arts sciences centre eindhoven

35
1 DEEL 1: HAALBAARHEIDSONDERZOEK & AANBEVELINGEN Haalbaarheidsonderzoek & aanbevelingen ASE: Arts & Sciences Eindhoven

Upload: han-le-blanc

Post on 14-May-2015

952 views

Category:

News & Politics


4 download

DESCRIPTION

Actuele tendensen, waarbij Eindhoven als slimme én creatieve stad een sleutelrol vervult, bepleiten de oprichting van een nieuw laboratorium: Een Arts & Sciences Centre waarin cross overs tussen wetenschap, technologie, kunst en publiek debat het centrum van aandacht vormen.

TRANSCRIPT

Page 1: Arts Sciences Centre Eindhoven

1

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

Haalbaarheidsonderzoek & aanbevelingen

ase:arts &scienceseindhoven

Page 2: Arts Sciences Centre Eindhoven

ase: arts & sciences eindhovenHaalbaarheidsonderzoek & aanbevelingen

opdrachtgever:gemeente eindoven &stichting alice

opdrachtnemer:braM, organisatie voor muziek in brabant

auteurs:ben Peperkampgosuin van Heeswijk&erwin roebroeks

Tilburg, juli 2008

Page 3: Arts Sciences Centre Eindhoven

5

inHouDsoPgave

aantekening vooraf 7

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

1.1 samenvatting en introductie: Arts & Sciences Eindhoven 10

1.2 Definities, divergenties en convergenties 13

1.3 enkele (historische) voorbeelden 17

1.4 inbedding 23

1.5 virtueel jaarprogramma 27

1.6 globale sWoT-analyse, organisatiestructuur en financiën 29

Deel 2: inTervieWs

2.1 ludger brümmer: directeur Institut für Musik und Akustik/Zentrum für

Kunst und Medientechnologie 39

2.2 Horst Hörtner: directeur Ars Electronica Futurelab 41

2.3 Joep Huiskamp: stafmedewerker Technische Universiteit Eindhoven 44

2.4 Jos de Mul: hoogleraar Erasmus Universiteit Rotterdam, Wijsgerige

antropologie 46

2.5 emile aarts: vice-president Philips Research Eindhoven 50

2.6 Frank Madlener: directeur Institut de Recherche et Coordination

Acoustique/Musique Parijs 52

2.7 konrad boehmer 55

2.8 robert zwijnenberg: hoogleraar Universiteit Leiden, Theorie van de

Moderne beeldende kunst 57

2.9 rené Paré: directeur MAD Eindhoven 62

2.10 Horst rickels: docent/coördinator masteropleiding Interfaculteit

ArtScience/Beeld & Geluid van Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en

Koninklijk Conservatorium Den Haag, docent Nederlandse Film- en Televisie

Academie (NFTA) Amsterdam, docent Design Academy Eindhoven 63

2.11 Frens Frijns: directeur STRP Festival Eindhoven 65

Page 4: Arts Sciences Centre Eindhoven

6 7

aanTekening vooraF

Paragraaf 1.1 schetst onze aanbevelingen op hoofdlijnen. in de overige paragrafen

van deel 1 lichten wij deze toe en peilen wij de haalbaarheid van onze plannen. Daarbij

hebben wij ons gebaseerd op een analyse van enkele nationale en internationale

initiatieven op het gebied van de Arts & Sciences en een reeks gesprekken die erwin

roebroeks in de loop van 2007 en 2008 met uiteenlopende deskundigen heeft

gevoerd. voor een transcriptie van deze gesprekken verwijzen wij naar deel 2. uit

de interviews is in de aanbeveling enkele malen geciteerd onder verwijzing naar de

paragraafnummers.

Prof. dr. ben Peperkamp (vrije universiteit amsterdam) en Drs. gosuin van

Heeswijk (braM, Tilburg) schreven samen deel 1. alle organisatorische en financiële

gegevens zijn indicatief; ze behoeven concretisering in het beoogde vervolgtraject.

Drs. erwin roebroeks (braM, Tilburg) is de bewerker en auteur van deel 2.

Wij danken Willemijn van der linden MPhil (promovenda aan de vrije universiteit

amsterdam) voor haar hulp bij de eindredactie.

Page 5: Arts Sciences Centre Eindhoven

8 9

Deel 1 : Haalbaarheidsonderzoek & aanbevel ingen

ben Peperkamp

gosuin van Heeswijk

Page 6: Arts Sciences Centre Eindhoven

10

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

11

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

De ontwerpers van technologieën op hun beurt zijn afhankelijk van de

esthetisering van hun producten – van design, maar ook van de verwachtingen,

de visies en de dromen die designers en kunstenaars koesteren. Deze ontwerpers

profiteren bovendien van ideeën en impulsen met betrekking tot de (potentiële)

benutting van hun innovaties. in die zin is er sprake van vervaging tussen de grenzen

van producenten en consumenten.4

De samenleving of het publiek ten slotte heeft belang bij kritische reflectie op de

effecten van technologisering van de (leef )wereld. expositie, kennisoverdracht en

participatie zijn middelen om op deze publieke fascinatie in te spelen.

Mede op grond van deze actuele tendensen, waarbij eindhoven als slimme én

creatieve stad een sleutelrol kan vervullen, bepleiten wij de oprichting van een nieuw

laboratorium – ASE: Arts & Sciences Eindhoven – waarin crossovers tussen wetenschap,

technologie, kunst en publiek debat het centrum van aandacht vormen. Daarbij

vatten wij ASE op

- als een vitale werkplaats met een expliciete netwerkfunctie

- waarin wetenschappers, technologen en kunstenaars

- in onmiddellijke relatie tot recente ontwikkelingen in cultuur en samenleving

- dankzij een geavanceerde infrastructuur

- onderzoek (kunnen) doen naar de wetenschappen en kunsten in hun veelzij-

dige onderlinge betrekkingen.

De recente expositie van MoMA kan daarbij als voorbeeld dienen. Dat betekent

onder meer dat de output van ASE divers en spraakmakend moet zijn. Wij denken

aan artistieke en wetenschappelijke publicaties, performances, expertmeetings en

tentoonstellingen. een geavanceerde website zal ruimte moeten bieden voor virtuele

exposities en – volgens een open source-protocol – een platform moeten vormen voor

de uitwisseling van informatie tussen alle betrokkenen. zo zullen de uitgevoerde

projecten er (vanaf de eerste opzet tot en met de uitvoering en het publiek onthaal)

zorgvuldig en aantrekkelijk moeten worden gedocumenteerd. een educatief deel van

deze site zal bovendien materiaal moeten bevatten waarmee (middelbare) scholieren

en studenten werkstukken kunnen samenstellen over thema’s die met crossovers tussen

kunsten en wetenschappen verband houden. Jonge generaties koesteren daarvoor

4 Meer hierover in Maaike lauwaert: The place of play; on toys, technological innovations and geographies of play. Maastricht 2008. Dissertatie uM.

‘Innovatie komt vaak tot stand op de knooppunten tussen

disciplines, sectoren en praktijken.’

Wiebe Bijker e.a. 20021

1.1 . saMenvaTTing en inTroDucTie: arTs & sciences einDHoven

De interactie tussen wetenschap en kunst – disciplines die in onze cultuur veelal

zelfstandig worden beoefend – vormde het uitgangspunt van de expositie Design and

the Elastic Mind die in het voorjaar van 2008 door The Museum of Modern Art (MoMA) te

new York was georganiseerd en door de internationale pers jubelend is onthaald.

Wetenschappelijke innovaties – onder meer op het gebied van de mobiliteit, de

nanotechnologie en de elektronica – bleken beslissende impulsen te geven aan het

werk van kunstenaars en designers. en omgekeerd: wetenschappelijk onderzoekers

konden profiteren van de visies van designers en kunstenaars. creativiteit en

slimheid zijn in Design and the Elastic Mind in fascinerende transdisciplinaire projecten

gecombineerd. op de expositie is ook werk van designers en wetenschappers uit

eindhoven getoond. Daarmee heeft de regio zich overtuigend in een internationale

omgeving geprofileerd.2

Design and the Elastic Mind is exemplarisch voor een ontwikkeling in de moderne

kunst waarbij in toenemende mate van geavanceerde technologieën gebruik wordt

gemaakt. Dat geldt in het bijzonder voor de vele kunstenaars die profiteren van

digitale informatie- en communicatietechnologieën (icT). christiane Paul schrijft

daarover in haar studie Digital Art uit 2003: ‘it is certainly true that more and more

artists working in different forms of media – from painting, drawing, and sculpture

to photography and video – are making use of digital technologies as a tool of

creation for aspects of their art.’3 De kunstproductie en kunstconsumptie zijn als

gevolg daarvan de afgelopen decennia ingrijpend gewijzigd. bovendien reflecteren

kunstenaars in hun werk op de gevolgen van technologisering voor onze samenleving.

Dat doen ze door in en met hun kunstproducten en -producties opvattingen over de

aard, de functies en de betekenissen van technologie en wetenschap te thematiseren

(of te verbeelden).

1 Wiebe bijker en ben Peperkamp: Geëngageerde geesteswetenschappen. verkenning voor de adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid. aWT: Den Haag 2002: 104. integraal op http://www.awt.nl.2 zie verder de catalogus Design and The Elastic Mind. MoMa: new York 2008. en http://www.moma.org/ex hibitions/exhibitions.php?id=5632. Meer over de expositie in § 1.3.3 christiane Paul: Digital Art. Thames & Hudson: london 2003: 27.

Page 7: Arts Sciences Centre Eindhoven

12

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

13

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

het college van bestuur van deze universiteit – verklaart bovendien dat ‘de High Tech

Campus […] een goede partner voor het laboratorium [zou] kunnen zijn’ (§ 2.3).

ASE ziet het als een uitdaging deze intentieverklaringen in de nabije toekomst te

concretiseren.

verder moet ASE

- met een breed spectrum aan projecten een eigen signatuur ontwikkelen waaruit

een hoge internationale ambitie spreekt;

- bij gevolg streven naar een periodieke evaluatie en benchmarking, waardoor een

hoog zelfkritisch vermogen kan worden ontwikkeld, en

- van meet af aan werken aan een transparante organisatie waarin volop aandacht

is voor jong talent.

eindhoven – met vele slimme HighTech laboratoria, de Technische universiteit, de

Design Academy en het vitale STRP Festival dat de veelzijdige relaties tussen kunst en

technologie programmeert en uitdraagt – beschouwen wij daarbij als een natuurlijke

vestigingsplaats voor deze creative challenge. emile aarts is uitgesproken kritisch over

de artistieke infrastructuur van deze stad: ‘in eindhoven is de technologiebasis sterk,

maar de kunstbasis [is] rampzalig slecht. vergelijk het alleen al met rotterdam’ (§

2.5). zijn oordeel wordt door velen gedeeld. Met ASE – ingebed binnen een geheel

van vitale instellingen op het gebied van de kunsten en de wetenschappen – moet

eindhoven deze kritiek binnen een beperkt aantal jaren kunnen weerleggen. ASE stelt

zich mede ten doel aan de artistieke vitalisering van de stad een substantiële bijdrage

te leveren.

