boender gertjan thesis may 2015

152
EVANGELISCHE THEOLOGISCHE FACULTEIT, LEUVEN DE GEREFORMEERDE GEMEENTEN OVER HET MODERNE ISRAËL GEDURENDE DE JAREN 1945 2011 A THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE MASTER OF ARTS IN THEOLOGY AND RELIGIOUS STUDIESIN THE DEPARTMENT OF RELIGIOUS STUDIES AND MISSIOLOGY ADVISOR: PROF. DR. P. A. SIEBESMA BY GERT JAN BOENDER HEVERLEE LEUVEN, BELGIUM MAY 2015

Upload: gert-jan-boender

Post on 22-Jan-2018

329 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: Boender GertJan Thesis may 2015

EVANGELISCHE THEOLOGISCHE FACULTEIT, LEUVEN

DE GEREFORMEERDE GEMEENTEN OVER HET MODERNE ISRAËL GEDURENDE

DE JAREN 1945 – 2011

A THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILMENT OF THE REQUIREMENTS FOR

THE DEGREE “MASTER OF ARTS IN THEOLOGY AND RELIGIOUS STUDIES”

IN THE DEPARTMENT OF RELIGIOUS STUDIES AND MISSIOLOGY

ADVISOR: PROF. DR. P. A. SIEBESMA

BY

GERT JAN BOENDER

HEVERLEE – LEUVEN, BELGIUM

MAY 2015

Page 2: Boender GertJan Thesis may 2015

2

Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil,

maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil;

–Romeinen 11:28 (SV)

Page 3: Boender GertJan Thesis may 2015

3

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 3

Abstract 7

1. Inleiding 8

1.1. Inleiding 8

1.2. Relevantie van het onderwerp 9

1.3. Onderzoeksvraag 11

1.4. Onderzoeksmethode 13

1.5. Opzet Masterthesis 14

2. Context 15

2.1. Inleiding 15

2.2. Israël en de Nederlandse maatschappij 15

2.2.1. Geschiedenis van de staat Israël 16

2.2.2. De Gereformeerde Gemeenten in de Nederlandse maatschappij 17

2.2.3. Maatschappelijke karakterisering van de bevindelijk gereformeerden 19

2.2.4. Standpunten over de staat Israël in de Nederlandse maatschappij 20

2.2.5. Representativiteit van Nederlandse standpunten over de staat Israël 22

2.3. Israël en het Nederlandse gereformeerde protestantisme 24

2.3.1. Kerkverbanden binnen het Nederlandse gereformeerde protestantisme 24

2.3.2. De Gereformeerde Gemeenten binnen het gereformeerde protestantisme 25

2.3.3. Standpunten over Israël binnen de gereformeerde traditie 26

2.3.4. De Joodse missie van Nederlandse gereformeerde kerkverbanden 28

2.3.5. Representativiteit van protestantse standpunten over Israël 31

2.4. Israël en de bevindelijk gereformeerden 32

2.4.1. De Gereformeerde Gemeenten binnen de bevindelijk gereformeerden 33

2.4.2. Geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten 34

2.4.3. Karakterisering van De Saambinder 36

2.4.4. Theologie van de Bevindelijk Gereformeerden 38

2.4.5. Verschillende standpunten over Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten 39

2.4.6. Theologische tegenstellingen in de standpunten over Israël 41

2.4.7. Onderzoek naar bevindelijk gereformeerde standpunten over Israël 42

2.4.8. Evaluatie van het onderzoek naar standpunten over Israël 47

Page 4: Boender GertJan Thesis may 2015

4

2.5. Conclusies uit de context van de onderzoeksvraag 49

3. Materiaal en methode 51

3.1. Inleiding 51

3.2. Onderzoeksmateriaal 51

3.3. Beschrijving van de onderzoeksmethode 52

3.3.1. Kwalitatieve inhoudsanalyse 52

3.3.2. Statistische analyse 55

3.4. Toepassing van de onderzoeksmethode op het onderzoeksmateriaal 57

3.4.1. Theoretische concepten voor het codeboek 57

3.4.2. Computercode ter ondersteuning van dataselectie en codering 57

3.4.3. De proefdatasets 58

3.4.4. De subcategorieën van de hoofdcategorie aanleiding 59

3.4.5. De subcategorieën voor de standpunten over het moderne Israël 60

3.4.6. Structurerende afwezigheid in de artikelen 62

3.4.7. De betrouwbaarheid en de validiteit van de geconstrueerde subcategorieën 63

3.4.8. Toepassing van de statistische analyse 65

4. Resultaten 67

4.1. Inleiding 67

4.2. Algemene resultaten 67

4.2.1. De verdelingen van de aanleiding en de standpunten over het moderne Israël 67

4.2.2. De betrouwbaarheid en de validiteit van het codeboek 70

4.3. Tijdsontwikkeling van de standpunten over het moderne Israël 70

4.3.1. De beschrijving van de tijdsontwikkeling van de standpunten 70

4.3.2. De tijdsontwikkeling van de standpunten over de Joden 71

4.3.3. De tijdsontwikkeling van de standpunten over de joodse godsdienst 73

4.3.4. De tijdsontwikkeling van de standpunten over de staat Israël 75

4.3.5. Samenvattende resultaten over de tijdsontwikkeling van de standpunten 77

4.4. Relatie tussen auteurs en de standpunten over het moderne Israël 78

4.4.1. Algemene beschrijving van standpunten van auteurs 78

4.4.2. Het bestaan van groepen op grond van standpunten over het moderne Israël 78

4.4.3. Groepen auteurs met voorkeurstandpunten over de Joden 79

4.4.4. Groepen auteurs met voorkeurstandpunten over de joodse godsdienst 80

4.4.5. Groepen auteurs met voorkeurstandpunten over de staat Israël 82

Page 5: Boender GertJan Thesis may 2015

5

4.4.6. Samenvattende resultaten over de standpunten van leiders 83

4.5. Relatie tussen aanleidingen en de standpunten over het moderne Israël 84

4.5.1. Overzicht van het verband tussen de aanleidingen en de standpunten 84

4.5.2. Algemene beschrijving van de relatie tussen aanleidingen en standpunten 84

4.5.3. De relatie tussen de aanleidingen en de standpunten over de Joden 86

4.5.4. De relatie tussen aanleidingen de standpunten over de joodse godsdienst 86

4.5.5. De relatie tussen aanleidingen en de standpunten over de staat Israël 87

4.5.6. Samenvattende resultaten van het verband tussen aanleidingen en standpunten 87

5. Discussie 89

5.1. Inleiding 89

5.2. Algemene resultaten 89

5.2.1. Meerderheidsstandpunten 89

5.2.2. Antisemitisme 91

5.2.3. Anti-judaïsme en antizionisme 92

5.2.4. Toepasbaarheid van kwalitatieve inhoudsanalyse voor kerkbladen 93

5.3. De tijdsontwikkeling 95

5.3.1. Toename van de aandacht voor de staat Israël rond 1970 95

5.3.2. Van aandacht naar actie 99

5.3.3. Van actie naar verschuiving 101

5.3.4. Van verschuiving naar afname 103

5.3.5. Late reactie van de Gereformeerde Gemeenten op het feit van de staat Israël 104

5.4. De groepen leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten 107

5.4.1. Verscheidenheid in standpunten 107

5.4.2. Leiders en leden 109

5.4.3. Correlaties binnen standpunten van leiders 110

5.5. De aanleidingen en de standpunten over het moderne Israël 111

5.5.1. De aanleiding voor de meerderheidsstandpunten 111

5.5.2. De vervangingsleer 112

5.5.3. De interpretatie van Gods openbaring 112

6. Conclusie 115

6.1. Inleiding 115

6.2. Beantwoording van de onderzoeksvraag 117

6.3. Beleidsaanbevelingen 121

Page 6: Boender GertJan Thesis may 2015

6

Bibliografie 123

Appendices 126

Appendix 1: Codeboek 126

Appendix 2: Tabellen en Figuren 130

Page 7: Boender GertJan Thesis may 2015

7

Abstract

This thesis investigates the positions on contemporary Israel, i.e. the Jews, Judaism

and the state of Israel, within the leadership of the Netherlands Reformed Congregations

during the years 1945–2011. The board for Israel, which embodies the emerged interest for

contemporary Israel, is namely established in 1995 within this Dutch denomination.

The positions are explored by Qualitative Content Analysis of articles of De

Saambinder, the ecclesial magazine of this denomination, which articles are online accessible.

In total nine positions are observed. The Jews are regarded as chosen, interesting, or

ordinary people. Furthermore, Judaism is viewed as interesting, a past, or a false religion.

Finally, the state of Israel is regarded as an eschatological sign, an interesting phenomenon, or

an ordinary state. Of these positions, anti-Judaism and the interest for the Jews and the state of

Israel are predominant. Anti-Semitism is rejected.

Each position is hold by a separate group of leaders. The reflection on the actuality of

Israel has led to position shifts away from ignoring contemporary Israel resulting in the

foundation of the board for Israel.

During the investigated period the Netherlands Reformed Congregations has thus

experienced a shift and is pluralistic concerning the positions on contemporary Israel.

Page 8: Boender GertJan Thesis may 2015

8

1. Inleiding

1.1. Inleiding

In 1948 is de staat Israël uitgeroepen. Pas in 1995, bijna 50 jaar later, wordt binnen de

Gereformeerde Gemeenten, het op twee na grootste protestantse kerkverband van Nederland

met in 2013 ongeveer 106.000 leden, het Deputaatschap voor Israël opgericht.1

Deze

kerkelijke instantie belichaamt de ontstane belangstelling van dit Nederlandse

kerkgenootschap voor het moderne Israël en het opzetten van kerkelijke zending gericht op

Israël. De vertraging tussen de externe politieke realiteit en de interne missiologische reactie

is opmerkelijk. Want andere Nederlandse protestantse kerkgenootschappen hebben al vóór

1948 hun eigen deputaatschap voor zending onder de Joden opgericht.2 Volgens J. J. de Jong,

algemeen secretaris van het Deputaatschap voor Israël, is vooral de Golfoorlog van 1990–

1991 de directe aanleiding; binnen de Gereformeerde Gemeenten is toen de vraag gesteld wat

dit kerkverband voor Israël kan doen.3 Het uitroepen van de staat Israël in 1948, de Zesdaagse

Oorlog in 1967 en de Jom Kippoeroorlog in 1973 heeft niet geleid tot een vergelijkbare

reactie. Het is de vraag of deze veranderde reactie mogelijk niet zozeer het gevolg is van de

1. J. J. de Jong, “Twaalf en een half jaar werk onder Israël,” in Opdat zij barmhartigheid verkrijgen: twaalf

en een half jaar werk onder Israël vanuit de Gereformeerde Gemeenten, red. J. M. D. de Heer, J. J. de Jong, C. J.

Meeuse, en C. Neele (Krabbendijke: Drukkerij & Boekhandel van Velzen, 2008), 10–11; Contributors to

Wikipedia, “Gereformeerde Gemeenten,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gereformeerde_Gemeenten (geraadpleegd 12 juni 2014).

2. J. F. L. Bastiaanse, De Jodenzending en de eerste decennia van de Hervormde Raad voor Kerk en Israël

1925-1996: Een generatie in dienst van de joods-christelijke toenadering (Zoetermeer: Boekencentrum, 1995),

194–195; J. van Gelderen, “Kerk en Israël op de drempel van een nieuwe eeuw 1875-1908,” in Een kerk op zoek

naar Israël, red. H. L. van Stegeren-Keizer (Kampen: Uitgeverij Kok, 1995), 12; M. Drayer, “De Christelijke

Gereformeerde Kerken in de relatie Kerk-Israël,” Vrede over Israël 25, no. 2 (1981).

3. De Jong, “Twaalf en een half jaar werk onder Israël,” 8–11.

Page 9: Boender GertJan Thesis may 2015

9

politieke situatie in 1990 maar van een verschuiving in standpunten over Israël binnen de

Gereformeerde Gemeenten.

1.2. Relevantie van het onderwerp

Het onderwerp van deze masterthesis is de standpunten over het moderne Israël binnen

de Gereformeerde Gemeenten. Zoals hierboven vermeld (1.1.), vormen de Gereformeerde

Gemeenten een relatief groot protestants kerkgenootschap in Nederland. Ze zijn een

traditioneel ingesteld kerkverband; de meeste leden van de Gereformeerde Gemeenten

stemmen op de Staatkundig Gereformeerde Partij en oefenen via deze weg politieke invloed

uit.4 De Gereformeerde Gemeenten vormen veruit het grootste kerkgenootschap binnen de

bevindelijk gereformeerden.5 Deze bevindelijk gereformeerden zijn door hun afwijkende

denkbeelden en gedrag een geïsoleerde groep binnen de Nederlandse maatschappij. Ze wijken

ook af van de andere gereformeerde protestantse kerkgenootschappen omdat die een opener

houding hebben naar de Nederlandse maatschappij. Om deze redenen vormen de

Gereformeerde Gemeenten een relevante en specifieke groep voor een onderzoek.

Naar aanleiding van een onderzoek door het Reformatorisch Dagblad naar

standpunten over Israël van predikanten waaronder ook predikanten van de Gereformeerde

Gemeenten, beschuldigt rabbijn R. Evers hen van antisemitische standpunten.6 Daarnaast

constateert W. Silfhout, lid van het Deputaatschap voor Israël, dat er binnen de

4. Contributors to Wikipedia, “Gereformeerde Gemeenten,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gereformeerde_Gemeenten (geraadpleegd 12 juni 2014); Contributors to Wikipedia,

“Staatkundig Gereformeerde Partij,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Staatkundig_Gereformeerde_Partij (geraadpleegd 12 juni 2014).

5. C. S. L. Janse, Bewaar het pand: De spanning tussen assimilatie en persistentie bij de emancipatie van de

bevindelijk gereformeerden (Houten: Den Hertog, 1985), 62–70.

6. R. Evers, “Ban antisemitisme uit de kerkbanken,” Trouw, 13 mei 1998.

Page 10: Boender GertJan Thesis may 2015

10

Gereformeerde Gemeenten verschillende standpunten over Israël worden ingenomen.7 Om

deze redenen is het van belang voor de Nederlandse maatschappij om de standpunten over

Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten te kennen en om bij elke standpunt de fractie

personen te weten die dit standpunt inneemt.

Silfhout bespreekt verschillende theologische onderwerpen, waaronder de kerk en het

laatste der dagen, die samenhangen met het standpunt over het Joodse volk.8 Door deze

samenhang impliceren gewijzigde standpunten over Israël theologische veranderingen op

andere gebieden. Als traditioneel ingesteld kerkverband staan de Gereformeerde Gemeenten

echter afwijzend tegenover theologische veranderingen. Toch stelt M. van Campen in een

interview met Jan van Reenen dat vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw de

standpunten over Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten verschoven zijn in de richting

van een meer positieve belangstelling voor Israël.9 Daarom is inzicht in de tijdsontwikkeling

van de standpunten over Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten van belang voor dit

kerkverband en andere kerken.

In deze masterthesis worden sociologische methoden toegepast om de verschuiving

ten opzichte van de missie naar Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten te onderzoeken.

Dit draagt bij aan het onderzoek van de vakgroep Godsdienstwetenschappen en Missiologie

aan de Evangelische Theologische Faculteit, waarin de Joodse missie wordt onderzocht.10

7. W. Silfhout, Eerst de jood en ook de Griek: De kerk in de plaats van Israël? (Houten: Den Hertog, 2006),

75.

8. W. Silfhout “Evangelieverkondiging aan Israël,” in Opdat zij barmhartigheid verkrijgen: twaalf en een

half jaar werk onder Israël vanuit de Gereformeerde Gemeenten, red. J. M. D. de Heer, J. J. de Jong, C. J.

Meeuse, en C. Neele (Krabbendijke: Drukkerij & Boekhandel van Velzen, 2008), 63–79.

9. Jan van Reenen, “Vervangingstheologie is funest,” Reformatorisch Dagblad, 19 februari 2010.

10. Bijvoorbeeld Evert W. van de Poll, Sacred Times for Chosen People: Development, Analysis and

Missiological Significance of Messianic Jewish Holiday Practice (Zoetermeer: Boekencentrum, 2008), 2–7.

Page 11: Boender GertJan Thesis may 2015

11

1.3. Onderzoeksvraag

Deze masterthesis richt zich op standpunten over het moderne Israël.

Wetenschappelijk onderzoek naar standpunten over Israël spitst zich vooral toe op de

negatieve houdingen. Volgens Robert S. Wistrich is dit fenomeen niet met één term

nauwkeurig te beschrijven en daarom maakt hij hiervoor gebruik van een aparte term voor de

negatieve houding ten opzichte van Joden (antisemitisme), ten opzichte van de joodse

godsdienst (anti-judaïsme) en ten opzichte van de staat Israël (antizionisme).11

In lijn hiermee

wordt in deze masterthesis dezelfde driedeling gebruikt om het begrip Israël te omschrijven.

Daarbij zal dit onderzoek zich niet beperken tot negatieve standpunten.

Zoals in de vorige paragraaf is vermeld (1.2.), is het de vraag of de standpunten over

Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten in de loop van de tijd zijn verschoven. Om de

ontwikkeling van de standpunten over het moderne Israël te kunnen achterhalen zal dit

onderzoek zich moeten richten op de periode van na de Tweede Wereldoorlog. Omdat er geen

longitudinaal onderzoek is uitgevoerd naar standpunten over Israël binnen de Gereformeerde

Gemeenten moeten schriftelijke bronnen gebruikt worden. Daarmee wordt het onderzoek

beperkt tot standpunten binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten, want leiders

zetten hun standpunten op schrift om hun achterban te beïnvloeden. Voor het onderzoeken

van standpunten over de staat Israël is de periode van na 1948 relevant. In 2007 bestaat het

Deputaatschap voor Israël twaalf en een half jaar, dat een aanleiding is binnen de leiding van

de Gereformeerde Gemeenten tot schriftelijke reflectie op de eigen standpunten over het

moderne Israël. Omdat gebeurtenissen een aanloop en een nawerking hebben, is een extra

11. Robert S. Wistrich, “The Changing Face of Anti-Semitism: Resilient and Adaptable, Jew-hatred travels

the Globe,” Commentary 135, no. 3 (2013): 31–34.

Page 12: Boender GertJan Thesis may 2015

12

marge van een paar jaar gekozen, waardoor de periode 1945–2011 de relevante periode voor

het onderzoek wordt. Op grond van deze overwegingen wordt de onderzoeksvraag:

Welke standpunten nam de leiding van de Gereformeerde Gemeenten in over het moderne

Israël, waaronder wordt verstaan de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël, in de jaren

1945–2011?

Deze onderzoeksvraag leidt tot een aantal deelvragen.

De eerste deelvraag richt zich op de tijdsontwikkeling van de standpunten over het

moderne Israël. In de vorige paragraaf (1.2.) is het belang van inzicht in deze

tijdsontwikkeling naar voren gekomen. Van een publicatie is vaak een verschijningsdatum

bekend en daardoor kan de tijdsontwikkeling van de standpunten over het moderne Israël

zoals verwoord in deze publicaties worden onderzocht. Hiermee wordt de eerste deelvraag:

Hoe ontwikkelden deze standpunten over het moderne Israël zich gedurende de periode 1945–

2011?

De tweede deelvraag richt zich op de groepen leiders met een bepaald standpunt. In de

vorige paragraaf (1.2.) is het belang genoemd om niet alleen de standpunten te kennen, maar

om ook te weten welke fractie personen een bepaald standpunt inneemt. Doordat de auteur

van een bron vaak bekend is, kunnen bepaalde leiders gekoppeld worden aan een bepaald

standpunt en kunnen leiders gegroepeerd worden rond de verschillende standpunten. Hiermee

wordt de tweede deelvraag: Welke groepen leiders zijn er te onderscheiden op basis van hun

standpunten over het moderne Israël?

De derde deelvraag gaat over de aanleiding om een bepaald standpunt naar buiten te

brengen. Het lijkt er namelijk op dat in de eerste decennia na 1948 de leiders binnen de

Gereformeerde Gemeenten het bestaan van de staat Israël niet relevant genoeg vinden om

Page 13: Boender GertJan Thesis may 2015

13

erover te schrijven. Wat zijn de aanleidingen om er later wél over te gaan schrijven? Meestal

vermeldt een schrijver de aanleiding voor het schrijven aan het begin van het artikel. Dit geeft

inzicht in de factoren uit de context van de Gereformeerde Gemeenten die leiders er toe

hebben gebracht wél te gaan schrijven over het moderne Israël. Dit leidt tot de derde

deelvraag: Welke aanleidingen worden door de leiders genoemd om een standpunt over het

moderne Israël in te nemen?

1.4. Onderzoeksmethode

De Saambinder, het officiële kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten, is de meest

representatieve bron voor het onderzoek naar de standpunten binnen de leiding van de

Gereformeerde Gemeenten. Daarom worden artikelen uit dit weekblad gebruikt voor dit

onderzoek. Deze artikelen zijn toegankelijk via het internet.12

Het is aangetoond dat artikelen kunnen worden gebruikt om gezichtspunten over het

Israëlisch-Palestijns conflict te onderzoeken met behulp van inhoudsanalyse.13

Kwalitatieve

inhoudsanalyse is een methode om informatie te reduceren tot die aspecten die relevant zijn

voor de onderzoeksvraag en te abstraheren tot een beperkt aantal categorieën, zodat de

vergelijking van teksten gesystematiseerd wordt.14

Daarom wordt deze methode toegepast op

artikelen uit De Saambinder.

12. Erdee Media Groep, “Digibron,” Erdee Media Groep, http://www.digibron.nl/search/ (geraadpleegd 24

januari 2014).

13. Joep Schaper et al., “Context en kleuring: Onderzoek naar de berichtgeving over het Israëlisch‐Palestijns

conflict in Nederlandse dagbladen,” www.nieuwsmonitor.net/d/111/Rapport_Israel_pdf (geraadpleegd 29 april

2014).

14. Margrit Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice (Los Angeles, CA: SAGE Publications Ltd,

2012), 5–8.

Page 14: Boender GertJan Thesis may 2015

14

1.5. Opzet Masterthesis

In deze masterthesis wordt in hoofdstuk 2 de context van de onderzoeksvraag

geanalyseerd. Bestaand onderzoek uit de wetenschappelijke context wordt samengevat en

geanalyseerd, zodat het belang en de toegevoegde waarde van de onderzoeksvraag duidelijk

wordt. Tegelijkertijd wordt achtergrondinformatie gegeven over de empirische context van de

onderzoeksvraag, waarbinnen de betekenis en het praktisch belang van de onderzoeksvraag is

te begrijpen. In hoofdstuk 3 wordt het onderzoeksmateriaal beschreven en de methode van

onderzoek verder uitgewerkt. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek

gepresenteerd. In hoofdstuk 5 worden de resultaten bediscussieerd in het licht van de

onderzoeksvraag. In hoofdstuk 6 worden conclusies gepresenteerd en antwoorden op de

onderzoeksvragen met de daarbij behorende deelvragen geformuleerd.

Page 15: Boender GertJan Thesis may 2015

15

2. Context

2.1. Inleiding

Er is geen specifieke wetenschappelijke literatuur over de onderzoeksvraag, zoals die

is geformuleerd in hoofdstuk 1. Daarom wordt hiervan de empirische context beschreven.

Hiertoe wordt relevant onderzoek samengevat, geanalyseerd en gerelateerd aan de

onderzoeksvraag. De empirische context wordt onderverdeeld in de volgende drie delen. In de

eerste plaats wordt, omdat de Gereformeerde Gemeenten een Nederlands kerkverband

vormen, de relatie tussen de Nederlandse maatschappij en de staat Israël samengevat (2.2.). In

de tweede plaats wordt, omdat de Gereformeerde Gemeenten een Nederlands gereformeerd

protestants kerkverband vormen, de houding van het Nederlandse gereformeerde

protestantisme tot de Joden geanalyseerd (2.3.). In de derde plaats worden, omdat de

Gereformeerde Gemeenten het centrale kerkverband zijn van de bevindelijk gereformeerden,

de standpunten over Israël van deze stroming binnen het Nederlandse gereformeerde

protestantisme weergegeven (2.4.). Ten slotte worden op grond van het in deze drie

paragrafen geanalyseerde onderzoek conclusies getrokken voor de context van de

onderzoeksvraag (2.5.).

2.2. Israël en de Nederlandse maatschappij

Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar standpunten in de Nederlandse

maatschappij over de staat Israël. In deze paragraaf wordt de relatie tussen dit type onderzoek

en de onderzoeksvraag geanalyseerd. De geschiedenis van de staat Israël (2.2.1.), de positie

van de Gereformeerde Gemeenten in de Nederlandse maatschappij (2.2.2.) en de

Page 16: Boender GertJan Thesis may 2015

16

maatschappelijke karakterisering van de godsdienstige stroming waartoe de Gereformeerde

Gemeenten behoren (2.2.3.) worden eerst beschreven als achtergrond informatie. Daarna

wordt onderzoek naar standpunten in de Nederlandse maatschappij over de staat Israël

samengevat en geanalyseerd (2.2.4.). Ten slotte wordt de relevantie van dit onderzoek voor de

onderzoeksvraag geëvalueerd (2.2.5.).

2.2.1. Geschiedenis van de staat Israël

De staat Israël kan al jaren rekenen op veel internationale aandacht en daarmee op veel

aandacht in Nederlandse media. Hierdoor ontstaan discussies in de Nederlandse maatschappij,

waarbij de standpunten over Israël verschuiven. De volgende gebeurtenissen in de

geschiedenis van de staat Israël vormen hierbij de belangrijkste referentiepunten.15

Tijdens de

Tweede Wereldoorlog worden er door het naziregime ongeveer zes miljoen Joden

omgebracht. Van deze vernietiging is het concentratiekamp Auschwitz het symbool

geworden. In 1948 wordt de staat Israël uitgeroepen. Dit wordt gevolgd door de

Onafhankelijkheidsoorlog waarbij in 1949 een wapenstilstand wordt getekend. In 1956 vindt

de Sinaï-Suez oorlog plaats over het afsluiten van de Suez kanaal voor Israëlische schepen.

Onder druk van de Verenigde Staten trekt Israël zich terug uit de op Egypte veroverde

gebieden. In 1967 worden tijdens de Zesdaagse oorlog de oude stad van Jeruzalem en de

Westelijke Jordaanoever veroverd door Israëlische troepen. In 1973 beginnen Egypte en Syrië

op Grote Verzoendag een gecoördineerde verrassingsaanval tegen Israël. Tijdens deze Jom

Kippoeroorlog oorlog stellen de Arabische olieproducerende landen een embargo in op olie-

export naar de Verenigde Staten, Portugal en Nederland vanwege de steun van deze landen

aan de staat Israël. Nadat de strijd ten gunste van Israël is veranderd roepen de Verenigde

15. American-Israeli Cooperative Enterprise, “Israel: Modern History,” American-Israeli Cooperative

Enterprise, https://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/History/ishisttoc.html (geraadpleegd 21 maart 2014).

Page 17: Boender GertJan Thesis may 2015

17

Naties op tot een staakt-het-vuren. In 1981 tijden de Operatie Opera wordt een Iraakse

kernreactor door Israëlische gevechtsvliegtuigen vernietigd. In 1982 begint Israël de Eerste

Libanonoorlog, die duurt tot 1985. Het doel van deze oorlog is het stoppen van de aanvallen

door de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). Het gevolg hiervan is dat de PLO Libanon

moest verlaten. In 1990 beginnen de Verenigde Staten de Golfoorlog tegen het Iraakse

regime. Israël wordt daarbij getroffen door Iraakse Scudraketten. Tijdens de Eerste Intifada

(1987–1993) komen Palestijnen uit het land dat onder Israëls beheer viel in opstand. In 1993

worden de Oslo-akkoorden gesloten waarin de Palestijnen zelfbestuur krijgen door de

vorming van de Palestijnse Autoriteit. De Tweede Intifada breekt uit in 2000. In 2002 wordt

met militaire middelen de Operatie Verdedigingsschild uitgevoerd met het doel Palestijnse

terroristen op de Westbank te neutraliseren. In 2006 begint Israël de Tweede Libanonoorlog

om de Hezbollah strijdkrachten onschadelijk te maken. Van december 2008 tot januari 2009

heeft het leger van Israël de Operatie Gegoten Lood uitgevoerd met het doel Hamas in de

Gazastrook uit te schakelen.

Door al deze gebeurtenissen is de staat Israël voortdurend wereldnieuws en dat heeft

invloed op de standpunten in de Nederlandse maatschappij over de staat Israël. De vraag is

hoe de Gereformeerde Gemeenten beïnvloed worden door deze Nederlandse context.

2.2.2. De Gereformeerde Gemeenten in de Nederlandse maatschappij

Voor de Tweede Wereldoorlog wordt de Nederlandse maatschappij gekenmerkt door

de verzuiling. J. M. G. Thurlings geeft hiervan de volgende definitie:

Verzuiling, alias zuilformatie, is een structuur van parallelle, ten opzichte van elkaar

gesegregeerde en gepolariseerde organisatorische complexen, elk op een eigen

levensbeschouwelijke grondslag, werkzaam in primair profane sferen binnen een

maatschappij die de rechten van het levensbeschouwelijke pluralisme heeft erkend.16

16. J. M. G. Thurlings, De Wankele zuil: Nederlandse katholieken tussen assimilatie en pluralisme

(Deventer: Van Loghum Slaterus, 1978), 12.

Page 18: Boender GertJan Thesis may 2015

18

Er waren in Nederland de orthodox-protestantse, de sociaaldemocratische en de

katholieke zuil.17

De Gereformeerde Gemeenten waren onderdeel van de orthodox-

protestantse zuil. De Gereformeerde Gemeenten zijn in de jaren dertig van de twintigste eeuw

te karakteriseren als een gesloten agrarische gemeenschap. Vanaf dat moment komt de trek

van arme agrarische arbeiders van het platteland naar de stad op gang. Onder deze arbeiders

bevinden zich veel leden van dit kerkverband.18

Hierdoor komt de mogelijkheid van de

sociale stijging binnen handbereik en wordt het isolement van de Gereformeerde Gemeenten

in beginsel doorbroken. Na de Tweede Wereldoorlog vindt het proces van ontzuiling plaats en

komt er een open samenleving en binnen de Gereformeerde Gemeenten komt er eerst ook

meer openheid. In reactie op de met de ontzuiling samenhangende maatschappelijke

veranderingen worden er echter na 1970 reformatorische organisaties opgericht, die samen

een nieuwe zuil gaan vormen.19

Deze sociale groep is door C. S. L. Janse aangeduid met de

term bevindelijk gereformeerden en hij beschrijft hoe deze levensbeschouwelijke groep in een

plurale samenleving de interne integratie wil bevorderen door middel van het oprichten van

allerlei eigen zuilorganisaties.20

De eerste aanzetten voor de bevindelijk gereformeerde zuil

zijn te vinden vóór de Tweede Wereldoorlog. In 1918 wordt bijvoorbeeld vanuit de

Gereformeerde Gemeenten de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) opgericht. In de jaren

zestig van de twintigste eeuw krijgen deze organisaties een breder, interkerkelijk karakter,

maar de Gereformeerde Gemeenten behouden de centrale positie bij de uitbouw van de zuil.

17. Hijme Stoffels, Als een briesende leeuw: Orthodox-protestanten in de slag met de tijdgeest (Kampen:

Uitgeverij Kok, 1995), 54–62.

18. M. Golverdingen, Om het behoud van de kerk: Licht en schaduw in de geschiedenis van de

Gereformeerde Gemeenten 1928–1948 (Houten: Den Hertog, 2004), 65–66.

19. Jan Zwemer, In conflict met de cultuur: De bevindelijk gereformeerden en de Nederlandse samenleving

in het midden van de twintigste eeuw (Kampen: Uitgeverij De Groot Goudriaan, 1992), 151.

20. Janse, Bewaar het pand, 8, 66–67, 161–163.

Page 19: Boender GertJan Thesis may 2015

19

In 1971 wordt het Reformatorisch Dagblad opgericht. Janse, die hoofdredacteur hiervan is

van 1971 tot 2003, is een vooraanstaand lid van de Gereformeerde Gemeenten.21

2.2.3. Maatschappelijke karakterisering van de bevindelijk gereformeerden

Volgens onderzoek van G. Dekker en J. Peters zijn deze bevindelijk gereformeerden

ten opzichte van de overige Nederlanders sterk autoritair, etnocentristisch en lokalistisch

georiënteerd.22

Ten opzichte van de overige Nederlanders vertonen ze een onkritische

onderworpenheid aan en een identificatie met autoriteiten. Ze combineren sterkere gevoelens

van nationalisme met een negatievere houding tegenover vreemdelingen. Bovendien hebben

ze minder interesse voor internationale gebeurtenissen door denkpatronen die herinneren aan

de verhoudingen binnen een ambachtelijke-agrarische samenleving. De Gereformeerde

Gemeenten, binnen de context van bevindelijk gereformeerden, vormen dus een

onderscheiden groep binnen de Nederlandse maatschappij. Om deze eigenheid te bewaren

wordt geprobeerd zich af te schermen van de beïnvloeding door deze maatschappij. Uit een

onderzoek van medewerkers van het Reformatorisch Dagblad blijkt bijvoorbeeld dat de

stelling de televisie moet uit onze gezinnen geweerd worden in 1981 door 82,2 procent en in

1998 door 81,9 procent van de bevindelijk gereformeerde ouders wordt onderschreven.23

Deze afscherming van maatschappelijke beïnvloeding betekent niet dat de

Gereformeerde Gemeenten een politiek onbeduidende groep vormen. Zoals hierboven

vermeld (2.2.2.), is de SGP vanuit dit kerkverband opgericht. Leden van de Gereformeerde

21. Binnenlandredactie, “Dr. C. S. L. Janse treedt terug als hoofdredacteur RD,” Reformatorisch Dagblad, 1

augustus 2003.

22. G. Dekker en J. Peters, Gereformeerden in meervoud: Een onderzoek naar de levensbeschouwing en

waarden van de verschillende gereformeerde stromingen (Kampen: Uitgeverij Kok, 1989), 92–101.

23. J. A. Coster, “De bevindelijk gereformeerden en de eeuw in hun hart,” in: De eeuw in het hart: De

bevindelijk gereformeerden op weg naar de eenentwintigste eeuw, red. J. A. Coster (Houten: Den Hertog, 1998),

42.

Page 20: Boender GertJan Thesis may 2015

20

Gemeenten stemmen voornamelijk SGP, want uit onderzoek blijkt dat ouders uit de

Gereformeerde Gemeenten in 1981 voor 96.5 percent en in 1998 voor 94 percent op de SGP

stemden.24

De SGP is een kleine maar zeker geen onbeduidende partij; de SGP kreeg in 2012

3 van de 150 zetels in de Tweede Kamer van het Nederlandse parlement en bovendien is de

SGP in gemeenten, zoals Staphorst, in de zogenoemde “Bijbelgordel” een factor van

betekenis.25

2.2.4. Standpunten over de staat Israël in de Nederlandse maatschappij

Doordat het zelden rustig is rond Israël (2.2.1.) kan de staat Israël rekenen op veel

belangstelling in de media en dat leidt weer tot veel wetenschappelijk onderzoek. Joep

Schaper en collega’s hebben vanuit een journalistiek perspectief onderzoek uitgevoerd naar de

berichtgeving over het Israëlisch‐Palestijns conflict in vier Nederlandse kranten: De

Telegraaf, NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw.26

Ze hebben artikelen uit deze kranten

onderzocht met behulp van wat zij automatische en handmatige inhoudsanalyse noemen. Bij

de eerste methode coderen ze teksten met behulp van zoektermen en bij de tweede met behulp

van in de tekst aanwezige standpunten over de oorzaken van het conflict van Israël met de

Palestijnen. Margrit Schreier duidt deze twee methoden aan met kwantitatieve respectievelijk

kwalitatieve inhoudsanalyse; de eerste richt zich op de letterlijke tekst, terwijl de tweede

gericht is op de latente betekenis.27

Schaper en collega’s kunnen met deze methoden de

invalshoeken van de verschillende kranten over de tijd met elkaar vergelijken. Volgens hen

hebben de kranten verschillende standpunten over het conflict en Schaper en collega’s

24. Coster, “De bevindelijk gereformeerden en de eeuw in hun hart,” 50.

25. Contributors to Wikipedia, “Staatkundig Gereformeerde Partij,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Staatkundig_Gereformeerde_Partij (geraadpleegd juni 2014).

26. Schaper et al., “Context en kleuring.”

27. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 13–15.

Page 21: Boender GertJan Thesis may 2015

21

interpreteren deze verschillen als een gebrek aan journalistieke objectiviteit. Echter, Anita van

Hoof beargumenteert dat de informatiefunctie en de commentaarfunctie van een krant ingebed

zijn in de eigen identiteit van de krant en dat deze identiteit gevormd wordt door de relatie

tussen de krantenmakers en de lezers.28

Binnen dit kader zijn de verschillen tussen kranten

geen journalistieke onvolkomenheid, maar een gevolg van de eigen identiteit van de

verschillende kranten. Elke krant representeert een groep van schrijvers en lezers met eigen

standpunten over het Israëlisch‐Palestijns conflict. Vanuit dit laatste perspectief kan de

inhoudsanalyse van tijdschriftartikelen worden gebruikt om de standpunten van verschillende

sociale groepen in de Nederlandse maatschappij te onderzoeken.29

In het onderzoek van

Schaper en collega’s wordt de periode van 2000 tot en met 2011 geanalyseerd. Op deze

tijdschaal wordt de ontwikkeling vooral gedomineerd door fluctuaties veroorzaakt door de

actualiteit in het Midden-Oosten. De meetwaarde op een bepaald moment wordt sterk bepaald

door de politieke situatie in het Midden-Oosten op dat moment. Het is de vraag of de

standpunten van de kranten in de loop van de tijd verschuivingen laten zien als gekeken wordt

op een tijdschaal van meerdere decennia. Bovendien is het de vraag hoe representatief de

standpunten in deze vier kranten zijn voor de Gereformeerde Gemeenten.

