
OPLAGE
4800
2 3
A P R I L 2 0 1 2
JA
AR
GA
NG
8 N
UM
ME
R 2
0 A
PR
IL
20
12
stichtingcarmelcollege
DE KRACHT VAN CARMEL
HET GEVOEL DAT JE ERTOE DOET
STEEKSPEL MET WOORDEN
CARMELFAMILIES
Stichting Carmelcollege
Drienerparkweg 16
Postbus 864
7550 AW Hengelo
(074) 245 55 55
www.carmel.nl
@stgcarmel
@CarmelVacatures
stichtingcarmelcollege
P.S. MONDIGE LEERLINGEN
Leerlingen uit de generatie Y laten zich niet snel
onder tafel praten. Dat geldt ook voor Dominique,
Babette en Anastasia. Als doorgewinterde leden
van de Debating Club van het Pius X College kunnen
ze over de meest uiteenlopende onderwerpen een
betoog opzetten. Debatteren in wedstrijdvorm, een
Angelsaksisch fenomeen, maakt ook in Nederland
furore. Zo zijn er tegenwoordig niet alleen debatwed-
strijden voor gymnasiasten en havo/vwo-leerlingen,
maar ook voor leerlingen van het mbo, vmbo en
zelfs de basisschool. Debatteren is leerzaam, stelt
het Nederlands Debat Instituut, dat komend najaar
weer de Nationale Kampioenschappen Debatteren
voor scholieren organiseert. The next generation
leert presenteren, analyseren, argumenteren, kritisch
luisteren en snel reageren. En daar zijn de debaters
van Pius X het voor de verandering helemaal mee
eens (pag. 14).
‘Een beetje ad rem moet je als debater wel zijn, maar de rest is te leren. Er zijn ook trucjes…’
(Babette, 6 vwo)