1 .2 DeFiniTies, DivergenTies en convergenTies

over de betekenissen van de twee begrippen die in de afkorting ASE zijn samengebracht

mogen intussen geen misverstanden bestaan. De Arts en Sciences vormen immers het

fundament van het laboratorium waarvan wij de oprichting bepleiten. Daarbij tekenen

wij vooraf aan dat wij tussen technologie en (natuur)wetenschap geen fundamentele

(conceptuele) verschillen zien en wij het wetenschapsveld, overeenkomstig

internationale gebruiken, onderverdelen in een alfa-, bèta en een gammadomein.

grote belangstelling.

voorts moet de output relevant zijn voor alle deelnemers. Daarbij denken wij in

de eerste plaats aan de onderzoekers van de research en development-afdelingen van

hightech industries. uit de gedocumenteerde praktijken van Philips’ Reserach Lab blijkt

dat de ontwikkelaars van nieuwe technologieën leren van designers (of ontwerpers)

en kunstenaars. zij kunnen nieuwe gebruiksopties ontwikkelen en innovaties kritisch

evalueren. Hun belangen bij ASE zijn in de eerste plaats economisch.

ook sociologen en kunst- en cultuurhistorici moeten bij ASE betrokken worden.

zij bestuderen de wijze waarop technologische innovaties culturele praktijken

hebben gewijzigd, en welke gevolgen deze transformaties (kunnen) hebben voor,

bijvoorbeeld, opvattingen over onze geschiedenis, onze canon, onze openbare ruimte

en onze locale en globale identiteit. ASE moet hen kunnen aansporen naar dergelijke

thema’s nieuw en uitdagend onderzoek te doen. Hun belang is in de eerste plaats

conceptueel.

Wanneer kunstenaars vertrouwd raken met de mogelijkheden en onmogelijkheden

van nieuwe technologieën, kunnen zij innovatieve projecten initiëren. Hun belang bij

ASE is artistiek.

bij het geëngageerde publiek ten slotte staan de kunsten en de wetenschappen

onverminderd in de belangstelling. vragen naar de betekenis van de wetenschappen

worden vaak gesteld, zeker wanneer deze ingrijpen in onze beleving van cultuur,

veiligheid, privacy, democratie, mobiliteit en gezondheid. ‘crossovers van wetenschap,

technologie en populaire cultuur zijn uitstekende platforms om mensen bij te praten

en aan het denken te zetten over wetenschap en technologie,’ aldus lucien Hansen

in een rapport voor Stichting Weten uit 2004.5 ook hier liggen mogelijkheden die op

tot op heden weinig zijn benut.

ASE moet zich bij dit alles oriënteren op recente ontwikkelingen op het gebied van

de Arts & Sciences, zowel nationaal als internationaal. Wil ASE kans van slagen hebben,

dan zal het in ieder geval moeten aansluiten bij reeds bestaande (lokale en bovenlokale)

initiatieven en geëngageerd moeten opereren. Wij komen daarover nog te spreken.

emile aarts – natuurkundige en vice-president van Philips Research – zegt onder meer:

‘Wij doen […] mee om een back-up te geven, te helpen technologie te transfereren

en een goede aansluiting te maken in de discussie rond de verschillende activiteiten

binnen eindhoven.’ (zie voor het interview verder § 2.5). ook de Technische Universiteit

Eindhoven is geïnteresseerd. Joep Huiskamp – stafmedewerker en woordvoerder van

5 lucien Hanssen: ‘Verbeelding van wetenschap’. stichting Weten: amsterdam 2004: 8. een samenvatting op http://www.weten.nl/.

Page 8: Arts Sciences Centre Eindhoven

14

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

15

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

divergeren. robert zwijnenberg, hoogleraar kunstwetenschappen aan de universiteit

van leiden, die wij ten behoeve van dit haalbaarheidsonderzoek hebben gesproken,

zegt daarover enkele belangrijke dingen (§ 2.8). Hij stelt: ‘kunst en wetenschappen

doen écht verschillende dingen. […] Dat heeft hele specifieke redenen die te maken

hebben met het doel en met de methode […]. Dat moet je scherp onderscheiden. [Arts

& Sciences] zijn verschillende disciplines.’

Waarom dan toch een pleidooi gevoerd voor de oprichting van ASE? Het antwoord

op deze vraag kan als volgt luiden. De divergenties die wij hebben genoemd, sluiten op

specifieke punten geen convergenties uit. ASE wil dergelijke momenten van samenkomst tot stand

brengen, onderzoeken en uitbuiten.

Wij lichten dit als volgt toe. beide domeinen ambiëren – elk langs eigen wegen

– begrip en zingeving van onze pluriforme en complexe wereld. ze cultiveren beide

een reeks van begrippen, systemen of concepten, waarmee en ze betekenis proberen

te geven aan de materiele en mentale dimensies van onze wereld. Dat schrijft ook

eliane strosberg, die in opdracht van de unesco in 1999 een studie naar dit thema

heeft verricht: ‘art and science develop innovative concepts, often using subjects to

the same end. giving birth to ideas and forms is what makes an artist or a scientist.

To scrutinize the cosmos, examine nature of study the brain, are explorations

common to both. Following parallel paths, art and science are in many ways mutually

enabling.’6

Daarnaast zijn zowel de wetenschappen als de kunsten verankerd in onze

leefwereld. kunstenaars én wetenschappers (kunnen) reageren op ontwikkelingen

in de samenleving (vervuiling, armoede, gezondheid, onrecht) en in en met

hun werk een bijdrage leveren aan de begripsvorming. bovendien vertrekken

zowel de Arts als de Sciences in toenemende mate vanuit overlappende of verwante

vraagstellingen. Joep Huiskamp - stafmedewerker en woordvoerder van het college

van bestuur van de Technische universiteit eindhoven – is over de noodzaak van

gedeelde vraagstellingen overigens volkomen helder. ‘Wil je wetenschappers met

kunstenaars laten samenwerken, dan moet er sprake zijn van gemeenschappelijke

vragen.’ en: ‘[coöperatie is mogelijk], mits gezamenlijke doelstellingen, problemen

en uitdagingen worden gevonden’ (§ 2.3).

robert zwijnenberg verbindt daar heldere evaluatiecriteria aan: ‘Daarom moet je,

als je kunstenaars en wetenschappers laat samenwerken, van tevoren bepalen wat

het resultaat zou moeten zijn en hoe je dat moet evalueren. De samenwerkingen die

6 eliane strosberg: Art and Science. abbeville Press: new York 2001: 13. vertaling van een oorspronkelijk Franstalige publicatie van the United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization [unesco] Paris 1999.

Deze domeinen corresponderen grofweg met de geesteswetenschappen, de

natuurwetenschappen en de menswetenschappen.

Dé kunst bestaat niet. Het veld (dat wij hier opvatten als een geheel van betrokken

actoren, instituties en praktijken) is gedifferentieerd en specialistisch. Tot een brede

spectrum behoren muziek, dans, literatuur, film- en video, beeldende kunst, digitale

kunst, toneel en vormen van zogenaamde toegepaste kunst, zoals industrial design,

game design… en dit klassieke lijstje is verre van volledig.

elk domein of elke (sub)discipline heeft bovendien tot op grote hoogte eigen

kunstopvattingen, methoden, artistieke ambities en tradities. ze koesteren elk een

eigen infrastructuur (of netwerken), eigen publieksgroepen en eigen opvattingen

over hun maatschappelijke & sociale betekenis (valorisatie). Pogingen deze veelheid

onder gemeenschappelijke noemers te brengen, zijn niet altijd zinvol gebleken. in

veel gevallen doen deze geen recht aan de dynamiek van onze hedendaagse artistieke

praktijken, waarin velen differentiatie en innovatie cultiveren.

Dé wetenschap en dé technologie bestaan al evenmin. ook dit veld is veelvormig

en specialistisch. nationale en internationale universiteiten huisvesten instituten op

het gebied van de economie, de chemie, de informatica, de wiskunde, de biochemie,

de geschiedenis, het recht, de mediastudies, de communicatiewetenschappen,

de bedrijfskunde, de psychologie, de natuurkunde en zo verder. en binnen deze

disciplines vormen zich weer nieuwe specialisaties, terwijl oude verdwijnen.

Wetenschap is voor een belangrijk deel een doorlopend gesprek (dat als het goed is,

gevoerd wordt volgens helder geformuleerde regels). oplossingen generen nieuwe

vragen.

Daar komt bij dat elk wetenschappelijk domein of elke (sub)discipline tot op

grote hoogte eigen onderzoeksagenda’s heeft (een lijstje van actuele of nijpende

praktische en conceptuele vragen), conceptuele kaders (theorieën), methoden (die

onder meer dicteren wat een deugdelijke wetenschappelijke uitspraak is) en eigen

(analytische) apparatuur. intellectuele ambities en tradities kunnen ver uiteen lopen.

Hetzelfde geldt voor beleden opvattingen over maatschappelijke & sociale betekenis

(valorisatie). een moleculair bioloog koestert een andere relatie met de samenleving

dan een kenner van de oud slavische literatuurgeschiedenis. een quantumfysicus doet

andere dingen dan een bedrijfspsycholoog. niettemin hebben al deze deskundigen

in onze kennissamenleving een eigen plaats gekregen.

De voorlopige conclusie die hieruit moet worden getrokken, ligt voor de hand.

er bestaan geen eenduidige methodieken of (analytische) strategieën waarvan zowel

kunstenaars als wetenschappelijke onderzoekers gebruik maken. Arts & Sciences

Page 9: Arts Sciences Centre Eindhoven

16

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

17

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

van ASE kan een dergelijke kennistransfer tot stand brengen.

ook Jos de Mul typeert het effect van toenemende specialisatie op onze

kennisproductie. Hij spreekt over ‘experts die vrijwel alles van vrijwel niets weten. Die

zijn ook nodig’. Hij vervolgt dan: ‘maar het is ook nodig dat er grote sprongen worden

gemaakt, waar nieuwe vergezichten ontstaan’ (§ 2.4). Dergelijke ‘vergezichten’

kunnen enkel in samenwerking tot stand komen. ASE wil deze samenwerking

initiëren.