Deze twee vragen kunnen verder geanalyseerd worden met behulp van de resultaten

uit het onderzoek van Olaf Buitelaar; hij onderzoekt de houding van de Nederlandse regering

en politieke partijen in de Tweede Kamer ten opzichte van acht Israëlisch-Arabische

conflicten.30

Bij de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948 neme zowel de regering als de Tweede

Kamer een neutrale positie in. Tot en met de Jom Kippoeroorlog is de regering pro-Israëlisch.

28. Anita van Hoof, “Codeurstraining: De regionale krant als socius,” in Inhoudsanalyse: Theorie en praktijk,

red. Fred Wester (Alphen a/d Rijn: Kluwer, 2006), 99–104.

29. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 20–21.

30. Olaf Buitelaar, “De houding van de Nederlandse regering en Tweede Kamer ten opzichte van acht

Israëlisch-Arabische conflicten” (master’s thesis, Leiden University, 2013), 53.

Page 22: Boender GertJan Thesis may 2015

22

Tijdens de Eerste Libanonoorlog in 1982 is de regering pro-Arabisch. Tijdens de Eerste

intifada is de houding van de regering neutraal, terwijl tijdens de tweede intifada de houding

weer pro-Arabisch is. Tijdens de Tweede Libanonoorlog in 2006 is de houding van de

regering weer pro-Israëlisch. Dit onderzoek laat een ontwikkeling zien in het standpunt over

de staat Israël van de Nederlandse regering. Vóór de Eerste Libanonoorlog is de Nederlandse

regering pro-Israëlisch en vanaf dat moment staat de regering kritischer tegen over de staat

Israël. De SGP neemt echter na 1948 in alle gevallen een pro-Israëlisch standpunt in. Dit

onderzoek van Buitelaar laat zien dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de

Nederlandse standpunten over Israël van pro-Israëlisch naar meer pro- Arabisch. Hieruit volgt

dat eenentwintigste-eeuwse standpunten over de conflicten van Israël niet zomaar

geëxtrapoleerd kunnen worden naar de twintigste eeuw. Voor de ontwikkeling van de

standpunten moet heel de periode van 1948 tot heden geanalyseerd worden. Daarnaast blijkt

uit het afwijkend stemgedrag van de SGP, dat een standpunt over Israël van een Nederlandse

krant of van de Nederlandse regering niet automatisch representatief is voor de leden van de

SGP in de Nederlandse maatschappij.

2.2.5. Representativiteit van Nederlandse standpunten over de staat Israël

De SGP is de politieke partij waar leden van de Gereformeerde Gemeenten op

stemmen en daarmee is het SGP-standpunt het meest representatief voor dit kerkverband

(2.2.3.). Uit het afwijkend stemgedrag van de SGP blijkt dat het standpunt over de staat Israël

van de Nederlandse regering en daarmee van het Nederlandse volk niet als representatief kan

worden beschouwd voor de Gereformeerde Gemeenten. Dit komt doordat de Gereformeerde

Gemeenten een duidelijk onderscheiden groep zijn binnen de Nederlandse maatschappij.

Daarmee kunnen ook de resultaten voor de vier kranten uit het onderzoek van Schaper en

collega’s niet automatisch als representatief worden beschouwd voor de Gereformeerde

Page 23: Boender GertJan Thesis may 2015

23

Gemeenten. Voor een onderzoek dat wel representatief is voor de Gereformeerde Gemeenten

moeten artikelen uit een periodiek waarin leiders van de Gereformeerde Gemeenten hun

standpunt over Israël weergeven, worden geanalyseerd. Het onderzoek van Schaper en

collega’s laat wel de bruikbaarheid van inhoudsanalyse zien voor het analyseren van

periodieken. Voor de inhoudsanalyse kunnen de kenmerken van tijdschriftartikelen worden

gedefinieerd met behulp van de opzet van Fred Westers en collega’s:

(1) identificatiekenmerken zoals naam en datum, (2) journalistieke kenmerken zoals auteur,

grootte, genre en aanleiding en (3) inhoudelijke kenmerken, zoals standpunten en gerefereerde

bronnen.31

Deze indeling biedt een kader voor de drie deelvragen (1.3.), waarin het gaat om

de relatie tussen de drie variabelen datum, auteur en aanleiding en de inhoudelijke variabelen

over de Israëlstandpunten. De range voor de variabele datum valt af te leiden uit het

onderzoek van Buitelaar: voor het waarnemen van verschuivingen in de standpunten over

Israël is het noodzakelijk om de ontwikkeling vanaf 1948 te analyseren. Daarom is in de

onderzoeksvraag gekozen voor de periode 1945–2011.

Binnen het Israëlisch‐Palestijns conflict vormt het land een belangrijke factor. In de

bovengenoemde onderzoeken (2.2.4.) is de politieke invalshoek dominant. Voor de

Gereformeerde Gemeenten is echter de theologische invalshoek van belang. Silfhout

beschouwt bijvoorbeeld het land Israël niet vanuit een politieke invalshoek, maar vanuit de

landbelofte van God aan Abraham.32

Deze theologische invalshoek komt voort uit de

protestantse context van de Gereformeerde Gemeenten. Deze context wordt besproken in de

volgende paragraaf (2.3.).

31. Fred Wester, Alexander Pleijter, en Ellen Hijmans, “Instrument en codeerformulier: Wetenschap in de

krant,” in Inhoudsanalyse: Theorie en praktijk, red. Fred Wester (Alphen a/d Rijn: Kluwer, 2006), 68.

32. W. Silfhout, “Geldt de landbelofte nog steeds?” in Trouw aan Israël, red. C. J. Meeuse, G. Roos, en C.

Sonnevelt (Houten: Den Hertog, 2004), 82–105.

Page 24: Boender GertJan Thesis may 2015

24

2.3. Israël en het Nederlandse gereformeerde protestantisme

Resultaat van onderzoek naar standpunten over Israël in de Nederlandse maatschappij

kan dus niet automatisch als representatief worden beschouwd voor standpunten binnen de

Gereformeerde Gemeenten, omdat voor dit kerkverband niet politieke en maatschappelijke,

maar theologische argumenten doorslaggevend zijn. De Gereformeerde Gemeenten vormen

een kerkverband binnen het Nederlandse gereformeerde protestantisme. Het is de vraag van

deze paragraaf of resultaat van onderzoek naar standpunten over Israël binnen het

Nederlandse gereformeerde protestantisme als representatief kan worden beschouwd voor dit

kerkverband. Naar deze standpunten over Israël is onderzoek gedaan en dit wordt in deze

paragraaf geanalyseerd. Eerst wordt een overzicht van de kerkverbanden binnen het

Nederlandse gereformeerde protestantisme gegeven (2.3.1.) en de plaats van de

Gereformeerde Gemeenten daarbinnen (2.3.2.). Daarna wordt onderzoek naar standpunten

over Joden van gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende eeuw beschreven

(2.3.3.) en onderzoek naar Jodenzending van protestantse kerkverbanden samengevat (2.3.4.).

Ten slotte wordt de relevantie van dit onderzoek voor de onderzoeksvraag geanalyseerd en

geëvalueerd (2.3.5.).

2.3.1. Kerkverbanden binnen het Nederlandse gereformeerde protestantisme

Het overzicht van de geschiedenis van het Nederlandse gereformeerde protestantisme

is weer te geven als een patroon van splitsingen en fusies.33

Hier volgt een korte samenvatting

die gericht is op de grotere kerkverbanden. In de zestiende eeuw ontstond de Gereformeerde

Kerk en die krijgt in 1816 de naam Nederlandse Hervormde Kerk. Vanaf 1834 scheiden

33. Janse, Bewaar het pand, 63, 74–77; Contributors to Wikipedia, “Gereformeerd protestantisme,”

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gereformeerd_protestantisme (geraadpleegd 29 mei 2014).

Page 25: Boender GertJan Thesis may 2015

25

gemeenten zich af van deze kerk, omdat ze zich niet meer kunnen vinden in het geestelijk

klimaat en willen terugkeren naar de gereformeerde orthodoxie. In 1838 komt er binnen deze

groep gemeenten een scheuring tussen de Christelijke afgescheiden gemeenten, die wel

erkenning bij de overheid aanvragen, en de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis, die dit

weigeren en daarom door de overheid worden vervolgd. In 1841 wordt L. G. C. Ledeboer

afgezet, omdat hij de verplichting van het zingen van gezangen afwijst; door zijn werk

ontstaan de Ledeboeriaanse gemeenten. In 1869 verenigen de afgescheiden gemeenten en een

deel van de Gemeenten onder het kruis zich tot de Christelijk Gereformeerde Kerk. Bij de

Doleantie in 1886 ontstaan de Nederduits gereformeerde kerken en deze verenigen zich in

1892 met het grootste deel van de Christelijk Gereformeerde Kerk tot de Gereformeerde

Kerken in Nederland. De overige gemeenten gaan verder als Christelijk Gereformeerde

Kerken. In 1907 verenigen de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis en de meeste

Ledeboeriaanse gemeenten zich tot de Gereformeerde Gemeenten. Bij de Vrijmaking van

1944 splitsen verschillende gemeenten zich af van de Gereformeerden Kerken in Nederland

en vormen de zogenoemde Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. In 2004 gaan de Nederlandse

Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland op in de Protestantse Kerk in

Nederland. Een aantal gemeenten gaat niet mee in deze fusie en de meesten van deze

gemeenten vormen de Hersteld Hervormde Kerk.

2.3.2. De Gereformeerde Gemeenten binnen het gereformeerde protestantisme

In 2013 hebben de Gereformeerde Gemeenten ongeveer 106.000 leden en ze vormen

daarmee in omvang het derde protestantse kerkgenootschap na de Protestantse Kerk in

Nederland en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.34

De Gereformeerde Gemeenten zijn

34. Contributors to Wikipedia, “Gereformeerde Gemeenten,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gereformeerde_Gemeenten (geraadpleegd 12 juni 2014).

Page 26: Boender GertJan Thesis may 2015

26

een bevindelijk gereformeerd kerkgenootschap. Volgens Dekker en Peters vormen deze

bevindelijk gereformeerden een onderscheiden groep binnen het Nederlandse gereformeerde

protestantisme.35

Anne van der Meiden geeft van deze groep de volgende karakteristieken: (1)

de nadruk op de leer van de uitverkiezing, (2) de nadruk op de noodzaak van de bekering als

bewijs van het door God uitverkoren zijn, (3) de kloof tussen bekeerden en niet-bekeerden,

(4) de bevinding, waaronder wordt verstaan de strikt persoonlijke beleving van de omgang

met God, als vrucht van bekering, (5) de hoogachting voor de oude schrijvers, met wie

gereformeerde theologen uit de zeventiende en achttiende eeuw worden bedoeld, (6) de

lijdelijkheid als belijdenis van de menselijke onmacht om iets aan de eigen zaligheid te

kunnen toedoen, (7) de berusting in alles wat de mens door de voorzienigheid van God

overkomt, (8) het aanvaarden van de Bijbel als het zuivere geïnspireerde Woord van God en

(9) het onderstrepen van de noodzakelijkheid van de werking van de Heilige Geest voor de

toepassing van Gods Woord aan het hart van een individu.36

Door deze karakteristieken zijn

de Gereformeerde Gemeenten, als centraal kerkverband binnen de bevindelijk

gereformeerden, een afzonderlijke groep niet alleen in de Nederlandse maatschappij, maar

ook in het geheel van het Nederlandse gereformeerde protestantisme.37

2.3.3. Standpunten over Israël binnen de gereformeerde traditie

Graham Keith en Heiko Oberman hebben onderzoek gedaan naar de standpunten over

de Joden van de tweede generatie gereformeerden in zestiende en zeventiende eeuw.

38 Zij

35. Dekker en Peters, Gereformeerden in meervoud, 22–39.

36. Anne van der Meiden, ‘De zwarte kousen kerken’: bevindelijk heroverwogen portret (Baarn: Ten Have,

1993), 19–20.

37. Janse, Bewaar het Pand, 80–81.

38. Graham Keith, Hated Without a Cause: A Survey of Anti-Semitism (Cumbria (UK): Paternoster Press,

1997), 178–184; Heiko A. Oberman, Wortels van het antisemitisme: Christenangst en jodenramp in het tijdperk

van humanisme en reformatie (Kampen: Uitgeverijmaatschappij J. H. Kok, 1983), 127.

Page 27: Boender GertJan Thesis may 2015

27

geven de volgende redenen voor de positieve houding van deze gereformeerden ten opzichte

van de Joden: (1) Ze zijn vluchtelingen en voelen een lotsverbondenheid met de verstrooide

Joden. Daardoor kan de verdrijving van de Joden niet meer ondubbelzinnig worden gebruikt

als het bewijs van Gods straf. (2) Ze leggen de nadruk op het ene verbond in de ongedeelde

Heilige Schrift. Het gaat om de ene God die steeds zijn woord houdt en zich niet laat

afbrengen van zijn voornemen door de ongehoorzaamheid van zijn volk, of dat nu Joden of

christenen zijn. (3) Zij leren de totale verdorvenheid van de mensheid en vanuit die leer is het

ongepast om de Joden te bestempelen als een ergere categorie zondaren. (4) Ze leggen de

nadruk op een letterlijke uitleg van de Bijbel en dat geeft zicht op de onvervulde beloften voor

Israël; ze hebben daardoor een positieve toekomstverwachting en verwachtten een bekering

voor Israël.

Er is ook specifiek onderzoek gedaan naar standpunten over de Joden van Nederlandse

gereformeerde theologen in het verleden. Van Campen heeft de visies op de Joden van

Nederlandse gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende eeuw onderzocht.39

Volgens hem was er lange tijd nauwelijks wetenschappelijke belangstelling voor de aandacht

voor de Joden onder gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende eeuw. Pas na

1969 verandert dit en verschijnen over dit onderwerp theologische publicaties. Hij

concludeert dat toonaangevende gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende

eeuw een nationale bekering van Israël verwachten en voor de meesten impliceert dat ook een

terugkeer naar het beloofde land en de wederopbouw van Jeruzalem.40

Een van deze

theologen is Wilhelmus à Brakel (1635–1711). Hij verwacht een heerlijke staat van de kerk op

aarde, als de hele Joodse natie Jezus zal erkennen als de Messias; dan zullen de Joden weer

39. M. van Campen, Gans Israël: Voetiaanse en coccejaanse visies op de Joden gedurende de zeventiende en

achttiende eeuw II (Zoetermeer: Boekencentrum, 2006), 16–17, 577.

40. Ibid., 577.

Page 28: Boender GertJan Thesis may 2015

28

wonen in het land Kanaän en Jeruzalem zal dan herbouwd worden.41

Volgens dit onderzoek

van Van Campen nemen de gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende eeuw

dus een positief standpunt in over het Joodse volk en interpreteren deze theologen de voor hen

toekomstige Joodse staat als een werk van God. Volgens Van Campen is het een zaak van

verder onderzoek in welke mate de gedachten over de Joden van deze theologen zijn blijven

doorleven in de negentiende eeuw.42

2.3.4. De Joodse missie van Nederlandse gereformeerde kerkverbanden

Bovengenoemde standpunten zijn in de negentiende eeuw omgezet in missionaire

activiteiten. Naar deze zending onder Joden is onderzoek gedaan. Hieronder volgt een

overzicht van wat wel en niet is onderzocht.

J. F. L. Bastiaanse heeft Jodenzending binnen de Nederlandse Hervormde Kerk

onderzocht.43

In de zeventiende eeuw zijn er in de Noordelijke Nederlanden wel pogingen

gedaan binnen de Gereformeerde Kerk om een begin te maken met Jodenzending, maar

uiteindelijk heeft dit niet tot concrete zendingsactiviteiten geleid. De hernieuwde

belangstelling voor zending in de negentiende eeuw leidt tot het oprichten van

genootschappen voor Jodenzending. In Nederland is dat de in 1861 opgerichte Nederlandse

Vereniging voor Israël (NVVI). Al is dit genootschap niet kerkelijk gebonden, in het bestuur

zitten voornamelijk predikanten uit de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1925 wordt de

Hervormde W. ten Boom predikant-zendeling voor de NVVI. Toen in 1941 de NVVI dreigt te

worden opgeheven door de Duitse bezetter, wordt het werk ondergebracht in de Hervormde

Raad voor Kerk en Israël. In 1949 geeft de Nederlandse Hervormde Kerk aan Israël een

41. W. à Brakel, Redelijke Godsdienst, 6e druk (Utrecht: Uitgeverij De Banier, 1985), 3: 136, 320–321.

42. Van Campen, Gans Israël, 581.

43. Bastiaanse, De Jodenzending, 3–5, 11–16, 79, 194–195, 474–479, 483–485, 613– 617.

Page 29: Boender GertJan Thesis may 2015

29

positieve plaats in haar belijden; de kerkorde definieert de houding van de kerk tot Israël met

behulp van de term gesprek. Met de verandering van zending naar gesprek, wordt de relatie

als gelijkwaardig gedefinieerd en wordt het van belang wat Israël de kerk heeft te zeggen.

Volgens Bastiaanse is de Jodenzending een noodzakelijke fase in de geschiedenis van de

Joods-christelijke toenadering.

In zijn poefschrift behandelt G. J. van Klinken opvattingen binnen de Gereformeerde

Kerken in Nederland over het Jodendom.44

Bij de afgescheidenen leeft een sterk besef van

vreemdeling te zijn en de verlossing daarvan is niet te verwachten door het handelen van de

eigen groep, maar door het handelen van God. Dat geeft lotsverbondenheid met de Joden, die

ook als vreemdeling leven, en verwachting, door de blijvende trouw van God aan Israël, op

verlossing van dat volk en daarmee van de volkeren. In de Christelijke Gereformeerde Kerk

wordt er in 1875 een commissie voor zending op gericht. E. Kropveld is een predikant van

Joodse afkomst en wordt daarom als eerste in de commissie benoemd. Bij de Dolerenden

bestaat geen organisatie voor zending onder Israël. De voorman van de dolerenden A. Kuyper

wil de orthodox protestanten activeren tot een strijdbare houding met als doel herkerstening

van de hele samenleving. Het gaat in de geschiedenis om een keuze voor of tegen Christus.

Daarom strijden de kerken zelfbewust, antithetisch en activistisch voor de eer van Christus.

Na het ontstaan van de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1892 wordt het werk van de

commissie ingekaderd binnen de door Kuyper getrokken principiële lijnen en voortgezet

binnen als het deputaatschap voor de zending onder de Joden. Joden dienen het Jodendom

achter zich te laten en zich te bekeren tot het christendom. De joden, die Christus verwierpen,

dienen bestreden te worden. De kerk is zichzelf genoeg en heeft de Joden niet nodig voor haar

toekomst. Na de Tweede Wereldoorlog verandert het karakter van het werk van het

44. G. J. van Klinken, Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het Jodendom, 1896–

1970 (Kampen: Uitgeverij Kok Kampen, 1996), 12–19. 23, 39, 53, 57, 63–65, 70.

Page 30: Boender GertJan Thesis may 2015

30

deputaatschap.45

Veel Nederlandse Joden hebben de oorlog niet overleefd. Daarnaast komt

met de stichting van de staat Israël de vraag naar boven, of hier sprake was van vervulling van

Bijbelse profetie. Bovendien ontstaat er met de staat Israël een mogelijk nieuw

zendingsgebied. In 1958 wordt een predikant naar Israël uitgezonden. In 1961 wordt de naam

van het deputaatschap gewijzigd in Deputaten voor de verkondiging van het Evangelie onder

Israël. Dit is omdat het woord zending bij Joden een ongunstige klank heeft en omdat het volk

Israël niet op één lijn kan worden gesteld met heidenen. Aan de andere kant wordt het woord

gesprek afgewezen door de toenmalige Gereformeerden Kerken. In 1976 wordt de naam van

het deputaatschap weer gewijzigd.46

Het wordt nu Deputaten voor Kerk en Israël, om het

respect voor de eigen identiteit van Israël tot uiting te laten komen. Er komt meer de nadruk

op het gesprek te liggen.

Naar het deputaatschap binnen de Christelijk Gereformeerde Kerken is geen

wetenschappelijk onderzoek gedaan en daarom worden hier voor de volledigheid de bijdragen

van M. Drayer en H. D. Rietveld samengevat.47

Binnen dit kerkverband wordt in 1931 het

Deputaatschap voor de Zending onder de Joden ingesteld. Met traktaten wordt geprobeerd de

Nederlandse Joden te bereiken. Door de Tweede Wereldoorlog en de daarbij samenhangende

Jodendeportaties, komt het werk zo goed als stil te liggen. In 1953 wordt het werk weer

opgepakt als Evangelie­verkondiging onder Israël. Dit gebeurt eerst in Hamburg en vanaf

1960 tot 2000 in Israël. In 2001 wordt de naam veranderd in Deputaatschap Kerk en Israël.

45. F. Rozemond, “Van Zending naar evangelieverkondiging 1945–1965,” in Een kerk op zoek naar Israël:

Geschiedenis van het deputaatschap voor ‘Kerk en Israël’ van de Gereformeerde Kerken in Nederland 1875–

1995, red. H. L. van Stegeren-Keizer (Kampen: Uitgeverij Kok, 1995), 122–136; 147–149.

46. H. L. van Stegeren-Keizer, “Kerk en Israël 1965–1995,” in Een kerk op zoek naar Israël: Geschiedenis

van het deputaatschap voor ‘Kerk en Israël’ van de Gereformeerde Kerken in Nederland 1875–1995, red. H. L.

van Stegeren-Keizer (Kampen: Uitgeverij Kok, 1995), 210–212, 234.

47. M. Drayer, “De Christelijke Gereformeerde Kerken in de relatie Kerk-Israël,” Vrede over Israël 25, no. 2

(1981); H. D. Rietveld, “De Christelijke Gereformeerde Kerken en hun contact met Israël,” Kerk en Israël,

http://www.kerkenisrael.nl/diversen/historisch-overzicht.php (geraadpleegd 23 april 2014).

Page 31: Boender GertJan Thesis may 2015

31

Dit brengt een verschuiving tot uitdrukking in de richting van een gelijkwaardige ontmoeting

en daarmee dus in de richting van gesprek.

In 1995 is het Deputaatschap voor Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten een feit

(1.1.). Ook naar dit deputaatschap is geen wetenschappelijk onderzoek verricht.

De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben geen eigen deputaatschap. Er zijn

voorstellen aan de Generale Synode gedaan voor het oprichten van een eigen Deputaatschap

Kerk en Israël, maar dit voorstel is in 2015 door de Generale Synode niet aangenomen.48

De pas in 2004 ontstane Hersteld Hervormde Kerk heeft in 2013 een commissie voor

Israël ingesteld, die zich zal bezinnen op de verhouding tussen de christelijke kerk en het

Joodse volk en die daarna een beleidsplan zal opstellen voor de praktische uitwerking.49

De verschillende kerkverbanden vertonen elk een eigen historische ontwikkeling als

het gaat om de missie onder de Joden. Zo is het opmerkelijk dat de Gereformeerde

Gemeenten pas in 1995 een deputaatschap voor Israël kreeg, terwijl in de negentiende eeuw

onder de afgescheidenen de standpunten over Israël van de gereformeerde theologen uit de

zeventiende en achttiende eeuw voortleven en worden omgezet in zendingsactiviteiten onder

de Joden. Daarnaast valt het op dat voor twee van de zes kerkverbanden wetenschappelijk

onderzoek is gedaan naar de missie onder de Joden.

2.3.5. Representativiteit van protestantse standpunten over Israël

Uit onderzoek zoals dat van Van Campen kan worden afgeleid wat de standpunten

over Israël waren van Nederlandse gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende

48. Yachad, “In de GKv komt géén Deputaatschap Kerk en Israël,” Yachad, http://www.yachad.nl/home (

geraadpleegd 5 maart 2015).

49. Generale diaconale commissie, “Israël,” Hersteld Hervormde Kerk,

http://www.hersteldhervormdekerk.nl/diaconaat/beleidsgebieden/buitenlands-diaconaat/israall (geraadpleegd 30

april 2014).

Page 32: Boender GertJan Thesis may 2015

32

eeuw. Bovendien worden de geschriften van deze gereformeerde theologen als richtinggevend

aanvaard door de bevindelijk gereformeerden waaronder de Gereformeerde Gemeenten.50

Uit

dit soort onderzoek kan echter niet worden afgeleid wat de standpunten over Israël binnen de

Gereformeerde Gemeenten zijn, omdat er niet is onderzocht hoe deze bronnen uit de

zeventiende en achttiende eeuw worden gebruikt in dit kerkverband om te komen tot een

eigen standpuntbepaling. Daarnaast blijkt uit de studies over Jodenzending dat elk

kerkverband een eigen tijdsverloop met betrekking tot de standpunten over Israël heeft. Dit

betekent dat resultaten van een onderzoek naar de Nederlandse Hervormde Kerk en de

Gereformeerde Kerken in Nederland niet zomaar kunnen worden geëxtrapoleerd naar de

Gereformeerde Gemeenten. Daarvoor moeten de standpunten binnen de Gereformeerde

Gemeenten zelf onderzocht worden. Daarom is het kerkverband van de Gereformeerde

Gemeenten benoemd als de te onderzoeken groep in de onderzoeksvraag.

De standpunten binnen de Gereformeerde Gemeenten worden gevormd door de

bevindelijk gereformeerde context van dit kerkverband. Deze context wordt besproken in de

volgende paragraaf (2.4.).

2.4. Israël en de bevindelijk gereformeerden

De bevindelijk gereformeerden zijn een onderscheiden groep, zowel binnen het

gereformeerde protestantisme als binnen de Nederlandse maatschappij. Resultaten van

onderzoek naar de standpunten over Israël in de twee laatste groepen kunnen daarom niet

zondermeer worden geëxtrapoleerd naar standpunten over Israël binnen de bevindelijk

gereformeerden. Daarom ligt in deze paragraaf de focus op de deze laatste groep. In de eerste

plaats wordt de plaats van de Gereformeerde Gemeenten binnen de bevindelijk

50. Janse, Bewaar het pand, 73.

Page 33: Boender GertJan Thesis may 2015

33

gereformeerden beschreven (2.4.1.). Daarna wordt de geschiedenis van de Gereformeerde

Gemeenten samengevat in zoverre het een relatie heeft met het thema Israël (2.4.2.) en De

Saambinder, het kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten, gekarakteriseerd (2.4.3.).

Vervolgens worden de bevindelijk gereformeerde theologie (2.4.4.), verschillende

standpunten over Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten (2.4.5.) en de theologische

tegenstellingen in deze standpunten over Israël besproken (2.4.6.). Na deze

achtergrondinformatie wordt onderzoek met resultaten over de relatie tussen de bevindelijk

gereformeerden en het thema Israël geanalyseerd (2.4.7.). Ten slotte wordt het verband van

dit onderzoek met de onderzoeksvraag geanalyseerd en geëvalueerd (2.4.8.).

2.4.1. De Gereformeerde Gemeenten binnen de bevindelijk gereformeerden

Van der Meiden komt in 1993 tot het volgende overzicht van de bevindelijk

gereformeerde kerken die hij ‘de zwarte kousen kerken’ noemt: (1) de Gereformeerde

Gemeenten met ruim 90.000 leden, (2) de Gereformeerde Gemeenten in Nederland met

ongeveer 19.000 leden, (3) de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband) met

ongeveer 3500, (4) de Oud Gereformeerde Gemeenten met bijna 20.000 leden, (5) gemeenten

van de Christelijke Gereformeerde Kerken rond het blad Bewaar het Pand met naar schatting

15.000 leden en (6) gemeenten die behoren bij de Gereformeerde Bond in de Nederlandse

Hervormde Kerk voor een deel gegroepeerd rond het blad Het Gekrookte Riet met naar

schatting 75.000 leden.51

Hierbij zijn de losse gemeenten niet meegenomen. Volgens dit

overzicht vormen de Gereformeerde Gemeenten de grootste groep binnen de bevindelijk

gereformeerden. Dit overzicht maakt ook duidelijk dat naast bevindelijk gereformeerde

kerkverbanden er ook bevindelijk gereformeerde gemeenten zijn binnen de toenmalige

Nederlandse Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Dit laatste maakt het

51. Van der Meiden, ‘De zwarte kousen kerken’, 16–18.

Page 34: Boender GertJan Thesis may 2015

34

niet eenvoudig om de omvang van de bevindelijk gereformeerde groepering te berekenen en

Janse schat in 1985 de omvang op ongeveer een kwart miljoen mensen.52

Volgens hem nemen

de Gereformeerde Gemeenten een middenpositie in binnen de bevindelijk gereformeerden.

Daarbij behoren de Oud Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in

Nederland en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband) tot de

conservatievere rechtervleugel van de bevindelijk gereformeerden, terwijl de bevindelijk

gereformeerden binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde

Kerken veelal tot de progressievere linkervleugel behoren. Vanwege deze middenpositie komt

men onder het kader van de verschillende organisaties van de bevindelijk gereformeerden

veel leden van de Gereformeerde Gemeenten tegen.

2.4.2. Geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten

In deze paragraaf worden momenten uit de geschiedenis van de Gereformeerde

Gemeenten beschreven die vanuit het perspectief van het thema Israël relevant zijn. Na de

vereniging in 1907 (2.3.1.) wordt G. H. Kersten een centraal figuur binnen de Geformeerde

Gemeenten en hij gebruikt zijn organisatorische talenten om de Gereformeerde Gemeenten tot

een hechte eenheid te smeden.53

De houding van Kersten ten opzichte van de Joden verdient speciale aandacht. Tijdens

de Tweede Wereldoorlog neemt Kersten een passieve houding aan ten opzichte van de

nazi’s.54

Hij vindt als voorzitter van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs,

waaronder de lagere scholen van de Gereformeerde Gemeenten vallen, dat het verzoek van de

Duitse overheid om Joodse kinderen te melden gehoorzaamd moet worden. R. Kok

52. Janse, Bewaar het pand, 66–69.

53. Zwemer, In conflict met de cultuur, 56–59.

54. Golverdingen, Om het behoud van een kerk, 142–146, 204.

Page 35: Boender GertJan Thesis may 2015

35

daarentegen stimuleert de school in Veenendaal om de opgave van Joodse kinderen te

weigeren. Dit is één van de oorzaken dat er spanningen zijn ontstaan tussen Kersten en Kok.

In de jaren na de oorlog komen deze spanningen tot een ontlading binnen het kerkverband. In

1950 wordt Kok geschorst en in 1953 vindt er een scheuring plaats.

Volgens Jan Zwemer wordt als gevolg van de scheuring in 1953 alles dat aan het

bestaan van ‘vleugels’ herinnert als een bedreiging van het kerkverband gezien.55

Hij

karakteriseert de ontwikkeling in de Gereformeerde Gemeenten als een bepaalde vorm van

centralisatie, die voortkomt uit de wens een scheuring als in 1953 te vermijden.

In 1992 wordt aan de Generale Synode om aandacht gevraagd voor het werk onder het

Joodse volk en C. J. Meeuse zegt daarover het volgende:

Het was een opmerkelijk gebeuren dat in 1992 van drie zijden de aandacht van onze

synode voor het werk onder het Joodse volk werd gevraagd. Vanuit Zeeland kwam de

vraag als instructie via de Particuliere Synode Zuid binnen. Ook vanuit de Particuliere

Synode Noord–West werd hiervoor in soortelijke bewoordingen aandacht gevraagd.

… In de derde plaats vroeg ook het zendingsdeputaatschap hiervoor aandacht.

Kennelijk was de tijd rijp om dit werk ter hand te nemen en is het geen ongeloof als

we hier Gods hand niet in willen zien?56

Volgens De Jong is de Golfoorlog van 1990–1991 een belangrijke oorzaak dat er

binnen de Gereformeerde Gemeenten een brede bezinning op gang is gekomen over hun

roeping ten aanzien van de Joden.57

Gemeenten willen in 1991 praktische hulp bieden.

Daardoor zijn ook vragen naar boven gekomen over de noodzaak van evangelieverkondiging

aan Israël. Deze bezinning leidt in 1995 tot het instellen van een zelfstandig deputaatschap

voor Israël. Dit deputaatschap krijgt het volgende mandaat: (1) voortgaande bezinning op de

plaats van het volk Israël, (2) het verkondigen van het evangelie onder het volk Israël en (3)

55. Zwemer, In conflict met de cultuur, 95, 107, 111.

56. C. J. Meeuse, “Voorwoord,” in Opdat zij barmhartigheid verkrijgen: twaalf en een half jaar werk onder

Israël vanuit de Gereformeerde Gemeenten, red. J. M. D. de Heer, J. J. de Jong, C. J. Meeuse, en C. Neele

(Krabbendijke: Drukkerij & Boekhandel van Velzen, 2008), 5.

57. De Jong, “Twaalf en een half jaar werk onder Israël,” 8–10.

Page 36: Boender GertJan Thesis may 2015

36

het wekken van liefde tot het volk Israël binnen de gemeenten. In 2004 wordt M. L. Dekker

als eerste werker uitgezonden naar Israël.58

Het deputaatschap heeft een eigen website en in

2014 geeft het deputaatschap al 18 jaar het eigen blad Israëlbode uit.59

2.4.3. Karakterisering van De Saambinder

De Saambinder heeft de volgende ontstaansgeschiedenis.60

In 1919 wordt begonnen

met de uitgave van De Saambinder, als het correspondentieblad van de Gereformeerde

Gemeenten, om zo de band tussen de Nederlandse en de Amerikaanse gemeenten te

verstevigen. Sinds 1950 is De Saambinder het kerkelijk weekblad en ligt de

verantwoordelijkheid voor de redactie en exploitatie bij de Generale Synode van de

Gereformeerde Gemeenten. De naam van het blad is ontleend aan Zach. 11:7. Het blad wil

allen samenbinden, die bij elkaar behoren. De volgende personen worden hoofdredacteur:

(1) ds. G. H. Kersten (1919–1944), (2) dr. C. Steenblok (1945–1950), (3) ds. L. Rijksen

(1950–1969), (4) ds. K. de Gier (1969–1985), (5) ds. A. Moerkerken (1985–2009) en (6) ds.

G. J. van Aalst (2009–heden).61

Hierbij is het hoofdredacteurschap van De Saambinder

doorgaans verbonden geweest aan het hoofddocentschap van de Theologische School. In

2012 heeft De Saambinder ongeveer 19.000 abonnees.62

Artikelen uit De Saambinder zijn

58. De Jong, “Twaalf en een half jaar werk onder Israël,” 11.

59. Deputaatschap voor Israël, “Israëlbode, jaargang 18 nr. 1 - mei 2014, “ Deputaatschap voor Israël,

http://www.dep-israel.nl/files/Archief%20Israelbodes/201405-israelbode-jg18-nr1.pdf (geraadpleegd 31 januari

2015).

60. M. Golverdingen, “Het ontstaan van het correspondentieblad ‘De Saambinder’,” De Saambinder, 10

november 1994.

61. C. de Jongste, “75 jaar hoofdredacteuren,” De Saambinder, 10 november 1994; kerkredactie, “Ds. Van

Aalst hoofdredacteur De Saambinder,” Reformatorisch Dagblad, 14 oktober 2010.

62. P. Mulder, “Emerituskas en collectedoelen,” De Saambinder, 12 januari 2012.

Page 37: Boender GertJan Thesis may 2015

37

digitaal te raadplegen via de online database Digibron.63

De volgende twee voorbeelden laten zien dat De Saambinder informatie bevat over de

standpunten over het moderne Israël van leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten. In het

verslag van de Generale Synode 2004–2005 van de Gereformeerde Gemeenten door M.

Golverdingen staat het volgende:

Na de bespreking van het rapport volgde die van de opmerkingen van de Financiële

Commissie over het Deputaatschap voor Israël. De preses, ds. Van Eckeveld, stelde

vast dat het Deputaatschap voor Israël grote plannen heeft, maar dat de financiële

middelen ook hier hun grenzen hebben. … Hierna deed de voorzitter aan de synode

het gebruikelijke voorstel om het rapport over te nemen. Dat verkreeg ieders

instemming. Vervolgens sprak hij de wens uit dat Gods zegen ook op het werk van dit

deputaatschap zou mogen rusten. Hij besloot met de woorden: “Israël heeft een plaats

gekregen in ons kerkelijk leven. Twintig jaar geleden was dat nog niet het geval”.64

A. Moerkerken stelt in zijn bespreking van het boek Gods weg met Israël van C.

Sonnevelt het volgende:

In een vijftal preken heeft ds. C. Sonnevelt aandacht gegeven aan Gods weg met

Israël, naar aanleiding van Romeinen 9, 10 en 11. … Met bijzondere belangstelling

heb ik kennis genomen van de mening van de auteur over de zozeer omstreden tekst

Romeinen 11 : 26a: “...en alzo zal geheel Israël zalig worden”. Uit de drie bekendste

opvattingen die over deze tekst in de loop der tijden te berde zijn gebracht, kiest ds.

Sonnevelt de verklaring die meent dat de tekst bedoelt dat er nog een bekering van

zeer vele Joden te wachten staat en dat Israël als volk zal worden tot een christelijke

natie. Zelf voel ik meer voor een andere verklaring van Paulus'' woorden, maar ik heb

respect voor de wijze waarop de schrijver zijn keuze onderbouwt en ook voor de

manier waarop hij de andere opvattingen weergeeft: eerlijk en zonder er een karikatuur

van te maken.65

Het eerste voorbeeld suggereert dat er een verandering van standpunten heeft plaats

gevonden en het tweede dat er verschillende standpunten over Israël zijn binnen de leiding

van de Gereformeerde Gemeenten.

63. Erdee Media Groep, “De Saambinder,” Erdee Media Groep,

http://www.digibron.nl/search/bron/de%20saambinder/ (geraadpleegd 31 januari 2015).

64. M. Golverdingen, “Hoofdmomenten van de Generale Synode 2004-2005,” De Saambinder, 24 februari

2005.

65. A. Moerkerken, boekbespreking van Gods weg met Israël: Zestien Bijbelstudies over Romeinen 9-11,

door C. Sonnevelt, De Saambinder, 22 mei 1997.

Page 38: Boender GertJan Thesis may 2015

38

2.4.4. Theologie van de Bevindelijk Gereformeerden

Volgens T. Brienen is er maar één handboek met dogmatische visies bekend binnen de

bevindelijk gereformeerde stroming, namelijk de Gereformeerde Dogmatiek geschreven door

Kersten.66

Kersten is een vooraanstaand predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten en hij

biedt het volgende dogmatische kader waarbinnen hij ook Israël plaatst.67

De Bijbel is het

Woord van God, door middel waarvan hij zich openbaart. God openbaart zich ook in de

natuur, want God bestuurt dingen en hij is eerste oorzaak van alles. De Kerk is het uitverkoren

lichaam van Christus. Daarom behoren alleen de uitverkoren individuen tot de Kerk. De

verworpenen behoren niet tot de Kerk, al leven ze in de zichtbare kerk. Deze Kerk is niet pas

ontstaan op de Pinksterdag, maar is direct na de val gesticht. Kersten onderscheidt hierbij vier

bedelingen: (1) de particuliere bedeling van Adam tot Abraham, (2) de patriarchale bedeling

van Abraham tot Mozes, (3) de nationale bedeling van Mozes tot Christus en (4) de kerkelijke

bedeling van Christus tot de oordeelsdag. Dat de Kerk bij Adam begonnen is, houdt in dat ook

de oudtestamentische gelovigen uit Israël lid zijn van deze Kerk. Zij die ongelovig gestorven

zijn, zijn dat niet al behoren zij uiterlijk tot het volk Israël. In de nieuwtestamentische periode

heeft het volk Israël als symbolisch volk afgedaan, omdat Christus de kerk heeft bevrijd van

de wettische banden. Dit betekent niet dat de Joden geen toekomst hebben. God heeft onder

de Joden zijn uitverkorenen en deze zullen zich bekeren als ze jaloers zullen worden op het

leven van de christenen. Joden die tot bekering gebracht worden, worden in de Kerk ingelijfd.

Het Jodendom zal tot de Christelijke kerk worden gebracht en met de heidenen één volk

vormen, één geestelijk Israël, het verkoren volk. Omdat Kersten stelt dat de kerkelijke

bedeling de laatste is, wijst hij het chiliasme af. Onder chiliasme verstaat hij de leer dat er na

66. T. Brienen, „Enige aspecten van de ‘Bevindelijk Gereformeerde’ theologie,” in Bevindelijk

Gereformeerden, red. H. C. Stoffels (Amsterdam: VU Uitgeverij, 1993), 33.

67. G. H. Kersten, De Gereformeerde Dogmatiek voor de gemeente toegelicht, 6e druk (Utrecht: Uitgeverij

De Banier, 1988), 1:14–28, 328–331, 2:111–112, 116, 250–253, 309–316.

Page 39: Boender GertJan Thesis may 2015

39

de kerkelijke bedeling nog een periode komt, waarin Christus op aarde zal regeren over een

rijk met het Joodse volk als centrum en Jeruzalem als middelpunt.

Al is het dogmatisch gedachtegoed van Kersten richtinggevend binnen de

Gereformeerde Gemeenten, toch is zijn standpunt over Israël niet de enige. Volgens Silfhout

is er binnen de Gereformeerde Gemeenten geen uitgewerkte dogmatiek ten aanzien van Israël,

maar zijn er verschillende benaderingen.68

Verschillende standpunten worden besproken in de

volgende paragraaf (2.4.5.).

2.4.5. Verschillende standpunten over Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten

Volgens Silfhout is Kersten beïnvloed door Kuyper en daardoor leefde de

vervangingsleer ook in de Gereformeerde Gemeenten.69

Volgens hem gaat deze leer ervan uit

dat er eerst de tijd van Israël was en daarna die van de kerk. Israël had als taak de Messias in

de wereld te brengen en deze taak is nu volbracht. En nu Christus is gekomen, is Israël

vervangen door de christelijke kerk. Ondanks dat Kersten beïnvloed is door de denkbeelden

van Kuyper, heeft hij toch verwachting voor het Joodse volk.

In 1967 houdt G. A. Zijderveld naar aanleiding van de Zesdaagse Oorlog twee preken,

waarin hij de overwinning door Israël een wonder van de Heere noemt, net zoals de uittocht

uit Egypte een wonder is.70

En naar aanleiding van de Jom Kippoeroorlog in 1973 houdt hij

drie preken.71

Hij spreekt zijn sympathie uit voor het oude bondsvolk Israël, want de Heere

heeft dit volk uitverkoren tot zijn volk. Bovendien stelt hij dat God Israël weer heeft

68. Silfhout, Eerst de jood, 75.

69. Ibid., 21–22, 73–74.

70. G. A. Zijderveld, De wonderen Gods met Israël (Oostburg: Uitgeverij Pieters, 1967), 42–43.

71. G. A. Zijderveld, “De bidstond in Jeruzalem; 3 preken uitgesproken na het uitbreken van de Yom-Kippur

oorlog, 1973, “ Stichting De GihonBron,

http://www.theologienet.nl/documenten/Zijderveld,ds.G.A.%203preken%20YomKippuroorlog.pdf

(geraadpleegd 19 maart 2014).

Page 40: Boender GertJan Thesis may 2015

40

teruggebracht in het land van hun vaderen. Hieruit blijkt volgens hem dat God zijn belofte

vervult en trouw blijft aan zijn tot de aartsvaderen gesproken woord.

In 1992 werkt R. Boogaard mee aan een boek met een visie op Israël; volgens

Boogaard heeft God de terugkeer van het volk Israël naar het land der vaderen in gang gezet

en toont deze terugkeer de aanvankelijke vervulling van nog onvervulde Bijbelse beloften.72

In 1997 komt Sonnevelt op grond van een Bijbelstudie over Romeinen 9–11 tot het

volgende standpunt.73 God heeft het volk Israël uitverkoren. Omdat God getrouw is, gaat hij

een verandering brengen in het lot van zijn volk. Daarom zullen er in de toekomst vele Joden

bekeerd worden en wordt het volk Israël een christelijke natie. Dat zal een wonderlijke tijd

zijn voor Israël, voor de kerk en voor heel de wereld. Er komt dus nog een geestelijke lentetijd

op de aarde.

In 2006 formuleert Sifhout een visie op Israël, waarbij hij eenzijdigheden probeert te

vermijden.74

Dit is een vrucht van de bezinning binnen het Deputaatschap voor Israël (2.4.2.).

Hij neemt afstand van de vervangingsleer. Hij stelt dat God de geschiedenis schrijft en dat

geldt ook voor de geschiedenis van Israël. Er zijn blijvende beloften voor het Joodse volk en

er blijft een bijzondere plaats voor Israël. Hij verwerpt echter de visie van het

ceremonialisme, die de joodse ceremoniën zoals besnijdenis, sabbat en joodse feesten een

eigen blijvende plaats geeft. Hij verwerpt daarnaast de twee-wegenleer, waarin de joodse

godsdienst wordt beschouwd als een eigen weg van God naast de weg van de christelijke kerk

door het geloof in Christus. Hij verwerpt bovendien het chiliasme, waarbij Israël een

bijzondere plaats krijgt toebedeeld in een toekomstig vrederijk. Wat de bijzondere plaats voor

72. R. Boogaard, “Gods woord voor de toekomst,” in Zijn Trouw aan Israël nooit gekrenkt, red. R Boogaard,

P. den Butter , en E. F. Vergunst (Houten: Den Hertog, 1992), 149.

73. C. Sonnevelt, Gods weg met Israël: Zestien Bijbelstudies over Romeinen 9–11 (Houten: Den Hertog,

1997), 122–123, 148–149, 156–157.

74. Silfhout, Eerst de jood, 9–13, 125–140.

Page 41: Boender GertJan Thesis may 2015

41

Israël wél is, is volgens hem onduidelijk. Het is echter wel duidelijk dat de kerk de opdracht

heeft om de Joden het evangelie verkondigen, want ook een Jood kan alleen zalig worden in

Christus.

Deze korte opsomming laat zien dat er binnen de Gereformeerde Gemeenten minstens

drie soorten standpunten zijn: (1) Israël heeft afgedaan als bijzonder volk, (2) de geschiedenis

van het moderne Israël laat de vervulling van Bijbelse profetieën zien en (3) Israël heeft een

bijzondere plaats in Gods heilshandelen, maar het is verborgen op welke manier.

2.4.6. Theologische tegenstellingen in de standpunten over Israël

De Gereformeerde Gemeenten zijn ontstaan uit de afgescheiden kerken (2.3.1.) en hun

theologie is beïnvloed door de theologie van Kuyper van de dolerenden (2.4.5.). Van Klinken

analyseert de spanning tussen deze twee stromingen voor de Gereformeerde Kerken.75

In de

begintijd van de afgescheiden kerken wordt de bekering van het volk Israël verwacht als

voorteken van de wederkomst van Christus. De identiteit van de toenmalige kerk wordt

beleefd als vervallen en pas na de bekering van het Jodendom zal de breuk in het volk van

God hersteld worden en de kerk in haar ware, oorspronkelijke gedaante kunnen verschijnen.

Het standpunt van Kuyper is echter dat in de komst van Christus de belangrijkste belofte

vervuld is. In Christus is het oude verbond voorbijgegaan en in het nieuwe verbond is geen

verschil meer tussen Joden en niet-Joden. Dit éne verbond krijgt zijn zichtbare gestalte in de

éne kerk. De identiteit van de eigen kerk wordt beleefd als de definitieve openbaring van

Christus’ rijk. Daarmee is er bij Kuyper geen ruimte voor een eigen plaats voor of betekenis

van het Jodendom.

75. G. J. van Klinken, “Gereformeerde opvattingen over joden en jodendom 1910–1965,” in Een kerk op

zoek naar Israël, red. H. L. van Stegeren-Keizer (Kampen: Uitgeverij Kok, 1995), 156–157.

Page 42: Boender GertJan Thesis may 2015

42

In haar masterthesis constateert Paulina Dorsman-Born dezelfde tegenstelling voor de

bevindelijk gereformeerden, die zij reformatorischen noemt.76

De staat Israël wordt aan de

ene kant gezien als een teken des tijds, waaronder wordt verstaan een signaal dat het einde van

de wereld aankondigt, waardoor het moderne Israël een eschatologische betekenis krijgt. Aan

de andere kant is het voor de bevindelijk gereformeerden lastig het moderne Israël te plaatsen

binnen het kader van de eigen verbondsleer, waarbinnen maar één volk van God bestaat

zonder verschil tussen Joodse en niet-Joodse gelovigen. In dit kader is er geen aparte plaats en

weg voor het volk Israël.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze tegenstelling te maken heeft met de

verschillende beleving van de identiteit van de eigen groep. Als de groep zich

gemarginaliseerd voelt en verlangt naar een toekomstige verandering, dan wordt door het

bestaan van Israël het heden gerelativeerd en hoop geschapen voor de toekomst. Als echter de

groep zich zelfbewust voelt, dan is de Jood de relativerende ander die bestreden moet worden.

In Christus en daarmee in de kerk is dan het uiteindelijke doel bereikt en voor Israël is geen

aparte rol meer weggelegd. Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze verschillen in

beleving samenhangen met een verschillende theologie en dan vooral een verschillende

ecclesiologie en eschatologie.

2.4.7. Onderzoek naar bevindelijk gereformeerde standpunten over Israël

Hieronder volgt een overzicht van onderzoek met gegevens over de relatie tussen de

bevindelijk gereformeerden en het thema Israël.

Golverdingen geeft in zijn proefschrift een beschrijving van de Gereformeerde

76. Paulina Dorsman-Born, “‘Uw Koninkrijk kome’: Een vergelijking tussen evangelische, reformatorische

en orthodox-gereformeerde eindtijdverwachtingen in Nederland” (master’s thesis, Utrecht University, 2012), 11,

34–35.

Page 43: Boender GertJan Thesis may 2015

43

Gemeenten in de jaren 1946–1950.77

Hij bespreekt kort de verschillen tussen Kersten en Kok

in hun houding tegenover de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog, zoals die ook tot

uiting komt in hun verschillende reactie op de Jodendeportaties. Na de Tweede Wereldoorlog

worden de gemeenten in beslag genomen door de wederopbouw en vernieuwing van het

kerkelijk leven en door interne conflicten die uitliepen op de scheuring in 1953. Aan de

stichting van de staat Israël in 1948 besteedt hij geen substantiële aandacht.

Een sociologische beschrijving van de bevindelijk gereformeerden wordt gegeven in

het proefschrift van Janse; volgens hem is de SGP de aangewezen politieke partij voor de

bevindelijk gereformeerden.78

Hiermee wordt alleen impliciet iets gezegd over de

Israëlstandpunten van de bevindelijk gereformeerden.

In zijn proefschrift beschrijft Zwemer de reacties van de bevindelijk gereformeerden

op de maatschappelijke druk tot assimilatie in de jaren zestig; de dominante reactie is de

vorming van een eigen zuil, maar een minder opvallende reactie bij sommige predikanten is

de ontwikkeling van een specifieke eindtijdverwachting.79

In deze laatste reactie wordt de

komst van het vrederijk verwacht en in deze context de bekering van het volk Israël.

W. Fieret stelt in zijn proefschrift over de SGP, dat sommige uitspraken van Kersten

geïnterpreteerd kunnen worden als neigend tot antisemitisme.80

In een artikel uit het

Reformatorisch Dagblad door Gerard Vroegindeweij stelt Herman van Beek op grond van

zijn onderzoek, dat Kersten soms antisemitisch handelde.81

Het volgende onderzoek lijkt

77. M. Golverdingen, Vernieuwing en verwarring: De Gereformeerde Gemeenten 1946–1950 (Houten: Den

Hertog, 2014), 32–34, 53–295.

78. Janse, Bewaar het pand, 69, 215.

79. Zwemer, In conflict met de cultuur, 151–152, 166.

80. W. Fieret, De Staatkundig Gereformeerde Partij 1918–1948: Een bibliocratisch ideaal (Houten: Den

Hertog, 1990), 206–207.

81. Gerard Vroegindeweij, “’Ds. Kersten handelde soms antisemitisch’,” Reformatorisch Dagblad, 6

augustus 2007.

Page 44: Boender GertJan Thesis may 2015

44

hiervoor een verklaring te bieden. Volgens het onderzoek van Ruben Konig is de

antisemitisme-theorie van Charles Y. Glock en Rodney Stark, die stelt dat orthodox christelijk

geloof een bron is voor antisemitisme, ook geldig voor Nederland.82

Hieruit volgt de

hypothese dat het orthodox christelijk geloof van de bevindelijk gereformeerden ook een bron

is van antisemitisme. De conclusie van Konig wordt echter bekritiseerd door Janse.83

Volgens

Janse wordt in deze studie het begrip antisemitisme niet afgegrensd van anti-judaïsme. Hij

trekt daaruit de conclusie dat volgens deze begripsdefinitie in principe alle orthodoxe

christenen (althans zij die de tweewegenleer afwijzen) antisemieten zijn en dat ook het

Nieuwe Testament antisemitisch is. Dat dit niet alleen een academische begrippenkwestie is,

blijkt uit de in 1985 ingediende aanklacht van A. Stein van de Stichting

Bestrijding Antisemitisme (Stiba) tegen uitlatingen in een commentaar van het

Reformatorisch Dagblad, waarvan Janse toen hoofdredacteur is.84

Stein hekelt het feit dat

deze krant het anti-judaïsme als een legitiem deel van het eigen bevindelijk gereformeerde

gedachtegoed ziet en niet herkent als een facet van het antisemitisme. Over de verhouding

antisemitisme en anti-judaïsme zegt Meeuse het volgende:

Anti-judaïsme is een wezenlijk onderdeel van het Nieuwe Testament. Die zalig willen

worden door het doen van de werken der wet, worden veroordeeld en bestreden, zowel

door Christus als door Paulus. De bewijsplaatsen zijn over al te vinden. …

Antisemitisme richt zich niet tegen beginselen, maar tegen personen en dit is altijd te

veroordelen. Het Evangelie predikt liefde, ook voor vijanden.85

82. Ruben Konig, Christelijke religie en antisemitisme in Nederland 1990: Een sociaal–wetenschappelijk

onderzoek (Kampen: Uitgeverij Kok Kampen, 1997), 24–32.

83. C. S. L. Janse, boekbespreking van Christelijke religie en antisemitisme in Nederland 1990, door Ruben

Konig, Reformatorisch Dagblad, 7 oktober 1998.

84. RD Commentaar, “Moslims contra Joden,” Reformatorisch Dagblad, 30 oktober 1985;

kerknieuwsredactie, “Stiba dient aanklacht in tegen RD,” Reformatorisch Dagblad, 7 november 1985.

85. C. J. Meeuse, “Verwachting en vervulling: over de historisch-theologische wortels van ons werk,” in

Opdat zij barmhartigheid Verkrijgen: twaalf en een half jaar werk onder Israël vanuit de Gereformeerde

Gemeenten, red. J. M. D. de Heer, J. J. de Jong, C. J. Meeuse, en C. Neele (Krabbendijke: Drukkerij &

Boekhandel van Velzen, 2008), 44–45.

Page 45: Boender GertJan Thesis may 2015

45

Voor de Gereformeerde Gemeenten is het onderscheid tussen antisemitisme en anti-

judaïsme dus wezenlijk.

In 1998 presenteert Janse de resultaten van een enquête van het Reformatorisch

Dagblad onder 464 predikanten over hun visie op Israël.86

Van deze predikanten behoort

zeven procent tot de Gereformeerde Gemeenten. De resultaten lijken de interpretatie te

ondersteunen dat de Israëlstandpunten afhankelijk zijn van het kerkverband. Er kleven echter

een aantal methodische bezwaren aan dit onderzoek. De onderzochte groep wordt niet

gedefinieerd. Dit onderzoek is opgezet met behulp van stellingen, maar die komen niet voort

uit van tevoren gedefinieerde afhankelijke variabelen, die in de analyse worden gerelateerd

aan onafhankelijke variabelen, zoals kerkverband. Een statistische analyse ontbreekt en over

significantie van de verschillen wordt niet gesproken. De data worden beschreven en de

interpretatie wordt opengelaten. Rabbijn Evers interpreteert deze data wél en hij beschouwt

dit onderzoek van het Reformatorisch Dagblad als een bewijs dat het antisemitisme nog

steeds welig tiert in de kerken.87

De resultaten van dit onderzoek lijken ook de interpretatie te

ondersteunen dat de predikanten van de Gereformeerde Gemeenten negatievere standpunten

innemen over de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël dan de overige predikanten.

Hieruit volgt de hypothese dat er antisemitische standpunten voorkomen onder predikanten

van de Gereformeerde Gemeenten.

In haar masterthesis beschrijft Dorsman de eindtijdverwachting van onder meer de

bevindelijk gereformeerden.88

Zij kiest tijdschriften als bronnenmateriaal, omdat die geschikt

zijn om een langere periode te onderzoeken en omdat die de opvattingen van de doelgroep

86. C. S. L. Janse, “Predikanten over Israël: Visie op Israël hangt samen met kerkelijke en politieke

scheidslijnen,” in “Israëls jubeljaar, “ Reformatorisch Dagblad (21 april 1998), S38–S41.

87. Evers, “Ban antisemitisme uit de kerkbanken.”

88. Dorsman, “‘Uw Koninkrijk kome’,” 6–7, 30–31, 34–37.

Page 46: Boender GertJan Thesis may 2015

46

reflecteren. Zij kiest voor het bevindelijk-gereformeerde familieblad Terdege en voor De

Waarheidsvriend, het blad van de Gereformeerde Bond in de Protestantste Kerk in Nederland.

Deze twee tijdschriften zijn digitaal te raadplegen via de online database Digibron. De

onderzoeksmethode voor het analyseren van de tijdschriftartikelen wordt niet expliciet

besproken. Over de representativiteit van deze twee tijdschriften wordt niets gezegd. De

keuze voor De Waarheidsvriend is aanvechtbaar, omdat volgens Janse lang niet alle

gereformeerde bonders behoren tot de bevindelijk gereformeerden.89

De Saambinder, als

kerkelijk weekblad van het centrale kerkverband van de bevindelijk gereformeerden, zou een

representatievere keuze zijn geweest. Op grond van haar onderzoek concludeert Dorsman, dat

de aanwezigheid van de zoekterm eindtijd vanaf ongeveer 1970 een toename laat zien en ze

correleert dat met de maatschappelijke veranderingen in die tijdsperiode. De bestaande

samenleving verandert in de periode voor 1970 drastisch en het verdwijnen van de vertrouwde

kaders bevordert de belangstelling voor het thema eindtijd en daarmee samenhangend het

thema Israël. Volgens haar vindt in de periode voorafgaand aan de eeuwwisseling een

opleving plaats in de aandacht voor eindtijdverwachtingen. Daarom besteden de bevindelijk

gereformeerden er ook meer aandacht aan met de grootste piek in het decennium voorafgaand

aan de eeuwwisseling.

Aan de universiteit van Tilburg wordt door C. van Halem onderzoek gedaan naar de

plaats die Israël inneemt binnen de protestantse theologie en in de persoonlijke visies van

predikanten en voorgangers.90

In het voorjaar van 2012 is een proefenquête uitgezet onder

ongeveer 250 predikanten en voorgangers, proportioneel verdeeld over de verschillende

protestantse richtingen en denominaties. Dit onderzoek wordt uitgevoerd via een enquête die

89. Janse, Bewaar het pand, 67.

90. C. van Halem, “Plaats van Israël in het denken en spreken in het Nederlandse protestantisme sinds de

Tweede Wereldoorlog,” Universiteit van Tilburg, http://www.israelonderzoektilburg.nl/ (geraadpleegd 2 februari

2015).

Page 47: Boender GertJan Thesis may 2015

47

op de website kan worden ingevuld. De resultaten worden geanalyseerd met een principale

componenten analyse.91

Met deze statistische methode worden de antwoorden uit de enquête

gegroepeerd in onderliggende thema’s. Op deze manier wordt de samenhang duidelijk van de

standpunten over deelonderwerpen betreffende het thema Israël. In 2014 zijn er nog geen

resultaten gepubliceerd van dit onderzoek.

2.4.8. Evaluatie van het onderzoek naar standpunten over Israël

Het onderzoek door het Reformatorisch Dagblad zegt iets over standpunten over Israël

van bevindelijk gereformeerde predikanten in 1998. Op grond van deze resultaten lijkt de

interpretatie gerechtvaardigd dat predikanten van de Gereformeerde Gemeenten negatievere

standpunten over Israël innemen. Wat betreft dit thema lijken predikanten van dit

kerkverband een onderscheiden groep te vormen. Daarom zijn voor dit thema resultaten voor

de bevindelijk gereformeerden als geheel niet zondermeer representatief voor de

Gereformeerde Gemeenten. Omdat dit onderzoek een momentopname is, kunnen de

resultaten niet automatisch geëxtrapoleerd worden naar het heden en naar de periode

voorafgaand aan de oprichting van het Deputaatschap voor Israël in 1995. Om deze beperking

van het onderzoek door het Reformatorisch Dagblad op te heffen, wordt in de

onderzoeksvraag de periode van 1945 tot en met 2011 genoemd als de te onderzoeken

periode. Het onderzoek door het Reformatorisch Dagblad roept de vraag op of er

antisemitische standpunten te vinden zijn onder predikanten van de Gereformeerde

Gemeenten. In de onderzoeksvraag is dit verdisconteerd door drie afhankelijke variabelen te

definiëren, waarvan het standpunt over de Joden er één is.

91. Contributors to Wikipedia, “Principal component analysis,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://en.wikipedia.org/wiki/Principal_component_analysis (geraadpleegd 11 juni 2014).

Page 48: Boender GertJan Thesis may 2015

48

Zwemer stelt dat de aandacht voor Israël bij de bevindelijk gereformeerden is ontstaan

na ongeveer 1970. Om deze hypothese te toetsen voor de Gereformeerde Gemeenten moet de

tijdsontwikkeling van de standpunten over Israël worden bepaald. Daarover gaat de eerste

deelvraag (1.3.). Daarnaast illustreert Zwemer met enkele voorbeelden dat er ook binnen de

Gereformeerde Gemeenten verschillende standpunten over Israël zijn. Hij geeft geen

overzicht van de verschillende groepen en hun standpunten. Voor een dergelijk overzicht

moeten de standpunten over Israël van de verschillende leiders worden bepaald. Daarover

gaat de tweede deelvraag (1.3.).

Uit de discussie naar aanleiding van het onderzoek van Honig blijkt dat hij de

begrippen antisemitisme en anti-judaïsme niet onderscheidt. Met zijn begripsdefinitie wordt

het bij voorbaat onmogelijk om te concluderen dat er in de Gereformeerde Gemeenten naast

anti-judaïsme ook antisemitisme voorkomt. Daarom is het van belang om de standpunten over

de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël te definiëren als drie variabelen. Als

antisemitisme en anti-judaïsme beide blijken voor te komen binnen de Gereformeerde

Gemeenten, dan is dat een resultaat in plaats van een vooronderstelling. Daarom worden in de

onderzoeksvraag de standpunten over de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël als drie

onderscheiden variabelen gedefinieerd. Daarmee wordt de begripsverwarring zoals bij het

onderzoek van Konig vermeden.

Het onderzoek van Dorsman laat zien dat tijdschriften van bevindelijk gereformeerden

digitaal toegankelijk zijn voor onderzoek naar standpunten binnen deze groep. Het is de vraag

of de resultaten over het thema Israël, verkregen via analyse van De Waarheidsvriend,

representatief zijn voor de Gereformeerde Gemeenten. Om de Israëlstandpunten binnen de

Gereformeerde Gemeenten te onderzoeken is De Saambinder het meest voor de hand

liggende medium. Haar onderzoek illustreert hoe met behulp van deze tijdschriften

ontwikkelingen in de tijd zichtbaar gemaakt kunnen worden. Het is een interessante

Page 49: Boender GertJan Thesis may 2015

49

observatie dat er vanaf 1970 meer belangstelling komt voor het thema eindtijd. Zij koppelt dit

thema met het thema Israël en dit versterkt de hypothese dat er na 1970 ook meer

belangstelling kwam voor het thema Israël bij de bevindelijk gereformeerden. Zij observeert

ook een spanning bij de bevindelijk gereformeerden tussen de eschatologische duiding van

het bestaan van de staat Israël en de eigen verbondstheologie. De op dit onderzoek gebaseerde

hypothese is dat de gerichtheid op de politieke realiteit van de staat Israël samenhangt met een

Israëlstandpunt waarin aan Israël een blijvende theologische betekenis wordt toegekend.

2.5. Conclusies uit de context van de onderzoeksvraag

De Gereformeerde Gemeenten zijn een onderscheiden groep binnen de Nederlandse

maatschappij, het gereformeerde protestantisme en de bevindelijk gereformeerden als het gaat

om standpunten over Israël. Dit rechtvaardigt een gericht onderzoek naar de standpunten over

Israël binnen dit kerkverband. Naar dit onderwerp is nog geen onderzoek naar gedaan.

Tijdschriften zijn seriële bronnen en worden daarom gebruikt om het tijdsverloop van

standpunten van doelgroepen te onderzoeken. Via het internet zijn kerkelijke tijdschriften

toegankelijk en ze worden gebruikt voor dit soort onderzoek. De Saambinder is het tijdschrift

van de Gereformeerde Gemeenten en digitaal te raadplegen via de online database Digibron

om de standpunten binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten te onderzoeken.

Omdat De Saambinder vanaf 1919 wordt uitgegeven kan de periode 1945–2011 via dit

medium worden onderzocht.

Inhoudsanalyse blijkt een bruikbare onderzoeksmethode te zijn om tijdschriftartikelen

te categoriseren. De identiteitskenmerken en de journalistieke kenmerken van de artikelen

bevatten de onafhankelijke variabelen tijd, auteur en aanleiding. Op grond van de

inhoudskenmerken worden categorieën gedefinieerd als afhankelijke variabelen. Voor de

Page 50: Boender GertJan Thesis may 2015

50

definitie van deze categorieën blijkt het voor de standpunten over Israël binnen de

Gereformeerde Gemeenten van belang te zijn om antisemitisme en anti-judaïsme te

onderscheiden. Dat kan worden gerealiseerd door de standpunten over Joden, de joodse

godsdienst en de staat Israël als drie aparte categorieën te definiëren, zoals in de

onderzoeksvraag is gebeurd.

De analyse van de wetenschappelijke context geeft aanleiding tot het formuleren van

drie hypotheses. De eerste hypothese is, dat de standpunten over Israël binnen de

Gereformeerde Gemeenten zich rond 1970 zijn gaan wijzigen. Deze hypothese houdt verband

met de eerste deelvraag. Deze hypothese kan worden getoetst door het verloop van de drie

afhankelijke variabelen als functie van de onafhankelijke variabele tijd te analyseren. De

tweede hypothese is, dat er een groep leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten is met

antisemitische standpunten. Deze hypothese houdt verband met de tweede deelvraag. Deze

hypothese kan worden getoetst door de onafhankelijke variabele auteur te relateren aan de

afhankelijke variabelen. De derde hypothese is, dat de politieke situatie van de staat Israël de

aanleiding is om het standpunt dat Israël eschatologische betekenis heeft, uit te spreken. Deze

hypothese houdt verband met de derde deelvraag. Deze hypothese kan worden getoetst door

de onafhankelijke variabele aanleiding te relateren aan de afhankelijke variabelen.

Page 51: Boender GertJan Thesis may 2015

51

3. Materiaal en methode

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode beschreven. Eerst wordt het materiaal

voor het onderzoek gedefinieerd (3.2.). Daarna wordt de achtergrond van de

onderzoeksmethode beschreven (3.3.). Ten slotte wordt weergeven hoe die

onderzoeksmethode wordt toegepast op het onderzoeksmateriaal (3.4.).

3.2. Onderzoeksmateriaal

Zoals beargumenteerd in hoofdstuk 2 is De Saambinder het meest voor de hand

liggende medium om de standpunten van de leiding van de Gereformeerde Gemeenten te

onderzoeken in de periode van 1945 tot en met 2011 (2.4.8.).

De Saambinder is een weekblad en bevat ongeveer negen artikelen per week. In de

online database Digibron zijn allerlei reformatorische tijdschriften ondergebracht. Digibron

heeft een zoekoptie waarmee met zoektermen artikelen kunnen worden doorzocht en

geselecteerd. In Digibron zijn ook artikelen uit De Saambinder te raadplegen. Van de

artikelen is daar de tekst te vinden, inclusief de titel. Bij elk artikel worden ook de volgende

kenmerken weergegeven: tijdschrift, datum, pagina, auteur en aantal woorden.

Uit bovengenoemde periode zijn 30402 artikelen uit De Saambinder te raadplegen.

Vanwege dit grote aantal lijkt een steekproef voor de hand te liggen. Een aselecte steekproef

kan een sterk vertekend beeld opleveren en daarom wordt meestal een steekproef op grond

Page 52: Boender GertJan Thesis may 2015

52

van bepaalde criteria gebruikt.92

Wat betreft De Saambinder ziet het er naar uit dat in de

periode 1945–1970 weinig artikelen over het moderne Israël zijn geschreven. De criteria

moeten daarom zo worden gekozen dat dit kleine aantal relevante artikelen wel in de

steekproef zit. Er zijn echter geen getoetste criteria om artikelen uit De Saambinder te

selecteren specifiek op het thema Israël. Op grond van deze overwegingen wordt er hier voor

gekozen om uit te gaan van de verzameling van alle artikelen en niet van een steekproef.

3.3. Beschrijving van de onderzoeksmethode

Zoals in hoofdstuk 2 is vermeld is inhoudsanalyse een toegepaste methode om de

inhoud van artikelen te interpreteren (2.2.5.). Daarom wordt in deze paragraaf de methode van

de kwalitatieve inhoudsanalyse samengevat waarbij de aanpak van Schreier als leidraad wordt

gebruikt (3.3.1.).93

Daarna worden de statistische toetsen beschreven die gebruikt worden om

de gevonden verschillen statistisch te toetsen (3.3.2.).

3.3.1. Kwalitatieve inhoudsanalyse

Kwalitatieve inhoudsanalyse is een handmatige methode om de betekenis van

kwalitatief materiaal te beschrijven door middel van het systematisch classificeren van het

materiaal vanuit het perspectief van de onderzoeksvraag.94

Jason Bainbridge gebruikt de term

structurerende afwezigheid om er op te wijzen dat juist de afwezigheid van informatie de

92. Fred Wester, “Inleiding,” in Inhoudsanalyse: Theorie en praktijk, red. Fred Wester (Alphen a/d Rijn:

Kluwer, 2006), 20–21.

93. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 17–18.

94. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 1; Wester, “Inleiding,” 16.

Page 53: Boender GertJan Thesis may 2015

53

betekenis van het materiaal bepaalt.95

Door bepaalde elementen niet te noemen worden ze

gekwalificeerd als onbelangrijk en door bepaalde achterliggende vooronderstellingen niet te

noemen worden ze gepresenteerd als vanzelfsprekend. Omdat de afwezigheid van woorden

deze structurerende functie kan hebben is automatische, kwantitatieve inhoudsanalyse beperkt

bruikbaar voor de interpretatie van teksten. Zoektermen kunnen gebruikt worden om een

voorselectie te maken van de te classificeren teksten, maar voor de interpretatie van woorden

is de context nodig.

Bij de classificatie wordt gebruik gemaakt van een waarnemingsinstrument of

codeboek.96

Dit codeboek kan op een deductieve manier geconstrueerd worden op grond van

theoretische concepten, of op inductieve manier op grond van de data; in de praktijk wordt

vaak een combinatie gebruikt. Vanuit het oogpunt van de onderzoeksvraag is maar een

gedeelte van het materiaal relevant. Om ook het selecteren van het materiaal op een

systematische manier te structureren wordt in het codeboek eerst gedefinieerd welke artikelen

als relevant en welke als irrelevant moeten worden geclassificeerd. Hierbij is van belang dat

de subcategorie relevant zo ruim wordt gedefinieerd dat daardoor alle relevante eenheden

worden gecodeerd, terwijl door de definitie van de subcategorie irrelevant alleen irrelevante

eenheden als zodanig worden gecodeerd. Vervolgens wordt de codering voor het relevante

materiaal gedefinieerd. Voor elke eenheid zijn dat de algemene kenmerken zoals in

hoofdstuk 2 al is vermeld (2.2.5.). De inhoudelijke kenmerken worden geconstrueerd in

overeenstemming met de onderzoeksvraag. Eerst worden de hoofdcategorieën gedefinieerd,

die te beschouwen zijn als variabelen, en vervolgens bij elke hoofdcategorie de

95. Jason Bainbridge, “Textual Analysis and Media Research,” in Media and Journalism: New Approaches

to Theory and Practice, ed. Jason Bainbridge, Liz Tynan, and Nicola Goc (South Melbourne : Oxford University

Press, 2008), 230–231.

96. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 58–106; Wester, “Inleiding,” 15–20; Wester, Pleijter,

en Hijmans, “Instrument en codeerformulier,” 68.

Page 54: Boender GertJan Thesis may 2015

54

subcategorieën, die te beschouwen zijn als waarden. De subcategorieën van een bepaalde

hoofdcategorie moeten elkaar uitsluiten. Een subcategorie wordt gedefinieerd met behulp van

de volgende vier delen: (1) naam, (2) beschrijving, (3) voorbeelden en (4) beslisregels (indien

nodig).

Om het materiaal te kunnen categoriseren, wordt het onderverdeeld in kleinere

eenheden, zodanig dat aan elke eenheid voor elke hoofdcategorie maar één subcategorie kan

worden toegekend.97

Het codeboek moet uiteindelijk een goede beschrijving geven van het materiaal.98

Daartoe wordt in de gecombineerde aanpak het op grond van concepten geconstrueerde

codeboek in de proeffase uitgeprobeerd op een proefdataset, een gedeelte van de data. De

subcategorie relevant wordt gemodificeerd tot alle relevante eenheden als zodanig worden

gecodeerd. In deze proeffase wordt vervolgens de kwaliteit van het codeboek getoetst. Het

eerste criterium van de codering is betrouwbaarheid van de verschillende variabelen. In het

geval van een enkele codeur wordt de betrouwbaarheid bepaald door een gedeelte van de data

na een periode van ongeveer een week nog een keer te coderen en het percentage van

overeenstemming per variabele te bepalen. Als dit percentage boven de 80% ligt wordt de

betrouwbaarheid van de variabele voldoende geacht.99

De verschillen in coderen maken

onduidelijkheid in de definities van de subcategorieën zichtbaar. Door de definities aan te

passen en extra voorbeelden toe te voegen wordt de variatie in interpretatie verkleind en het

percentage van overeenstemming verhoogd tot het gewenste niveau. Het tweede criterium is

validiteit. Dit criterium toetst in welke mate de subcategorieën een goede beschrijving geven

van de data. Als de subcategorie overig veel wordt toegekend dan worden er subcategorieën

97. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 126–134.