1 .3 enkele (HisToriscHe) voorbeelDen

ASE wil steeds een vertaalslag kunnen maken van abstracte vraagstellingen naar concrete

en uitvoerbare projecten (dat hopen wij in § 1.5 over het virtuele jaarprogramma meer

in detail te kunnen laten zien). Mede daarom is een bezinning op enkele historische

én actuele voorbeelden noodzakelijk. in deze paragraaf willen wij bovendien laten

zien dat crossovers op dit moment grote belangstelling genieten.

ASE staat in een rijke traditie. ook in het verleden zijn de kunsten en de

wetenschappen immers productieve relaties aangegaan. ASE moet zich op kritische

wijze tot deze geschiedenis verhouden. zo heeft de schilderkunst geprofiteerd van

de chemie van de verfpigmenten, terwijl de (kunst)fotografie zonder kennis van

de optica nooit tot ontwikkeling had kunnen komen. Dankzij de technologische

innovaties van Philips ten tijde van expo ‘58 (brussel) heeft edgard varése (met

Jannis Xenakis) zijn Poéme Electronique kunnen componeren én uitvoeren. ‘visitors

to the Pavilion were treated to a multimedia performance: 400 loudspeakers

moving varése’s composition through 3D space, projections of images, and text

by le corbusier.’8 De organisatie van een historische tentoonstelling over het

thema Arts & Sciences zou in het programma van ASE niet misstaan. bij dergelijke

historische crossovers tussen kunsten en wetenschappen is er overigens geen sprake

geweest van eenrichtingsverkeer. nieuwe technologieën hebben nieuwe expressies

mogelijk gemaakt, terwijl deze weer nieuwe technologieën hebben uitgelokt in een

dynamisch proces van wederzijdse beïnvloeding.

Dat is ook thans het geval. onderzoek naar dat proces heeft daarom een hoge

8 zie http://playtherecords.com/2006/06/edgard-varese-poeme-electronique.html. en: Make it new: le poème électronique. Onderzoek voor de reconstructie van het Philips-paviljoen uit 1958 in Eindhoven. stichting alice: eindhoven 2007.

mislukken zijn samenwerkingen die vanuit een gevoel van “Wat leuk!” bij elkaar

worden gepropt, zonder dat van tevoren is nagedacht over wat men wil bereiken en

over wat men wil evalueren’ (§ 2.8). ASE wil over dergelijke evaluatiemechanismen

nadenken. ze vormen een voorwaarde voor succes. ze moeten daarom deel uit maken

van de periodieke benchmarking waarover wij eerder hebben gesproken (§ 1.1.).

Daarbij moet evenwel worden aangetekend dat wetenschappers en kunstenaars ook

kunnen profiteren van inzichten die zich volkomen onverwacht kunnen aandienen

(van vormen van serendipiteit, zo men wil). Dergelijke momenten behoren evengoed

tot de onderzoeks- en kunstenpraktijk en moeten daarom binnen ASE worden

gecultiveerd.

Wetenschappers, technologen en kunstenaars kunnen elkaar tot slot vanuit hun

complementaire posities inspireren en bekritiseren. ‘There is much in contemporary

science that can stimulate art’s […] respons to the world’, schrijft siân ede in haar

studie over Art & Science.7 omgekeerd geldt hetzelfde. Jos de Mul – hoogleraar

Wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit te rotterdam – spreekt in dit

verband over de noodzaak van een ‘echte dialoog’. ‘[bij een] echte dialoog, komen

de gesprekspartners er anders uit dan ze erin gaan. een dialoog wil zeggen dat je je

vooronderstellingen en je vooringenomenheden op het spel zet. Dat kan natuurlijk

ook plaatsvinden in een gesprek tussen twee wetenschappers, twee filosofen, of twee

kunstenaars. Maar vooral grensoverschrijdende contacten leveren mijns inziens vaak

boeiende, creatieve dingen op’ (§ 2.4). naar deze ´creatieve dingen´ wil ASE op zoek

gaan door de ‘dialoog’ te bevorderen.

kunstenaars en wetenschappers werken binnen eigen paradigma’s of

specialisaties. Dat kan moeilijk anders nu onze kennis langs exponentiele lijnen

expandeert. De tijden dat ‘alle beschikbare kennis’ in één enkele persoon kon zijn

‘verenigd’, liggen eeuwen achter ons. gevraagd naar de vaardigheden die kunstenaars

en wetenschappers in ASE zouden moeten hebben, merkt emile aarts niettemin

op: ‘ze moeten “multidisciplinair” zijn. Dat ‘multi’ moet in de mens zitten, en niet

door de optelsom van teamleden worden bereikt. Denk aan Michelangelo’ (§ 2.5).

Deze stellingname verdient nuancering. zowel kunstenaars als wetenschappers

worden tot vergaande specialisatie gedwongen; alleen dan kunnen zij excelleren

in hun vakgebied. ‘Michelangelo’s’ bestaan niet. realistischer is het te zeggen dat

kunstenaars en wetenschappers vaak niet weten dat hetgeen zij doen relevant is (of

relevant kan zijn) voor andere partijen. Daarom is overdracht van kennis vereist in

een enerverende werk- en onderzoeksomgeving. alleen een instituut met de ambities

7 siân ede: Art & Science. Tauris: london 2005: 3.

Page 10: Arts Sciences Centre Eindhoven

18

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

19

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

tending of creating a virtual copy of acoustic environments.’11 een recent project

onder dezelfde naam resulteerde in een geavanceerde ‘installatie met 192 speakers,

en 8 subwoofers [die thans] permanent [staat] opgesteld in het scheltema complex

in leiden. sonologie-studenten werken [er] onder begeleiding van Wouter snoei

(programmeur WFs interface, gastdocent) en raviv ganchrow (ontwerper en bouwer

van het speakerssyteem, docent geluid en ruimte) aan nieuwe implementaties van

de software enerzijds en aan nieuwe elektronische composities speciaal voor WFs

anderzijds.’12 Dat interdisciplinaire onderzoek zou overigens kunnen worden verdiept

in de context van wat Philips ambient technologies heeft genoemd Per slot van rekening

leent het WFs-systeem zich bij uitstek tot integratie in een ‘huiselijke omgeving’ (‘The

essential enabling factor of the ambient intelligence vision is provided by the fact

that current technological developments will enable the integration of electronics

into the environment, thus enabling the actors, i.e. people and objects, to interact with

their environment in a seamless, trustworthy, and especially natural manner.’ aldus

emile aarts en elmo Diedericks.13)

Het samengaan van LaserTechnologies en publieke performances – waarbij kunstenaars

beelden en teksten projecten op openbare gebouwen – heeft aanleiding gegeven

tot debat over de betekenis van licht in de openbare ruimte en over city-design. Het

initiatief nodigt bovendien uit na te denken over nieuwe vormen van reclame &

branding en virtual graffiti.14 ASE zal, in een stad waar licht een prominente industriële

én symbolische rol speelt, aan een dergelijk project een belangrijke impuls kunnen

geven. ook in deze context kunnen creativiteit en intellect samengaan.

in 2000 werd de braziliaanse kunstenaar edoarda kac in de gelegenheid gesteld

deel te nemen aan een project in een gentechnologisch onderzoekslaboratorium te

Jouy-en-Josas (Frankrijk). Met genetisch materiaal, dat was geïsoleerd uit een kwal,

creëerde hij met behulp van Dna-recombinatietechnieken een fluorescerend (geel)

konijn dat hij vervolgens als kunstwerk presenteerde en alba noemde (alba, ‘wit’

in het latijn, is in de biologie een aanduiding voor ‘licht gekleurden’). edoarda kac

heeft over zijn project onder meer gezegd: ‘Transgenic art, i propose, is a new art

form based on the use of genetic engineering techniques to transfer synthetic genes to an

organism or to transfer natural genetic material from one species into another, to

create unique living beings. Molecular genetics allows the artist to engineer the plant

11 http://en.wikipedia.org/wiki/Wave_field_synthesis.12 http://sonology.org/nl/wfs.html. 13 vgl. Ambient Lifestyle, From Concept to Experience. Philips: eindhoven 2006: 9. curs. van ons.14 Meer over het ‘graffitiresearchlab’ op http://graffitiresearchlab.com/?page_id=76.

urgentie. Dankzij icT – dat velen zich in relatief korte tijd hebben eigen gemaakt

– zijn cultuurconsumenten in staat gesteld media naar eigen goeddunken te

manipuleren. Muziekfragmenten, foto’s en films kunnen met digitale middelen

worden gekopieerd, bewerkt en herbewerkt. Het is relatief eenvoudig geworden

tekst, beeld en geluid binnen één representatie te combineren, waardoor (klassieke)

genregrenzen vervagen. richard a. lanham sprak in dit verband over multimedialiteit

als ‘an expressive surface which can mix word, written and spoken, with image and

music. a Wagnerian Gesamtkunstwerk […].’9 aan dat ‘kunstwerk’ kunnen bovendien

video(film)fragmenten worden toegevoegd. De consequenties van deze expansie

voor het onderwijs en de (dagelijkse) cultuurpraktijk - die zich onder ander in

steeds geavanceerder en uiterst populaire computergames manifesteert – worden

nog nauwelijks overzien. softwareontwikkelaars hebben zich in ieder geval van

deze praktijken rekenschap gegeven en hun producten vervolgens van nieuwe tools

voorzien. Daarmee kunnen deze bewerkingsprocessen nóg efficiënter worden

uitgevoerd. Praktijken van consumenten lokken productinnovaties uit. ASE wil

onderzoek naar dergelijke mechanismen binnen de creative industry bevorderen.

Het gebruik van icT bij filmproducties heeft onder meer een virtuele Titanic

opgeleverd. vele bioscoopbezoekers hebben daarvan bij het zien van de gelijknamige

film uit 1997 van James cameron de tragische ondergang beleefd. ‘cameron […] used

scale models and computer-generated imagery to recreate the sinking of the ship.’10

De effecten van zijn innovatieve beeldtechnologie laten zich niet enkel uitdrukken in

termen van superieur amusement (de film leverde, naast vele oscars, een record omzet

op van circa 1,8 miljard dollar). Titanic heeft ook een nieuwe historische ervaring

of sensatie gecreëerd, waarbij velen voor het eerst ‘als in het echt’ konden ervaren

wat zij voorheen slechts uit verhalen hadden vernomen. De publieke discussies over

de kwetsbaarheid van moderne technologieën heeft dankzij deze filmproductie

bovendien een nieuwe impuls gekregen. Technische innovaties brengen hier nieuwe

representaties tot stand, die aan het denken zetten.

De combinatie van hedendaagse muziek met Sound Technologies & Speaker Electronics

heeft tot veelbelovende initiatieven geleid op het gebied van (muziek)composities en

tot bezinning op nieuwe geluidservaringen – in de lijn dus van het fameuze project van

varése uit 1958. ‘Wave field synthesis (WFs) is a spatial audio rendering procedure

9 richard a. lanham: ‘The implications of electronic information for the sociology of knowledge’. bijdrage aan een congres uit 1993, getiteld: Technology, scholarship, and the Humanities: the implications of electronic Information. Te downladen op http://www.cni.org/docs/tsh/lanham.html.10 http://en.wikipedia.org/wiki/Titanic_(1997_film).

Page 11: Arts Sciences Centre Eindhoven

20

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

21

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

kunnen leren. Wat hebben de interacties tussen ontwerpers en wetenschappers in

het laboratorium opgeleverd? Hoe kunnen best pratices in nieuwe projecten worden

(her)gebruikt, zodanig dat er ook een economische winst kan worden geboekt?

De nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (nWo Den

Haag) heeft in 2007 kunstenaars en wetenschappers in de gelegenheid gesteld

gedurende een half jaar samen te werken in zogenaamde CO-OPs. Dit project is door

kitty zijlmans – hoogleraar kunstwetenschappen aan de universiteit leiden - en

robert zwijnenberg georganiseerd. Het uitgangspunt was als volgt geformuleerd:

‘De domeinen van kunst en wetenschap belichamen, ieder op hun eigen wijze, de

gedeelde waarden van een gemeenschappelijke moderne cultuur. Welke nieuwe

inzichten kan een verbinding van het artistiek-reflectieve en wetenschappelijk-

analytische denken opleveren? Welke (reflecties op de) processen van kennisproductie

ontstaan als kunstenaars en wetenschappers samenwerken aan de oplossing van

een onderzoeksvraag? Deze vragen vormen de opmaat voor CO-OPs.’17 ASE wil van

dergelijke projecten leren. Discussies over dit project zijn immers in volle gang.

annemarie bos, hoofd geesteswetenschappen van nWo, schrijft over dit tijdelijke

samenwerkingsverband: ‘kunstenaars en wetenschappers onderzoeken in dialoog,

uitwisseling en samenwerking een thema of onderwerp dat beide partijen bezig houdt

maar dat gewoonlijk binnen het eigen paradigma wordt onderzocht. De meerwaarde

ligt in de nieuwe, onverwachte kijk op transformaties die zich in de huidige

maatschappij voltrekken.’18 Wetenschappen, kunst en een geëngageerde fascinatie

voor maatschappelijke transformaties liggen hier in elkaars verlengde. ASE wil deze

lijn voortzetten en intensiveren en de resultaten daarvan kunnen exposeren.

Wisselwerkingen tussen kunsten, wetenschappen en technologie genieten

bovendien nationale en internationale museale aandacht. Wij hebben reeds gewezen

op de expositie Design and the Elastic Mind in het Museum of Modern Art te new York (MoMA)

van februari tot mei 2008, waaraan enkele eindhovense designers en wetenschappers

hebben deelgenomen. De expositie stelt de dynamische interacties tussen design,

wetenschap en publiek centraal. Wij citeren de curator, Paola antonelli.19 ‘Design and

the Elastic Mind […] focuses on designers’ ability to grasp momentous changes in technology,

science, and social mores, changes that will demand or reflect major adjustments in

human behavior, and convert them into objects and systems that people understand

and use’ (cursivering van ons).

17 http://www.co-ops.nl/. zie voor een (eerste) verslaglegging van de resultaten kitty zijlmans en robert zwijnenberg (eds.): CO-OPs: Interterritoriale verkenningen in kunst en wetenschap. De buitenkant: amsterdam 2007.18 in CO-OPs 2007 (zie noot 17): 11.19 http://www.moma.org/exhibitions/exhibitions.php?id=5632.

and animal genome and create new life forms.’15

edoarda kac wil met zijn werk een publieke discussie uitlokken over de relatie

tussen de mens en de natuur. Daarin lijkt hij met zijn fluorescerend konijn te zijn

geslaagd. velen hebben zijn schepping als een provocatie ervaren en – veelal op

internet - van hun verontwaardiging blijk gegeven.16 Waar liggen de grenzen van

ons streven de natuur tot op het niveau van het genoom naar onze hand te zetten?

kunnen laboratoriumpraktijken leiden tot een vorm van expositie? rond het

konijn heeft zich een gevoelig debat ontwikkeld waarin kritische opvattingen over

wetenschap, technologie, kunst, ethiek, ideologie en politiek tegen elkaar worden

uitgespeeld. Het project van edoarda kac kan worden beschouwd als een crossover

tussen wetenschap, kunst en publiek debat waarin enkele fundamentele aspecten

van onze eigen culturele orde ter discussie zijn gesteld.

bovenstaande voorbeelden zijn alle binnen het kunstenaarsveld geïnitieerd. Dat

levert een veel te eenzijdig beeld op. ook binnen het wetenschappelijke domein

zijn immers succesvolle crossovers gestart. Philips maakt bij de ontwikkeling van

ambient technologies veelvuldig gebruik van media-estheten en industrieel ontwerpers.

Philips heeft crossovers dus reeds in de praktijk geïntegreerd. Technologen overleggen

met designers, vanuit gedeelde conceptuele en praktische vraagstellingen. gelet op

Philips’ ambities, is zo’n multidisciplinaire benadering niet verwonderlijk. Wij

citeren uit 365 days’ Ambient Intelligence research in HomeLab - Philips Research 2003: ‘now

that many of our physical needs have been satisfied, we are turning our attention to

satisfying emotional, aesthetic, sensory and even spiritual needs, with moments of

entertainment and experience no longer seen as extraordinary events but very much

a part of everyday life.’ ‘emotional’,‘aesthetic’, ‘sensory’ en ‘spiritual’ zijn begrippen

die in artistieke, filosofische en psychologische domeinen zijn geijkt. om hun doelen

te verwezenlijken, beschikt Philips over ‘a multidisciplinary team of sociologists,

anthropologists, psychologists, designers and researchers’. zij maken onder meer

gebruik van ‘established observational, ethnographic and user research techniques

and methods’. This “observational” research is embedded in an integrated approach

that offers a richer understanding of the complexities of today.’ ASE streeft naar een

vergelijkbare ‘integrated approach’ en wil daarom van de ervaringen van Philips

15 http://www.ekac.org/transgenic.html. curs. van ons. 16 zie voor enkele reacties: http://www.ekac.org/fdeb.html: ‘genetic research may very well be a medical revolution

for our species, and eventually for all species on the planet. Through this science, the possibilities are endless: the

irradication of certain diseases and disabilities, healthier fruits and vegetables, perhaps an end to extinction for

certain species. but with these benefits comes a responsibility to the lives that are effected, or created: to respect

their ability to live a life free of suffering and with the purpose for which they evolved.) De google-zoekcombinaties

´kac - bunny - discussion’ levert vele hits.

Page 12: Arts Sciences Centre Eindhoven

22

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

23

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

1.4 inbeDDing

ASE moet voor alles streven naar een heldere inbedding in een geheel van lokale en

bovenlokale instituten en instellingen. Daarbij moet ASE kunnen profiteren van reeds

bestaande expertise en netwerken (we noemden reeds nWo, Philips en Tu/e), én

werken aan een eigen heldere signatuur. Transdisciplinariteit – waarbij de Arts en

Sciences evenredig zijn vertegenwoordigd – én engagement – waarbij men zich gevoelig

toont voor publieke debatten – zijn bij het ontwikkelen van deze signatuur van groot

belang. ASE moet een laboratorium zijn waarin alle beoogde partijen gelijkwaardig

kunnen participeren.

in deze paragraaf bespreken wij – enkel ter oriëntatie - een aantal instituten en

instellingen, waarmee in de nabije toekomst allianties kunnen worden overwogen.

Daarmee heeft dit deel van onze aanbeveling onontkoombaar een sterk opsommend

karakter. een uitvoeriger typering van het Ars Electronica Futurelab in linz (oostenrijk)

en het Zentrum für Kunst und Medientechnologie ZKM te karlsruhe (Duitsland) vindt men

respectievelijk in § 2.2 en § 2.1. ze zijn in het kader van dit project gevisiteerd om te

kunnen leren van hun praktijken.

op lokaal (stedelijk) niveau opereert MAD eindhoven. ‘MAD emergent art center is

laboratory, platform and provider on the intersection of art, science and technology.’22

Deze doelstelling stemt overeen met de ambities van ASE. De instelling heeft echter

te weinig slagkracht en beschikt bovendien over een klein budget. ASE wil veel verder

reiken. uiteraard moet ASE gebruik maken van de kennis die MAD heeft vergaard.

Maar intensieve samenwerking ligt niet onmiddellijk voor de hand. De inhoud van

het interview met rené Paré – conceptontwikkelaar en directeur van MAD – is op

onderdelen immers weinig realistisch (zie verder § 2.9). wij krijgen de indruk dat

deze instelling te weinig op recente ontwikkelingen heeft kunnen inspelen.

MU eindhoven is voor ASE belangrijker. Het is interdisciplinair opgezet en heeft –

binnen korte tijd – een groot prestige verworven. MU beweegt niettemin in een andere

richting . ‘MU richt zich [immers] op kunst in relatie tot architectuur en vormgeving,

kunst in relatie tot populaire cultuur en kunst in relatie tot nieuwe media.’ Maar van

haar expertise kan ASE zonder twijfel profiteren, zeker waar het haar kennis van ‘de

nieuwe media’ betreft.

De noodzaak om samenwerking te zoeken met Philips, TU/e en Brainport – een

succesvol samenwerkingsprogramma tussen lokale en bovenlokale overheden, het

22 http://www.dse.nl/user/view/1522.

van deze ‘exploration of the relationship between design and science’ geeft de

internetsite van MoMA een indrukwekkend overzicht. Warna oosterbaan schrijft in

de NRC van vrijdag 14 maart 2008: ‘De tentoonstelling wil laten zien hoe ontwerpers

een brug slaan tussen geavanceerde technieken en het dagelijks leven.’ en: ‘het [zijn]

ontwerpers die de technische mogelijkheden in bruikbare toepassingen omzetten.