98. Ibid., 146–190.

99. Wester, “Inleiding,” 26.

Page 55: Boender GertJan Thesis may 2015

55

toegevoegd totdat de subcategorieën de data volledig beschrijven. Als een subcategorie niet

wordt toegekend, dan is die overbodig voor het beschrijven van de data en wordt die

weggelaten. Als voornamelijk een enkele subcategorie wordt toegekend dan is het de moeite

waard om het materiaal te onderzoeken of deze subcategorie te splitsen is in verschillende

subcategorieën. Vervolgens wordt het codeboek aangepast, totdat het een valide beschrijving

geeft van de data.

Vervolgens wordt dit gemodificeerde codeboek toegepast op de gehele dataset.100

Aan

elke eenheid wordt een label toegekend als identificatie. In de datamatrix wordt bij elke

eenheid de relevantie vermeld, voor de relevante eenheden worden de algemene kenmerken

vermeld en voor elke hoofdcategorie wordt de gecodeerde subcategorie vermeld.

3.3.2. Statistische analyse

Om de ontwikkeling in de tijd te kunnen toetsen wordt de volgende methode

toegepast. Voor elke tijdstip in de datamatrix is het aantal eenheden van een bepaalde

subcategorie en het totaal aantal eenheden bekend. De kans op deze bevinding wordt

beschreven met een Binomiale verdeling, waarbij de zogenoemde succeskans, dat is de kans

dat een eenheid inderdaad van bovengenoemde subcategorie is, de centrale parameter is.101

Voor de tijdsontwikkeling van deze succeskans kunnen verschillende wiskundige vormen

aangenomen worden. De kwaliteit waarmee deze vorm de tijdsontwikkeling in de data

beschrijft wordt getoetst door middel van een waarschijnlijkheidsfunctie. De Akaike

Informatie Criterium (AIC) geeft vervolgens een relatieve maat voor de kwaliteit van de

100. Schreier, Qualitative Content Analysis in Practice, 194–216.

101. Contributors to Wikipedia, “Binomial distribution,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://en.wikipedia.org/wiki/Binomial_distribution (geraadpleegd 11 juni 2014); Kenneth P. Burnham and David

R. Anderson. Model Selection and Multimodel Inference: A Practical Information-Theoretic Approach, 2nd ed.

(New York: Springer-Verlag, 2002), 7–11.

Page 56: Boender GertJan Thesis may 2015

56

beschrijving, waarbij geldt dat hoe lager de AIC is hoe beter de beschrijving is.102

Waarden

van de AIC zijn niet statistisch significant verschillend als het verschil kleiner is dan 2.103

De

maximalisatie van de waarschijnlijkheidsfunctie voor de parameters van een wiskundige vorm

geeft de meest waarschijnlijke beschrijving van de data voor deze vorm, met de optimale

waarden en de daarbij behorende betrouwbaarheidsintervallen voor de parameters.104

Om de aanwezigheid van een relatie tussen twee variabelen te toetsen wordt gebruik

gemaakt van de volgende methode. De frequentie verdeling van twee variabelen wordt

weergegeven in een kruistabel.105

Om de significantie van de relatie tussen deze twee

variabelen te toetsen wordt een Fisher’s exact toets gebruikt met een significantie niveau

P<0.05.106

Hierbij wordt een tweezijdige Fisher’s exact toets gebruikt om de significantie te

bepalen.107

102. Contributors to Wikipedia, “Maximum likelihood,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://en.wikipedia.org/wiki/Maximum_likelihood (geraadpleegd 11 juni 2014); Hiotugu Akaike, “A New Look

at Statistical Model Identification,” IEEE Transactions on Automatic Control AC-19, nr. 6 (1974): 718–719.

103. Burnham and Anderson. Model Selection and Multimodel Inference, 61, 70.

104. Ibid., 11, 165.

105. D. B. Baarda, M. P. M. de Goede en C. J. van Dijkum, Basisboek Statistiek met SPSS: handleiding voor

het verwerken en analyseren van rapporteren over (onderzoeks)gegevens (Groningen: Wolters-Noordhoff,

2007), 120–121.

106. Contributors to Wikipedia, “Fisher’s exact test,” Wikimedia Foundation Inc.,

http://en.wikipedia.org/wiki/Fisher’s_exact_test (geraadpleegd 11 juni 2014); Alan Agresti, “A Survey of Exact

Inference for Contingency Tables,” Statistical Science 7, no. 1 (February 1992): 134–136.

107. Jenny V. Freeman and Michael J. Campbell, “The Analysis of Categorical Data: Fisher’s Exact Test,”

Scope 16, no. 2 (June 2007): 11–12.

Page 57: Boender GertJan Thesis may 2015

57

3.4. Toepassing van de onderzoeksmethode op het onderzoeksmateriaal

3.4.1. Theoretische concepten voor het codeboek

De onderzoeksvraag gaat over standpunten van de leiding van de Gereformeerde

Gemeenten. De leiders schrijven artikelen in De Saambinder, waaruit hun standpunten zijn af

te leiden. Daarom zijn deze artikelen de eenheden van analyse.

In de deductieve fase is het conceptuele codeboek samengesteld en daarin is de eerste

hoofdcategorie relevantie (variabele 0). Hierbij horen de subcategorieën relevant en

irrelevant. Irrelevant zijn artikelen waarbij de termen Joden, joodse godsdienst en de staat

Israël, de termen uit de onderzoeksvraag, niet voorkomen.

De volgende hoofd- en subcategorieën zijn in het conceptueel codeboek gedefinieerd.

De artikelen hebben een datum (variabele 1) en een auteur (variabele 2). Er is een aanleiding

voor het schrijven van het artikel (variabele 3). Voor deze laatste variabele zijn de

conceptuele subcategorie politieke aanleiding en theologische aanleiding gekozen, omdat de

auteurs Israël ontmoeten in de actualiteit, maar ook in de eigen leer en bijbeluitleg. Dit zijn de

drie onafhankelijke variabelen. De standpunten over het moderne Israël zijn de afhankelijke

variabelen. Vanuit de onderzoeksvraag zijn drie afhankelijke variabelen gedefinieerd. De

hoofdcategorieën zijn: het standpunt over de Joden (variabele 4), het standpunt over de

joodse godsdienst (variabele 5) en het standpunt over de staat Israël (variabele 6). Omdat de

standpunten over het moderne Israël gepolariseerd zijn, zijn in het conceptuele codeboek de

variabelen 4–6 gedefinieerd op een driepuntschaal: positief, neutraal en negatief.

3.4.2. Computercode ter ondersteuning van dataselectie en codering

Om het selecteren en coderen van een dataset te versnellen is er een computercode in

het programma Mathematica (Wolfram, http://www.wolfram.com) geschreven. Dit

Page 58: Boender GertJan Thesis may 2015

58

programma maakt gebruik van de zoekoptie van Digibron die het mogelijk maakt om met

behulp van zoektermen gegevens van artikelen uit De Saambinder uit de database in te lezen.

Het resultaat van de zoektermen is ongevoelig voor hoofdlettergebruik en diakritische tekens.

Met de zoekterm de zijn alle artikelen ingelezen en is voor elk artikel de bijbehorende

hyperlink in een Excel file gezet. Vervolgens zijn met behulp van de hyperlink de bij de

artikelen behorende variabelen ingelezen en aan de informatie in de Excelfile toegevoegd. Het

resultaat is een basisfile voor alle 30402 artikelen met daarin de variabelen datum, bladzijde,

auteur, kop, aantal woorden en hyperlink. Met behulp van de hyperlink uit de basisfile zijn de

teksten van de artikelen na elkaar in een apart venster getoond. Met de knoppen in dit venster

zijn handmatig de gewenste codering voor elk artikel gekozen waarna deze keuze automatisch

aan de informatie van het artikel in de basisfile werd toegevoegd.

3.4.3. De proefdatasets

In de inductieve fase is het conceptuele codeboek geconfronteerd met proefdatasets en

is op basis van de uitkomst daarvan aangepast. De details van dit uiteindelijke codeboek zijn

te vinden in appendix 1. Met behulp van de variabele datum is de proefdataset voor de jaren

1948, 1973 en 2007 samengesteld. Deze jaren zijn gekozen omdat in 1948 de staat Israël is

opgericht, in 1973 de Jom Kippoeroorlog uitbreekt (2.2.1.) en in 2007 het Deputaatschap voor

Israël twaalf en een half jaar bestaat (1.3.). Deze drie jaren zijn bovendien gekozen om heel de

periode 1945–2011 te omvatten. Bij het coderen kan er gekozen worden uit de keuzetoetsen

relevant, irrelevant en onbeslist. De codering is herhaald totdat de subcategorie onbeslist niet

meer wordt toegekend. Deze set artikelen is vergeleken met sets artikelen samengesteld op

grond van verschillende zoektermen. De combinatie van zoektermen Joden, Joodse, Jood,

Joods, Joodsche, Israël, Israëls, Israëliet, Israëlieten, Israëlitische en Israëlitisch leidt tot een

set artikelen waarbinnen alle als relevant gecodeerde artikelen vallen. In de proefdataset

Page 59: Boender GertJan Thesis may 2015

59

bevinden zich 1346 artikelen. Daarvan vormen 302 artikelen de met zoektermen geselecteerde

dataset, waarvan er 79 artikelen als relevant gecodeerd zijn. Doormiddel van de zoektermen

kan het aantal te coderen artikelen met ongeveer een factor vijf worden gereduceerd. De

relevante artikelen vormden slechts een kwart van de geselecteerde artikelen. Dit komt

doordat de zoektermen voor zowel het Bijbelse als het moderne Israël worden gebruikt.

Omdat de betekenis van de term Israël uit de context moet blijken is kwalitatieve

inhoudsanalyse de aangewezen methode. De zoektermen kunnen niet vervangen worden door

voor het moderne Israël specifieke zoektermen als zionisme, omdat die maar in een beperkt

gedeelte van de relevante artikelen voorkomen. Deze proefdataset bleek dus geschikt om de

variabele 0 relevantie te definiëren met behulp van zoektermen, maar bevatte te weinig

relevante artikelen om de subcategorieën van variabele 3 aanleiding en van de afhankelijke

variabelen 4–6, die de standpunten over het moderne Israël weergeven, goed te kunnen

definiëren.

Daarom is er een additionele proefdataset geconstrueerd gebaseerd op de zoektermen

Joodse volk, joodse godsdienst en de staat Israël. Deze dataset bevat 356 artikelen en is een

deelverzameling van alle geselecteerde artikelen. De subcategorieën zijn gereconstrueerd tot

de subcategorie overig geen artikelen meer bevat en de subcategorieën vergelijkbaar in

grootte zijn.

3.4.4. De subcategorieën van de hoofdcategorie aanleiding

Met behulp van de additionele proefdataset zijn de subcategorieën voor de

hoofdcategorie aanleiding (variabele 3) geconstrueerd. De ontmoeting met de (politieke)

realiteit van het moderne Israël is voor de subcategorie actualiteit de aanleiding. Dat geldt ook

voor de subcategorie publicatie, maar omdat de aan het empirische Israël gerelateerde en de

ongerelateerde publicaties niet te onderscheiden zijn, is ervoor gekozen om ze samen te

Page 60: Boender GertJan Thesis may 2015

60

voegen in één subcategorie. Naast de subcategorie actualiteit en publicatie blijkt er ook een

categorie artikelen te bestaan waarbij de aanleiding een aan het empirische Israël gerelateerd

thema is, zonder dat dat wordt afgeleid uit een actuele gebeurtenis of publicatie. Het gaat hier

om reflecties op de actualiteit van het moderne Israël. Dit is de subcategorie kwestie. De

theologische aanleiding tot een ontmoeting met het moderne Israël kan zijn de Bijbel of de

kerkleer, weergeven in de subcategorie Bijbel of leer. De Saambinder bevat artikelen naar

aanleiding van kerknieuws. Dat kunnen aankondigingen zijn van komende gebeurtenissen of

(korte) verslagen van eerdere gebeurtenissen. Deze artikelen vallen in de subcategorie

kerknieuws. Andere mogelijke aanleidingen zijn actualiteiten en kwesties, die niet gerelateerd

zijn aan het moderne Israël. Deze artikelen zijn samengenomen in de subcategorie

ongerelateerd. Voor de artikelen waar geen aanleiding is vermeld, is de categorie geen

geconstrueerd. Ook is de subcategorie overig toegevoegd, die nodig is om het codeboek te

kunnen valideren na het coderen van de hele dataset. Een volledige omschrijving van de

subcategorieën van de hoofdcategorie aanleiding is te vinden in appendix 1.

3.4.5. De subcategorieën voor de standpunten over het moderne Israël

Voor de hoofdcategorie standpunt over de Joden (variabele 4) zijn de volgende

subcategorieën geconstrueerd. Als positief standpunt is gevonden dat Joden nog steeds het

uitverkoren volk zijn, wat overeenkomt met de subcategorie uitverkoren. Vanuit het neutrale

standpunt zijn de Joden een gewoon volk, wat correleert met de subcategorie gewoon. Naast

deze twee is er de subcategorie belangwekkend aangetroffen, waarbij de Joden

vermeldenswaardig zijn zonder dat er een expliciet standpunt wordt ingenomen. Als negatief

standpunt is de subcategorie vervloekt toegevoegd. Volgens dit standpunt kunnen Joden niet

meer zalig worden, omdat ze Jood zijn. Deze subcategorie komt in additionele proefdataset

Page 61: Boender GertJan Thesis may 2015

61

niet voor, maar is toegevoegd om te kunnen bepalen of antisemitisme inderdaad niet

voorkomt in alle artikelen uit De Saambinder in de periode van 1945 tot en met 2011.

Voor de hoofdcategorie standpunt over de joodse godsdienst (variabele 5) zijn de

volgende subcategorieën geconstrueerd. Het positieve standpunt dat christenen iets kunnen

leren van de joodse godsdienst komt maar in enkele artikelen voor en is daarom

samengevoegd met het neutrale standpunt dat de joodse godsdienst vermeldenswaardig is

zonder dat een expliciete mening wordt gegeven. Deze twee standpunten zijn ondergebracht

bij de subcategorie belangwekkend. Er zijn twee typen negatieve standpunten gevonden. In de

subcategorie verleden is de joodse godsdienst iets dat heeft afgedaan. In de subcategorie vals

is het judaïsme een valse godsdienst tegenover het christendom als de ware godsdienst. Dit

laatste standpunt is het anti-judaïsme.

Voor de hoofdcategorie standpunt over de staat Israël (variabele 6) zijn de volgende

subcategorieën geconstrueerd. De subcategorie teken is een samenvoeging van twee positieve

standpunten. In het eerste standpunt wordt de staat Israël gezien als de vervulling van Bijbelse

profetieën. Omdat dit standpunt maar in enkele artikelen blijkt voor te komen is deze

samengevoegd met het standpunt dat de heilshistorische betekenis van de staat Israël

onduidelijk is (2.4.5). Het neutrale standpunt dat de staat Israël vermeldingswaardig is zonder

een expliciet standpunt te formuleren, vormt de subcategorie belangwekkend. In de

subcategorie gewoon valt het neutrale standpunt dat Israël ziet als een staat als alle anderen.

Het negatieve standpunt van het antizionisme, dat vindt dat de staat Israël moet verdwijnen, is

niet aangetroffen en daar is dan ook geen subcategorie voor geconstrueerd.

Aan alle drie de hoofdcategorieën zijn de subcategorieën irrelevant en overig

toegevoegd. Deze laatste is bedoeld om het codeboek te kunnen valideren als de hele dataset

is gecodeerd. Een volledige omschrijving van de subcategorieën van standpunten over het

moderne Israël is te vinden in appendix 1.

Page 62: Boender GertJan Thesis may 2015

62

3.4.6. Structurerende afwezigheid in de artikelen

In de vervangingsleer (2.4.5.) is Israël iets van het verleden. Deze leer is een niet

benoemd uitgangspunt in artikelen uit De Saambinder en daarmee een structurerende

afwezigheid. Volgens M. W. Vrijhof wordt er over Israël in de verleden tijd gesproken, alsof

Israël in het heden heeft afgedaan.108

Als in een artikel alleen in de verleden tijd wordt

gesproken over Israël wordt niet expliciet maar wel impliciet gezegd, dat Israël alleen in het

verleden relevant was. Er wordt in de verleden tijd over Israël gesproken: Israël was het

uitverkoren volk. Vaak gebeurt dat in de vorm van een toepassing: Zoals dat toen voor Israël

gold, zo geldt dat nu voor de kerk. Deze vervangingsleer hangt samen met de subcategorie

gewoon van de variabele 4 standpunt over de Joden en de variabele 6 standpunt over de staat

Israël, en de subcategorie verleden van variabele 5 standpunt over de joodse godsdienst. Veel

artikelen uit De Saambinder zouden in deze drie subcategorieën vallen als het alleen in de

verleden tijd spreken over Israël als criterium zou worden gebruikt. Twee theologische

grondpatronen in de artikelen maken het moeilijk dit criterium eenduidig toe te passen. De

eerst lijn is dat het gaat om de Kerk van alle eeuwen die bij Adam is begonnen. Het verschil

tussen verleden en heden vervaagt hierdoor in de tekst. Een toepassing van een

oudtestamentisch tekstgedeelte kan dan de volgende structuur hebben: wat voor de Kerk toen

gold, geldt ook voor de Kerk nu, want God is dezelfde gebleven. De tweede lijn is dat het

eigenlijke volk van God gevormd wordt door de van eeuwigheid verkoren individuen. Het

echte Israël wordt gevormd door de uitverkorenen en de echte kerk wordt ook gevormd door

de uitverkorenen. Daarmee vervaagt in de tekst het verschil tussen Israël en de kerk. Door

deze twee oorzaken wordt het onduidelijk welke artikelen gecodeerd moeten worden met de

subcategorieën van de vervangingsleer. Deze set van artikelen zou niet alleen groot worden,

maar ook onnauwkeurig bepaald zijn. Om de nauwkeurigheid van het codeboek toch op een

108. M. W. Vrijhof, “Het werk van een Israël-commissie in de praktijk,” Vrede over Israël 47, no. 1 (2003).

Page 63: Boender GertJan Thesis may 2015

63

acceptabel niveau te houden, is er voor reproduceerbare voorbeelden voor de drie

subcategorieën van vervangingsleer gekozen. Details zijn te vinden in appendix 1.

3.4.7. De betrouwbaarheid en de validiteit van de geconstrueerde subcategorieën

Met behulp van de additionele proefdataset is de validiteit van het codeboek getest.

Voor de hoofdcategorie aanleiding zijn voor de subcategorieën het volgende aantal artikelen

gecodeerd:

Actualiteit 43

Kwestie 33

Publicatie 51

Bijbel 125

Leer 19

Kerknieuws 44

Ongerelateerd 41

Voor de hoofdcategorie standpunt over de Joden zijn voor de subcategorieën het volgende

aantal artikelen gecodeerd:

Uitverkoren 42

Belangwekkend 106

Gewoon 42

Irrelevant 166

Voor de hoofdcategorie standpunt over de joodse godsdienst zijn voor de subcategorie het

volgende aantal artikelen gecodeerd:

Belangwekkend 16

Verleden 18

Vals 91

Page 64: Boender GertJan Thesis may 2015

64

Irrelevant 231

Voor de hoofdcategorie standpunt over de staat Israël zijn voor de subcategorieën het

volgende aantal artikelen gecodeerd:

Teken 20

Belangwekkend 59

Gewoon 15

Irrelevant 262

De relevante artikelen zijn redelijk evenredig verdeeld over de verschillende subcategorieën.

Bovendien bevat de subcategorie overig in geen van de van de vier hoofdcategorieën een

artikel. Dus is de validiteit perfect voor de additionele proefdataset.

Om de betrouwbaarheid van het codeboek te toetsen zijn de geselecteerde artikelen uit

de proefdataset gecodeerd. Na ongeveer twaalf dagen zijn ze nog een keer gecodeerd en is de

overeenstemming per variabele bepaald. De betrouwbaarheid van de hoofdcategorie

aanleiding is 91%. Verdere analyse bracht geen systematische afwijkingen aan het licht en het

codeboek is daarom niet aangepast. De betrouwbaarheid voor de afhankelijke variabelen is als

volgt. De overeenstemming is voor de hoofdcategorie standpunt over de Joden 92%, voor de

hoofdcategorie standpunt over de joodse godsdienst 94% en voor de hoofdcategorie standpunt

over de staat Israël 98%. Deze resultaten zijn geanalyseerd. De onbetrouwbaarheid wordt

vooral veroorzaakt door onduidelijkheid of een artikel in de subcategorie irrelevant valt of

niet. Dit betekent dat de overige subcategorieën redelijk goed van elkaar gescheiden zijn,

maar dat de grens met de subcategorie irrelevant iets minder goed gedefinieerd is. Een van de

oorzaken is de structurerende afwezigheid in de artikelen (3.4.6.). Er wordt iets gezegd over

Israël in de verleden tijd en het is niet altijd duidelijk of dat een standpunt impliceert over het

moderne Israël. Om de grens met de subcategorie irrelevant scherper te definiëren zijn in het

codeboek extra voorbeelden aan deze subcategorie toegevoegd. Met een betrouwbaarheid van

Page 65: Boender GertJan Thesis may 2015

65

meer dan 80% voor alle variabelen is de betrouwbaarheid voldoende. Dit codeboek is

betrouwbaar en valide en is gebruikt om alle artikelen uit De Saambinder van 1945 tot en met

2011 te coderen.

3.4.8. Toepassing van de statistische analyse

Na de codering van alle artikelen is bekend welke artikelen per week behoren tot een

bepaalde subcategorie. Om deze data te beschrijven zijn frequentieverdelingen van

variabele 3 aanleiding en van de variabelen 4–6, die de standpunten over het moderne Israël

weergeven, gemaakt.

Met variabele 1 tijd is met behulp van de waarschijnlijkheidsfunctie het tijdsverloop

van het aantal artikelen met een bepaald standpunt ten opzichte van het totaal aantal artikelen

geanalyseerd. Voor de wiskundige vorm van de tijdsontwikkeling zijn de volgende

basisvormen gebruikt: (1) de constante, waarbij er geen tijdsontwikkeling is, (2) de trend,

waarbij vanaf een bepaalde datum er een lineaire toe- of afname is, (3) de piek, waarbij een

toename vanaf een bepaald moment wordt gevolgd door een afname tot een bepaald moment

en (4) de stap, waarbij er een directe toe- of afname plaatsvindt op een bepaald moment. De

wiskundige vorm met de laagste AIC beschrijft het beste de data (3.3.2.). Bij deze vormen

zijn het moment waarop de trend begint, de piek begint en eindigt en de stap plaatsvindt

geschatte parameters. Deze tijdsparameters zijn afgerond op jaren en de

betrouwbaarheidsintervallen zijn met behulp van de waarschijnlijkheidsfunctie uitgerekend.

Met behulp van deze analyse is de eerste hypothese dat de standpunten binnen de

Gereformeerde Gemeenten over Israël zich rond 1970 zijn gaan wijzigen, getoetst (2.5.).

De variabele 2 auteur en de subcategorieën van de variabelen 4–6, die de standpunten

over het moderne Israël weergeven, zijn samengevat in kruistabellen. Met behulp van deze

kruistabellen is de relatie tussen een groep auteurs en een standpunt over het moderne Israël

Page 66: Boender GertJan Thesis may 2015

66

getest met de Fisher’s exact toets. Met behulp van deze analyse is de tweede hypothese dat er

een groep leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten is met antisemitische standpunten,

getoetst (2.5.).

De variabele 3 aanleiding en de subcategorieën van de afhankelijke variabelen 4–6

worden ook samengevat in kruistabellen. Met de kruistabellen wordt de relatie tussen de

aanleidingen en de standpunten over het moderne Israël getest met de Fisher’s exact toets. Op

grond van deze analyse wordt de derde hypothese dat de politieke situatie van de staat Israël

de aanleiding is voor het uitspreken van het standpunt dat Israël eschatologische betekenis

heeft, getoetst (2.5.).

Page 67: Boender GertJan Thesis may 2015

67

4. Resultaten

4.1. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven. De tabellen en figuren zijn te vinden

in appendix 2. Eerst worden de algemene resultaten weergegeven (4.2.). Daarna worden de

tijdsontwikkelingen van de standpunten over het moderne Israël besproken (4.3.). Vervolgens

wordt de relatie tussen auteurs en de standpunten beschreven (4.4.). Ten slotte wordt het

verband tussen de aanleidingen van de artikelen en de standpunten weergegeven (4.5.).

In dit hoofdstuk worden de volgende variabelen gebruikt (zie voor meer details over

de variabelen appendix 1).

Variabele 3 is de aanleiding met de subcategorieën 3.1 actualiteit, 3.2 kwestie, 3.3

publicatie, 3.4 Bijbel, 3.5 leer, 3.6 kerknieuws, 3.7 ongerelateerd, 3.8 geen en 3.9 overig.

Variabele 4 is het standpunt over de Joden met de subcategorieën 4.1 uitverkoren, 4.2

belangwekkend, 4.3 gewoon, 4.4 vervloekt, 4.5 irrelevant en 4.6 overig.

Variabele 5 is het standpunt over de joodse godsdienst met de subcategorieën 5.1

belangwekkend, 5.2 verleden, 5.3 vals, 5.4 irrelevant en 5.5 overig.

Variabele 6 is het standpunt over de staat Israël met de subcategorieën 6.1 teken, 6.2

belangwekkend, 6.3 gewoon, 6.4 irrelevant en 6.5 overig.

4.2. Algemene resultaten

4.2.1. De verdelingen van de aanleiding en de standpunten over het moderne Israël

Aan elk gecodeerd artikel zijn standpunten en een aanleiding toegekend. De

frequentieverdelingen van de standpunten zijn bepaald (zie voor details figuren 2.1–2.3 in

Page 68: Boender GertJan Thesis may 2015

68

appendix 2). De subcategorieën overig en vervloekt komen niet voor. Voor het standpunt over

de Joden komen voor de subcategorieën uitverkoren, belangwekkend en gewoon. Voor het

standpunt over de joodse godsdienst zijn dat de subcategorieën belangwekkend, verleden en

vals. Voor het standpunt over de staat Israël zijn dat de subcategorieën teken, belangwekkend

en gewoon. Dit zijn in totaal negen standpunten.

Voor elke hoofdcategorie blijk er een meerderheidsstandpunt, dat in meer dan de helft

van de relevante artikelen voor deze hoofdcategorie wordt verwoord, te bestaan. Het

meerderheidsstandpunt over de Joden en over de staat Israël is in beide gevallen

belangwekkend met 61% respectievelijk 89%. Vooral bij de standpunten over de staat Israël

zijn de expliciete standpunten secondair met 11%. In de volgende aanhaling van H. A

Hofman is zowel belangstelling voor de Joden als voor de staat Israël aanwezig:

Adolf Eichmann organiseerde van achter zijn bureau de moord op de joden. Hij

regelde het vervoer van de Joden met de spoorwegen en bepaalde het aantal

konvooien. In 1960 werd hij door de Israëlische geheime dienst ontvoerd uit

Argentinië en in 1961 in Jeruzalem berecht. Hij bekende dat hij één keer getuige was

geweest van een massa-executie, waarbij de Duitsers uitlaatgassen in de gesloten

ruimte van een vrachtauto lieten komen, en dat hij daar niet tegen had gekund.109

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie belangwekkend voor zowel het standpunt

over de Joden, als over de staat Israël, omdat beiden slechts worden genoemd.

Het antisemitisch standpunt (subcategorie vervloekt van variabele 4 standpunt over de

Joden) komt niet voor in de gecodeerde artikelen uit De Saambinder. Het volgende citaat van

ds. L. Rijksen onderstreept dat de leiding van de Gereformeerde Gemeenten antisemitisme

afwijst:

Immers, wat is in zijn diepste wezen dit antisemitisme, dat zich vanaf het begin van

het ontstaan, van het volk Israël (denk aan de verdrukking van Israël in Egypte' onder

de Farao’s) tot nu toe alle eeuwen door zich steeds weer openbaart? Wel, het is in zijn

diepste wezen de duivelse haat tegen de Joden, tegen Gods, verkiezing, tegen God

Zelf, en tegen Christus, de Messias Israëls. Al beredeneren de antisemieten dit niet

bewust, maar het gaat ten diepste in de Jodenhaat tegen de God van Israël. Men wil

109. H. A Hofman, “Terloops,” De Saambinder, 22 juni 1989.

Page 69: Boender GertJan Thesis may 2015

69

God uit het bestaan weghebben en daarom wordt er geschreeuwd: “Juden heraus!” Dit

is een schreeuw uit de hel, een openbaring van de haat tegen God en Zijn Gezalfde.110

Het meerderheidsstandpunt over de joodse godsdienst is vals met 59%. Het standpunt

dat het Judaïsme een valse religie is, is het anti-judaïsme. Het onderscheid tussen het

antisemitisme en het anti-judaïsme is wezenlijk voor de Gereformeerde Gemeenten (2.4.7.),

zoals ook blijkt uit de volgende uitleg van ds. J. J. van Eckeveld:

Anti-judaïsme wil zeggen de afwijzing van de joodse godsdienst, omdat Christus erin

ontbreekt als de enige weg tot de zaligheid. Antisemitisme is de jodenhaat, de haat

tegen het Joodse ras, die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het nazisme op zo'n

verbijsterende wijze is uitgeleefd. Anti-judaïsme en antisemitisme zijn dus

verschillende zaken. Toch meende de Stiba een klacht te moeten indienen tegen het

Reformatorisch Dagblad. … Het gaat hier dus om ingrijpende zaken. Het gaat hier om

niet minder dan de handhaving van het bijbels getuigenis, waarin verkondigd wordt,

dat Christus de enige weg tot de zaligheid is en dat allen, die Christus verwerpen (dus

ook de joden, die vasthouden aan hun religie) niet zalig kunnen worden. Het hart van

het Evangelie is hier in het geding. Mogen we nog zeggen, dat Christus de enige weg

is, of is Hij alleen maar een weg, naast andere wegen?111

De leiding van de Gereformeerde Gemeenten is expliciet anti-judaïstisch, maar wijst

het antisemitisme resoluut af.

Van de aanleidingen is ook een frequentie verdeling gemaakt (zie voor details figuur

2.4 in appendix 2). De subcategorie geen komt niet voor: er zijn dus geen artikelen gevonden

zonder aanleiding. In totaal zijn er 1209 van de 30402 artikelen relevant. Kerknieuws is de

dominante aanleiding met 32% van de relevante artikelen. Het aantal artikelen waarbij een

kwestie betreffende het moderne Israël wordt besproken is het kleinst met 3% van de

relevante artikelen. Een voorbeeld van deze subcategorie is het hierboven aangehaalde artikel

van Rijksen, waarin hij de kwestie van het antisemitisme aan de orde stelt. Opvallend is het

gemiddeld aantal ongerelateerde artikelen (14% van de artikelen) waarin toch een standpunt

over het moderne Israël wordt aangetroffen.

110. L. Rijksen, “Anti-semitisme,” De Saambinder, 25 februari 1960.

111. J. J. van Eckeveld, “Vrijheid van Christelijk getuigenis?” De Saambinder, 28 augustus 1986.

Page 70: Boender GertJan Thesis may 2015

70

4.2.2. De betrouwbaarheid en de validiteit van het codeboek

De subcategorieën irrelevant en overig zijn niet meegenomen in de analyse (zie

figuren 2.1–2.4). Van het totaal is 96% irrelevant en die groep is weggelaten om een goed

beeld te krijgen van de relevante artikelen. De subcategorie overig komt niet voor en daarmee

blijkt de validiteit van het codeboek 100% te zijn. Er blijkt in De Saambinder ‘autoplagiaat’

voor te komen. Een auteur plaatst bijvoorbeeld na een paar jaar dezelfde meditatie nog een

keer. Er komen 144 artikelen meerdere keren voor en in totaal bevat deze groep 315 artikelen.

Deze groep artikelen is gebruikt om de betrouwbaarheid van het codeboek achteraf te toetsen.

De betrouwbaarheid is voor de variabele 4 standpunt over de Joden 100%, voor de variabele

5 standpunt over de joodse godsdienst 97% en voor de variabele 6 standpunt over de staat

Israël 100%. Dit maakt aannemelijk dat ook voor de hele dataset de betrouwbaarheid van het

codeboek voldoende is. De onbetrouwbaarheid in variabele 5 wordt veroorzaakt doordat

artikelen met de subcategorie vals en verleden op een andere plaats worden gecodeerd als

irrelevant. Hierdoor wordt soms hetzelfde artikel op de ene plaats in zijn geheel als relevant

aangemerkt en gecodeerd met een aanleiding en in op een ander plaats als irrelevant gezien en

niet gecodeerd. Afgezien van dit effect worden identieke artikelen met dezelfde aanleiding

hetzelfde gecodeerd. De betrouwbaarheid is dus 100% voor de aanleiding.

4.3. Tijdsontwikkeling van de standpunten over het moderne Israël

4.3.1. De beschrijving van de tijdsontwikkeling van de standpunten

Met variabele 1 datum is het tijdsverloop van het aantal artikelen met een bepaald

standpunt ten opzichte van het totaal aantal artikelen geanalyseerd met behulp van de

waarschijnlijkheidsfunctie (zie voor details figuren 2.5–2.12 in appendix 2, waarin als een

representatie van de data het gedeelte van de artikelen met een bepaald standpunt ten opzichte

Page 71: Boender GertJan Thesis may 2015

71

van alle artikelen per jaar is toegevoegd). De waarschijnlijkheidsfunctie van de

tijdsontwikkeling met de laagste AIC, het gebruikte criterium voor de kwaliteit van een

model, geeft de beste beschrijving van de data (3.4.8.). Van de genoemde tijdsontwikkeling

zijn de tijdsparameters bepaald (zie voor details tabel 2.1 in appendix 2). In de volgende drie

paragrafen zullen de resultaten voor de tijdsontwikkeling van de standpunten over de Joden

(4.3.2.), de joodse godsdienst (4.3.3.) en de staat Israël (4.3.4.) in meer detail worden

beschreven.

4.3.2. De tijdsontwikkeling van de standpunten over de Joden

Voor het standpunt over de Joden is de tijdsontwikkeling voor de drie subcategorieën

bepaald. Wat betreft subcategorie 4.1, waarbij de Joden als een uitverkoren volk worden

beschouwd, zijn de stap gecombineerd met de constante, de piek gecombineerd met de

constante en de positieve trend gecombineerd met een constante niet significant verschillend,

omdat het verschil in de AIC’s kleiner is dan 2 (zie voor details figuur 2.5 in appendix 2). Dit

betekent dat uit deze drie vormen geen beste is te kiezen. Op de volgende manier is er toch

een indruk verkregen van de startdatum van de toename. Als een directe toename wordt

verondersteld, dan vindt die plaats in 1991 (1990–1991). Als een piek wordt verondersteld,

dan start die in 1981 (1967–1990). Als een trend wordt verondersteld, dan begint die in 1981

(1970–1987). Dit geeft ongeveer het volgende beeld. De toename begint ongeveer in 1981 en

is uiterlijk afgerond in 1991. Daarmee start de toename van het standpunt dat de Joden een

uitverkoren volk zijn in 1981 (1967–1991), terwijl onduidelijk is wat de vorm van die

toename is. Het volgende het citaat uit artikel van ds. C. Harinck uit 1984 bevat verschillende

aspecten van dit standpunt:

Om alle misverstand weg te nemen, benadrukken we dat we de joden zien als de

beminden om der vaderen wil. Ook geloven we, dat de Heere Zijn oude bondsvolk nog

niet geheel verstoten heeft. Alle eeuwen door zijn daar bewijzen van aanwezig

geweest. Ook geloven we, dat in het eind der dagen vele joden Jezus van Nazareth als

Page 72: Boender GertJan Thesis may 2015

72

hun Messias zullen aanvaarden. Ook wijzen we alle anti-semitische tendenzen af.

Israël heeft een aparte plaats in het hart van de christen.112

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 4.1 uitverkoren, omdat de Joden nog

steeds de beminden om der vaderen wil zijn, die niet door God definitief zijn verworpen, maar

voor wie in de toekomst een massale bekering wordt verwacht.

Voor subcategorie 4.2, die belangstelling voor de Joden beschrijft zonder dat er een

expliciet standpunt wordt ingenomen, geeft een piek met een constante de beste omschrijving

(zie voor details figuur 2.6 in appendix 2). Deze piek met een maximum ongeveer in 2002

start in 1986 (1984–1987) en het geëxtrapoleerde eindpunt is in 2017 (2015–2020). Die

belangstelling kan tot uiting komen in een bespreken van een publicatie, zoals in het volgende

gedeelte uit de boekbespreking door D. Vogelaar in 1986:

Het ter bespreking voor ons liggende boek opent met een bijbels-theologische

verkenning door drs. P. van Ruitenburg. … Verrassend is bijvoorbeeld zijn exegese

van een vaak misbruikte tekst als Mattheüs 27 : 25, waarbij op een overtuigende wijze

vragen worden geplaatst bij de gedachte dat de rampen die over de joden zijn gekomen

het direkte gevolg zijn van een vloek die ze over zichzelf en hun kinderen hebben

ingeroepen.113

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 4.2 belangwekkend, omdat de auteur een

standpunt over de Joden van iemand bespreekt zonder zijn eigen standpunt expliciet uit te

werken.