[…] ontwerpers hebben een speciale gevoeligheid voor de belangrijke veranderingen

in de techniek, wetenschap en samenleving, en ze kunnen die veranderingen omzetten

in bruikbare objecten en ideeën. behalve vormgevers zijn ze dus ook steeds meer de

interpretatoren van de tijd aan het worden.’ Wie interpreteert, probeert betekenis te

geven aan complexe verschijnselen. ASE wil dergelijke processen van betekenisgeving

stimuleren en faciliteren.

ook in nederland zijn recentelijk enkele (kortlopende) projecten geïnitieerd. in

Territorial Phantom - een expositie van Montevideo te amsterdam, dat ‘zich de opdracht

[heeft] gesteld een vrije ontwikkeling, toepassing, verspreiding van, en reflectie op

nieuwe technologieën binnen de beeldende kunst te bevorderen’ - werd het publiek

onlangs nog aan het denken gezet ‘over de beleving van ruimte’, onder meer in

relatie tot het gebruik van gPs-systemen.20 en het Center for Society and Genomics (csg),

gevestigd aan de radboud universiteit te nijmegen, heeft de australische kunstenaar

oron catss te gast die – in de lijn van kac – gevraagd is het maatschappelijk debat

over genetica met zijn eigen transgenetische werk te voeden.21

De conclusie laat zich raden. Arts & Sciences zijn hot. Discussies over de implicaties

van de technologisering van onze wereld gaan onverminderd door. ASE moet én kan

daar nu van profiteren door zich binnen korte tijd als een vitaal netwerkcentrum

te ontwikkelen waarin deelnemers aan deze debatten kunnen worden uitgenodigd.

Hier liggen kansen, die benut moeten worden.

20 http://www.nimk.nl/nl/. over deze expositie schrijft Wieteke van zeil in ‘verbeelding van een ansichtkaartgevoel’. in: De Volkskrant van 5 april 2008.21 http://www.society-genomics.nl/. over het werk van catts bericht Peter giesen in ‘Menselijke zenuwcellen die een potloodtekening maken’. in De Volkskrant van 19 april 2008.

Page 13: Arts Sciences Centre Eindhoven

24

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

25

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

prestigieuze kunstenaars aan zich heeft weten te verbinden – bereid zou kunnen zijn

aan exposities en publicaties steun te verlenen.24

op bovenlokaal (landelijk) niveau moet worden gezocht naar allianties met

kunstenaars en wetenschappelijk onderzoekers die betrokken zijn geweest bij de

reeds genoemde CO-OPs van NWO. voor deze ‘interterritoriale verkenningen tussen

Arts & Sciences’ is uit uiteenlopende wetenschappelijke en culturele fondsen ongeveer

1 m€ bijeengebracht. nu het project is afgerond en wordt geëvalueerd, moet ASE er

naar streven het initiatief te continueren: de verworven inzichten moeten worden

verdiept en uitgedragen. Het initiatief van nWo kan aldus worden voortgezet. op

relatief korte termijn zou de gemeente eindhoven een groep van hierbij betrokken

deskundigen kunnen uitnodigen, om in een expertmeeting over een mogelijk vervolg

na te denken. Deze zijn daartoe van harte bereid.

voorts moet afstemming plaatsvinden met De Waag Society te amsterdam.

Dit instituut is inmiddels uitgegroeid ‘tot een erkend kennisinstituut waar naast

onderzoek en ontwikkeling ook ruimte is voor experiment met nieuwe technologie

en kunst en cultuur. Partners komen uit alle maatschappelijke geledingen, van de

universiteit van amsterdam tot kPn.’25 Het instituut is evenwel sterk maatschappelijk

georiënteerd en verricht als gevolg daarvan onderzoek binnen een beperkt segment

van het geheel der kunsten en wetenschappen. Het V2_ Institute for the Unstable Media

- ‘an interdisciplinary center for art and media technology in rotterdam’ – is in de

allereerste plaats een kunstenaarsinitiatief met een sterk accent op de kunsten en

nieuwe media.26 De relaties met het wetenschappelijke en technologische veld zijn

bij gevolg zwak.

op internationaal niveau kan aansluiting worden gezocht bij het Zentrum für Kunst

und Medientechnologie (ZKM) te karsruhe (Duitsland). Dit instituut – waarover meer

in § 2.1 - profileert zich als een wereldwijd cultuurinstituut, dat wil reageren op

ontwikkelingen in de informatietechnologie en veranderingen in maatschappelijke

structuren. Het Institut für Musik und Akustik is binnen ZKM als afzonderlijk

muziekinstituut ondergebracht. Het accent ligt nadrukkelijk op de kunsten. Het

Institut für Musik und Akustik lijkt bovendien een traditionele kunstopvatting te

hanteren, waardoor er voor transdisciplinaire producties weinig ruimte is.

Ars Electronica te linz (oostenrijk) noemt zichzelf een ‘interface tussen kunst,

technologie en maatschappij’. Het Futurelab is het laboratorium ervan. ‘Der Fokus

24 http://www.vanabbemuseum.nl/nederlands/index.html.25 http://www.waag.org/.26 http://www.v2.nl/.

bedrijfsleven en kennisinstituten - is hierboven meer dan eens bepleit. ASE wil van meet

aan intensieve samenwerking tot stand brengen met onderzoeksgemeenschappen,

de industrie en het bedrijfsleven. voor de opvattingen van emile aarts verwijzen wij

opnieuw naar § 2.5: ‘het antwoord op de vraag naar de levensvatbaarheid voor zo’n

laboratorium is […]: ja.’ als gezegd toont ook Tu/e zich bij monde van Joep Huiskamp

positief over ASE. Huiskamp is bovendien van oordeel van ‘de High Tech Campus […]

een goede partner voor de laboratorium [zou] kunnen zijn. Het initiatief zou dan een

brainport-stempel moeten krijgen’ (§ 2.3). Deze laatste suggestie is uitdagend. in de

missie en ambitie van Brainport is een verbinding tussen wetenschap, technologie en

design immers opgenomen. Brainport spreekt onder meer over ‘het versterken van de

aantrekkelijkheid van de regio voor kenniswerkers, onder andere door het verbinden

van technologie en design en het creëren van een bijzonder werk- en leefklimaat.´23 aan

beide laatste doelstellingen denkt ASE aanzienlijk te kunnen bijdragen.

essentieel voor ASE is voorts het STRP Festival dat jaarlijks vele duizenden bezoekers

trekt met innovatieve projecten die zich afspelen op de grensvlakken tussen kunst

en technologie. Het Festivalprogrammaboek van 2007 stelt onder meer: ‘Het sTrP

Festival is geïnspireerd door de technologische regio eindhoven. […] Hier zagen het

eerste elektronische muziekalbum, de casetterecorder, het superieure video 2000

systeem en de cD-speler het licht’. ASE gaat – in termen van de productieketen –

aan het Festival vooraf. Waar de laatste het volle accent legt op expositie, wil ASE

voornamelijk maker of leverancier zijn. ook in die zin kunnen zij een vruchtbare

verbintenis vormen.

Frens Frijns – kunst- en cultuurmanager en directeur van het festival – is

desgevraagd zeer enthousiast over het initiatief. ‘zie jij de voorgestelde werkplaats

voor onderzoek, ontwikkeling, productie en presentatie zitten?’ ‘absoluut. als je

kijkt naar de landelijke spreiding, dat veel van dit soort initiatieven in amsterdam

en rotterdam zitten, dan hoort eindhoven als technologisch centrum die

werkplaats gewoon te hebben. De wil is er in dit gebied. Die werkplaats moet er

komen, punt uit. bovendien wijzen alle neuzen dezelfde kant op; Trudo wil [een

eindhovense woningcorporatie], de gemeente wil – het moet lukken’ (§ 2.11). Dat

enthousiasme moet ASE benutten, onder meer door eigen activiteiten in te bedden in

de projectplannen van het festival. samenwerking levert hier naar verwachting een

grote meerwaarde op.

We vermoeden overigens dat het Van Abbe Museum – nadat ASE is gestart en

23 http://www.sre.nl/web/show/id=79553. zie ook het jaarverslag Brainport 2007 voor de initiatieven die op dit gebied reeds genomen zijn.

Page 14: Arts Sciences Centre Eindhoven

26

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

27

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

1.5 virTueel JaarPrograMMa

De Arts & Sciences bestrijken een breed spectrum aan activiteiten. Dat is hierboven meer

dan eens gebleken. De kunsten en de wetenschappen vormen zo gezegd het hart van

onze veelvormige cultuur. Dat heeft een belangrijke implicatie. Het programma van

ASE moet van meet af aan divers worden opgezet. onderzoek vanuit uiteenlopende

artistieke en wetenschappelijke disciplines, veelzijdige publiek debat, wisselende

exposities en heldere educatieve projecten voor uiteenlopende doelgroepen moeten

daarom evenwichtig in het jaarprogramma worden verdisconteerd. een exclusieve

beperking tot bijvoorbeeld icT in relatie tot contemporaine kunstpraktijken zou het

interdisciplinaire karakter van ASE te kort kunnen doen. ASE wil zich in de eerste

plaats onderscheiden; daarom moet het meer willen zijn dan een ‘klassiek’ media-

instituut. en dat betekent weer dat de beoogde organisatiestructuur (waarover wij in

§ 1.6 komen te spreken) reeds bij oprichting op deze diversiteit moet zijn afgestemd.

alleen kan dat ASE haar hoge ambities waar maken, gevoelig blijven voor de vele

nieuwe wetenschappelijke en artistieke ontwikkelingen en zich tot slot in en buiten

nederland overtuigend positioneren.

een globale verkenning van de nationale en internationale nieuwsmedia maakt

duidelijk dat op dit moment uiteenlopende wetenschappelijke thema’s publieke

belangstelling genieten. bij het ontwerpen van het jaarprogramma kan deze publieke

belangstelling mede als uitgangspunt dienen. Daarbij denken wij onder meer aan

discussies over energie en energiegebruik (waarbij thema’s op het terrein van

de ecologie en biologische diversiteit als vanzelf in het vizier komen); over Dna-

recombinatietechnologie (met daaraan verbonden discussies over aging, (pre-natale)

gezondheid en ethiek); over nanotechnologie en design (die ook in MoMa een belangrijk

punt van aandacht vormden); over vormen van (fysieke en elektronische) mobiliteit.

en over icT in relatie tot nieuwe vormen van (artistieke) expressie, openbaar bestuur

en lokale en bovenlokale identiteit (inclusief de daaraan verbonden visies op onze

geschiedenis en cultuur). een expertmeeting met een groep deskundigen zou - op basis

van dit rapport – hierover op korte termijn aanvullende aanbevelingen kunnen doen.

onze opsomming is ook hier slechts verkennend.

Wij denken dat ASE per jaar minimaal moet kunnen voorzien in de volgende

programmacomponenten.

1. Twee exposities. een van deze twee exposities moet betrekking hebben op een of meer

der Ars Electronica liegt seit den gründungstagen auf dem spannungsfeld zwischen

kunst, Technologie und gesellschaft. Dieses spannungsfeld in seinen zukünftigen

erscheinungsformen zu er- und bearbeiten, hat sich das ars electronica Futurelab zur

aufgabe gemacht.’27 Missie en ambities van Ars Electronica stemmen overeen met die van

ASE. samenwerking is gewenst, alhoewel de kunstproducties een behoudend karakter

hebben. Het accent ligt op muziek en ballet, waarbij reeds bestaande en beproefde

producties met behulp van nieuwe visuele technieken worden geornamenteerd.

zo heeft het Futurelab onlangs Wagners opera Das Rheingold ‘heropgevoerd’ in een

cave voor 4.000 bezoekers waarbij van 3D-technologieën gebruik is gemaakt. Horst

Hörtner - directeur van Ars Electronica Futurelab – ondersteunt de oprichting van ASE

overigens van harte (§ 2.2).

Ars Electronica heeft een grote internationale uitstraling, mede omdat het sinds 1987

een prestigieuze prijsvraag uitschrijft onder de titel Prix Ars Electronica. Het is grootste

prijs in zijn soort ter wereld, met een prijzengeld van totaal 120 k€ (2007). volgens

Hörtner worden ‘vanuit de hele wereld de meest fantastische bijdragen ingezonden.’

‘Hierdoor [behoeven we] minder te scouten en te acquireren, want state-of-the-art-

kunst waar het festival op uit is, wordt vaak ingestuurd voor een van de prijzen. er

bestaan diverse prijzencategorieën, waaronder een categorie voor zeer jonge makers

en een categorie voor ideeën, die onuitgewerkt kunnen worden ingezonden’ (§ 2.2).

ASE moet een soortgelijk initiatief durven nemen, waarbij het moet kunnen rekenen

op royale ondersteuning van haar sponsoren.

Ten slotte moet ASE streven naar samenwerking met Art & Science Collaborations

Inc. te new York (usa). ASCI heeft haar doelstellingen als volgt samengevat: ´The

purpose is […] to raise public awareness about artists and scientists using science

and technology to explore new forms of creative expression, and to increase

communication and collaboration between these fields.’28

een verkenning van mogelijke samenwerkingsverbanden (en daaraan gekoppelde

subsidie-instrumenten) binnen de europese gemeenschap is essentieel. een

eerste stap daartoe is inmiddels gezet. De respons op deze plannen is uiterst

bemoedigend.

27 http://www.aec.at/de/index.asp.28 http://www.asci.org/.

Page 15: Arts Sciences Centre Eindhoven

28

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

29

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

voor de wijze waarop jongere generaties zich verhouden tot hun omgeving,

geschiedenis en cultuur;

[e] projecten op het gebied van de Dna-recombinatietechnologie, waarbij

technologische, wetenschappelijke, ethische en ideologische vragen naar het

behoud en de manipulatie van de natuur centraal staan en de consequenties ervan

worden verbeeld en onderzocht;

[f ] projecten op het gebied van de ambient technologies, waarbij wordt nagegaan

welke effecten deze technologieën hebben gehad op de productie en beleving van

(populaire) cultuur.

Daarnaast biedt ASE:

3. Zes lezingen. nationale en internationale deskundigen – zoals de curator van de

MoMa-expositie Design and the Elastic Mind, medewerkers van kennisinstellingen

(Philips, Tu/e, nWo) – wisselen daarbij van gedachten over voor ASE relevante

thema´s. De oprichting van een internationale (engelstalige) ASE publicatiereeks ligt

voor de hand.

4. Educatieve projecten voor uiteenlopende doelgroepen, waarbij de belangen van het

lager en hoger onderwijs worden gediend.

5. Een internationale prijsvraag, waarover meer in § 1.6, waarvan de resultaten in

samenspraak met het STRP Festival kunnen worden geëxposeerd.

1 .6 globale sWoT-analYse, organisaTiesTrucTuur en Financiën

Wij zeggen het graag opnieuw: zowel de organisatie als de huisvesting moeten zijn

toegesneden op bovenstaande ambities en het jaarprogramma. alleen dan heeft ASE

kans van slagen.

Wij willen deze aanbeveling daarom beëindigen met enkele samenhangende

‘logistieke’ aanbevelingen, in het bijzonder over de naam van het laboratorium, de

beoogde huisvesting, de organisatie die uitvoer kan geven aan het jaarprogramma

(verwante) actuele artistieke cq. wetenschappelijke thema’s. Wij verwijzen – enkel ter

inspiratie – naar de reeds genoemde CO-OPs van nWo, waarbij wetenschappers en

kunstenaars onder andere samen hebben gewerkt aan onderwerpen op het gebied

van de astronomische waarneming, de neurologie (brainscanning), mobiliteit en

fotografie en de productie en branding van bier. De eindresultaten zijn met succes in

de lakenhal te leiden tentoongesteld.

een tweede expositie zou een historische dimensie van de wisselwerkingen

tussen de wetenschappen en de kunsten kunnen uitlichten. Daarbij denken wij in de

eerste plaats aan een tentoonstelling over de rijke geschiedenis van het NatLab van

Philips in relatie tot de (heringerichte) sTriJP-omgeving, waar ASE mogelijkerwijs

kan worden gehuisvest (zie hierna § 1.6). als gezegd ligt vitale samenwerking met

het STRP Festival bij dit alles voor de hand.

2. Zes projecten. De exposities worden mede voorbereid in zogenaamde projectgroepen

waarvan wij er op jaarbasis gemiddeld een zestal bepleiten. in deze projectgroepen

vindt het eigenlijke coöperatieve onderzoek van wetenschappers, technologen

en kunstenaars plaats. De projectgroepen presenteren hun werk bovendien op de

geavanceerde website, organiseren expertmeetings en publieke debatten, bereiden

publicaties voor en participeren in op maat gesneden educatieve programma´s.

Transparantie, internationalisering en flexibiliteit zijn hierbij vereisten. Mede onder

verwijzing naar enkele recente initiatieven denken wij daarbij onder meer aan:

[a] projecten op het gebied van spatial sound, als vervolg op, of uitbreiding van The

192 Loudspeaker Experience waarbij het geluid niet enkel in het platte vlak, maar in

drie dimensies wordt gegeneerd. compositie, muziekpraktijk, micro-electronica

en icT trekken hier samen op;

[b] projecten op het gebied van light- en lasertechnology, waarbij kunstenaars

met geavanceerde lichttechnologieën beelden en teksten kunnen projecten op

gebouwen, en daarbij een debat kunnen stimuleren over licht in de openbare

ruimte, over citydesign en over branding;

[c] projecten op het gebied van vervoer en design, waarbij vragen naar comfort,

technologische efficiency, economisch rendement en productie in samenhang

worden verkend en onderzocht;

[d] projecten op het gebied van icT, gaming en narrativiteit. Daarbij denken icT-

deskundigen, samen met spelontwikkelaars, auteurs en geesteswetenschappers,

na over nieuwe vormen van vertellen, verbeelden en kennisoverdracht. veelvuldig

is vastgesteld dat deze praktijk nog nauwelijks begrepen consequenties heeft

Page 16: Arts Sciences Centre Eindhoven

30

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

31

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

Tegenover deze krachten staan ook enkele evidente zwakten:

- De output van ASE is niet eenduidig.

- Het succes van ASE is sterk afhankelijk van de kwaliteiten van individuele

deelnemers. De kans op het mislukken van (deel)projecten is reëel, zoals dat

trouwens in elke onderzoeksomgeving het geval is. Wie het avontuurlijke karakter

van artistieke en intellectuele initiatieven niet kan en wil onderschrijven, en niet

erkent dat er op termijn materiële én immateriële winsten zijn te boeken, kan

onmogelijk met ASE sympathiseren;

- Het voorgestelde programma is op onderdelen elitair, omdat het niet in alle

gevallen onmiddellijk aansluit bij de ‘beleving van alledag’. zoals wij eerder

hebben betoogd kan een heldere communicatie en overtuigende educatie hierop

anticiperen.

De kansen zijn niettemin legio:

- ASE kan aanhaken bij nationale en bovennationale ontwikkelingen die vitaal zijn

en inbedding behoeven;

- ASE kan gebruik maken van reeds verworven inzichten en beproefde praktijken,

en deze in overleg vernieuwen en verdiepen;

- ASE kan een vitale factor worden in het geheel van (beoogde) eindhovense

kunstinstellingen binnen sTriJP s, zeker wanneer het kan worden gehuisvest in

het voormalige natlab;

De belangrijkste bedreiging wordt ten slotte gevormd door een instabiele of

onevenwichtige financiering, zeker over de eerste vijf jaar. overbodig te zeggen

dat een voortvarend directeur en bestuur mede tot taak hebben deze instabiliteit te

bestrijden.

De twee buitenlandse instellingen die wij in het kader van deze rapportage hebben

bezocht, blijken uiteenlopende organisatiestructuren te hebben (zie ook hierna, §

2.1 en § 2.2). De organisatie van het Institut für Musik und Akustik kent een opzet die

vergelijkbaar is met nederlandse kunstenaarsinitiatieven. Daarbij is de artistieke

leiding in handen van één of meer kunstenaars en de financiering afhankelijk van

gehonoreerde subsidieverzoeken door lokale en bovenlokale overheden en betrokken

instellingen. er wordt gewerkt met een kleine staf in vaste dienst, die zogenaamde

artists in residence behulpzaam is bij het uitvoeren van projecten. Het Ars Electronica

Futurelab daarentegen wordt geleid door een functionaris met een technologische

én de daarbij behorende financiën. bovendien presenteren wij hier een sWoT-

analyse, met de aantekening dat deze pas na het vaststellen van alle financiële en

organisatorische parameters als beleidsinstrument kan worden ingezet. Dit rapport

is geen ondernemingsplan, hoogstens de aanzet daartoe. in deze paragraaf zijn onze

overwegingen vooralsnog verkennend.