Ten slotte geeft een constante de beste beschrijving van subcategorie 4.3, waarbij de

Joden als een gewoon volk worden beschouwd. Deze constante is niet significant verschillend

van zwakke negatieve trend gecombineerd met een constante, omdat het verschil tussen de

AIC’s kleiner is dan 2 (zie voor details figuur 2.7 in appendix 2). De trend voegt dus niets toe

en daarom heeft een constante, als de meest simpele beschrijving, de voorkeur. Er is in dit

112. C. Harinck, “Dienst der verzoening,” De Saambinder, 22 november 1984.

113. D. Vogelaar, “Boekennieuws,” De Saambinder, 18 december 1986.

Page 73: Boender GertJan Thesis may 2015

73

geval geen verandering met een daarbij behorende tijdsparameter. Dit standpunt wordt

verwoord in het volgende citaat uit 1953, dat gaat over het Barthianisme:

Maar Barth dwaalt zeer, als hij zegt, dat er nu niet meer zulk een bevoorrecht volk is,

met hetwelk de Heere in een verbond staat, en dat daarom de doop niet in de plaats der

besnijdenis mag komen. Want het volk Israël was een type van de kerk, en in de plaats

van Israël is met de Nieuw-Testamentische bedeling wel geen andere natie gekomen,

met welke de Heere Zijn verbond heeft opgericht in onderscheiding van andere naties,

maar de kerk des Nieuwen Testaments. In de plaats van Israël is de Nieuw-

Testamentische kerk getreden. Die kerk, vergaderd uit alle geslachten, talen, natiën en

tongen, is de voortzetting van het volk Israël, zoals Gods Woord ons dat leert.114

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 4.3 gewoon, omdat de Joden als het

speciale volk van God zijn vervangen door de nieuwtestamentische kerk.

4.3.3. De tijdsontwikkeling van de standpunten over de joodse godsdienst

Voor het standpunt over de joodse godsdienst is de tijdsontwikkeling voor de drie

subcategorieën bepaald. Dit zijn de subcategorieën 5.1, die de positieve belangstelling voor de

joodse godsdienst beschrijft, 5.2, die de joodse godsdienst als iets van het verleden

beschouwt, en 5.3, die de moderne joodse godsdienst als vals kwalificeert. Van al deze drie

subcategorieën geeft een stap met een constante de beste omschrijving (zie voor details

figuren 2.8–2.10 in appendix 2). Bij subcategorie 5.1 vindt de directe toename plaats in 1983

(1982–1984). In de Bijbeluitleg van ds. J. C. Weststrate uit 1984 wordt de belangstelling als

volgt duidelijk:

Volgens de Joodse overlevering geschiedde dit aldus: de priester legde het

beweegoffer op de handen van de offeraar en bracht daarna onder diens handen de

zijne. Vervolgens bewoog hij diens handen naar voren en naar achteren. Naar voren

d.w.z. het beweegoffer werd aan de Heere, voor Diens altaar, aangeboden. Naar

achteren d.w.z. de Heere gaf het weer terug, en wel aan zijn priesters.115

114. Anoniem, “Het Barthianisme,” De Saambinder, 20 augustus 1953.

115. J. C. Weststrate, “Leviticus,” De Saambinder, 6 december 1984.

Page 74: Boender GertJan Thesis may 2015

74

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 5.1 belangwekkend, omdat van de joodse

godsdienst en in het bijzonder van de joodse overlevering met instemming kennis wordt

genomen.

Vervolgens is er bij subcategorie 5.2 sprake van een directe afname in 2001 (1999–

2002). De volgende uiteenzetting van ds. A. Moerkerken uit 2002 illustreert dit standpunt:

Maar wanneer heeft Christus nu tijdens de paasmaaltijd het Avondmaal ingezet? Om

daar een antwoord op te kunnen geven, moeten we weten hoe de paasmaaltijd verliep.

Uit gegevens in de Talmoed - de schriftelijke neerslag van eeuwenlange discussies van

joodse wetgeleerden - kunnen we hierover wel iets zeggen De paasmaaltijd doorliep

verschillende fasen: 1. eerst werd een beker wijn gezegend, een dankgebed

uitgesproken en van de wijn gedronken; 2. bittere kruiden werden gegeten, gedoopt in

een zure vloeistof; 3. ongezuurd brood, bittere saus en het voornaamste onderdeel van

de maaltijd, het lam, werden op tafel gezet; 4. door de huisvader werd de geschiedenis

en de betekenis van het pascha verteld; 5. het eerste deel van het ''Groot Hallel'' (Psalm

113 en 114) werd gezongen en een tweede beker wijn gedronken; 6. de ongezuurde

broden werden gegeten én het lam. Als eerste at de huisvader, nadat hij zijn handen

had gewassen; 7. de maaltijd werd afgesloten door het drinken van een derde beker, na

het uitspreken van een ''dankzegging'' door de huisvader. Tenslotte ging men over tot

het zingen van het tweede deel van het ''Groot Hallel'' (Psalm 115 tot 118).116

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 5.2 verleden vanwege de structurerende

afwezigheid (3.4.6.). In dit artikel wordt namelijk over het vieren van het Pesach gesproken

als iets van het verleden, terwijl een verwijzing naar het feit dat Joden ook in het heden het

Pesach vieren afwezig is.

Ten slotte vindt bij subcategorie 5.3 de directe toename plaats in 1994 (1994–1994).

Een voorbeeld van dit standpunt is het volgende gedeelte uit een beschouwing uit 1994 van

ds. C. Sonnevelt en G. Roos:

De Israëlische overheid en de joden zijn zeer gebrand op alles wat te maken heeft met

“zending”, “evangelieverkondiging”, “missie” of “getuigenis”. Met een doel van

dergelijke aard kom je niet aan de slag binnen Israël. Wèl als stagiaire of voluntair. …

Ook een zogenoemde tentenmakersbediening door een Nederlander - half-time

verpleger in een ziekenhuis en half-time evangelist bijvoorbeeld - is niet

aanbevelenswaardig. Wij ontvingen diverse adviezen dat regelrechte

evangelieverkondiging eigenlijk alleen maar opgepakt kan worden door een de

Messias belijdende jood. Deze alleen zou dergelijk dienstwerk kunnen verrichten. Wij

116. A. Moerkerken, “Judas ook?” De Saambinder, 14 maart 2002.

Page 75: Boender GertJan Thesis may 2015

75

zijn als deputaten niet op de hoogte van participatie van de Messias belijdende joden

in ook maar één van onze gemeenten. Komt daarin niet iets openbaar van de armoede

van ons kerkelijk leven? Hebben wij anderen wel voldoende tot jaloersheid verwekt?

Enthousiasme is er wel in onze gemeenten voor Israël. Maar is er ook werkelijke

christelijke liefde? Hoe kan dat?117

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 5.3 vals, omdat hier wordt gezocht naar

mogelijkheden voor evangelieverkondiging onder de Joden, wat impliceert dat Joden zich

moeten bekeren van het Judaïsme als valse godsdienst.

Samenvattend betekent dit dat de aandacht voor de moderne joodse godsdienst, zowel

in negatieve als in positieve zin, toeneemt binnen de Gereformeerde Gemeenten, terwijl het

negeren ervan afneemt.

4.3.4. De tijdsontwikkeling van de standpunten over de staat Israël

Voor het standpunt over de staat Israël is de tijdsontwikkeling voor de drie

subcategorieën bepaald. Bij subcategorie 6.1, waarbij de staat Israël als een heilshistorisch

teken wordt beschouwd, geeft de stap de beste beschrijving (zie voor details figuur 2.11 in

appendix 2). Die directe toename vindt plaats in 1997 (1995–1997). Een representatieve

illustratie van dit standpunt is de volgende uitspraak van ds. W. Silfhout uit 1997:

Of de vestiging van de staat Israël en de terugkeer van vele joden naar het land Israël

de vervulling is van de eschatologische beloften van het Oude en Nieuwe Testament is

''questioned by me''. Maar, om met Da Costa te spreken: Ik zeg: zo denk ik op dit

ogenblik over deze zaak, doch wellicht brengt meerder licht tot beter inzicht.

Misschien ben ik aan het eind van de discussie wel opgeschoven in de richting van

hen, die noch tot de ontkenners, noch tot de betwisters, noch tot de twijfelaars

behoren, maar tot the ''steady believers''.118

117. C. Sonnevelt en G. Roos, “Onze relatie met de joden,” De Saambinder, 17 november 1994; uit dit citaat

blijkt dat van de Gereformeerde Gemeenten weinig of geen Messias belijdende Joden lid zijn en dat dit

kerkverband geen aantrekkingskracht heeft op deze groep; er zijn van leiders binnen dit kerkverband ook geen

protesten bekend tegen de deportatie van Joodse gemeenteleden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor de

meeste leden van de Gereformeerde Gemeenten zijn Messias belijdende Joden dus geen concrete mensen maar

een abstracte groep.

118. W. Silfhout, “De landbelofte, opdracht of privilege,” De Saambinder, 4 september 1997.

Page 76: Boender GertJan Thesis may 2015

76

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 6.1 teken, omdat expliciet wordt gezegd

dat de heilshistorische betekenis van de staat Israël onduidelijk is (3.4.5.).

Vervolgens geeft voor subcategorie 6.2, die de belangstelling voor de staat Israël

beschrijft, een contante met een positieve trend gecombineerd met twee pieken de beste

beschrijving (zie voor details figuur 2.12 in appendix 2). Deze subcategorie combineert,

relatief ten opzichte van de andere subcategorieën, veel basisvormen en bevat in totaal vijf

tijdsparameters. De positieve trend start in 1957 (1940–1962). De eerste piek start in 1970

(1966–1972) en eindigt in 1980 (1978–1982). De tweede piek met een maximum in ongeveer

2001 start in 1987 (1984–1989) en het geëxtrapoleerde einde is in 2014 (2012–2017). Het

volgende citaat uit 1967 geeft een indruk van de belangstelling voor de staat Israël:

Het is met gevoelens van dankbaarheid, dat deputaten tot Hulpverlening in Bijzondere

Noden kunnen mededelen, dat de financiële hulpaktie voor Israël door de

Gereformeerde Gemeenten het prachtige bedrag van f 55.665,70 heeft opgebracht. Een

woord van oprechte dank aan de kerkeraden en aan allen, die een gift geschonken

hebben, is daarom op zijn plaats. De Heere heeft de harten van zovelen geneigd tot

milddadigheid. Hem komt de eer daarvoor toe. Door Ds. de Gier werd een cheque

overhandigd van genoemd bedrag aan de Konsul Generaal van Israël in Amsterdam.

Het bedrag zal doorgezonden worden naar de Israëlische regering.119

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 6.2 belangwekkend, omdat een zaak

betreffende de staat Israël wordt beschreven zonder dat er een expliciet standpunt wordt

ingenomen.

Ten slotte zijn voor subcategorie 6.3, die de staat Israël als een gewone natie ziet, een

constante, een constante gecombineerd met een stap en een constante gecombineerd met een

negatieve trend, niet significant verschillend (zie voor details figuur 2.13 in appendix 2). De

trend en de stap hebben dus geen toegevoegde waarde, daarom heeft de beschrijving met de

constante de voorkeur. De volgende toelichting van ds. K. de Gier is representatief voor dit

standpunt:

119. Anoniem, “Kerknieuws,” De Saambinder, 19 oktober 1967.

Page 77: Boender GertJan Thesis may 2015

77

Zeer zeker wisten onze Geref. vaderen wel, dat 'n theocratische staat als in 't oude

Israël, niet meer bestaan kan, daar met de komst van Christus de theocratische staat

van Israël heeft opgehouden. Maar wel beriep men zich op de godvruchtige koningen

van Israël, als David, Asa, Josafat, Hiskia, Josia voor de eis, dat de overheid de plicht

heeft de ware kerk des Heeren te beschermen. Zijn de vormen van het oude Israël

weggevallen, het wezen is gebleven. De overheid heeft de eis op het publieke erf te

waken voor de ere Gods, voor Gods Naam en voor de heiliging van de Zondag, en dat

alle openbare onteringen van Gods Naam moeten worden tegengegaan en gestraft.120

Dit artikel is gecodeerd met de subcategorie 6.3 gewoon, omdat gesteld wordt dat de

speciale plaats van theocratische staat Israël is beëindigd met de komst van Christus.

4.3.5. Samenvattende resultaten over de tijdsontwikkeling van de standpunten

Het standpunt dat de Joden een gewoon volk zijn (subcategorie 4.3) en het standpunt

dat de staat Israël een gewone natie is (subcategorie 6.3), zijn constant in de tijd. De overige

subcategorieën laten wel verandering zien. De belangstelling voor de Joden (subcategorie 4.2)

en voor de staat Israël (subcategorie 6.2) vertonen een piek tussen ongeveer 1986 en 2015. Al

de standpunten over de joodse godsdienst (subcategorieën 5.1–5.3) en het standpunt dat de

staat Israël een heilshistorisch teken is (subcategorie 6.1), laten een plotselinge verandering in

de tijd zien, waarbij alleen het standpunt dat de joodse godsdienst iets van het verleden is

(subcategorie 5.2), een directe afname laat zien. Er kon niet worden bepaald welke vorm de

tijdsontwikkeling van het standpunt dat de Joden een uitverkoren volk zijn (subcategorie 4.2),

beschrijft. Al deze veranderingen vinden niet op hetzelfde moment plaats in de geschiedenis

van de Gereformeerde Gemeenten, maar laten een sequentie van tijdstippen zien tussen 1957

tot 2017 (zie voor details tabel 2.1 in appendix 2).

120. K. de Gier, “Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis: Van het ambt der overheid,” De

Saambinder, 8 april 1954.

Page 78: Boender GertJan Thesis may 2015

78

4.4. Relatie tussen auteurs en de standpunten over het moderne Israël

4.4.1. Algemene beschrijving van standpunten van auteurs

Met de variabele 2 auteur is het verband tussen auteurs en de standpunten over het

moderne Israël onderzocht. De relevante artikelen in de uiteindelijke dataset zijn geschreven

door 146 verschillende auteurs. Het betreft 138 mannen, onder wie 71 predikanten en 8

vrouwen. Van alle relevante artikelen is 80% geschreven door 28 auteurs.

Het standpunt van een auteur is niet automatisch hetzelfde voor alle artikelen. Als

maat voor gemiddelde variatie per auteur voor de variabelen 4–6 is het gemiddelde aantal

standpunten per auteur gewogen naar het aantal artikelen uitgerekend. Als er geen variatie is

zal dit aantal 1 zijn en als die variatie maximaal is zal die waarde 3 zijn voor elk van de drie

hoofdcategorieën. Voor de standpunten over de Joden (variabele 4) is de variatie 2.5, voor de

standpunten over de joodse godsdienst (variabele 5) is de variatie 2.2 en voor de standpunten

over de staat Israël (variabele 6) is de variatie 1.6. Vooral voor de standpunten over de Joden

en de joodse godsdienst is de variatie groot. Gemiddeld nemen auteurs meerdere standpunten

per hoofdcategorie in.

4.4.2. Het bestaan van groepen op grond van standpunten over het moderne Israël

Het is echter de vraag of auteurs een voorkeur hebben voor een bepaald standpunt of

niet. Dat is getoetst met behulp van het voorkeurstandpunt van een auteur, gedefinieerd als het

standpunt verwoord in de meeste artikelen van deze auteur. Vervolgens zijn auteurs met

hetzelfde voorkeurstandpunt gegroepeerd. De groepen zijn met elkaar vergeleken met behulp

van de frequentieverdeling van de standpunten, zoals verwoord in de artikelen van elke groep

auteurs. Vervolgens zijn de groepen worden paarsgewijs getoetst met de Fisher’s exact toets

(zie voor details tabellen 2.2–2.4 in appendix 2). De nulhypothese dat de verdeling in groepen

Page 79: Boender GertJan Thesis may 2015

79

op grond van voorkeurstandpunten willekeurig is, wordt voor alle subcategorieën van de

standpunten over de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël verworpen (P<0.05). Voor

het standpunt over de Joden zijn dat de subcategorieën 4.1 uitverkoren, 4.2 belangwekkend en

4.3 gewoon. Voor het standpunt over de joodse godsdienst zijn dat de subcategorieën 5.1

belangwekkend, 5.2 verleden en 5.3 vals. Voor het standpunt over de staat Israël zijn dat de

subcategorieën 6.1 teken, 6.2 belangwekkend en 6.3 gewoon. Dit zijn in totaal negen

mogelijke voorkeurstandpunten. Bij elk voorkeurstandpunt is een grotere of kleinere groep

auteurs te definiëren. Deze groepen blijken binnen een hoofdcategorie significant verschillend

te zijn in de standpunten die ze in de artikelen uit De Saambinder verwoorden.

4.4.3. Groepen auteurs met voorkeurstandpunten over de Joden

De volgende drie groepen auteurs zijn te onderscheiden op grond van hun

voorkeurstandpunten voor variabele 4 standpunt over de Joden. Om te beginnen hebben 10

auteurs het voorkeurstandpunt dat de Joden een uitverkoren volk zijn (subcategorie 4.1). Ds.

W. C. Lamain is een vertegenwoordiger van deze groep auteurs en de volgende uitspraak van

hem is kenmerkend voor dit standpunt:

In de historie hebben wij het steeds kunnen opmerken, dat volken en naties die de

Joden vervolgd hebben, nooit voorspoedig zijn geweest. God komt het te bezoeken tot

in geslachten. … Zij zijn wel bittere vijanden van Christus, maar het blijven toch

onder alles de beminden om der vaderen wil. Er liggen nog beloften voor dat volk.

Denk maar o.a. aan Hosea 3 en Rom. 11. En al het geweld van de hel zal de vervulling

van de Goddelijke beloften niet verhinderen.121

Vervolgens hebben 70 auteurs het voorkeurstandpunt dat de Joden een belangwekkend

volk zijn (subcategorie 4.2). Ds. C. Hegeman is een representant van deze groep en de

volgende schildering van hem is illustratief voor dit standpunt:

Het was in de duistere tijd van de Jodenvervolging, dat ik op het station te Vught

wachtte op de trein naar Eindhoven. Daar stond een groep Joden op het station, die als

121. W. C. Lamain, “Het bestaan van de Kerk verzekerd,” De Saambinder, 8 september 1955.

Page 80: Boender GertJan Thesis may 2015

80

vee in beestenwagens geworpen werden. De Hitlersoldaten schreeuwden als beesten,

maar ik hoorde een lief kind, dat ook bij deze Joden stond, tot zijn moeder zeggen:

“Mamma, de soldaten doen ons niets, hè? “ En de moeder antwoordde: “Neen mijn

lieve jongen”. En vol vertrouwen keek het kind naar zijn moeder.122

Ten slotte hebben 28 auteurs het voorkeurstandpunt dat de Joden een gewoon volk zijn

(subcategorie 4.3). Ds. L. Rijksen is een exponent van deze groep en de volgende uitspraak

van hem is karakteristiek voor dit standpunt:

In welk een flagrante strijd betoont Paulus zich echter met hen. In geheel zijn optreden

heeft de apostel zich verzet tegen al degenen, die het oud-testamentische Israël wilden

doen herleven. Lees daartoe zijn brieven aan de Filippenzen, de Hebreën en de

Galatiërs, die hij zelfs vraagt of ze betoverd en uitzinnig geworden zijn (zie Gal 3:1),

Israël heeft immers als symbolisch volk afgedaan! De middelmuur des afscheidsels, in

inzettingen bestaande, is verbroken en zal nimmermeer worden opgericht.123

Wat betreft de voorkeurstandpunten over de Joden zijn er dus drie significant

verschillende groepen, waarbij de grootste groep 70 en de kleinste 10 auteurs omvat. Het

meerderheidsstandpunt dat de Joden belangwekkend zijn (4.2.1.), wordt ook door de

meerderheid van de auteurs verwoord.

4.4.4. Groepen auteurs met voorkeurstandpunten over de joodse godsdienst

De volgende drie groepen auteurs zijn te onderscheiden op grond van hun

voorkeurstandpunten voor variabele 5 standpunt over de joodse godsdienst. Om te beginnen

hebben 8 auteurs het voorkeurstandpunt dat de joodse godsdienst van belang is voor

christenen (subcategorie 5.1). De volgende uitspraak van C. J. van der Beek is typerend voor

het standpunt van zijn groep:

Het joodse onderwijs is individu-gericht. Al vanaf de allervroegste jaren leerden de

joodse kinderen zich te houden aan de spijswetten en de sabbat in acht te houden. Ze

leerden dit in het gezin. De sterkste opvoedende macht gaat uit van het voortdurende

voorbeeld van de ouders. Het joodse leven heden ten dage speelt zich grotendeels af

rond de tafel van het gezin. Volgens een joodse rabbi is “sinds het wegvallen van het

122. C. Hegeman, “Gedachten uit het verleden,” De Saambinder, 29 augustus 1957.

123. L. Rijksen, “Het chiliasme,” De Saambinder, 21 november 1963.

Page 81: Boender GertJan Thesis may 2015

81

heiligdom (de tempel) de tafel in iedere huiskamer een altaar. Rond de tafel wordt

gebeden en gezongen. Het eerste wat het joodse kind leert is “amen” te zeggen op de

lofzegging van vader over het eten. Ze zeggen dat eerder of gelijk met papa of mama”.

Wij kunnen heel wat leren van de wijze waarop in het jodendom de kinderen

opgevoed worden en werden.124

Vervolgens hebben 19 auteurs het voorkeurstandpunt dat de joodse religie iets van het

verleden is (subcategorie 5.2). Ds. C. A. van Dieren is een van deze auteurs en in de volgende

uiteenzetting geeft hij het kader voor het standpunt dat de joodse godsdienst is vervangen

door de christelijke:

In de Bijbel zien we dat God in verschillende tijden op verschillende wijzen zijn

genadeverbond heeft geopenbaard. … - Vanaf Abraham loopt de openbaring via de

aartsvaders. Het teken van het genadeverbond is dan de besnijdenis. - Bij Mozes

treffen we de openbaring, die het hele volk Israël betreft. Het pascha wordt als

verbondsteken toegevoegd. - Vanaf het Pinksterfeest is deze openbaring niet beperkt

tot Israël, maar heeft zich uitgestrekt tot alle volken, die met dat Woord in aanraking

komen. De verbondstekenen zijn vervangen door sakramenten, waarbij geen bloed

meer vloeit: Heilige Doop en Heilig Avondmaal, de universele openbaring.125

Ten slotte hebben 53 auteurs het voorkeurstandpunt dat de joodse godsdienst een valse

religie is. Ds. C. J. Meeuse is een vertegenwoordiger van deze groep en hij verdedigt het

standpunt dat Jezus de enige weg tot redding is en dat de joodse godsdienst daarom niet kan

redden:

De kerk heeft een taak om onder de “beminden om der vaderen wil” (Rom. 11) het

Evangelie van de Heere Jezus duidelijk te verkondigen. In de uitvoering van deze

opdracht is het van groot belang dat we oprecht en goed gezind zijn. Maar het is ook

van het grootste belang dat we de verschillen tussen Jodendom en Christendom niet

moeten verdoezelen, maar eerlijk benoemen. Buiten het geloof is er voor Jood en

heiden geen redding en verlossing mogelijk. Ook de Joden moet het kruis van Christus

duidelijk gepredikt worden.126

Wat betreft de voorkeurstandpunten over de joodse godsdienst zijn er dus drie

significant verschillende groepen, waarbij de grootste 53 en de kleinste 8 auteurs omvat. Het

124. C. J. van der Beek, “Onderwijs thuis en niet alleen op school,” De Saambinder, 22 mei 1997.

125. C. A. van Dieren, “De geloofsleer: Het genadeverbond,” De Saambinder, 19 augustus 1993.

126. C. J. Meeuse, “Een nieuw Centrum voor Israëlstudies,” De Saambinder, 14 maart 2002.

Page 82: Boender GertJan Thesis may 2015

82

meerderheidsstandpunt dat de joodse godsdienst een valse religie is (4.2.1.), wordt ook door

de meerderheid van de auteurs aangehangen.

4.4.5. Groepen auteurs met voorkeurstandpunten over de staat Israël

De volgende drie groepen auteurs zijn te onderscheiden op grond van hun

voorkeurstandpunten voor variabele 6 standpunt over de staat Israël. Om te beginnen hebben

2 auteurs het voorkeurstandpunt dat de staat Israël heilshistorische betekenis heeft

(subcategorie 6.1). Ds. G. A. Zijderveld is één van de twee auteurs en het volgende citaat van

hem is representatief voor dit standpunt:

De Heere alleen doet wonderen, Hij leidt het leven der volkeren. Het is voor ons

nodig, dat we letten op de tekenen der tijden. Is het geen wonder, dat het Joodse volk

wederkeert naar het land van hun vaderen? Wat onmogelijk scheen, gebeurt. God

brengt het volk der Joden in hun eigen land. Ongeveer 2000 jaren hebben ze als

ballingen rondgezworven over de wereld, en nu keren ze weder. Sedert 15 mei 1948

zijn er ongeveer een miljoen Joden uit alle deden der wereld geëmigreerd naar

Israël.127

Daarnaast hebben 73 auteurs het voorkeurstandpunt dat de staat Israël belangwekkend

is (subcategorie 6.2). A. Teerds-Gertenbach is een vertegenwoordigster van deze groep en het

volgende citaat uit haar boekbespreking is een voorbeeld van een tekst met dit standpunt:

Robert Murray McCheyne is een talentvolle jongen. … Na een val krijgt Roberts

gezondheid een geduchte knak. Hij moet rust nemen en verblijft een tijd bij zijn

ouders in Edinburgh. Daar rijpt het plan om naar Israël, het oude bondsvolk te gaan.

Met enkele andere predikanten trekt Robert - na een inspannende reis - door Israël. Er

is veel wat indruk maakt. Samen inventariseren ze wat er nodig is om de Joden het

evangelie te verkondigen.128

127. G. A. Zijderveld, “Mededelingen,” De Saambinder, 21 juli 1960.

128. A. Teerds-Gertenbach, boekbespreking van Het levenslied van Robert, door M. H. Karelse-Meeuse, De

Saambinder, 21 juni 2007.

Page 83: Boender GertJan Thesis may 2015

83

Ten slotte hebben 3 auteurs het voorkeurstandpunt dat de staat Israël een gewone staat

is (subcategorie 6.3). Ds. Chr. van Dam is één van drie auteurs uit deze groep en het citaat

impliceert dat de speciale status van de staat Israël verleden tijd is:

De Goddelijke wetten zijn tweeërlei, daar zijn eeuwige, onveranderlijke wetten, en

ook andere zijn door God zelf als veranderlijk, niet eeuwigdurend gegeven, hoewel

niet de mens, maar God Zelf ze naar Zijn Wijsheid kan veranderen. Zo gaf God aan

Israël drieërlei wetten. 1e. De burgerlijke wet, bestemd voor het staatkundig leven van

Israël; deze was veranderlijk en is ook met het wegvallen van Israëls staat in de

verwoesting van stad en tempel in het jaar 70 afgeschaft.129

Wat betreft de voorkeurstandpunten over de staat Israël zijn er drie significant

verschillende groepen, waarbij de grootste 73 en de kleinste 2 auteurs omvat. Het

meerderheidsstandpunt dat de staat Israël belangwekkend is (4.2.1.), wordt ook door de

meerderheid van de auteurs verwoord.

4.4.6. Samenvattende resultaten over de standpunten van leiders

De gedefinieerde standpunten voor artikelen uit De Saambinder worden niet

willekeurig ingenomen, maar definiëren en karakteriseren verschillende groepen leiders

binnen de Gereformeerde Gemeenten (4.4.2.). Er zijn drie groepen auteurs te onderscheiden

voor zowel de voorkeurstandpunten over de Joden (4.4.3.), als de voorkeurstandpunten over

de joodse godsdienst (4.4.4.), als de voorkeurstandpunten over de staat Israël (4.4.5.). Deze

groepen variëren in grootte van 2 tot 73. Hierbij wordt elk van de drie

meerderheidsstandpunten (4.2.1.) ook verwoord door een meerderheid van de auteurs. De

standpunten van leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten over het moderne Israël zijn

dus niet uniform maar pluriform.

129. Chr. van Dam, “De volmaakte wet Gods,” De Saambinder, 21 oktober 1948.

Page 84: Boender GertJan Thesis may 2015

84

4.5. Relatie tussen aanleidingen en de standpunten over het moderne Israël

4.5.1. Overzicht van het verband tussen de aanleidingen en de standpunten

Bij de variabele 3 aanleiding zijn zeven subcategorieën gegeven, die definiëren wat de

auteur motiveert om het artikel te schrijven (3.4.4.). Op deze manier wordt de verbinding

gelegd van de standpunten in de tekst met de wereld buiten het artikel. Voor elk combinatie

van aanleidingen en standpunten is het aantal artikelen bepaald, om een indruk te krijgen van

het relatief belang van deze combinatie. (zie voor details tabellen 2.5–2.7 in appendix 2). Het

blijkt dat voor elke afhankelijke variabele elke aanleiding correspondeert met een dominant

standpunt over het moderne Israël, gedefinieerd als de subcategorie met het grootste aantal

artikelen voor die aanleiding. De enige uitzondering wordt gevormd door de combinatie van

de aanleiding leer en het standpunt over de staat Israël, waarbij er evenveel artikelen zijn voor

de subcategorie gewoon en belangwekkend. Deze dominante standpunten worden als volgt

gebruikt om de relaties tussen de aanleidingen en de standpunten over het moderne Israël te

onderzoeken. Eerst wordt een algemene beschrijving van de relatie tussen aanleidingen en

standpunten gegeven (4.5.2.). Daarna worden achtereen volgens de dominante standpunten

over de Joden (4.5.3.), over de joodse godsdienst (4.5.4.) en over de staat Israël (4.5.5.) met

de aanleidingen paarsgewijs in kruistabellen vergeleken en met behulp van een Fisher’s exact

toets (3.3.2.) worden beoordeeld. Ten slotte worden de resultaten van het verband tussen de

aanleidingen en de standpunten samengevat (4.5.6.).

4.5.2. Algemene beschrijving van de relatie tussen aanleidingen en standpunten

De subcategorie uitverkoren van variabele 4 standpunt over de Joden is het dominante

standpunt voor de aanleiding kwestie met 63 % van de 35 artikelen. De subcategorie

belangwekkend is het dominante standpunt voor de aanleiding actualiteit met 68% van de 59

Page 85: Boender GertJan Thesis may 2015

85

artikelen, voor de aanleiding publicatie met 68% van de 92 artikelen, voor de aanleiding

kerknieuws met 87% van de 270 artikelen en voor de aanleiding ongerelateerd met 61% van

de 67 artikelen. De subcategorie gewoon is het dominante standpunt voor de aanleiding Bijbel

met 64% van de 103 artikelen en voor de aanleiding leer met 70% van de 43 artikelen. Voor

het standpunt over de Joden is de subcategorie belangwekkend het meerderheidsstandpunt

(4.2.1.). Van de 411 artikelen met deze subcategorie hebben de meeste artikelen de aanleiding

kerknieuws met 57% en met 1% komt de aanleiding leer het minst voor. De subcategorie

belangwekkend komt relatief het meest voor in artikelen met de aanleiding kerknieuws met

87% en met 14% het minst in artikelen met de aanleiding leer.

De subcategorie belangwekkend van variabele 5 standpunt over de joodse godsdienst

is van geen van de aanleidingen het dominante standpunt. De subcategorie verleden is het

dominante standpunt voor de aanleiding leer met 59% van de 71 artikelen en voor de

aanleiding ongerelateerd met 41% van de 97 artikelen. De subcategorie vals is het dominante

standpunt voor de aanleiding actualiteit met 73% van de 65 artikelen, voor de aanleiding

kwestie met 90% van de 30 artikelen, voor de aanleiding publicatie met 76% van de 50

artikelen, voor de aanleiding Bijbel met 43% van de 167 artikelen en voor de aanleiding

kerknieuws met 92% van de 108 artikelen. De subcategorie vals is het meerderheidsstandpunt

voor het standpunt over de Joodse godsdienst (4.2.1.). Van de 344 artikelen met deze

subcategorie komt de aanleiding kerknieuws met 29% het meest voor en met 6% komt de

aanleiding leer het minst voor bij deze artikelen. De subcategorie vals komt relatief het meest

voor bij artikelen met de aanleiding kerknieuws met 92% en met 31% het minst bij artikelen

met de aanleiding leer.

De subcategorie teken van variabele 6 standpunt over de staat Israël is van geen van

de aanleidingen het dominante standpunt. De subcategorie belangwekkend is het dominante

standpunt voor de aanleiding actualiteit met 84% van de 75 artikelen, voor de aanleiding

Page 86: Boender GertJan Thesis may 2015

86

kwestie met 70% van de 30 artikelen, voor de aanleiding publicatie met 91% van de 66

artikelen, voor de aanleiding Bijbel met 72% van de 29 artikelen, voor de aanleiding leer met

46% van de 15 artikelen, voor de aanleiding kerknieuws met 99% van de 195 artikelen en

voor de aanleiding ongerelateerd met 81% van de 37 artikelen. De subcategorie

belangwekkend is het meerderheidsstandpunt voor het standpunt over de staat Israël (4.2.1.).

De 396 artikelen met deze subcategorie hebben het meest de aanleiding kerknieuws met 49%

en het minst de aanleiding leer met 2%. De subcategorie belangwekkend komt relatief het

meest voor in artikelen met de aanleiding kerknieuws met 99% en met 46% het minst in

artikelen met de aanleiding leer.

4.5.3. De relatie tussen de aanleidingen en de standpunten over de Joden

Alle verschillen voor de bij de aanleidingen behorende dominante standpunten over de

Joden blijken significant te zijn (zie voor details tabellen 2.8–2.20 in appendix 2). Artikelen

met de aanleidingen actualiteit, publicatie, kerknieuws en ongerelateerd hebben als dominant

standpunt belangwekkend. Artikelen met deze aanleiding zijn dus vooral informatief.

Artikelen met de aanleiding kwestie hebben als dominant standpunt dat de Joden nog steeds

een uitverkoren volk zijn. Artikelen met de aanleidingen Bijbel en leer hebben als dominant

standpunt dat de Joden een gewoon volk zijn.

4.5.4. De relatie tussen aanleidingen de standpunten over de joodse godsdienst

De dominante standpunten over het Judaïsme van de verschillende aanleidingen zijn

allemaal significant verschillend (zie voor details tabellen 2.21–2.30 in appendix 2). Geen van

de aanleidingen is gecorreleerd met het standpunt dat het hedendaagse joodse geloof van

belang is voor christenen. Artikelen met de aanleidingen actualiteit, kwestie, publicatie, Bijbel

en kerknieuws hebben als dominant standpunt dat de joodse godsdienst een valse religie is.

Page 87: Boender GertJan Thesis may 2015

87

Artikelen met de aanleidingen leer en ongerelateerd hebben als dominant standpunt dat de

joodse godsdienst iets van het verleden is. Volgens de leer heeft de joodse godsdienst

afgedaan en is deze religie door God afgeschaft.

4.5.5. De relatie tussen aanleidingen en de standpunten over de staat Israël

De kruistabellen voor de dominante standpunten over de staat Israël met de

verschillende aanleidingen zijn geconstrueerd (zie voor details tabellen 2.31–2.36 in appendix

2). Alle aanleidingen hebben het standpunt belangwekkend als dominant standpunt. Echter,

voor de aanleiding leer scoren de standpunten gewoon en belangwekkend even hoog (zie voor

details tabel 2.7 in appendix 2). Dit gemengde standpunt is getoetst met de dominante

standpunten van de andere aanleidingen. Behalve het standpunt van de aanleiding Bijbel zijn

alle dominante standpunten van de andere aanleidingen significant verschillend van de

dominante standpunten van aanleiding leer (P<0.05).

4.5.6. Samenvattende resultaten van het verband tussen aanleidingen en standpunten

De meerderheidsstandpunten komen relatief het meest voor in de aanleiding

kerknieuws en het minst in de aanleiding leer (4.5.2.).

Artikelen met de aanleidingen kwestie zien de Joden als een bijzonder volk, terwijl

artikelen met de aanleiding leer, samen met de aanleiding Bijbel, de Joden zien als een

gewoon volk (4.5.3.).

Artikelen met de aanleidingen actualiteit, kwestie, publicatie, Bijbel en kerknieuws

hebben als dominant standpunt over de joodse religie dat deze in negatieve zin van belang is

en artikelen met de aanleidingen leer en ongerelateerd hebben als dominant standpunt dat de

hedendaagse joodse godsdienst niet van belang is (4.5.4.). Er is dus een tegenstelling tussen

de leer, samen met de ongerelateerde artikelen, en de overige aanleidingen.

Page 88: Boender GertJan Thesis may 2015

88

Voor bijna alle aanleidingen is de staat Israël van belang zonder dat er een expliciet

standpunt wordt ingenomen. De enige uitzondering is het expliciete standpunt van de

aanleiding leer, waarbij de staat Israël als gewoon en als theologisch niet van belang wordt

beschouwd (4.5.5.).