We hebben de naam ASE slechts voorlopig gebruikt. Deze verbindt de ambities van

het laboratorium op een heldere en functionele wijze aan de stad waarin dit initiatief

ten uitvoer moet worden gebracht: Arts & Sciences Eindhoven. indien het mogelijk is ASE

te vestigen in het voormalige natuurkundig laboratorium van Philips (het natlab),

ligt een associatie met dit fameuze instituut voor de hand. Dat kan onder meer

door omkering (BalTan) of door een verwijzing naar het baanbrekende werk van de

kunstenaar Dick raaijmakers, die in het natlab in opdracht van Philips de interferentie

van kunsten en wetenschappen overtuigend heeft gepraktiseerd (en de naam BalTan

voor het eerst gebruik heeft). uiteraard kan de naam van het laboratorium pas in

tweede termijn in samenspraak met deskundigen worden vastgesteld.

Het natlab beschikt over de ruimten (inclusief een auditorium) waarin ASE

kan worden gehuisvest. basisvoorzieningen voor coöperatieve artistieke en

wetenschappelijke arbeid, directie, administratief beheer, icT, vergaderingen,

exposities, lezingen en horeca kunnen er relatief makkelijk worden gerealiseerd.

overigens moet ASE een flexibel ruimteconcept hanteren: wanneer dat nodig blijkt,

moet gebruik kunnen worden gemaakt van geavanceerde (‘out-door’) laboratoria.

alles overziend reken wij tot de krachten van ASE:

- een hoog innovatief wetenschappelijk, artistiek en economisch vermogen,

mede dankzij het beheer van een vitaal netwerk van uiteenlopende lokale en

bovenlokale actoren en instituties en de creatieve benutting van reeds bestaande

expertise;

- een hoog cultureel prestige, landelijk en europees, omdat vergelijkbare

initiatieven binnen nederland en de eu vooralsnog ontbreken terwijl daarvoor

(mede gelet op de ambities van nWo en de reactie van de eu) aantoonbaar

interesse bestaat;

- een hoog vitaliserend effect op de locale artistieke en sociale infrastructuur, dat

is: binnen sTriJP s en de regio eindhoven, met de aantekening dat de slimme

stad ook een creatieve stad wil zijn, niet in de laatste plaats voor de vele middel-

en hoogopgeleiden die er werkzaam zijn én moeten blijven.

Page 17: Arts Sciences Centre Eindhoven

32

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

33

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

Meer in detail kan het team dus als volgt zijn samengesteld (gespecificeerde (loon)

kosten zijn uiteraard slechts indicatief ).

1. Raad van toezicht. Houdt toezicht op het gehele reilen en zeilen van de organisatie.

benoemt de directeur. bestaat uit minimaal vijf mensen en vergadert vijf keer per

jaar. vacatiegeld € 200,-- per vergadering.

2. Klankbordgroep. Fungeert als ‘sparring partner’ met betrekking tot het inhoudelijk

beleid. bewaakt de artistieke en wetenschappelijke doelstellingen. bestaat uit

minimaal acht deskundigen afkomstig uit de wetenschap, de kunstensector en het

bedrijfsleven en vergadert minimaal vijf keer per jaar. vacatiegeld € 200,-- per jaar.

3. Redactie. bevat vijf experts uit de kunsten, de wetenschap en de technologie. Deze

stelt het jaarprogramma samen. Minimaal 10 bijeenkomsten per jaar. Honorarium €

750,-- per bijeenkomst.

4. Directeur 1 fte (€ 120.000). De directeur-bestuurder is verantwoordelijk voor zowel

het artistieke als het zakelijk beleid. Deze stuurt bovendien de redactie aan. van

cruciaal belang is dat de directeur kennis heeft van het kunstenveld en de wereld van

de wetenschap. ontvankelijkheid voor maatschappelijke ontwikkelingen is

onontbeerlijk, evenals bedrijfseconomische kennis en aantoonbare management-

kwaliteiten.

5. Projectleiders 3 fte (€ 65.000). Deze coördineren één of meerdere projecten.

zij zijn verantwoordelijk voor de aansturing van begeleidingsgroepen, voor de

fondsenwerving, de marketing en het projectmanagement.

6. Officemanager 1 fte (€ 60.000). Hij/zij is hoofd van de bedrijfsondersteuning. Deze

achtergrond. bij de financiering van het instituut profiteert men van inkomsten

uit opdrachten. zowel het bedrijfsleven als de kunstensector fungeren daarbij als

opdrachtgever. De organisatie heeft een flexibele organisatiestructuur. Ter aanvulling

van de kleine vaste staf worden - per opdracht – deskundigen op freelancebasis

ingehuurd.

uiteraard is de omvang van ASE afhankelijk van de beleidsinitiatieven die de

gemeente eindhoven de komende tijd wil nemen. geen enkele organisatiestructuur

biedt waarborg voor de gewenste output. Wel zal een evenredig kennis van beide

domeinen – Arts én Sciences - in ASE vertegenwoordigd moeten zijn. Het ligt dan voor

de hand om te opteren voor het zogenoemde redactiemodel.

bij zo´n redactiemodel stuurt de ‘hoofdredacteur’, die tevens bestuurder is en

nadrukkelijk als directeur opereert, een groep ‘redacteuren’ aan. gezamenlijk

voeren zij regelmatig overleg. De redacteuren worden gerekruteerd uit geschikte

deskundigen die afkomstig zijn uit het brede kunsten- en wetenschapsveld. zij

worden op freelancebasis ingehuurd. De ‘redactie’ realiseert het beleidsplan,

waarvoor de hoofdredacteur de hoofdverantwoordelijke is en dat door de raad van

toezicht wordt vastgesteld. binnen dit model bevindt zich op de achtergrond een

groep externe adviseurs, die als klankbord opereert en de projecten op kritische

wijze volgt en gevraagd en ongevraagd commentaar geeft. Tot die adviseurs reken

wij vertegenwoordigers van de betrokken subsidiegevers, kunstenaars met grote

staat van dienst en deskundigen uit betrokken universitaire en buiten-universitaire

onderzoeksinstituten. De raad van toezicht bewaakt de continuïteit en kwaliteit van

de gehele organisatie.

in de redactievergaderingen (die circa tien per jaar zullen plaatsvinden) worden

lopende en komende projecten inhoudelijk en organisatorisch besproken en

werkplannen voorbereid. Tijdens deze vergaderingen kunnen voorts ideeën worden

besproken die als voedingsbodem kunnen dienen voor het laboratorium. De

hoofdredacteur-directeur dient de grote inhoudelijke lijn te bewaken. Per project wordt

een projectgroep samengesteld die onder leiding staat van een projectcoördinator.

De samenstelling van de projectgroep is afhankelijk van de aard van het project.

De communicatie – inclusief het verzorgen of updaten van de internationale

website – heeft een hoge prioriteit. Het ligt voor de hand daarvoor een of meer

medewerkers (bedrijfsondersteuning) te rekruteren.

samengevat ziet de structuur van de organisatie er dan als volgt uit:

raad van toezicht

raad van bestuur /hoofdredacteur

projectcoördinator 1

redactie

projectgroep 1

projectcoördinator 3

klankbordgroep

bedrijfsondersteuning

projectcoördinator 2

projectgroep 3 projectgroep 6projectgroep 2 projectgroep 4 projectgroep 5

Page 18: Arts Sciences Centre Eindhoven

34

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

35

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen

afdeling draagt zorg voor de (financiële) administratie, de communicatie (intern,

extern), de personeelszaken en de icT.

7. Communicatiemedewerker 1 fte (€ 50.000). Hij/zij draagt verantwoordelijkheid voor

alle interne en externe communicatie. Hiertoe wordt onder meer gerekend: het

onderhouden van de website en de public relations.

8. Financiële medewerker 1 fte (€50.000). Hij/zij verzorgt de integrale financiële

administratie.

9. Secretariële medewerker 1 fte (€40.000). Hij/zij verzorgt de post, de telefoon, notuleert

vergaderingen en voorziet in de secretariële ondersteuning van de directeur.

10. Tijdelijke medewerkers. afhankelijk van de aard en omvang van de projecten zullen

medewerkers en/of adviseurs aangesteld worden.

bovenstaande personele bezetting zou naar onze mening in staat moeten zijn om

het (virtuele) programma uit te voeren.

over de financiering van ASE is in dit stadium weinig concreets te zeggen. De

ambities zijn hoog. van doorslaggevend belang is het ambitieniveau van de gemeente

eindhoven. incidentele subsidies en bijdragen (financieel en materieel) door fondsen

en bedrijfsleven zouden verder de middelen voor de activiteiten moeten opbrengen.

subsidieaanvragen bij de eu en oP-zuid hebben een hoge prioriteit.

voor de ASE-prijsvraag – waarmee we, naar voorbeeld van Ars Electronica - nationale

en internationale onderzoekers en wetenschappers aanmoedigen concepten en

projecten in te zenden – kan mede bij het bedrijfsleven worden geworven. Wil deze

prijsvraag internationale uitstraling hebben en kunnen wedijveren met die van

Ars Electronica, dan achten wij aan een jaarlijks prijzengeld van minimaal 200 k€

wenselijk.

ASE moet ernaar streven een plaats te verwerven in de basisinfrastructuur van het

Ministerie van ocW. op zijn vroegst zou dit kunnen voor de periode 2013-2017.

op grond van deze plannen zou een globale, indicatieve begroting er tot slot als

volgt kunnen uitzien:

Begroting

uitgaven

1 directe kosten activiteiten 1.410.000exposities 250.000projecten 750.000lezingen 60.000educatie 100.000prijsvraag 250.000

2 kosten organisatiepersoneelskosten 550.000directie 120.000bedrijfsondersteuning 200.000projectleiding 195.000reiskosten 25.000verzekeringen e.d. 10.000advieskosten 93.000raad van toezicht 5.000klankbordgroep 8.000redactie 75.000vergaderkosten 5.000huisvestingskosten 300.000huur pmgas/water/electriciteit e.d. pmafschrijving pmbureaukosten 127.500acountantskosten 7.500administratie 10.000telefoon/internet 5.000website 25.000drukwerk/porto 10.000computernetwerk 25.000kantoorbenodigheden 20.000diversen 25000

Totaal uitgaven 2.480.500

inkomsten

dekking kosten activiteiten 1.410.000eunWonFPk+Mondriaanstichtingdiversen fondsenbedrijfslevenTu/e

dekking kosten organisatie 1.070.500gemeente eindhovenProvincie noord-brabantbrainportoP-zuiD (eu)

Totaal inkomsten 2.480.500

Page 19: Arts Sciences Centre Eindhoven

36 37

Deel 2: interv iews

erwin roebroeks

Page 20: Arts Sciences Centre Eindhoven

38 39

2.1 luDger brüMMer: di r e c t eur Ins t i tu t fü r Mus ik und Akus t ik / Z ent rum für Kuns t und Medient e chnolog i e

op de vraag of een onderzoeks-, ontwikkelings- en presentatiewerkplaats voor

kunsten en technologie in een stad als eindhoven mogelijk zou zijn, antwoordde

ludger brümmer, directeur van het Institut für Musik und Akustik en tevens componist,

voorwaardelijk positief. Hij stelt namelijk de “absolute voorwaarde” dat er een

duidelijke keuze vóór de kunsten moet worden gemaakt.

in de begindagen van het Zentrum für Kunst und Medientechnologie (ZKM), waarvan

het instituut deel uitmaakt, is vaak de discussie gevoerd over de keuze tussen een

medialab en een soort art-science-werkplaats. brümmer: “The Media Lab van MIT

houdt zich met hele andere dingen bezig dan ZKM. Je kunt niet zowel medialab zijn als

je met de kunsten bezighouden.” The Medialab Europe in Dublin is gesloten omdat het

niet werkte; men wilde dat lab op de amerikaanse manier runnen, terwijl het volgens

brümmer de vraag is of een MIT-medialab in europa überhaupt zou werken. ook is

het de vraag of bedrijven geld aan een ander instituut willen geven om het onderzoek

aldaar te doen. “en als ze al geld geven, is dat weinig geld.” De enige uitzondering,

weet brümmer, is de Fraunhofer-Gesellschaft – “en die doet niet aan kunst.”