Op grond van deze resultaten zijn wat betreft de standpunten over het moderne Israël

de aanleidingen in vier groepen in te delen: (1) leer, (2) Bijbel en ongerelateerd, (3)

actualiteit, publicatie en kerknieuws en (4) kwestie. Binnen de leer is het moderne Israël het

minst van belang, terwijl voor een kwestie het moderne Israël het meest van belang is. Er is

dus een tegenstelling tussen het standpunt ingekaderd door de leer binnen de Gereformeerde

Gemeenten en het standpunt ontstaan door reflectie op het bestaan van het moderne Israël.

Page 89: Boender GertJan Thesis may 2015

89

5. Discussie

5.1. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten geïnterpreteerd en bediscussieerd.

Achtereenvolgens komen de algemene resultaten (5.2.), de tijdsontwikkelingen van de

standpunten over het moderne Israël (5.3.), de relatie tussen auteurs en de standpunten (5.4.)

en het verband tussen de aanleidingen van de artikelen en de standpunten (5.5.) aan de orde.

5.2. Algemene resultaten

5.2.1. Meerderheidsstandpunten

In totaal zijn er negen standpunten aangetroffen (4.2.1.). De Joden worden gezien als

het uitverkoren volk, als belangwekkend of als een gewoon volk. De joodse godsdienst wordt

beschouwd als belangwekkend, als iets van het verleden of als een valse religie. De staat

Israël wordt gezien als een eschatologisch teken, als belangwekkend, of als een gewone natie.

Van deze negen standpunten zijn de belangstelling voor de Joden en de staat Israël impliciete

standpunten. De expliciete standpunten over de Joden en de staat Israël zijn secundair ten

opzichte van deze niet gespecificeerde belangstelling (4.2.1.). Bij de meerderheid van de

auteurs is er wel belangstelling voor de Joden (4.4.3.) en de staat Israël (4.4.5.), maar dat leidt

niet tot een expliciete stellingname. H. C. van der Meulen geeft een interpretatie van dit

verschijnsel. Hij stelt dat door de stichting van de staat Israël en de Zesdaagse Oorlog in 1967

de kerken gedwongen worden na te denken over de theologische betekenis van de staat Israël,

Page 90: Boender GertJan Thesis may 2015

90

maar dat het is alsof de kerken met de werkelijkheid van de staat Israël niet goed raad

weten.130

Naar aanleiding van de Jom Kippoeroorlog in 1973 zegt A. Vergunst het volgende:

De opnieuw uitgebroken oorlog tussen Israël en de Arabieren heeft ons weer

gedrongen ons op het bestaan van Israël als volk en staat te bezinnen. Een bezinning

die echt noodzakelijk is; en dan bedoel ik zeer nadrukkelijk een zich afvragen wat

Israël voor ons heden te betekenen heeft, en dan wel in het bijzonder in het licht van

wat Gods Woord ons over Israël zegt.131

Volgens Silfhout is die bezinning er gekomen, zoals blijkt uit de vele publicaties door

het Deputaatschap voor Israël, en als resultaat van deze bezinning concludeert hij dat de plaats

van Israël in het heilshandelen van God onduidelijk is (2.4.5). Het volgende citaat van hem

illustreert deze zienswijze:

De genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk, zo schrijft de apostel Paulus

in Romeinen 11:29. Is het niet daardoor dat onze verbondenheid met het volk van de

Joden wordt gestempeld? Zij zijn wel vijanden aangaande het Evangelie, maar

aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil. Daarom is het ook dat

we de ontwikkelingen in het land Israël met meer dan gewone belangstelling volgen.

Ook nu het op 14 mei 65 jaar geleden is dat de staat Israël werd uitgeroepen. Reden

om er ook in De Saambinder aandacht aan te besteden. … Is de terugkeer van zovele

Joden uit de diaspora een teken dat God Zijn beloften van Oude en Nieuwe Testament

in vervulling doet gaan? Ook nu we vijf jaar verder zijn weten we het antwoord daarop

niet. 132

In deze zienswijze impliceert de belangstelling voor de Joden en de staat Israël het

standpunt dat de Joden nog steeds het uitverkoren volk zijn en dat de staat Israël een

heilshistorisch teken is. Deze standpunten worden echter niet expliciet gemaakt, want men

heeft geen antwoorden op al de vragen die dergelijke standpunten oproepen. Het bestaan van

het Joodse volk en van de staat Israël heeft dus wel heilshistorische betekenis, maar het wordt

als een zaak van bescheidenheid gezien toe te geven die betekenis niet te weten. Dit verklaart

130. H. C. van der Meulen, “De wordingsgeschiedenis van de handreiking,” in Israël, volk, land en staat:

Terugblik en Perspectief, red. M. van Campen en G. C. den Hertog (Zoetermeer: Boekencentrum, 2005), 19.

131. A. Vergunst, “Israël,” De Saambinder, 8 november 1973.

132. W. Silfhout, “65 jaar Israël,” De Saambinder, 9 mei 2013.

Page 91: Boender GertJan Thesis may 2015

91

waarom over het algemeen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten belangstelling voor

de Joden en de staat Israël heeft zonder dat dat leidt tot een expliciete stellingname.

De joodse godsdienst wordt door de meerderheid van de leiding van de Gereformeerde

Gemeenten beschouwd als een valse godsdienst (4.4.4.). Dit komt overeen met het standpunt

dat het ceremonialisme en de twee-wegenleer worden afgewezen, en dat de kerk de opdracht

heeft de Joden het evangelie te verkondigen (2.4.5.). Jezus Christus is de enige weg tot God

en daarom ziet de leiding van de Gereformeerde Gemeenten het Judaïsme niet als een

heilsweg, maar als een valse godsdienst (4.4.4.).

5.2.2. Antisemitisme

Het antisemitische standpunt is toegevoegd aan het codeboek (subcategorie 4.4). Er

zijn namelijk aanwijzingen uit onderzoek (2.4.7.) dat er antisemitische standpunten

voorkomen onder predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. Maar binnen de leiding van

de Gereformeerde Gemeenten blijkt geen antisemitisme voor te komen (4.2.1.). De

argumenten van Keith en Oberman (2.3.3.), waarom de gereformeerde theologen in de

zestiende en zeventiende eeuw een positief standpunt hebben ingenomen over de Joden,

geven een raamwerk om dit te begrijpen. In de eerste plaats zijn de Gereformeerde

Gemeenten ontstaan uit de afgescheiden kerken in de negentiende eeuw (2.3.1.). Doordat deze

afgescheidenen zich vreemdeling voelen, ervaren ze een positieve lotsverbondenheid met de

verstrooide Joden (2.3.4.). De Gereformeerde Gemeenten zijn nog steeds een eigenaardige

minderheid binnen de Nederlandse maatschappij (2.2.2.). Dit geeft een aanleiding tot

lotsverbondenheid met de Joden als een andere minderheid in diezelfde samenleving. In de

tweede plaats ligt er binnen de Gereformeerde Gemeenten nadruk op Gods ene verbond van

alle tijden en op de ene Kerk bestaande uit Joden en heidenen (2.4.4.). Dit theologisch

raamwerk biedt geen aanknopingspunt om Joden uit te sluiten vanwege hun ras. In de derde

Page 92: Boender GertJan Thesis may 2015

92

plaats wordt binnen de Gereformeerde Gemeenten benadrukt dat de mens zo totaal verdorven

is dat hij onmachtig is iets bij te dragen aan de eigen zaligheid (2.3.2.). Vanwege dit

mensbeeld binnen de Gereformeerde Gemeenten zijn alle mensen voor God gelijk in hun

totale verdorvenheid en is er geen reden om de Joden als een meer verdorven ras te zien dan

het eigen ras. In de vierde plaats wordt er op grond van de Bijbel van uitgegaan dat er een

toekomst is voor de Joden (2.4.4.). Al zijn er binnen de Gereformeerde Gemeenten

verschillende interpretaties van de profetieën die gaan over deze toekomst van de Joden, geen

ervan stelt dat de Joden verdoemd en zonder toekomst zijn (2.4.5.). Deze vier punten

verklaren waarom er geen antisemitisme is aangetroffen binnen de leiding van de

Gereformeerde Gemeenten.

5.2.3. Anti-judaïsme en antizionisme

Het feit dat er geen antisemitisme is aangetroffen wil niet zeggen dat er geen negatieve

opmerkingen over joden voorkomen in De Saambinder. Er zijn uitspraken te vinden in

artikelen uit De Saambinder die op het eerste gezicht antisemitisch lijken. Vooral in artikelen

van Van Dam zijn schijnbaar antisemitische uitspraken te vinden, zoals het volgende

voorbeeld uit een samenspraak illustreert:

Johanna: Maar wat erg, dat tot op de huidige dag Christus door Israël verworpen

wordt, en Israël deswege de vloek moet dragen, terwijl wij, heidenen van nature en

van afkomst, nog leven mogen onder het heilig Evangelie der genade Gods.

Barend: Ja, dat is zeker een wonder van de goedheid Gods, indien wij het maar

opmerkten en het Evangelie mochten aannemen door het zaligmakend geloof. Maar

daar zal dan toch zeker aan voorafgaan, dat we onszelf leren kennen als een heiden

voor God, ja als een afgodendienaar, als buiten God staande, vanwege onze diepe val,

want anders zullen wij het Evangelie evenzo goed verwerpen als Israël; wij zijn

immers net zo goed als de Joden van nature onder de macht van een verbroken

werkverbond, en ook ons wettisch gemoed blijft steeds maar bezig met: “Doe dat en

gij zult leven”.

Johanna: Hetzelfde beginsel, dat Israël dreef tot de verwerping van Christus, woont

van nature in ons aller hart, maar we moeten er aan ontdekt worden.133

133. Chr. van Dam, “Barend en Johanna,” De Saambinder, 26 mei 1955.

Page 93: Boender GertJan Thesis may 2015

93

Dit citaat lijkt antisemitisch omdat er wordt gezegd dat de Joden de vloek van God

moeten dragen, omdat ze Jezus verwerpen door niet in hem te geloven. Maar dat geldt ook

voor leden van de Gereformeerde Gemeenten als ze niet in Jezus geloven en hem op deze

manier verwerpen. Er wordt dus in deze artikelen een negatief standpunt ingenomen over het

ongeloof van zowel Joden als niet-Joden en dus niet over het Joodse ras. Om deze reden zijn

deze artikelen niet gecodeerd als antisemitisch, maar als anti-judaïstisch (subcategorie 5.3).

Dit anti-judaïsme is een meerderheidsstandpunt binnen de leiding van de

Gereformeerde Gemeenten (5.2.1.). Het anti-judaïsme wordt als een wezenlijk onderdeel

gezien van het Nieuwe Testament, terwijl het antisemitisme wordt veroordeeld; het

onderscheid tussen het anti-judaïsme en antisemitisme is wezenlijk voor de Gereformeerde

Gemeenten (2.4.7.). Antisemitisme kan echter zo breed gedefinieerd worden dat ook anti-

judaïsme er onder valt. Dan is de conclusie onontkoombaar dat veel artikelen uit De

Saambinder een antisemitisch standpunt vertolken en dat de leiding van de Gereformeerde

Gemeenten antisemitisch is. Dat doet echter geen recht aan het zelfverstaan van de leiding van

de Gereformeerde Gemeenten (4.2.1.).

Het blijkt niet nodig om het antizionistisch standpunt op te nemen in het codeboek

(3.4.5.). Dit codeboek blijkt valide voor de hele dataset (4.2.2.). Hieruit volgt dat het

antizionistisch standpunt niet voorkomt binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten.

Er is verschil van mening of de staat Israël een vervulling is van Bijbelse profetieën, maar het

bestaansrecht van deze staat wordt niet betwist.

5.2.4. Toepasbaarheid van kwalitatieve inhoudsanalyse voor kerkbladen

Schaper en collega’s hebben kwantitatieve inhoudsanalyse gebruikt om standpunten

over de staat Israël in artikelen te coderen (2.2.4.). Het voordeel van deze geautomatiseerde

methode is, dat veel artikelen kunnen worden gecodeerd met behulp van zoektermen en dat

Page 94: Boender GertJan Thesis may 2015

94

informatie van tien jaargangen kan worden geanalyseerd. Voor het coderen van artikelen uit

De Saambinder werkt deze methode niet. Het gebruik van een woord als Israël in de context

van De Saambinder is namelijk verre van eenduidig. Het kan namelijk betrekking hebben op

het volk, het land en de staat. In combinatie met de term geestelijk en ware heeft Israël

betrekking op de echte gelovigen binnen het volk Israël, maar het wordt ook gebruikt om de

echte gelovigen binnen de kerk aan te duiden. Daarbij kan het gaan over zowel de Bijbelse als

de moderne tijd. Bovendien worden al deze betekenissen van het woord Israël niet scherp

onderscheiden (3.4.6.). Het volgende citaat van Van Dam illustreert dit meerduidig gebruik

van het woord Israël:

Er zijn mensen, die menen in enkele dagen bekeerd te zijn, die het zo haastig

gevonden hebben, maar met het ware Israël gaat het anders. Israël werd geplaatst voor

de Rode Zee, voor een afgesneden zaak. Van voren de zee, ter zijde de bergen en

achter hen Farao met zijn heir. Het was een afgesneden zaak aan des mensen zijde. En

dat zal het geestelijk Israël aller tijden leren kennen. …Jozua nam de leiding uit Mozes

hand over, en leidde Israël droogvoets door de Jordaan. Daar was het land der rust en

die rust is alleen in Christus. Dat alles heeft de dichter van Psalm 74 in het oog. En die

weg Gods met Zijn Israël geeft hem de kracht in het hart, om in de tegenwoordige

ellende op Hem alleen het oog te slaan. Tot Wie zal men ook anders heengaan?

Christus alleen heeft de woorden des eeuwigen levens. Hij is alleen de grond, waar de

kerk op steunt. Hij is de van God verordineerde Borg des verbonds. Die van

eeuwigheid is gezalfd geweest, om als Hogepriester over het Israël Gods verzoening te

doen voor het aangezicht des Vaders, en de kerk, zo duur gekocht, niet met goud of

zilver, maar met de dure prijs van Zijn dierbaar bloed te beschermen, tegen alle

geweld des duivels.134

Hetzelfde geldt voor een woord als Jood. In artikelen uit De Saambinder komt de frase

de Joden wel een ergernis en de Grieken een dwaasheid uit 1 Kor. 1:23 regelmatig terug. G.

Dijkgraaf interpreteert in deze tekst de term Jood als de kerkmens en de term Griek als de

wetenschapsmens.135

Dit betekent dat ook het woord Jood niet automatisch verwijst naar het

moderne Israël. Om de betekenis van de termen in artikelen uit De Saambinder te achterhalen

is interpretatie vanuit de context en dus kwalitatieve inhoudsanalyse noodzakelijk (3.4.3.). Het

134. Chr. van Dam, “Geloofsgetuigenis,” De Saambinder, 28 augustus 1958.

135. G. Dijkgraaf, “Normvervaging,” De Saambinder, 27 augustus 1987.

Page 95: Boender GertJan Thesis may 2015

95

nadeel van deze methode is dat het te veel tijd zou kosten om alle artikelen uit De Saambinder

in de jaren 1945–2011 te lezen en te coderen. Om het proces van coderen toch mogelijk te

maken is het op twee manieren versneld. In de eerste plaats is kwalitatieve inhoudsanalyse

gebruikt om met behulp van zoektermen potentieel relevante artikelen te selecteren en het

aantal te coderen artikelen te reduceren (3.4.3.). In de tweede plaats is met behulp van het

computerprogramma Mathematica de administratie van de kwalitatieve inhoudsanalyse

vergemakkelijkt en versneld (3.4.2.). Op deze manier is het haalbaar de 30402 artikelen uit De

Saambinder te coderen. Dit demonstreert de toepasbaarheid van kwalitatieve inhoudsanalyse

op jaargangen van reformatorische tijdschriften die toegankelijk zijn in de online database

Digibron voor theologisch en godsdienstsociologisch onderzoek aan deze tijdschriften.

5.3. De tijdsontwikkeling

5.3.1. Toename van de aandacht voor de staat Israël rond 1970

De eerste hypothese is dat de standpunten over Israël binnen de Gereformeerde

Gemeenten zich rond 1970 zijn gaan wijzigen (2.5). Deze verandering zou een reactie zijn op

de toegenomen maatschappelijke druk tot assimileren (2.4.7). Er is rond 1970 inderdaad een

toename van de aandacht voor de staat Israël (4.3.4.). De vorm van het tijdsverloop maakt

echter de maatschappelijke druk als interpretatie onwaarschijnlijk. In de eerste plaats begint

de toename al rond 1957 (4.3.4.). Vrijwel direct na het uitroepen van de staat Israël is er

belangstelling voor dit land als het gaat over een mogelijk gebied voor zending, zoals in 1950

blijkt uit een uitspraak van J. van den Berg:

Voorts een kort bericht aan iemand die mij schreef, of het nog wel nut had om voor de

zending te blijven werken, gezien de omstandigheden in Indonesië. … De opdracht tot

de zending ligt in andere handen. Bovendien zijn we, wanneer de Heere ons een man

geeft, niet aan Indië gebonden, indien het daar mis zou lopen met het mooie

zendingswerk. Er zijn nog veel gebieden waar de boodschap des Evangeliums

gebracht worden kan. Wat denkt u b.v. van , de zending in Israël, de nieuwe staat, die

Page 96: Boender GertJan Thesis may 2015

96

gevormd is. Zou daar ook geen mogelijkheid zijn? De apostel spreekt van de

beminden om der vaderen wil, om nog maar niet te spreken van Japan, China en

bepaalde gebieden van Rusland.136

Er wordt ook met belangstelling kennis genomen van theologische bezinning op de

betekenis van het bestaan van de staat Israël, zoals in 1961 blijkt uit een boekbespreking van

Rijksen:

In de BBG-serie (Banier Bibliotheek voor het Gezin) verscheen een werk van de heer

P. M. Donkersloot, getiteld: “Israël en de volkeren”. Aan dit werk ligt een grondige

studie ten grondslag. De schrijver wijdt achtereenvolgens hoofdstukken aan de

verstrooiing der Joden, het antisemitisme, het zionisme, de staat Israël, Israël en de

kultuur, de toekomst van Israël, en kerk en Israël. De heer Donkersloot schrijft in zijn

“ter inleiding”: “Meer dan ooit staat thans Israël in het licht der belangstelling. Dit

komt enerzijds door het weer oplaaien van antisemitische gevoelens, die in onze

westerse kultuur altijd latent aanwezig zijn. Anderzijds door de stichting en het blijven

voortbestaan van de staat Israël na 1948”. Vooral het hoofdstuk over de toekomst van

Israël hebben wij met veel interesse gelezen. De vraag komt immers altijd weer naar

voren, of het volk, dat eenmaal de Messias verworpen heeft en daarmee het oordeel

Gods over zich heeft ingeroepen, nog een toekomst heeft; met andere woorden, of de

Heere met dit volk nog bedoelingen heeft, óf dat het radikaal als bijzonder volk heeft

afgedaan. De schrijver gaat nu de verschillende schriftgegevens na en inzonderheid

staat hij uitvoerig stil bij het veel omstreden Rom. 11 : 25. Wij waarderen het, dat hij

in al zijn beschouwingen zich wacht voor allerlei onverantwoorde fantasieën, die zo

dikwijls aan allerlei teksten worden opgehangen, maar dat hij op een mijns inziens

zakelijke, nuchtere wijze hier Gods Woord laat spreken. Over het algemeen kan ik mij

met zijn konklusies wel verenigen, al blijven er enkele vragen.137

Daarnaast worden binnen de context van de Gereformeerde Gemeenten in 1962 de

eerste kerkelijke groepsreizen onder leiding van een predikant naar het land van de Bijbel

georganiseerd, zoals blijkt uit de rubriek Kerknieuws:

Door de K.L.M. worden volgend jaar reizen georganiseerd voor groepen om het land

Israël te bezichtigen. … De K.L.M. heeft nu ook een verzoek gedaan aan onze

Gereformeerde Gemeenten of er mogelijkheid is een groep te vormen voor een reis.

Tevens is Ds. K. de Gier van Den Haag verzocht mee te gaan als reisleider, opdat de

reis dan mede onder zijn leiding kan geschieden. … De reis zal 13 dagen duren, en de

zondag zal geheel in rust worden doorgebracht. De kosten vallen tussen ƒ 1600, — en

ƒ 1700, —. Dit hangt namelijk af van het aantal deelnemers en van de datum van

136. J. van den Berg, “Zending,” De Saambinder, 1 juni 1950.

137. L. Rijksen, “Leestafel,” De Saambinder, 13 april 1961.

Page 97: Boender GertJan Thesis may 2015

97

vertrek. … Zij, die ''animo voor deze reis hebben, kunnen nadere inlichtingen

verkrijgen bij Ds. de Gier, en zich eventueel ook bij hem opgeven voor deelname.138

Deze citaten illustreren dat er al vóór 1970 belangstelling is voor de staat Israël. In de

tweede plaats begint er in 1970, bovenop de in 1957 beginnende positieve trend, een extra

toename van de belangstelling voor de staat Israël, die de vorm heeft van een piek en deze

extra aandacht eindigt rond 1980 (4.3.4.). Het is niet waarschijnlijk dat de maatschappelijke

druk in 1980 is verdwenen. Het ligt meer voor de hand, dat deze extra aandacht voor de staat

Israël het gevolg is van de actuele situatie in Israël (2.2.4.). Als er gevochten wordt neemt de

aandacht toe en als het rustig is neemt de aandacht weer af. Rond 1970 zijn er de Zesdaagse

oorlog en de Jom Kippoeroorlog (2.2.1.). In 1967 roepen Rijksen en De Gier op om een

collecte te houden voor het volk van Israël in verband met deze Zesdaagse oorlog:

De deputaten van de Generale Synode voor hulp in bijzondere noden verzoeken de

kerkeraden van onze gemeenten op een zondag, liefst zo spoedig mogelijk, een

kollekte te willen houden of een gift te willen geven voor de hulp aan de vele

gewonden en vluchtelingen, die in de bange strijd, die het volk van Israël thans te

strijden heeft, deze zo dringend behoeven. Zeer veel omliggende volken hebben

immers de wapenen tegen hen opgenomen om dit volk, wat Paulus “de beminden om

der vaderen” noemt (zie Rom. 11 : 28) geheel te vernietigen van de aardbodem.139

Deze aandacht voor de staat Israël heeft tot gevolg dat het thema Israël een onderwerp

voor bijeenkomsten wordt, zoals blijkt uit de rubriek Kerknieuws:

Op D.V. zaterdag 28 april a.s. hoopt het distrikt Zuid-West haar afsluitende

distriktsvergadering te houden. Mede i.v.m. het feit, dat Israël dit jaar herdenkt, dat de

staat 25 jaar geleden is gesticht heeft het distriktsbestuur besloten om deze vergadering

te wijden aan het thema: “Het Israël van nu in het licht van de Bijbel”, Dit onderwerp

zal worden ingeleid door ds. H. Rijksen van Zoetermeer. 's Avonds zullen bovendien

een aantal dia's over Israël worden vertoond, terwijl tussen de middag- en

avondvergadering aan alle aanwezigen een broodmaaltijd zal worden aangeboden. De

vergadering, die begint om 2.30 uur n.m. wordt gehouden in het C.J.M.V.-gebouw,

Burgemeester de Raadtsingel 25 te Dordrecht.140

138. Anoniem, “Kerknieuws,” De Saambinder, 8 november 1962.

139. L. Rijksen en K. de Gier, “Hulp aan Israël,” De Saambinder, 15 juni 1967.

140. Anoniem, “Kerknieuws,” De Saambinder, 26 april1973.

Page 98: Boender GertJan Thesis may 2015

98

In 1973 wordt de Nederlandse samenleving en daarmee ook het kerkverband van de

Gereformeerde Gemeenten direct geraakt door de olieboycot (2.2.1.), zoals blijkt uit de

volgende opmerking van Vergunst:

Onverwacht is ons land betrokken bij de wereldpolitiek. Op een onaangename wijze.

Aan den lijve wordt nu ondervonden, wat een boycot betekent. … Een olie-boycot

bedreigt nu ons volk met een situatie, die voor allerlei sectoren van ons nationale leven

gevaarlijke ontwikkelingen kan veroorzaken. Onze regering had geen behoefte aan de

zegen Gods over het nationale leven. De Heere blaast in ons eigen voornemen. We

zien duidelijk verband tussen die gesmade zegen en de beschamende situatie. Hoe

treffend wijst ons deze onze afhankelijkheid aan. De olie-boycot deed de regering

bijzonder gauw bezwijken. Ook in Israël mag men zich Psalm 146 : 3: “Vertrouwt niet

op prinsen, op des mensenkind, bij hetwelk geen heil is”, wel ter harte nemen. …

Intussen moesten maatregelen worden getroffen, die het auto-verkeer op de zondag

stillegden. Daar ondervonden verschillende “streekgemeenten” de hinder van. Om

bijv. in de Noord-Oost-polder naar de kerk te kunnen komen moet van auto's worden

gebruik gemaakt. Het openbaar vervoer is en blijft voor ons onaanvaardbaar. …

Intussen zijn door de deputaten bij de Hoge Overheid stappen gedaan en is de minister

gewezen op onze schriftuurlijke bezwaren tegen het gebruik maken van openbaar

vervoer; op een regeling is aangedrongen, waarbij met de belangen van kerkgangers

wordt gerekend, alsook met die van de predikanten, die in andere dan in de eigen

gemeente voorgaan. We hopen, dat de gewenste regeling op meer uniforme wijze

plaatsvindt, dan nu het geval blijkt. We wachten de resultaten van onze stappen af.141

In 1973 doet J. van Haren namens het Deputaatschap voor Bijzondere Noden een

oproep om een collecte te houden voor Israël:

Het Deputaatschap voor Bijzondere Noden wekt de kerkeraden op om in de

gemeenten een kollekte te houden voor de Collectieve-Israël-Actie. Deze aktie komt

uitsluitend te goede aan hulpverlening aan Israël; deze hulp zal bijzondere noden

zoeken te lenigen, die liggen op het terrein van de barmhartigheid. Ook kunnen

diakonieën uit hun middelen giften voor dit doel overmaken.142

Als het daarna rustiger wordt in het Midden-Oosten neemt de aandacht weer af. Het is

daarom niet waarschijnlijk dat de aandacht voor de staat Israël het gevolg is van de

maatschappelijke druk op de Gereformeerde Gemeenten. Dat wil niet zeggen dat deze twee

zaken niets met elkaar te maken hebben. Vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw neemt

de geslotenheid van de Gereformeerde Gemeenten af (2.2.2.). De wereld wordt steeds groter

141. A. Vergunst, “kanttekeningen: olieboycot,” De Saambinder, 15 november 1973.

142. J. van Haaren, “Collectieve-Israël-Actie,” De Saambinder, 8 november 1973.

Page 99: Boender GertJan Thesis may 2015

99

voor leden van dit kerkverband en hierdoor komt ook de staat Israël steeds meer in beeld. Dit

komt overeen met de positieve trend in de aandacht voor de staat Israël vanaf ongeveer 1957.

Het in 1971 opgerichte Reformatorische Dagblad (2.2.2.), als exponent van de emancipatie

van de bevindelijk gereformeerden, zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan een verbeterde

informatievoorziening over de staat Israël. Door diezelfde emancipatie ontstaat er spanning

tussen assimilatie en persistentie, die de oorzaak is van het ontstaan van de bevindelijk

gereformeerde zuil (2.2.2.).

Er is dus in 1970 een toename van de aandacht voor de staat Israël, maar die is niet het

gevolg van de sociale druk tot assimileren, maar het gevolg van de politieke situatie van de

staat Israël. In volgende drie paragrafen zullen de ontwikkelingen door deze toegenomen

aandacht worden bediscussieerd

5.3.2. Van aandacht naar actie

Door de Jom Kippoeroorlog wordt de leiding van de Gereformeerde Gemeenten weer

gedrongen tot bezinning op de Bijbelse betekenis van Israël als volk en staat (5.2.1.). Dat die

bezinning opgang komt blijkt uit de themakeuze van de predikantenconferentie van de

Gereformeerde Gemeenten in 1986, waar Boogaard een inleiding houdt over het thema de

toekomst van Israël. Naar aanleiding daarvan verschijnt er een artikelenserie in De

Saambinder, die als volgt wordt ingeleid:

Hieronder treft u de eerste aflevering aan van een serie van drie artikelen van de hand

van ds. R. Boogaard. Deze artikelen zijn een weergave van de door hem op onze

laatste predikantenconferentie (september vorig jaar) gehouden lezing over de

toekomst van Israël. De lezer bedenke, dat het hier gaat om een exegetische, niet om

een leerstellige bijdrage. Vooral over Romeinen 11:26 lopen de meningen van de

gereformeerde schriftverklaarders nogal uiteen. Omdat echter onder ons vrijheid van

exegese bestaat, mits deze blijft in overeenstemming met het geheel der Schrift en met

de geloofsleer, en omdat de lezing van ds. Boogaard o.i. een doorwrochte studie is,

willen wij deze artikelen ter kennis brengen van de lezers van De Saambinder (red.)

Hoe verschillend de gedachten ook zijn over de vraag of Israël t.a.v. het koninkrijk

Gods nog toekomst heeft, één ding is zeker. Israël staat in het middelpunt van de

belangstelling. Ook op het kerkelijk terrein. Dit blijkt mede uit de vele boeken en

Page 100: Boender GertJan Thesis may 2015

100

publicaties die de laatste decennia verschenen zijn en nog verschijnen. Toch is de

lektuurstroom over Israël niet de oorzaak geweest van mijn persoonlijke bezinning op

Israël. Ongetwijfeld nemen wij allemaal met meer of minder belangstelling kennis van

het nieuws dat over Israël ons onder ogen komt. Het was in de zomer van 1982 dat ik

ter afsluiting van de prediking over de heilsfeiten, dacht te spreken over Rom. 11 : 36:

“Want uit Hem en door Hem en tot . . . “ Uit het verband bleek mij echter, dat Paulus

met deze doxologie niet het oog heeft op de heilsfeiten, maar op het handelen Gods

met Israël en met de heidenen waarover hij schrijft in de hoofdstukken 9-11. Dit wekte

de begeerte om uit deze hoofdstukken enkele keren te spreken om dan met genoemde

tekst te besluiten, wat ik ook heb gedaan. En ik moet erkennen: sinds die tijd is mijn

bezinning op Israël gewekt.143

De aandachtpiek door de actualiteit van de staat Israël is in 1980 wel verdwenen, maar

de teweeggebrachte bezinning stopt dan niet. In de periode direct na 1980 vinden de volgende

veranderingen plaats. Door de bezinning op de betekenis van het moderne volk Israël vindt er

vanaf 1981 een toename plaats van het standpunt dat de Joden nog steeds het uitverkoren volk

zijn (4.3.2.). Met de toegenomen aandacht voor de staat Israël, komt er ook meer aandacht

voor de joodse godsdienst, die zo verweven is met die staat. In 1983 ontstaat er een directe

toename van de aandacht voor de joodse godsdienst (4.3.3.). De joodse godsdienst is niet

alleen iets van het verleden, maar ook van de hedendaagse joodse godsdienst kunnen

christenen iets leren. In 1992 wordt van drie kanten tegelijk het werk onder het Joodse volk op

de agenda van de Generale Synode gezet en De Jong noemt de Golfoorlog van 1990–1991

hiervan als oorzaak (2.4.2.). Echter, vanaf ongeveer 1986 is er al een relatief grote toename in

de belangstelling voor de Joden (4.3.2.) en de staat Israël (4.3.4.). Dit suggereert dat het hier

gaat om een reactie vanuit de leiding van de Gereformeerde Gemeenten op de Eerste

Libanonoorlog (2.2.1.) en op de vanaf dat moment kritische houding van de Nederlandse

regering ten opzichte van de staat Israël (2.2.4.). Daarvan blijkt echter niets in De

Saambinder. Het is de voortgaande bezinning binnen de Gereformeerde Gemeenten vanaf

1970 waardoor in 1986 de tijd rijp is voor actie. Dat blijkt uit het feit dat van drie

verschillende kanten de General Synode in 1992 opgeroepen wordt het werk onder het Joodse

143. R. Boogaard, “De toekomst van Israël,” De Saambinder, 23 juli 1987.

Page 101: Boender GertJan Thesis may 2015

101

volk ter hand te nemen (2.4.2.). De Golfoorlog functioneert hierbij als een katalysator voor

een proces dat al aan de gang is. Doordat de noodzaak wordt gevoeld om aan Joden het

evangelie te verkondigen leidt dat in 1994 tot een directe toename van het standpunt dat het

Judaïsme een valse godsdienst is (4.3.3.). De ontstane activiteit leidt in 1995 tot de oprichting

van het Deputaatschap voor Israël (2.4.2.).

5.3.3. Van actie naar verschuiving

Met het Deputaatschap voor Israël krijgt Israël een officieel adres binnen de

Gereformeerde Gemeenten. Het thema Israël hangt met veel andere kerkelijke onderwerpen

samen en roept daarom veel vragen op. Moerkerken ziet het als de taak van het Deputaatschap

voor Israël om daar iets mee te doen:

Misschien vindt een lezer dit allemaal wat te scherp. Laat ik dan zeggen waarom mijn

reactie aan de scherpe kant is. Er zit achter heel dit denken veel meer. Ik meen me te

herinneren dat ik van dezelfde predikant die in Vierhouten sprak enkele maanden

geleden in het RD een artikel heb gelezen waarin hij stelde dat een recht verstaan van

de betekenis van het volk Israël wel eens zou kunnen leiden tot een fundamentele

vernieuwing van de gereformeerde geloofsleer Nu, dat geloof ik ook. Daarom zou ik

ons Deputaatschap voor evangelieverkondiging onder Israël dringend willen oproepen

op dit soort ontwikkelingen in het openbaar te reageren. Er hangt zoveel mee samen!

… Uit hetgeen ik boven uit de lezing heb aangehaald is het woord vervanging bij mij

blijven hangen. … Wie tegenwoordig nog durft beweren dat de kerk in de plaats van

Israël is gekomen, moet er op rekenen dat hij op de straten van kerkelijk Jeruzalem

gestenigd kan worden. De vervangingstheologie is bijna een ketterij geworden, zo lijkt

het wel, en soms worden degenen die haar nog huldigen mede verantwoordelijk

gesteld voor de rampen van de holocaust. Nu wil ik niet zomaar de gehele

vervangingstheologie voor mijn rekening nemen, maar we moeten er heel goed op

bedacht zijn wat voor geesten op dit moment het hoofd opsteken. Men wil ons doen

geloven dat Israël nog steeds het uitverkoren bondsvolk van God is. … Zou zou ik

verder kunnen gaan. Het een hangt met het ander samen. Daarom: er zit zoveel meer

achter!144

Het Deputaatschap heeft namelijk als een van de taken de bezinning op de plaats van

Israël (2.4.2.). Hierdoor treden er verschuivingen op. Het standpunt dat de staat Israël een

heilshistorisch teken is, al geïmpliceerd door de aandacht voor dit land (5.2.1.), wordt nu

144. A. Moerkerken, “Terug naar de sabbat?” De Saambinder, 11 februari 1999.

Page 102: Boender GertJan Thesis may 2015

102

expliciet gemaakt en er vindt in 1997 een directe toename plaats van dit standpunt (4.3.4.).

Daarbij wordt vaak vermeld dat men de betekenis van dit teken niet weet (5.2.1.). In dit kader

is het opmerkelijk dat leden van het Deputaatschap voor Israël een kwart van de hoofdstukken

in het boek Trouw aan Israël gebruiken om aan te tonen dat het chiliasme (2.4.5.) onjuist

is.145

Het deputaatschap heeft ook de evangelieverkondiging onder het volk Israël (2.4.2.) als

taak. Daardoor wordt de joodse godsdienst een actualiteit voor de leiding van de

Gereformeerde Gemeenten. De volgende verschuiving is daardoor een directe afname in 2001

van het standpunt dat de joodse godsdienst iets van het verleden is (4.3.3.). Dit vormt één van

de drie componenten (3.4.6.) van de vervangingsleer (2.4.5.). Er vindt wat betreft de

vervangingsleer dus een verschuiving plaats binnen de Gereformeerde Gemeenten.

Golverdingen vermeldt in zijn verslag van de synodevergadering in 2007 de volgende

opmerking van de synodepreses Van Eckeveld naar aanleiding van het rapport voor het

Deputaatschap voor Israël:

Het rapport voor het Deputaatschap voor Israël (voor Evangelieverkondiging en

diaconale hulpverlening) maakt melding van de goede voortgang van het werk. Twee

werkers konden in de verslagperiode naar het buitenland worden uitgezonden: de heer

M.L. Dekker (Israël) en de heer I. van Rijssel (Oekraïne). … Ds. van Eckeveld merkte

bij de afsluiting van de bespreking van het rapport op, dat het werk onder Israël onder

ons een plaats heeft ontvangen. De tijd van de vervangingstheologie in de

Gereformeerde Gemeenten is voorbij. Veel werk mag worden verricht voor en onder

de Joden als de “beminden om der vaderen wil”.146

De vervangingsleer zou verleden tijd zijn binnen de Gereformeerde Gemeenten. Dat is

echter maar gedeeltelijk waar. Het standpunt dat de joodse godsdienst ziet als iets van het

verleden wordt na 2001 wel minder (4.3.3.), maar verdwijnt niet. De andere twee

componenten (3.4.6.) van de vervangingsleer, dat de Joden (4.3.2.) een gewoon volk zijn en

de staat Israël (4.3.4.) een gewoon land is, zijn vanaf 1945 constant gebleven. Hieruit blijkt

145. C. J. Meeuse, G. Roos, en C. Sonnevelt, red., Trouw aan Israël (Houten: Den Hertog, 2004), 173–234.

146. M. Golverdingen, “Momentopnamen uit de vervolgzitting van de Generale Synode 2007,” De

Saambinder, 28 februari 2008.

Page 103: Boender GertJan Thesis may 2015

103

dat de vervangingsleer niet voorbij is, maar blijvend aanwezig is. Wel zijn de

tegenovergestelde standpunten toegenomen.

5.3.4. Van verschuiving naar afname

Het lijkt erop dat de belangstelling voor de Joden (4.3.2.) en de staat Israël (4.3.4.)

afneemt tegen het eind van de onderzoeksperiode. Daarvoor zijn verschillende verklaringen te

postuleren.

In de eerste plaats zou dit kunnen komen doordat het relatief rustig is rond Israël. Als

dat de oorzaak is dan zal de aandacht weer toenemen als er een grote oorlog tegen Israël

uitbreekt (2.2.4.).

In de tweede plaats kan het zijn dat de bezinning op het thema Israël niets heeft

opgeleverd wat blijvend onderdeel is geworden van de identiteit van de Gereformeerde

Gemeenten. Volgens de redacteuren van het Reformatorisch Dagblad stelt Van Campen in

2010 dat er behalve in de Gereformeerde Gemeenten een afname van de belangstelling voor

Israël is waar te nemen en in 2006 signaleert hij ook een herleving van de

vervangingstheologie.147

Zijn eerste stelling is onjuist, omdat de aandacht voor zowel de

Joden (4.3.2.) als de staat Israël (4.3.4.) na de eeuwwisseling ook afneemt binnen de

Gereformeerde Gemeenten. Daarnaast blijkt de vervangingsleer blijvend aanwezig in de

Gereformeerde Gemeenten (5.3.3.). Als de positieve aandacht voor het moderne Israël iets

tijdelijks is, dan zal de vervangingsleer ook in dit kerkverband herleven.

In de derde plaats zou de aandacht voor Israël kunnen samenhangen met de piek in de

aandacht voor het thema eindtijd rond de millenniumwisseling. Dorsman constateert namelijk

een dergelijke piek bij de bevindelijk gereformeerden (2.4.7.). Bovendien wordt volgens haar

147. Jan van Reenen, “Vervangingstheologie is funest;” Kerkredactie, “’Israëlzondag meer dan ooit

belangrijk’,” Reformatorisch Dagblad, 1 september 2006.

Page 104: Boender GertJan Thesis may 2015

104

Israël gezien als een teken van de eindtijd (2.4.6.). De aandacht voor de Joden (4.3.2.) en de

staat Israël (4.3.4.) pieken inderdaad bij het millennium. Als deze verklaring klopt is de

millenniumwisseling de verklaring voor de piek na 1986. Hoe langer geleden de

millenniumwisseling is, hoe kleiner de aandacht voor het thema eindtijd en daarmee voor

Israël zal zijn. Of de aandacht in De Saambinder voor het thema eindtijd piekt rond de

millenniumwisseling is te onderzoeken met kwalitatieve inhoudsanalyse.

In de vierde plaats kan de afname komen door een verschuiving van ongedefinieerde

aandacht naar expliciete standpunten. Volgens Silfhout is de aandacht voor het moderne Israël

gelijk aan de impliciete standpunten dat het Joodse volk en de staat Israël niet gewoon zijn

(5.2.1.). De expliciete standpunten dat de Joden een uitverkoren volk (4.3.2.) en de staat Israël

een teken is (4.3.4.), nemen inderdaad toe. Als deze explicitatie inderdaad optreedt, zullen

deze standpunten steeds scherper worden omschreven.

In de vijfde plaats kan het zijn dat het Deputaatschap voor Israël minder aandacht

vraagt in De Saambinder, omdat het een eigen blad heeft. Het deputaatschap geeft sinds 1997

een eigen blad uit (2.4.2.) en kan hierdoor het moderne Israël steeds beter onder de aandacht

brengen onafhankelijk van De Saambinder.

Wat de werkelijke reden voor de afname is, vereist verder onderzoek.

5.3.5. Late reactie van de Gereformeerde Gemeenten op het feit van de staat Israël

Na het uitroepen van de staat Israël duurt het meer dan 50 jaar voor er binnen de

Gereformeerde Gemeenten het Deputaatschap voor Israël wordt opgericht (1.1.). In zijn

verslag van de studiedag in 1995 over het thema de kerk in plaats van Israël vermeldt Roos

het volgende over de late reactie:

“Waarmee zijn zij bezig? “ zo vroeg ds. Meeuse bij het geven van informatie over het

werk van de sectie. Dat is niet zo heel belangrijk, zo meende hij. Het gaat er om waar

Gód mee bezig is. Alleen een blinde kan de tekenen in onze tijd negeren. De stichting

van de staat Israël en de overwinningen in de oorlogen roepen op tot bezinning. Wat

Page 105: Boender GertJan Thesis may 2015

105

heeft God hiermee voor? Daaruit komt de vraag voort of er ook een roeping voor óns

is. Een vraag die onze generale synode bevestigend beantwoord heeft. Daarbij denken

wij niet alleen aan de staat Israël, maar ook aan het volk der joden, waar ook ter

wereld. Lange tijd hebben onze gemeenten hun roeping vergeten. Aan een nieuw besef

van onze taak hebben nu wijlen ds. G.A. Zijderveld en ds. R. Boogaard uit Leiden zeer

veel bijgedragen, aldus ds. Meeuse. Tegelijk moeten wij het voorgeslacht niet teveel

verwijten. Met de heidenzending waren wij óók laat. Wij hadden in het begin van deze

eeuw veel te doen met de ordening van het kerkelijk leven.148

In dit verslag wijst Meeuse er op dat de Gereformeerde Gemeenten eerst alle energie

nodig hadden voor de ordening van het kerkelijk leven. Het volgende voorbeeld illustreert de

reden daarvoor. In jaren twintig van de twintigste eeuw zet Kersten zich in voor de oprichting

van een eigen theologische school op wetenschappelijk niveau.149

Binnen het kerkverband is

verzet tegen deze ordening van het kerkelijk leven en Kersten zegt daar het volgende over:

Geloof mij, dat ik arbeid voor verbetering der opleiding staat niet op zich zelf. 't Houdt

verband met mijn inzien in de roeping eens leeraars, die ik niet beperken kan tot een

goede preek, 't staat in verband met de taak, die ik Gods kerk zie gewezen in ons

zinkend vaderland, tot keering van den stroom van zonde en ongeloof. Die mij

bestrijden, staan op geheel ander standpunt.. … De strijd gaat dan ook niet over de

wijze van mijn optreden; doch geheel mijn inzicht verschilt van hen, die meer lijdelijk

neerzitten. Eigenlijk is het de oude kamp der Geref. beginselen met die der

independenten.150

Kersten karakteriseert dit verzet met de term lijdelijk. Lijdelijkheid is een van de

karakteristieken van de Gereformeerde Gemeenten (2.3.2.). Ook Golverdingen stelt dat het

geestelijk klimaat van de Gereformeerde Gemeenten zich onder andere kenmerkt door

lijdelijkheid met een afkeer van activisme.151

Ondanks dit verzet tegen activisme wordt in

148. G. Roos, “Studiedag over ‛de kerk in plaats van Israël’,” De Saambinder, 19 januari 2008.

149. Golverdingen, Vernieuwing en verwarring, 133.

150. G. H. Kersten, “Opleiding,” De Saambinder, 9 april 1925.

151. Golverdingen, Vernieuwing en verwarring, 53.

Page 106: Boender GertJan Thesis may 2015

106

1927 de Theologische School geopend, maar Golverdingen constateert in 2007 dat het ideaal

van een wetenschappelijke opleiding na 80 jaar nog niet is gerealiseerd.152

Hetzelfde effect treedt op als het gaat over zending. Kersten heeft vanaf 1907 het

belang van de zendingsopdracht benadrukt, maar het duurt tot 1962 voordat G. Kuijt als eigen

zendingspredikant wordt uitgezonden.153

Het verschil tussen de oproep en de feitelijke

realisatie is hier meer dan 50 jaar. In 1949 zegt Van den Berg het volgende over de houding

binnen de Gereformeerde Gemeenten wat betreft het thema zending:

Wanneer men van de gedachte uitgaat, dat er aan zending weinig gedaan wordt in ons

Vaderland, dan vergist men zich deerlijk. Ik heb hier voor me een werkje, dat over de

zending in het algemeen handelt, en daar tel ik niet minder dan 34 corporaties die min

of meer aan zending doen of zijdelings met de zending in verband staan. Hieruit

verstaat men dan dat het werk der zending niet zo maar zonder meer een kwestie van

praten is. We mogen dus niet in de veronderstelling leven dat, nu er in het blad van de

Geref. Gemeenten een uiterst zwakke poging gedaan wordt om op het belang van de

zending te wijzen, dit het eerste werk is dat ter hand wordt genomen. Integendeel, we

komen achteraan, verre, zeer verre. Met praten alleen en wat gemoedelijk in huis zitten

wordt er niets gedaan. … Wat dunkt u mijn lezer, zou dan niet beschaming ons het

hoofd moeten doen buigen als we zien op onze lijdelijkheid in deze? Och, zo zegt

misschien iemand, laten die mensen maar werken, dat is toch maar allemaal aan de

buitenkant. Och ja, zo redeneren we dan in onze valse lijdelijkheid.154

Van den Berg noemt lijdelijkheid als de oorzaak van de trage reactie wat betreft

zending. Hij noemt ook al in 1950 evangelieverkondiging in de staat Israël als een

mogelijkheid (5.3.1.). Silfhout zegt in 2010 over de uitzending van M. L. Dekker als eerste

werker naar Israël het volgende:

In maart 2004 kon de heer M.L. Dekker worden uitgezonden naar Israël als onze

werker. Als je zijn eerste verslagen leest, vraag je je enerzijds af hoe we indertijd met

toch betrekkelijk weinig voorbereiding tot deze stap konden komen en anderzijds

overheerst de verwondering als we letten op wat er met Gods hulp tot stand mocht

152. M. Golverdingen, “Bewaard en staande gehouden: De ontwikkeling van de Gereformeerde Gemeenten

in het verleden,” in Herdenk de trouw: Honderd jaar Gereformeerde Gemeenten 1907–2007, red. J. H. Mauritz,

S. D. Post, en W. Visscher (Houten: Den Hertog, 2007), 27–28.

153. W. Harinck, “Een kleine kerk in een grote wereld,” in Herdenk de trouw: Honderd jaar Gereformeerde

Gemeenten 1907–2007, red. J. H. Mauritz, S. D. Post, en W. Visscher (Houten: Den Hertog, 2007), 130–131.

154. J. van den Berg, “Zending,” De Saambinder, 6 oktober 1949.

Page 107: Boender GertJan Thesis may 2015

107

komen. Toen hij aankwam in Israël was er alleen een leeg huis. Er waren geen mensen

die verlegen waren om de Evangelieboodschap. Er was helemaal niets. Nu, eind 2009,

komen wekelijks 30-40 mensen samen onder de boodschap van zonde en genade.155

Ook hier zit er meer dan 50 jaar tussen de oproep en de feitelijke realisatie in 2004.

Deze voorbeelden illustreren het lijdelijke karakter van de Gereformeerde Gemeenten. Door

deze lijdelijkheid kan werkelijk of vermeend activisme rekenen op veel weerstand. Door dit

karakter is de late missiologische reactie van de Gereformeerde Gemeenten op het uitroepen

van de staat Israël te begrijpen.

5.4. De groepen leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten

5.4.1. Verscheidenheid in standpunten

Er zijn verschillende standpunten over het moderne Israël binnen de Gereformeerde

Gemeenten (2.4.5.). Er zijn geen auteurs met een antisemitisch standpunt (4.2.1.). Vervolgens

blijkt dat voor elk van de negen aangetroffen standpunten over het moderne Israël (4.2.1.) er

een kleinere of grotere groep leiders is met dit standpunt als voorkeurstandpunt (4.4.2.). Door

Moerkerken wordt het niet als een probleem ervaren dat er binnen de Gereformeerde

Gemeenten verschillende visies op Israël zijn:

Al te lang heeft een uitgave van ons Deputaatschap voor Israël die als titel draagt

Trouw aan Israël op bespreking moeten wachten. De deputaten hebben met deze

publicatie uitvoering willen geven aan het hun door onze Generale Synode verstrekte

mandaat, dat onder meer spreekt van voortgaande bezinning op de plaats van het volk

Israël in het licht van de Heilige Schrift. … Zo deel ik niet elke conclusie van de

schrijvers van dit boek. Maar dat behoeft ook niet. Dat doet ook niets af van de grote

waardering die ik voor het boek heb. Het gaat hier niet over de vraag hoe een verloren

zondaar voor Gods gericht kan bestaan. Daar zijn we het wel over eens. Voor het

overige zullen we een paar dingen moeten toestemmen: dat de exegese vrij is - mits zij

binnen de perken blijft van het geheel van de Schrift - , dat ons kennen ten dele is... én

dat wij hier staan voor plaatsen in de Schrift die soms ‘zwaar zijn om te verstaan’, om

een woord van de apostel Petrus aan te halen.156

155. W. Silfhout, “Ontwikkelingen in Israël,” De Saambinder, 18 maart 2010.

156. A. Moerkerken, “Trouw aan Israël,” De Saambinder, 16 december 2004

Page 108: Boender GertJan Thesis may 2015

108

Hij benoemt op deze manier de verscheidenheid en tegelijk geeft hij, om conflicten te

voorkomen, de grenzen aan voor die verscheidenheid. Hij benoemt echter niet de emoties die

het thema Israël oproept. Interessant is in dit verband de analyse van Tineke van der Waal van

de verdeeldheid binnen het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse

Kerk in Nederland.157

Volgens haar is het ingenomen standpunt over Israël verbonden met het

standpunt over de identiteit van de kerk en daarmee met de eigen identiteit. Daarom gaan

discussies over het thema Israël gepaard met heftige emoties en polariseert een theologische

discussie hierover snel. Verschillende standpunten over het moderne Israël hangen samen met

verschillende beleving van de identiteit van de eigen groep en met verschillende standpunten

over de kerk en de eindtijd (2.4.6.). Binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten heeft

geen conflict over Israël plaatsgevonden zoals binnen het hoofdbestuur van de Gereformeerde

Bond. De Gereformeerde Gemeenten hebben echter wel pijnlijke ervaringen met andere

conflicten. Golverdingen beschrijft hoe in 1950 bij het conflict rond Kok de subjectieve

gevoelens een broederlijke gedachtewisseling en een Bijbels onderbouwde communicatie in

de weg stonden waardoor het conflict kon escaleren.158

Op dit conflict volgde de scheuring in

1953 en volgens Zwemer wordt het bestaan van pluriformiteit als een bedreiging voor dit

kerkverband gezien vanuit de wens dit soort conflicten en scheuringen te vermijden (2.4.2.).

Uit dit alles volgt dat er binnen de Gereformeerde Gemeenten een aanzet is voor een

escalerend conflict over Israël. De redenen daarvoor kunnen als volgt worden samengevat:

(1) er is maximale pluriformiteit aan standpunten over Israël binnen de Gereformeerde

Gemeenten, (2) het standpunt over Israël hangt samen met de beleving van de eigen identiteit,

(3), Israël is een onderwerp dat polarisatie oproept, (4) het standpunt over Israël hangt samen

157. Tineke van der Waal, “Oneens over Israël: Discussie onthult verschillende visie theologen,” De

Waarheidsvriend, 27 september 2012.

158. Golverdingen, Vernieuwing en verwarring, 303–305.

Page 109: Boender GertJan Thesis may 2015

109

met allerlei thema’s uit de dogmatiek, (5) de Gereformeerde Gemeenten zijn door de

scheuring in 1953 gevoelig voor dogmatische verschillen en (6) door de angst voor een

scheuring wordt een open gedachtewisseling over Israël belemmerd en daardoor kan een

conflict over dit onderwerp juist snel escaleren.

Na de scheuring in 1953 is het de wens van de leiding van de Gereformeerde

Gemeenten om een dergelijk escalerend conflict te voorkomen. Voor het thema Israël lukt dat

niet door te zwijgen over de binnen dit kerkverband aanwezige pluriformiteit aan standpunten

over Israël, maar het kan wel bereikt worden door een broederlijke gedachtewisseling en een

Bijbels onderbouwde communicatie over dit emotionele onderwerp.

5.4.2. Leiders en leden

De leiding van de Gereformeerde Gemeenten wordt gekenmerkt door pluriformiteit als

het gaat om de standpunten over het moderne Israël. Wat zeggen deze resultaten over de leden

van dit kerkverband?

Volgens het argument van Van Hoof wordt ook de identiteit van De Saambinder

gevormd door de relatie tussen de auteurs en de lezers van dit kerkblad (2.2.4.). Dit impliceert

dat De Saambinder niet alleen de standpunten van de auteurs, maar ook van de lezers

weerspiegelt. De Gereformeerde Gemeenten hadden in 2013 106.000 leden (2.3.2.) en De

Saambinder had in 2012 19.000 abonnees (2.4.3.). Dit impliceert dat bij ongeveer de helft van

de leden van de Gereformeerde Gemeenten De Saambinder op de mat valt.159

Dit houdt

echter niet in dat de andere helft zich niet kan identificeren met de standpunten in De

Saambinder. De leden van de Gereformeerde Gemeenten, als het centrale kerkverband van de

159. Hier is ervan uitgegaan dat een gemiddeld huishouden bij de bevindelijk gereformeerden drie personen

bevat; hiervoor zijn de gegevens gebruikt van de gemeente Staphorst in de “Bijbelgordel” (2.2.3.); zie Binq

Media B.V., “Wetenswaardigheden, cijfers en statistieken over de gemeente Staphorst,” Binq Media B.V.,

http://www.oozo.nl/cijfers/staphorst (geraadpleegd 31 januari 2015).

Page 110: Boender GertJan Thesis may 2015

110

bevindelijk gereformeerden, vertonen een onkritische identificatie met de leiding van dit

kerkverband (2.2.3.). Daarom kunnen de standpunten van de leiding van de Gereformeerde

Gemeenten als representatief worden beschouwd voor heel het kerkverband.

Door de aanwezige pluriformiteit brengt de leiding echter geen eenduidig standpunt

over het moderne Israël naar buiten. Bovendien wordt van de meerderheidsstandpunten alleen

het anti-judaïsme duidelijk en expliciet onder de aandacht gebracht (5.2.1.). De standpunten

over de Joden en de staat Israël blijven over het algemeen impliciet. De leden krijgen dus

geen uitgesproken theologische duiding van wat er speelt in de actualiteit rond de Joden en de

staat Israël, maar hen wordt voorgehouden dat de betekenis onduidelijk is (5.2.1.). Als ze wel

een duidelijke duiding willen, zijn leden aangewezen op stellige standpunten buiten de leiding

van de Gereformeerde Gemeenten.

Omdat de leiding binnen de Gereformeerde Gemeenten geen eenduidig en duidelijk

standpunt inneemt over de Joden en de staat Israël, blijft het de vraag welke standpunten de

leden innemen. Dit kan op verschillende manieren onderzocht worden. De eerste

mogelijkheid is een grote enquête onder de leden van de Gereformeerde Gemeenten via een

website (2.4.7.). De tweede mogelijkheid is om oude leden van de Gereformeerde Gemeenten

die de oprichting van de staat Israël nog bewust hebben meegemaakt, te interviewen, om zo

het verhaal van de rol die de nieuwe staat Israël in de belevingswereld van de leden van de

Gereformeerde Gemeenten speelde te reconstrueren in de tijd.

5.4.3. Correlaties binnen standpunten van leiders

Er is verder onderzoek mogelijk naar de correlatie tussen de variabelen tijd en auteur.

Auteurs publiceren namelijk in een bepaalde periode binnen de jaren 1945–2011. Dit vraagt

om de constructie van een waarschijnlijkheidsfunctie, waarvan zowel de variabele tijd als de

variabele auteur onderdeel is. De dataset bevat de informatie om deze analyse te doen. Een set

Page 111: Boender GertJan Thesis may 2015

111

van beschrijvende modellen met deze twee variabelen kan geconstrueerd worden en met

behulp van de AIC kan de beste beschrijving worden geselecteerd. Al is de methode in

principe hetzelfde als die in deze thesis (3.3.2.), het uitvoeren van de analyse is veel

complexer en is een onderwerp voor nieuw onderzoek.

Er is ook verder onderzoek mogelijk naar de drie afhankelijke variabelen die de

standpunten over het moderne Israël beschrijven. Auteurs met een bepaald voorkeurstandpunt

over de Joden hebben mogelijk ook een specifiek voorkeurstandpunt over de staat Israël. Dit

zou betekenen dat de afhankelijke variabelen gecorreleerd zijn. Dit kan worden geanalyseerd

met een principale componenten analyse (2.4.7.). Op deze manier wordt de samenhang tussen

de afhankelijke variabelen duidelijk en worden de onderliggende theologische thema’s

benoemd. Vervolgens kunnen voor deze thema’s de verschillende groepen van leiders met

elkaar vergeleken worden.

5.5. De aanleidingen en de standpunten over het moderne Israël

5.5.1. De aanleiding voor de meerderheidsstandpunten

Er zijn zeven aanleidingen voor het schrijven van artikelen uit De Saambinder

gevonden: (1) de actualiteit betreffende het moderne Israël, (2) een kwestie betreffende het

moderne Israël, (3) een publicatie, (4) de Bijbel, (5) de leer, (6) kerknieuws en (7) een niet aan

het moderne Israël gerelateerde aanleiding (3.4.4.). Daarnaast zijn er drie

meerderheidsstandpunten gevonden (4.2.1.). Deze meerderheidsstandpunten komen relatief

het meest voor in de aanleiding kerknieuws en het minst in de aanleiding leer (4.5.6.). Het

lijkt een voor de hand liggende gedachte te zijn om voor de standpunten over het moderne

Israël de theologie van de Gereformeerde Gemeenten te bestuderen. In het theologisch werk

van Kersten wordt inderdaad een standpunt over het moderne Israël geformuleerd in de

Page 112: Boender GertJan Thesis may 2015

112

context van een gereformeerd theologisch kader (2.4.4.). De leer blijkt echter het slechts te

reflecteren wat de meerderheidsstandpunten zijn. Kerknieuws blijkt dat het beste te doen. Dit

is de rubriek waaruit blijkt welke activiteiten er plaatsvinden binnen de Gereformeerde

Gemeenten. Dit lijkt een saai en niet erg theologisch geladen onderdeel van De Saambinder.

Echter, wat er gebeurt, blijkt de beste afspiegeling te zijn van hoe er tegen het moderne Israël

wordt aangekeken. Het bestuderen van de leer geeft in dit geval een vertekend beeld, terwijl

het bestuderen van de werkelijke activiteiten de beste indruk geeft van wat de standpunten

zijn van de leiding binnen de Gereformeerde Gemeenten.

5.5.2. De vervangingsleer

In de aanleiding leer worden de Joden gezien als een gewoon volk, de joodse

godsdienst als iets van het verleden en Israël als een gewone staat (4.5.6.). Daarmee is deze

aanleiding gerelateerd met de subcategorieën die horen bij de vervangingsleer (3.4.6.).

Daarmee is de leer over Israël zoals die blijkt uit deze artikelen uit De Saambinder in de

periode 1945–2011, te karakteriseren als de vervangingsleer (2.4.5.). De synodepreses stelt in

2007 dat de tijd van de vervangingstheologie in de Gereformeerde Gemeenten voorbij is

(5.3.3.). Dit impliceert dat de leer van de Gereformeerde Gemeenten is veranderd en dat de

leiding van de Gereformeerde Gemeenten de dogmatische artikelen uit De Saambinder van

voor 2007, die over het algemeen de vervangingsleer verwoorden, niet meer onderschrijft.

5.5.3. De interpretatie van Gods openbaring

Wat betreft de standpunten over het moderne Israël is er een tegenstelling tussen de

aanleiding leer en kwestie, waarbij binnen de leer het moderne Israël het minst van belang is,

terwijl voor een kwestie het moderne Israël het meest van belang is (4.5.6.). Het is daarbij

opvallend dat voor geen van de aanleidingen de staat Israël expliciet als een eschatologisch

Page 113: Boender GertJan Thesis may 2015

113

teken wordt gezien (4.5.2.). De tegenstelling tussen de aanleiding leer en kwestie treedt vooral

op bij het standpunt over de Joden. In de leer worden de Joden gezien als een volk dat door

God verkoren was, maar nu een gewoon volk is, maar in het denken over de actualiteit van het

moderne Israël zijn de Joden nog steeds het uitverkoren van God. Er is ook een dergelijk

verschil tussen de aanleiding Bijbel en actualiteit, maar dat is kleiner. Het is de reflectie op de

Bijbel in de leer en de reflectie op de actualiteit betreffende het moderne Israël die leidt tot

deze tegenstelling. Dit komt neer op een verschil tussen de interpretatie van de Bijbel en de

interpretatie van de geschiedenis.

In de Gereformeerde Gemeenten wordt de Bijbel gezien als openbaring van God en

ook in de geschiedenis openbaart hij zich, omdat hij die bestuurt en er de eerste oorzaak van is

(2.4.4.). Hiermee hangt samen de houding van het aanvaarden van de Bijbel als het zuivere

geïnspireerde Woord van God en het berusten in alles wat de mens door de voorzienigheid

van God overkomt (2.3.2.). Als God de geschiedenis schrijft, dan schrijft hij ook de

geschiedenis van het moderne Israël (2.4.4.).

Wanneer zowel de Bijbel als de geschiedenis openbaring is van een en dezelfde God,

zouden de interpretatie van de Bijbel en van de geschiedenis overeen moeten komen. Dit is

binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten niet het geval voor wat betreft de

interpretatie van de geschiedenis van het moderne Israël. De interpretatie van de actualiteit

van het moderne Israël en de interpretatie van de Bijbel in de leer leiden tot tegengestelde

resultaten. Het standpunt over het moderne Israël blijkt naast de ecclesiologie en eschatologie

(2.4.6.) ook samen te hangen met de leer over God, de theologie. De God die zich openbaart

in de Bijbel zoals geïnterpreteerd in de leer van de Gereformeerde Gemeenten, is dezelfde als

de God die zich openbaart in de geschiedenis van het moderne Israël, zoals daarop

gereflecteerd wordt binnen dit kerkverband. In het eerste godsbeeld is Gods uitverkiezing van

het volk Israël verleden tijd en zijn de huidige Joden een gewoon volk. In het tweede

Page 114: Boender GertJan Thesis may 2015

114

godsbeeld is Gods uitverkiezing van het volk Israël onveranderd en wordt de geschiedenis van

het moderne Israël geïnterpreteerd als heilshistorie. Omdat de leer van uitverkiezing

fundamenteel is voor de Gereformeerde Gemeenten (2.3.2.) raakt deze tegenstelling tussen de

godsopenbaring in de Bijbel en in de geschiedenis de kern van de identiteit van de

Gereformeerde Gemeenten. Dit kerkverband staat daarom voor de taak deze tegenstelling op

te heffen om zo verwarring en verdeeldheid te voorkomen.

Page 115: Boender GertJan Thesis may 2015

115

6. Conclusie

6.1. Inleiding

Deze thesis analyseert de standpunten over het moderne Israël van de leiding van de

Gereformeerde Gemeenten gedurende de jaren 1945–2011. Het moderne Israël wordt hierbij

onderscheiden in de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël. De aanleiding voor dit

onderzoek is dat in 1995 binnen de Gereformeerde Gemeenten het Deputaatschap voor Israël

is opgericht en dat is bijna 50 jaar na het uitroepen van de staat Israël. Dit roept de vraag op of

de standpunten over het moderne Israël binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten

zijn veranderd gedurende de jaren 1945–2011.

In hoofdstuk 2 is geconstateerd dat er geen onderzoek is gedaan naar eventuele

veranderingen van de standpunten over het moderne Israël binnen de Gereformeerde

Gemeenten. Er is wel onderzoek gedaan naar de veranderingen van deze standpunten in de

Nederlandse samenleving. Kwalitatieve inhoudsanalyse van artikelen uit Nederlandse kranten

is hierbij één van de gebruikte methoden. De Gereformeerde Gemeenten vormen echter een

onderscheiden godsdienstige groep binnen de Nederlandse samenleving en daarom kunnen

deze onderzoeksresultaten niet zondermeer geëxtrapoleerd worden naar dit kerkverband. De

Gereformeerde Gemeenten zijn een kerkverband binnen het Nederlandse gereformeerde

protestantisme. Er is onderzoek gedaan naar standpunten over Israël in de gereformeerde

traditie, maar het is niet duidelijk hoe deze resultaten geëxtrapoleerd moeten worden naar de

twintigste en eenentwintigste eeuw. Er is ook onderzoek gedaan naar de Joodse missie van

verschillende gereformeerde protestantse kerkverbanden. Hieruit blijkt dat elk kerkverband

zijn eigen tijdsverloop heeft met betrekking tot de standpunten over het moderne Israël. Dit

houdt in dat deze onderzoeksresultaten niet zomaar kunnen worden geëxtrapoleerd naar de

Page 116: Boender GertJan Thesis may 2015

116

Gereformeerde Gemeenten. De vergelijking met andere kerkverbanden roept wel de vraag op

waarom de Gereformeerde Gemeenten zo laat zijn begonnen met de evangelieverkondiging

aan Israël. De Gereformeerde Gemeenten zijn een bevindelijk gereformeerd kerkverband en

een mogelijke verklaring voor deze trage reactie is dat lijdelijkheid één van de

karakteristieken van deze stroming is. Er is onderzoek gedaan naar de bevindelijk

gereformeerden. Het onderzoek van het Reformatorische Dagblad uit 1998 biedt resultaten

van standpunten over het moderne Israël van predikanten uit de Gereformeerde Gemeenten.

Dit onderzoek roept de vraag op of er predikanten zijn binnen de Gereformeerde Gemeenten

met antisemitische standpunten. Dorsman raadpleegt voor haar onderzoek naar de

eindtijdverwachtingen met de daarmee verbonden standpunten over Israël, bevindelijk

gereformeerde tijdschriften in de online database Digibron. Zij constateert een toename van

de aandacht voor het thema Israël vanaf 1970 en volgens haar zou deze verandering een

reactie zijn van de bevindelijk gereformeerden op de toegenomen maatschappelijke druk tot

assimileren. Zij betrekt in haar onderzoek niet De Saambinder, ook al zijn artikelen uit dit

weekblad van de Gereformeerde Gemeenten wel te raadplegen in Digibron, en dus is het de

vraag hoe representatief dit onderzoek is voor de Gereformeerde Gemeenten.

In hoofdstuk 3 wordt artikelen uit De Saambinder van 1945–2011 gedefinieerd als het

onderzoeksmateriaal. Via dit medium kunnen de standpunten ingenomen door de leiding van

de Gereformeerde Gemeenten in deze periode worden geanalyseerd. De gebruikte methode is

kwalitatieve inhoudsanalyse van artikelen uit De Saambinder. Een codeboek is daarbij een

centraal meetinstrument. De hoofdcategorieën in het gebruikte codeboek zijn de

onafhankelijke variabelen datum, auteur en aanleiding en de drie afhankelijke variabelen

standpunt over de Joden, de joodse godsdienst en de staat Israël. Deze drie aspecten van het

moderne Israël bepalen binnen dit onderzoek de laatste drie hoofdcategorieën. Met een

Page 117: Boender GertJan Thesis may 2015

117

proefdataset zijn de subcategorieën bepaald. De resultaten zijn met statistische methoden

getoetst op hun significantie.

In hoofdstuk 4 en 5 zijn de resultaten van de standpunten over het moderne Israël met

de daarbij behorende discussie weergegeven. Het gaat hierbij om de algemene resultaten, de

tijdsontwikkeling van de standpunten, het verband tussen de standpunten en de auteurs, en de

relatie tussen de standpunten en de aanleidingen voor het schrijven de artikelen. Deze

resultaten komen aan de orde in de beantwoording van de onderzoeksvraag en de daarbij

behorende deelvragen.

6.2. Beantwoording van de onderzoeksvraag

De onderzoeksvraag van deze thesis luidt:

Welke standpunten nam de leiding van de Gereformeerde Gemeenten in over het

moderne Israël, waaronder wordt verstaan de Joden, de joodse godsdienst en de staat

Israël, in de jaren 1945–2011?

De globale beantwoording van deze vraag volgt uit de algemene resultaten (5.2.). De

Joden worden gezien als een uitverkoren, een belangwekkend of een gewoon volk. De joodse

godsdienst wordt gezien als belangwekkend voor christenen, iets van het verleden of als een

valse religie. De staat Israël wordt beschouwd als een eschatologisch teken, een

belangwekkend fenomeen of als een gewone staat. Dit zijn in totaal negen standpunten. Het

antisemitische standpunt komt niet voor in artikelen uit De Saambinder in de onderzochte

periode. Het meerderheidsstandpunt over de Joden en de staat Israël is dat er wel aandacht

voor is zonder daarbij een expliciet standpunt in te nemen. Het meerderheidsstandpunt over

de joodse godsdienst is dat deze religie vals is: dit is het anti-judaïsme. In meerderheid neemt

de leiding van de Gereformeerde Gemeenten dus geen expliciet standpunt in over de Joden en

de staat Israël, en is ze expliciet anti-judaïstisch. Het antisemitisme wordt resoluut afgewezen.

Page 118: Boender GertJan Thesis may 2015

118

Bij deze onderzoeksvraag zijn drie deelvragen (1.3.) geformuleerd en aan elk is een

hypothese toegevoegd (2.5.). De eerste deelvraag is:

Hoe ontwikkelden deze standpunten over het moderne Israël zich gedurende de

periode 1945–2011?

De daarbij behorende hypothese is:

De standpunten over Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten zijn zich rond 1970

gaan wijzigen.

De tijdsontwikkeling van de negen standpunten laat het volgende patroon zien (5.3.).

De aandacht voor de staat Israël begint toe te nemen na ongeveer 1957 en tussen 1970 en

1980 is er een piek in de aandacht in verband met de oorlogen die de staat Israël moet voeren

rond 1970. Door die aandacht vindt er vanaf ongeveer 1981 een toename plaats van het

standpunt dat Israël het uitverkoren volk is en in 1983 is er een directe toename van de

belangstelling voor de joodse godsdienst. Er is een bezinning op gang gekomen bij de leiding

van de Gereformeerde Gemeenten. Door die bezinning begint rond 1986 de tweede piek in de

aandacht voor de staat Israël tegelijk met een piek in de aandacht voor de Joden. Door deze

aandacht ontstaat er binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten het besef dat het de

taak is van de kerk om de Joden het evangelie te verkondigen. Dit leidt in 1994 tot een directe

toename van het standpunt dat de joodse godsdienst een valse religie is, waarvan Joden zich

moeten bekeren. Deze beweging leidt in 1995 tot de oprichting van het Deputaatschap voor

Israël. Tussen de eerste aandacht voor de staat Israël en de uiteindelijke oprichting van dit

deputaatschap zit een lang proces. Dit kan verklaard worden uit het lijdelijk karakter van de

Gereformeerde Gemeenten, waardoor werkelijk of vermeend activisme op veel weerstand

stuit. Het Deputaatschap voor Israël heeft als taak zich te bezinnen op de plaats van Israël in

het licht van de Bijbel. Deze bezinning leidt in 1997 tot een directe toename van het standpunt

dat de staat Israël heilshistorische betekenis heeft en in 2001 tot een directe afname van het

standpunt dat de joodse godsdienst iets is van het verleden.

Page 119: Boender GertJan Thesis may 2015

119

De eerste hypothese wordt op grond van dit patroon gefalsificeerd. De verandering van

de standpunten over het moderne Israël begint al rond 1957. Wel is er in ongeveer 1970 een

toename te zien in de aandacht voor de staat Israël. Deze aandacht wordt niet veroorzaakt

door de maatschappelijke druk op de Gereformeerde Gemeenten om te assimileren, maar door

de oorlogen die de staat Israël rond 1970 moet voeren.

Israël lijkt een plaats te hebben gekregen in de Gereformeerde Gemeenten, maar de

volgende twee ontwikkelingen roepen twijfels daarover op. Na de eeuwwisseling neemt de

aandacht voor de Joden en de staat Israël weer af. Het is een zaak van verder onderzoek om de

oorzaak en de mogelijke gevolgen hiervan voor het Deputaatschap voor Israël te analyseren.

Daarnaast zijn de standpunten dat de Joden een gewoon volk zijn en de staat Israël een

gewoon land is, constant in de onderzochte periode. Dit suggereert dat de vervangingsleer

blijvend aangehangen wordt binnen de Gereformeerde Gemeenten. Als de positieve aandacht

voor het moderne Israël iets tijdelijks is, dan zal deze vervangingsleer in de Gereformeerde

Gemeenten herleven.

Dit roept de vraag op of er door dit proces binnen de Gereformeerde Gemeenten

verschillende groepen leiders met verschillende standpunten over het moderne Israël zijn

ontstaan. Daarover gaat de tweede deelvraag:

Welke groepen leiders zijn er te onderscheiden op basis van hun standpunten over het

moderne Israël?

De daarbij behorende hypothese is:

Er is een groep leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten met antisemitische

standpunten.

Het verband tussen de auteurs en de standpunten is als volgt (5.4.). Er zijn geen

auteurs met een antisemitisch standpunt. Bij elk van de negen aangetroffen standpunten is er

een groep auteurs voor wie dit standpunt het voorkeurstandpunt is. Daarmee zijn de

Gereformeerde Gemeenten in dit opzicht maximaal pluriform.

Page 120: Boender GertJan Thesis may 2015

120

De tweede hypothese wordt door deze resultaten gefalsificeerd. Voor de verschillende

standpunten is een groep leiders binnen de Gereformeerde Gemeenten te vinden. Het

antisemitische standpunt is niet aangetroffen en daarom is er ook geen groep leiders met dit

standpunt.

Dit roept de vraag op waardoor die verscheidenheid aan standpunten wordt

veroorzaakt. Daarover gaat de derde deelvraag:

Welke aanleidingen worden door de leiders genoemd om een standpunt over het

moderne Israël in te nemen?

De daarbij behorende hypothese is:

De politieke situatie van de staat Israël is de aanleiding is om het standpunt uit te

spreken dat Israël eschatologische betekenis heeft.

Bij de zeven aangetroffen aanleidingen gaat het om de actualiteit betreffende het

moderne Israël, een kwestie betreffende het moderne Israël, een publicatie, de Bijbel, de leer,

kerknieuws, of een niet aan het moderne Israël gerelateerde aanleiding (5.5.). Wat betreft de

meerderheidsstandpunten blijken artikelen over de leer deze het slechts te reflecteren, terwijl

de rubriek kerknieuws dat het beste doet. Het bestuderen van de theologie van de

Gereformeerde Gemeenten geeft in dit geval een vertekend beeld, terwijl het bestuderen van

wat er werkelijk gebeurt, de beste indruk geeft van wat de standpunten over het moderne

Israël zijn binnen de leiding van de Gereformeerde Gemeenten.

Als de leer de aanleiding is, is het moderne Israël het minst van belang, terwijl voor

een kwestie betreffende het moderne Israël dit het meest van belang is. In de systematische

reflectie op de Bijbel in de leer worden de Joden gezien als een volk dat door God verkoren

was, maar nu een gewoon volk is, maar in de reflectie op de actuele geschiedenis van het

moderne Israël zijn de Joden nog steeds het uitverkoren volk van God. Omdat in de

Gereformeerde Gemeenten beleden wordt dat God zich zowel in de Bijbel openbaart als in de

Page 121: Boender GertJan Thesis may 2015

121

geschiedenis, is binnen de Gereformeerde Gemeenten de interpretatie van de openbaring van

God wat betreft de betekenis van het moderne Israël inconsistent.

De derde hypothese lijkt door deze resultaten geverifieerd te worden. De actuele

situatie van de staat Israël zou ertoe leiden om deze natie als een eschatologisch teken te zien,

terwijl daartegenover het bestuderen van de Bijbel zou leiden tot het standpunt dat de staat

Israël een gewoon land is. Deze gevolgtrekking is echter onzorgvuldig om de volgende

redenen. In de eerste plaats wordt voor geen van de aanleidingen de staat Israël expliciet als

een eschatologisch teken gezien. In de tweede plaats hangt het expliciet belang toekennen aan

het moderne Israël vooral samen met de actualiteit van de Joden en nauwelijks met de actuele

politieke situatie van de staat Israël. In de derde plaats is voor de standpunten de grootste

tegenstelling niet te vinden tussen de aanleidingen Bijbel en actualiteit, maar tussen de leer als

de reflectie op de Bijbel en de reflectie op de actualiteit. Daarmee wordt ook de derde

hypothese door de resultaten gefalsificeerd. Door de reflectie op de actualiteit wordt het

moderne Israël theologisch van belang.

6.3. Beleidsaanbevelingen

Omdat de leiding van de Gereformeerde Gemeenten in het algemeen geen expliciet

theologisch standpunten inneemt over de Joden en de staat Israël, zijn de leden op dit punt

voor een theologische duiding aangewezen op andere bronnen (5.4.2.). Voor het geven van

geestelijk leiding aan de leden is het noodzakelijk dat de leiding van de Gereformeerde

Gemeenten deze theologische duiding wel geeft. Daarvoor moeten de impliciete standpunten

over de Joden en de staat Israël expliciet gemaakt worden.

Dit zal er toe leiden dat de pluriformiteit (5.4.1.) in standpunten over het thema Israël

zichtbaar wordt. Het wegdrukken van deze verscheidenheid over een dergelijk emotioneel en

Page 122: Boender GertJan Thesis may 2015

122

identiteitsgevoelig onderwerp zal op termijn juist verdeeldheid en verscheurdheid

veroorzaken. Om dit te voorkomen is het van belang een context te creëren, waarin niet de

subjectieve gevoelens, maar een broederlijke gedachtewisseling en een Bijbels onderbouwde

communicatie het gesprek over het thema Israël zullen bepalen.

De belangstelling voor de Joden en de staat Israël neemt af vanaf de eeuwwisseling

(5.3.4.). Dit kan duiden op een afname van het draagvlak binnen de Gereformeerde

Gemeenten voor het werk van het Deputaatschap voor Israël. Het is daarom aan te bevelen

voor het Deputaatschap voor Israël om door middel van een enquête op bijvoorbeeld de eigen

website te onderzoeken hoe het werk van dit deputaatschap leeft in de gemeenten. Op deze

manier wordt duidelijk of deze afname van de belangstelling voor de Joden en de staat Israël

duidt op een verminderende aandacht binnen de Gereformeerde Gemeenten voor het werk

onder de beminden om der vaderen wil.

Page 123: Boender GertJan Thesis may 2015

123

Bibliografie

Agresti, Alan. “A Survey of Exact Inference for Contingency Tables.” Statistical Science 7,

no. 1 (February 1992): 131–177.

Akaike, Hiotugu. “A New Look at Statistical Model Identification.” IEEE Transactions on

Automatic Control AC-19, no. 6 (1974): 716–723.

Baarda, D. B., M. P. M. de Goede, en C. J. van Dijkum, Basisboek Statistiek met SPSS:

handleiding voor het verwerken en analyseren van rapporteren over

(onderzoeks)gegevens. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2007.

Bainbridge, Jason. “Textual Analysis and Media Research.” in Media and Journalism: New

Approaches to Theory and Practice, edited by Jason Bainbridge, Liz Tynan, and Nicola

Goc, 224–237. South Melbourne : Oxford University Press, 2008.

Bastiaanse, J. F. L. De Jodenzending en de eerste decennia van de Hervormde Raad voor

Kerk en Israël 1925-1965: Een generatie in dienst van de joods-christelijke

toenadering. Zoetermeer: Boekencentrum, 1995.

Boogaard, R. “Gods woord voor de toekomst.” in Zijn Trouw aan Israël nooit gekrenkt. red.

R. Boogaard, P. den Butter , en E. F. Vergunst, 93–150. Houten: Den Hertog, 1992.

Brakel, W. à. Redelijke Godsdienst, 6e druk. Utrecht: Uitgeverij De Banier, 1985.

Buitelaar, Olaf. “De houding van de Nederlandse regering en Tweede Kamer ten opzichte van

acht Israëlisch-Arabische conflicten.” Master’s thesis, Leiden University, 2013.

Burnham, Kenneth P., and David R. Anderson. Model Selection and Multimodel Inference: A

Practical Information-Theoretic Approach, 2nd ed. New York: Springer-Verlag, 2002.

Campen, M. van, en G. C. den Hertog, red. Israël, volk, land en staat: Terugblik en

Perspectief. Zoetermeer: Boekencentrum, 2005.

Campen, M. van. Gans Israël: Voetiaanse en coccejaanse visies op de Joden gedurende de

zeventiende en achttiende eeuw II. Zoetermeer: Boekencentrum, 2006.

Coster, J. A., red. De eeuw in het hart: De bevindelijk gereformeerden op weg naar de

eenentwintigste eeuw. Houten: Den Hertog, 1998.

Dekker, G., en J. Peters. Gereformeerden in meervoud: Een onderzoek naar de

levensbeschouwing en waarden van de verschillende gereformeerde stromingen.

Kampen: Uitgeverij Kok, 1989.

Dorsman-Born, Paulina. “‘Uw Koninkrijk kome’: Een vergelijking tussen evangelische,

reformatorische en orthodox-gereformeerde eindtijdverwachtingen in Nederland.”

Master’s thesis, Utrecht University, 2012.

Page 124: Boender GertJan Thesis may 2015

124

Drayer, M. “De Christelijke Gereformeerde Kerken in de relatie Kerk-Israël.” Vrede over

Israël 25, no. 2 (1981).

Fieret, W. De Staatkundig Gereformeerde Partij 1918–1948: Een bibliocratisch ideaal.

Houten: Den Hertog, 1990.

Freeman, Jenny V., and Michael J. Campbell. “The Analysis of Categorical Data: Fisher’s

Exact Test.” Scope 16, no. 2 (June 2007): 11–12.

Golverdingen, M. Om het behoud van een kerk: Licht en schaduw in de geschiedenis van de

Gereformeerde Gemeenten 1928–1948. Houten: Den Hertog, 2004.

———. Vernieuwing en verwarring: De Gereformeerde Gemeenten 1946–1950. Houten: Den

Hertog, 2014.

Heer, J. M. D. de, J. J. de Jong, C. J. Meeuse, en C. Neele, red. Opdat zij barmhartigheid

verkrijgen: twaalf en een half jaar werk onder Israël vanuit de Gereformeerde

Gemeenten. Krabbendijke: Drukkerij & Boekhandel van Velzen, 2008.

Janse, C. S. L. Bewaar het pand: De spanning tussen assimilatie en persistentie bij de

emancipatie van de bevindelijk gereformeerden. Houten: Den Hertog, 1985.

Keith, Graham. Hated Without a Cause: A Survey of Anti-Semitism. Cumbria (UK):

Paternoster Press, 1997.

Kersten, G. H. De Gereformeerde Dogmatiek voor de gemeente toegelicht, 6e druk. Utrecht:

Uitgeverij De Banier, 1988.

Klinken, G. J. van. Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het

Jodendom, 1896–1970. Kampen: Uitgeverij Kok Kampen, 1996.

Konig, Ruben. Christelijke religie en antisemitisme in Nederland 1990: Een sociaal–

wetenschappelijk onderzoek. Kampen: Uitgeverij Kok Kampen, 1997.

Mauritz, J. H., S. D. Post, en W. Visscher, red. Herdenk de trouw: Honderd jaar

Gereformeerde Gemeenten. Houten: Den Hertog, 2007.

Meeuse, C. J., G. Roos, en C. Sonnevelt, red. Trouw aan Israël. Houten: Den Hertog, 2004.

Meiden, Anne van der. ‘De zwarte kousen kerken’: bevindelijk heroverwogen portret. Baarn:

Ten Have, 1993.

Oberman, Heiko A. Wortels van het antisemitisme: Christenangst en jodenramp in het

tijdperk van humanisme en reformatie. Kampen: Uitgeverijmaatschappij J. H. Kok,

1983.

Poll, Evert W. van de. Sacred Times for Chosen People: Development, Analysis and

Missiological Significance of Messianic Jewish Holiday Practice. Zoetermeer:

Boekencentrum, 2008.

Page 125: Boender GertJan Thesis may 2015

125

Rietveld, H. D. “De Christelijke Gereformeerde Kerken en hun contact met Israël” Kerk en

Israël. http://www.kerkenisrael.nl/diversen/historisch-overzicht.php (geraadpleegd 23

april 2014).

Schreier, Margrit. Qualitative Content Analysis in Practice. Los Angeles, CA: SAGE

Publications Ltd, 2012.

Schaper, Joep, Kasper Welbers, Anique Mulder, Kim Boog, Laurens Korteweg, en Marline

Polman. “Context en kleuring: Onderzoek naar de berichtgeving over het Israëlisch‐Palestijns conflict in Nederlandse dagbladen.”

www.nieuwsmonitor.net/d/111/Rapport_Israel_pdf (geraadpleegd 29 april 2014).

Silfhout, W. Eerst de jood en ook de Griek: De kerk in de plaats van Israël? Houten: Den

Hertog, 2006.

Sonnevelt, C. Gods weg met Israël: Zestien Bijbelstudies over Romeinen 9–11. Houten: Den

Hertog, 1997.

Stegeren-Keizer, H. L. van, red. Een kerk op zoek naar Israël: Geschiedenis van het

deputaatschap voor ‘Kerk en Israël’ van de Gereformeerde Kerken in Nederland 1875–

1995. Kampen: Uitgeverij Kok, 1995.

Stoffels , H. C., red. Bevindelijk Gereformeerden. Amsterdam: VU Uitgeverij, 1993.

Stoffels, Hijme. Als een briesende leeuw: Orthodox-protestanten in de slag met de tijdgeest.

Kampen: Uitgeverij Kok, 1995.

Thurlings, J. M. G. De wankelende zuil: Nederlandse katholieken tussen assimilatie en

pluralisme. 2nd ed. Deventer: Van Loghum Slaterus, 1978.

Vrijhof, M. W. “Het werk van een Israël-commissie in de praktijk.” Vrede over Israël 47, no.

1 (2003).

Wester, Fred, red. Inhoudsanalyse: Theorie en praktijk. Alphen a/d Rijn: Kluwer, 2006.

Wistrich, Robert S. “The Changing Face of Anti-Semitism: Resilient and Adaptable, Jew-

hatred travels the Globe.” Commentary 135, no. 3 (2013): 31–34.

Zijderveld, G. A. De wonderen Gods met Israël. Oostburg: Uitgeverij Pieters, 1967.

———. “De bidstond in Jeruzalem; 3 preken uitgesproken na het uitbreken van de Yom-

Kippur oorlog, 1973.” Stichting De GihonBron,

http://www.theologienet.nl/documenten/Zijderveld,ds.G.A.%203preken%20YomKippur

oorlog.pdf (geraadpleegd 19 maart 2014).

Zwemer, Jan. In conflict met de cultuur: De bevindelijk gereformeerden en de Nederlandse

samenleving in het midden van de twintigste eeuw. Kampen: Uitgeverij De Groot

Goudriaan, 1992.

Page 126: Boender GertJan Thesis may 2015

126

Appendices

Appendix 1: Codeboek

Table 1.1. Codeboek

Naam Definitie Voorbeeld

Codeboek: alle artikelen

Variabel 0: relevantie

0.1 irrelevant Bevat geen

standpunten over het

moderne Israël

de afwezigheid van de volgende zoektermen:

Joden, Joodse, Jood, Joods, Joodsche, Israël,

Israëls, Israëliet, Israëlieten, Israëlitische en

Israëlitisch

0.2 relevant Bevat mogelijk wel

standpunten over het

moderne Israël

De aanwezigheid van de zoektermen: Joden,

Joodse, Jood, Joods, Joodsche, Israël,

Israëls, Israëliet, Israëlieten, Israëlitische en

Israëlitisch

Codeboek: onafhankelijke variabelen van relevante artikelen

Variabele 1: datum

Variabele 2: auteur

Variabele 3: aanleiding

3.1 actualiteit Ontmoeting met de

werkelijkheid van het

moderne ‘Israël’.

De staat Israël bestaat50 jaar

Verslag van een reis naar Israël

Achtergrondinformatie over het moderne

‘Israël’, moderne Jodendom, Messias-

belijdende Joden

3.2 kwestie Reflectie op een

onderwerp

betreffende het

moderne ‘Israël’

Antisemitisme, landbelofte, Jodenzending,

Besnijdenis, ‘eindtijdprofeten’, Israël en de

kerk

3.3 publicatie Geschrift waarop

wordt gereageerd

Een (te recenseren) boek

Artikel in een blad

3.4 Bijbel Uitleg van de Bijbel Meditatie over een gedeelte van de Bijbel

Beschrijving over een Bijbels persoon

Onderwijs over een Bijbelgedeelte

Woordstudie

Achtergrondinformatie over Bijbelse

gegevens

3.5 leer Beschouwing over

een leerstuk

Thema uit de dogmatiek: Eschatologie

Onderwijzende samenspraken over de leer

Onderwijs over het kerkrecht

Reflectie op de preekunde, exegese etc.

3.6 kerknieuws Mededeling over

kerkelijke

gebeurtenissen

Aankondiging of verslag van een

bijeenkomst of actie.

In memoriam

Page 127: Boender GertJan Thesis may 2015

127

Tabel 1.1 vervolg

3.7 ongerelateerd Actualiteiten en

kwesties niet

gerelateerd aan het

moderne ‘Israël’.

Verslag over zending in Indonesië

Zondagsheiliging in Nederland

Brieven uit Amerika

Onderwerp uit kerkgeschiedenis

3.8 geen Geen vermelde

aanleiding

3.9 overig De aanleiding valt

niet in één van de

bovenstaande

categorieën

Codeboek: afhankelijke variabelen van relevante artikelen

Variabele 4: standpunt over de Joden

4.1 uitverkoren Ze zijn nog steeds

het uitverkoren volk

Ze zijn Beminden om der vaderen wil.

Er liggen nog beloften voor dit volk.

Er wordt een nationale bekering verwacht.

4.2 belangwekkend Ze blijven een

bijzonder volk, maar

de betekenis daarvan

wordt niet benoemd.

De Joodse geschiedenis wordt beschreven tot

op heden, zonder een eigen expliciet

standpunt.

Beschrijving van de mening van een ander,

zonder een eigen expliciet standpunt.

Aankondiging van een bijeenkomst met als

thema het Joodse volk.

Het werk onder het Joodse volk wordt alleen

beschreven.

Het Deputaatschap voor Israël wordt alleen

genoemd.

4.3 gewoon Ze hebben afgedaan

als speciaal,

uitverkoren volk,

maar de uitverkoren

individuele Joden

kunnen zalig worden

en behoren tot de

kerk.

Er wordt expliciet een tijdsontwikkeling

benoemd van het Bijbelse Israël naar de kerk,

bestaande uit Joden en Heidenen.

Deze kerk is de uiteindelijke

openbaringsvorm van Gods verbond met

mensen en in de eschatologie staat de kerk

centraal; het Joodse volk heeft geen

eschatologische betekenis.

De middelmuur tussen Joden en heidenen is

afgebroken.

4.4 vervloekt De Joden hebben

afgedaan als

uitverkoren volk en

Joden kunnen niet

meer zalig worden.

Er wordt expliciet gezegd dat de Joden de

verdoemenis niet kunnen ontlopen en niet

meer zalig kunnen worden om hun Jood-zijn.

Page 128: Boender GertJan Thesis may 2015

128

Tabel 1.1 vervolg

4.5 irrelevant Er wordt niets

gezegd over het

moderne Joodse

volk.

Het gaat alleen over het Bijbelse Joodse

volk;

De gelovigen worden aangeduid als Gods

volk, zonder dat de lijn getrokken wordt van

het oudtestamentische Israël naar de

nieuwtestamentische kerk.

De hedendaagse gelovigen worden

vergelijkingen met het oudtestamentische

Israël in de vorm van een toepassing: zoals

Israël toen, zo ook de kinderen van God nu.

Alleen de multi-interpretabele uitdrukking

“geestelijke Israël” wordt gebruikt.

Alleen de multi-interpretabele frases Joden

en heidenen en Jood en Griek worden

gebruikt zonder de verbinding met het woord

kerk.

Alleen de meerduidige frase de Joden een

ergernis en de Grieken een dwaasheid wordt

gebruikt.

Het Joodse volk wordt terloops genoemd

zonder een verdere uitweiding: In New

Jersey wonen Joden en Italianen

4.6 overig Er wordt iets gezegd

dat niet dat niet de

bovenstaande

categorieën valt

Variabele 5: standpunt over de joodse godsdienst

5.1 belangwekkend Het Jodendom is van

belang voor

christenen.

Christen kunnen iets leren van het Jodendom.

De huidige joodse godsdienst wordt

omschreven, zonder dat er een expliciet

standpunt wordt gegeven.

5.2 verleden Het is iets van het

verleden.

Er wordt in de verleden tijd gesproken: joden

gingen naar de synagoge;

De Bijbelse joodse godsdienst wordt

expliciet doorgetrokken naar de christelijke

godsdienst, waarbij de eerste is afgeschaft en

vervangen door de laatste.

5.3 vals Het is een valse

godsdienst

Het is verwerping van Jezus Christus.

Joden worden door God gestraft voor hun

ongeloof, verharding en verblinding.

Het is een wettische godsdienst.

Zending onder Joden is wenselijk.

‘Twee-wegenleer’ wordt afgewezen en joden

moeten zich ook bekeren om behouden te

kunnen worden.

Page 129: Boender GertJan Thesis may 2015

129

Tabel 1.1 vervolg

5.4 irrelevant Er wordt niets

gezegd over de

hedendaagse joodse

godsdienst.

Er wordt alleen een beschrijving gegeven van

een Bijbelse situatie. Israël vierde het

paasfeest in Egypte. De verkondiging van

Jezus door Paulus werd door de joden in de

synagoge verworpen.

Er wordt over de toekomstige bekering van

joden gesproken, zonder een expliciete

koppeling naar de huidige joden.

Er wordt over de joodse godsdienst

gesproken in een verslag van een

bijeenkomst of in een boek dat gerecenseerd

wordt.

De joodse godsdienst worden genoemd onder

andere godsdiensten: studie van joodse,

mohammedaanse en heidense godsdienst.

5.5 overig Er wordt iets gezegd

dat niet dat niet de

bovenstaande

categorieën valt

Variabele 6: standpunt over de staat Israël

6.1 teken Israël heeft

heilshistorische

betekenis, waarbij

vaak opengelaten

wordt hoe.

Dit is vervulling van Bijbelse profetie en het

wordt verbonden met de ‘tekenen der tijden’.

De staat heeft eschatologische betekenis.

Het is wijste standpunt is te zeggen dat je de

betekenis van het bestaan van de staat niet

precies weet.

6.2 belangwekkend Israël is van belang,

maar een reden wordt

niet vermeld.

Zaken betreffende de staat Israël worden

beschreven, of beschrijving van de mening

van een ander, zonder een expliciet eigen

standpunt te geven.

Aankondigingen van bijeenkomsten/ acties

i.v.m. de staat Israël.

6.3 gewoon Israël is een gewone

staat.

De moderne staat heeft geen heilshistorische

betekenis;

De speciale plaats van de Joodse staat is

afgeschaft met de verwoesting in 70 na Chr.

6.4 irrelevant Er wordt niets

gezegd over de

moderne staat Israël.

Er wordt alleen een beschrijving gegeven van

de Bijbelse staat Israël.

Israël is alleen een aardrijkskundige

aanduiding: opgravingen in Egypte, Israël en

Irak.

6.5 overig Er wordt iets gezegd

dat niet dat niet de

bovenstaande

categorieën valt

Page 130: Boender GertJan Thesis may 2015

130

Appendix 2: Tabellen en Figuren

Tabel 2.1. Transities in de standpunten over het moderne Israël

Transitie (jaar) en

betrouwbaarheidsinterval Omschrijving

1957 (1940–1962) Start van positieve trend in de belangstelling voor de staat Israël

1970 (1966–1972) Start van een piek in de belangstelling voor de staat Israël

1980 (1978–1982) Einde van een piek in de belangstelling voor de staat Israël

1981 (1967–1991) Start van een toename voor het standpunt dat Joden uitverkoren

zijn

1983 (1982–1984) Directe toename van de belangstelling voor de joodse godsdienst

1986 (1984–1987) Start van een piek in de belangstelling voor de Joden

1987 (1984–1989) Start van een piek in de belangstelling voor de staat Israël

1994 (1994–1994) Directe toename van het standpunt dat het de joodse godsdienst

een valse religie is

1997 (1995–1997) Directe toename van het standpunt dat de staat Israël

heilshistorische betekenis heeft

2001 (1999–2002) Directe afname van het standpunt dat de joodse godsdienst iets

van het verleden is

2014 (2012–2017) Geëxtrapoleerd einde van een piek in de belangstelling voor de

staat Israël

2017 (2015–2020) Geëxtrapoleerd einde van een piek in de belangstelling voor de

Joden

Page 131: Boender GertJan Thesis may 2015

131

Tabel 2.2. De relatie tussen auteurs en standpunten over de Joden

Voorkeurstandpunt van auteurs

Subcategorie Gewoon Belangwekkend Standpunt Totaal

Gewoon 88 36 124

Belangwekkend 19 356 375

Subcategorie Totaal 107 392 499

Subcategorie Gewoon Uitverkoren Standpunt Totaal

Gewoon 88 3 91

Uitverkoren 13 34 47

Subcategorie Totaal 101 37 138

Subcategorie Belangwekkend Uitverkoren Standpunt Totaal

Belangwekkend 356 10 366

Uitverkoren 56 34 90

Subcategorie Totaal 412 44 456

Aantekening: P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten gewoon en belangwekkend

P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten gewoon en uitverkoren;

P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten belangwekkend en uitverkoren

Page 132: Boender GertJan Thesis may 2015

132

Tabel 2.3. De relatie tussen auteurs en standpunten over de joodse godsdienst

Voorkeurstandpunt van auteurs

Subcategorie Vals Verleden Standpunt Totaal

Vals 310 26 336

Verleden 55 80 135

Subcategorie Totaal 365 106 471

Subcategorie Vals Belangwekkend Standpunt Totaal

Vals 310 2 312

Belangwekkend 49 39 88

Subcategorie Totaal 359 41 400

Subcategorie Verleden Belangwekkend Standpunt Totaal

Verleden 80 2 82

Belangwekkend 12 39 51

Subcategorie Totaal 92 41 133

Aantekening: P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten vals en verleden

P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten vals en belangwekkend

P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten verleden en belangwekkend

Page 133: Boender GertJan Thesis may 2015

133

Tabel 2.4. De relatie tussen auteurs en standpunten over de staat Israël

Voorkeurstandpunt van auteurs

Subcategorie Gewoon Belangwekkend Standpunt Totaal

Gewoon 6 12 18

Belangwekkend 0 391 391

Subcategorie Totaal 6 403 409

Subcategorie Gewoon Teken Standpunt Totaal

Gewoon 6 0 6

Teken 0 3 3

Subcategorie Totaal 6 3 9

Subcategorie Belangwekkend Teken Standpunt Totaal

Belangwekkend 391 1 392

Teken 25 3 28

Subcategorie Totaal 416 4 420

Aantekening: P<0.001 voor de relatie tussen de standpunten gewoon en belangwekken

P=0.012 voor relatie tussen de standpunten gewoon en teken

P=0.001 voor relatie tussen de standpunten belangwekkend en teken

Page 134: Boender GertJan Thesis may 2015

134

Tabel 2.5. De relatie tussen aanleidingen en standpunten over de Joden

Aantal artikelen

Aanleiding Gewoon Belangwekkend Uitverkoren

3.1 Actualiteit 1 40 18

3.2 Kwestie 2 11 22

3.3 Publicatie 12 63 17

3.4 Bijbel 66 15 22

3.5 Leer 30 6 7

3.6 Kerknieuws 13 235 22

3.7 Ongerelateerd 13 41 13

Aantekening: per aanleiding is het dominante standpunt van een grijswaarde voorzien, om verschuivingen tussen

de aanleidingen te visualiseren

Tabel 2.6. De relatie tussen aanleidingen en standpunten over de joodse godsdienst

Aantal artikelen

Aanleiding Vals Verleden Belangwekkend

3.1 Actualiteit 48 0 17

3.2 Kwestie 27 1 2

3.3 Publicatie 38 3 9

3.4 Bijbel 72 46 49

3.5 Leer 22 42 7

3.6 Kerknieuws 99 8 1

3.7 Ongerelateerd 38 40 19

Aantekening: per aanleiding is het dominante standpunt van een grijswaarde voorzien, om verschuivingen tussen

de aanleidingen te visualiseren

Page 135: Boender GertJan Thesis may 2015

135

Tabel 2.7. De relatie tussen aanleidingen en standpunten over de staat Israël

Aantal artikelen

Aanleiding Gewoon Belangwekkend Teken

3.1 Actualiteit 2 63 10

3.2 Kwestie 2 21 7

3.3 Publicatie 2 60 4

3.4 Bijbel 6 21 2

3.5 Leer 7 7 1

3.6 Kerknieuws 1 194 0

3.7 Ongerelateerd 1 30 6

Aantekening: per aanleiding is het dominante standpunt van een grijswaarde voorzien, om verschuivingen tussen

de aanleidingen te visualiseren

Tabel 2.8. Relatie tussen de aanleidingen 3.1 en 3.2 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Actualiteit Kwestie Aanleiding Totaal

Belangwekkend 40 11 51

Uitverkoren 18 22 40

Subcategorie Totaal 58 33 91

Aantekening: P<0.001

Page 136: Boender GertJan Thesis may 2015

136

Tabel 2.9. Relatie tussen de aanleidingen 3.1 en 3.4 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Actualiteit Bijbel Aanleiding Totaal

Gewoon 1 66 67

Belangwekkend 40 15 55

Subcategorie Totaal 41 81 122

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.10. Relatie tussen de aanleidingen 3.1 en 3.5 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Actualiteit Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 1 30 31

Belangwekkend 40 6 46

Subcategorie Totaal 41 36 77

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.11. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.3 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Publicatie Aanleiding Totaal

Belangwekkend 11 63 74

Uitverkoren 22 17 39

Subcategorie Totaal 33 80 113

Aantekening: P<0.001

Page 137: Boender GertJan Thesis may 2015

137

Tabel 2.12. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.4 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Bijbel Aanleiding Totaal

Gewoon 2 66 68

Uitverkoren 22 22 44

Subcategorie Totaal 24 88 112

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.13. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.5 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 2 30 32

Uitverkoren 22 7 29

Subcategorie Totaal 24 37 61

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.14. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.6 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Kerknieuws Aanleiding Totaal

Belangwekkend 11 235 246

Uitverkoren 22 22 44

Subcategorie Totaal 33 257 290

Aantekening: P<0.001

Page 138: Boender GertJan Thesis may 2015

138

Tabel 2.15. Relatie tussen de aanleidingen 3.3 en 3.4 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Publicatie Bijbel Aanleiding Totaal

Gewoon 12 66 78

Belangwekkend 63 15 78

Subcategorie Totaal 75 81 156

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.16. Relatie tussen de aanleidingen 3.3 en 3.5 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Publicatie Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 12 30 42

Belangwekkend 63 6 69

Subcategorie Totaal 75 36 111

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.17. Relatie tussen de aanleidingen 3.4 en 3.6 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Bijbel Kerknieuws Aanleiding Totaal

Gewoon 66 13 79

Belangwekkend 15 235 250

Subcategorie Totaal 81 248 329

Aantekening: P<0.001

Page 139: Boender GertJan Thesis may 2015

139

Tabel 2.18. Relatie tussen de aanleidingen 3.4 en 3.7 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Bijbel Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Gewoon 66 13 79

Belangwekkend 15 41 56

Subcategorie Totaal 81 54 135

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.19. Relatie tussen de aanleidingen 3.5 en 3.6 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Leer Kerknieuws Aanleiding Totaal

Gewoon 30 13 43

Belangwekkend 6 235 241

Subcategorie Totaal 36 248 284

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.20. Relatie tussen de aanleidingen 3.5 en 3.7 en standpunten over de Joden

Aanleidingen

Subcategorie Leer Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Gewoon 30 13 43

Belangwekkend 6 41 47

Subcategorie Totaal 36 54 90

Aantekening: P<0.001

Page 140: Boender GertJan Thesis may 2015

140

Tabel 2.21. Relatie tussen de aanleidingen 3.1 en 3.5 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Actualiteit Leer Aanleiding Totaal

Vals 48 22 70

Verleden 0 42 42

Subcategorie Totaal 48 64 112

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.22. Relatie tussen de aanleidingen 3.1 en 3.7 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Actualiteit Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Vals 48 38 86

Verleden 0 40 40

Subcategorie Totaal 48 78 126

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.23. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.5 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Leer Aanleiding Totaal

Vals 27 22 49

Verleden 1 42 43

Subcategorie Totaal 28 64 92

Aantekening: P<0.001

Page 141: Boender GertJan Thesis may 2015

141

Tabel 2.24. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.7 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Vals 27 38 65

Verleden 1 40 41

Subcategorie Totaal 28 78 106

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.25. Relatie tussen de aanleidingen 3.3 en 3.5 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Publicatie Leer Aanleiding Totaal

Vals 38 22 60

Verleden 3 42 45

Subcategorie Totaal 41 64 105

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.26. Relatie tussen de aanleidingen 3.3 en 3.7 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Publicatie Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Vals 38 38 76

Verleden 3 40 43

Subcategorie Totaal 41 78 119

Aantekening: P<0.001

Page 142: Boender GertJan Thesis may 2015

142

Tabel 2.27. Relatie tussen de aanleidingen 3.4 en 3.5 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Bijbel Leer Aanleiding Totaal

Vals 72 22 94

Verleden 46 42 88

Subcategorie Totaal 118 64 182

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.28. Relatie tussen de aanleidingen 3.4 en 3.7 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Publicatie Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Vals 38 38 76

Verleden 3 40 43

Subcategorie Totaal 41 78 119

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.29. Relatie tussen de aanleidingen 3.5 en 3.6 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Leer Kerknieuws Aanleiding Totaal

Vals 22 99 121

Verleden 42 8 50

Subcategorie Totaal 64 107 171

Aantekening: P<0.001

Page 143: Boender GertJan Thesis may 2015

143

Tabel 2.30. Relatie tussen de aanleidingen 3.6 en 3.7 en standpunten over het Judaïsme

Aanleidingen

Subcategorie Kerknieuws Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Vals 99 38 137

Verleden 8 40 48

Subcategorie Totaal 107 78 185

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.31. Relatie tussen de aanleidingen 3.1 en 3.5 en standpunten over de staat Israël

Aanleidingen

Subcategorie Actualiteit Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 2 7 9

Belangwekkend 63 7 70

Subcategorie Totaal 65 14 79

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.32. Relatie tussen de aanleidingen 3.2 en 3.5 en standpunten over de staat Israël

Aanleidingen

Subcategorie Kwestie Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 2 7 9

Belangwekkend 21 7 28

Subcategorie Totaal 23 14 37

Aantekening: P<0.001

Page 144: Boender GertJan Thesis may 2015

144

Tabel 2.33. Relatie tussen de aanleidingen 3.3 en 3.5 en standpunten over de staat Israël

Aanleidingen

Subcategorie Publicatie Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 2 7 9

Belangwekkend 60 7 67

Subcategorie Totaal 62 14 76

Aantekening: P<0.001

Tabel 2.34. Relatie tussen de aanleidingen 3.4 en 3.5 en standpunten over de staat Israël

Aanleidingen

Subcategorie Bijbel Leer Aanleiding Totaal

Gewoon 6 7 13

Belangwekkend 21 7 28

Subcategorie Totaal 27 14 41

Aantekening: P=0.09

Tabel 2.35. Relatie tussen de aanleidingen 3.5 en 3.6 en standpunten over de staat Israël

Aanleidingen

Subcategorie Leer Kerknieuws Aanleiding Totaal

Gewoon 7 1 8

Belangwekkend 7 194 201

Subcategorie Totaal 14 195 209

Aantekening: P<0.001

Page 145: Boender GertJan Thesis may 2015

145

Tabel 2.36. Relatie tussen de aanleidingen 3.5 en 3.7 en standpunten over de staat Israël

Aanleidingen

Subcategorie Leer Ongerelateerd Aanleiding Totaal

Gewoon 7 1 8

Belangwekkend 7 30 37

Subcategorie Totaal 14 31 45

Aantekening: P<0.001

Page 146: Boender GertJan Thesis may 2015

146

Figuur 2.1. Frequentieverdeling van de standpunten over de Joden (N=669)

Figuur 2.2. Frequentieverdeling van de standpunten over de joodse godsdienst (N=588)

Page 147: Boender GertJan Thesis may 2015

147

Figuur 2.3. Frequentieverdeling van de standpunten over de staat Israël (N=447)

Figuur 2.4. Frequentieverdeling van de aanleidingen (N=1209)

Page 148: Boender GertJan Thesis may 2015

148

Figuur 2.5. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

4.1 (de Joden zijn een uitverkoren volk) met als referentie de fractie van alle artikelen per jaar

voor deze subcategorie (N=30402)

Figuur 2.6. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

4.2 (de Joden zijn belangwekkend) met als referentie de fractie van alle artikelen per jaar voor

deze subcategorie (N=30402)

Page 149: Boender GertJan Thesis may 2015

149

Figuur 2.7. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

4.3 (de Joden zijn een gewoon volk) met als referentie de fractie van alle artikelen per jaar

voor deze subcategorie (N=30402)

Figuur 2.8. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

5.1 (de joodse godsdienst is belangwekkend) met als referentie de fractie van alle artikelen per

jaar voor deze subcategorie (N=30402)

Page 150: Boender GertJan Thesis may 2015

150

Figuur 2.9. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

5.2 (de joodse godsdienst is iets van het verleden) met als referentie de fractie van alle

artikelen per jaar voor deze subcategorie (N=30402)

Figuur 2.10. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

5.3 (de joodse godsdienst is een valse religie) met als referentie de fractie van alle artikelen

per jaar voor deze subcategorie (N=30402)

Page 151: Boender GertJan Thesis may 2015

151

Figuur 2.11. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

6.1 (de staat Israël is een teken) met als referentie de fractie van alle artikelen per jaar voor

deze subcategorie (N=30402)

Figuur 2.12. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

6.2 (de staat Israël is belangwekkend) met als referentie de fractie van alle artikelen per jaar

voor deze subcategorie (N=30402)

Page 152: Boender GertJan Thesis may 2015

152

Figuur 2.13. Geoptimaliseerde beschrijvingen met AIC voor het tijdsverloop van subcategorie

6.3 (de staat Israël is een gewone natie) met als referentie de fractie van alle artikelen per jaar

voor deze subcategorie (N=30402)