Met dit soort kwesties heeft ZKM bij haar oprichting in de jaren ’80 van de

vorige eeuw geworsteld. De vraag was: moet ZKM een kunstencentrum of een

tentoonstellingscentrum voor technologie zelf zijn? Met andere woorden: hoe groot

moet het aandeel onderzoek zijn? “De reden voor de oprichting van ZKM was dat eind

jaren ’80 van de vorige eeuw mediakunst hip was. Technologie was er nog niet voor

iedereen. verder speelden er politieke motieven mee”, aldus brümmer. De slogan

luidde: ‘Technology for the people’. Het haalbaarheidsonderzoek vond plaats in

1984, in 1986 werd de eerste werkgroep geformeerd en in 1989 werd ZKM opgericht.

in de keuze tussen kunstencentrum en tentoonstellingscentrum voor technologie

won het kunstencentrum.

Wanneer het lukt om Philips als partner binnen te halen, is dat volgens brümmer –

vanwege het potentieel aan geld en ideeën – een uitstekend begin voor een onderzoeks-,

ontwikkelings- en productiewerkplaats voor kunsten en technologie. bij elk project

opnieuw partners zoeken, schijnt te arbeidsintensief te zijn. bovendien is bij een

dergelijke organisatiestructuur de kans aanzienlijk dat er weinig geld, tijd, moeite en

infrastructuur overblijven voor de artistieke creatie. Daarom adviseert brümmer om

te kiezen voor een “artistieke infrastructuur” waarbij alle geld naar artistieke creatie

inTervieWvragen

De volgende vragen komen bij alle gesprekken aan bod:

- is een werkplaats voor kunsten en technologie (in een stad als eindhoven)

haalbaar?

- indien deze werkplaats haalbaar is, hoe zou deze organisatie er inhoudelijk en

organisatorisch uit moeten zien?

- Wat is uw visie op respectievelijk de kunsten, de techniek en de relatie tussen

kunsten en technologie?

De volgende vragen worden op de organisatie van de geïnterviewde toegespitst:

- Hoe en waarom is de organisatie juist hier (lees: daar) ontstaan?

- op grond waarvan worden door wie inhoudelijke beslissingen genomen?

- op welke wijze wordt de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd?

- Hoe is de organisatie gestructureerd en hoe wordt deze gefinancierd?

- Wat gaat er niet goed?

Waar nodig, is commentaartekst toegevoegd. De volgorde is chronologisch.

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

Page 21: Arts Sciences Centre Eindhoven

40 41

omdat dat gratis menskracht – de studenten – met zich meebrengt. Fraunhofer werkt

samen met universitaire onderzoekers, terwijl ZKM onderzoek doet in termen van

development, omdat het toepassingen nodig heeft.

Hoewel karlsruhe een gerenommeerde technische universiteit heeft, werkt ZKM

daar niet mee samen. incidenteel zijn er contacten, maar dat is afhankelijk van

studenten. De professoren zouden niet willen dat studenten buiten hun eigen context

onderzoek doen. niettemin ziet brümmer wel degelijk kansen voor samenwerking.

een onderzoekslaboratorium en een platform voor specifieke onderwerpen moet tot

de mogelijkheden behoren, omdat dat het voor studenten “veel interessanter” zou

maken om er om praktische redenen naartoe te gaan, denkt brümmer. “Fraunhofer

werkt al op die manier.”

Daarom is de verbinding tussen kunsten en wetenschappen toch mogelijk. De

vraag is dan, hoe de ideale omgeving daarvan uit zou moeten zien. De reden dat

Fraunhofer goed functioneert, is dat de professoren in de instituten werken; dat is

uiterst belangrijk, aldus brümmer. Het kritieke punt is hoe wetenschappers met

kunstenaars te verbinden. een oplossing zou kunnen zijn om beiden binnen ZKM te

laten werken, “maar dan zit je dicht tegen een universiteit aan, en in universiteiten

zijn kunsten en wetenschap gescheiden.” brümmer ziet vooral een financieel

gevaar wanneer de wetenschap ZKM zou betreden: “Hier heb je mensen die vanuit

verschillende expertises allemaal op artistieke creatie gefocust zijn. Het is eenvoudig

om de kunsten te laten vallen, want voor wetenschap krijg je gemakkelijker geld en

het werk laat zich gemakkelijker evalueren.”

2.2 HorsT HörTner: di r e c t eur Ar s E l e c t roni ca Future lab

Het meest volmondige ‘ja’ op de vraag of een onderzoeks-, ontwikkelings- en

presentatiewerkplaats voor kunsten en technologie in eindhoven mogelijk zou zijn,

kwam van Horst Hörtner, directeur van Ars Electronica Futurelab. Hörtner heeft een

virtual reality-achtergrond.

Het Futurelab, met als ondertitel ‘laboratory for Future innovations’, is een nieuwe

afdeling van Ars Electronica, dat zichzelf afficheert als ‘Festival für kunst, Technologie

und gesellschaft’. Ars Electronica is een internationaal toonaangevend kunstenfestival.

Het heeft zich als zodanig kunnen ontwikkelen door gemeentelijk beleid dat in de

gaat. “een dergelijk instituut kan samenwerken met een ander instituut. Maar beide

instituten in één zal ongetwijfeld niet werken”, aldus brümmer.

Het Institut für Musik und Akustik hanteert een heldere visie op technologie: “De huidige

focus op technologie maskeert een gebrek aan artistieke ideeën. een eeuw geleden

was er ook techniek, zoals muziekinstrumenten. Het enige verschil met nu is dat

techniek niet als gereedschap wordt gezien, terwijl zij dat wel is.”

Het instituut krijgt gebouw en personeel ‘gratis’ van ZKM. voor al het overige moet

worden betaald. zkM wordt voor de helft door de deelstaat baden-Württemberg

betaald en voor de andere helft door de stad karlsruhe. De zkM-directeur verdeelt

de budgetten over de instituten, die zo goed als vrij zijn om (daarmee) te doen wat ze

zelf willen. soms worden er gezamenlijke projecten als tentoonstellingen opgezet.

Het Institut für Musik und Akustik is het grootste niet-educatieve productiehuis voor

professionele elektroakoestische muziek in Duitsland.

Het instituut, dat steeds meer met derdegeldstromen werkt, telt zes studio’s. er

worden artists in residence uitgenodigd voor een periode van ongeveer twee maanden.

een verblijf kost ongeveer 3.000 euro aan studiebeurs en locatie. in tegenstelling tot

het Parijse IRCAM krijgen de artiesten geen persoonlijk assistent. De Experimentalstudio

für akustische Kunst in Freiburg doet maar één artiest tegelijk, en die wordt bijgestaan

door drie assistenten. “Dat is noodgedwongen, want daar worden vaak kunstenaars

uitgenodigd die weinig van elektronica weten”, aldus brümmer.

Het instituut is zowel proces- als resultaatgeoriënteerd. Dat moet ook wel, want

er moet aan marketing worden gedaan. uitvoeringen worden steeds vaker samen

met derden gedaan. voor productie blijkt karlsruhe een goede vestigingsplaats, voor

uitvoeringen zou berlijn beter zijn. Het gaat altijd om de context. “komen mensen

uit amsterdam naar eindhoven?”, vraagt brümmer. ze komen volgens hem ook niet

uit stuttgart of Frankfurt naar karlsruhe, alleen voor ‘grote dingen’.

ZKM biedt geen programma’s voor studenten aan; educatie vindt plaats in de vorm

van workshops. vanwege gescheiden geldstromen kan dat volgens brümmer niet

anders. Wel bevat de presentatie van kunst bij ZKM altijd een educatief element,

omdat hedendaagse kunst dat nodig zou hebben.

Het doen van onderzoek is problematisch omdat het duur is, stelt brümmer. ofwel

doe je onderzoek op industrieel niveau en heb je een infrastructuur nodig zoals die

van Fraunhofer, ofwel doe je onderzoek in een educatieomgeving als een universiteit

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

Page 22: Arts Sciences Centre Eindhoven

42 43

het Futurelab zichzelf bedruipen. er werken meer dan vijftig mensen, de meeste

op freelancebasis, ongeveer twaalf mensen zijn in loondienst. velen hebben een

jaarcontract.

Het belangrijkste van de organisatie is een zeer flexibele organisatiestructuur, die

steeds kan inspelen op de nieuwste ontwikkelingen, aldus Hörtner.

Het Futurelab kent een geheel eigen werkwijze. Hörtner: “De natuurkundigen werken

niet alleen binnen hun eigen discipline. Want wij halen ze daaruit. soms gebeurt

het dat het werken met mensen met verschillende achtergronden juist dáárdoor iets

nieuws oplevert. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen die hier werkt zichzelf

zowel als kunstenaar als als technicus beschouwt. De mensen die het concept maken,

trekken ook de kabels. zo leer je alles kennen en begrijpen.”

zo hightech als deze omgeving is en zo breed de aldaar gehanteerde kunstopvatting,

zo traditioneel en monodisciplinair zijn de meer artistieke producties. Die gaan

allemaal over muziek, meestal opera of ballet, die met behulp van nieuwe visuele

technieken worden geornamenteerd. zo heeft het Futurelab Wagners opera Das

Rheingold verzorgd in een cave voor 4.000 bezoekers met 3D-brillen. op dezelfde

wijze werd ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de WDr de tweede

symfonie van Mahler verzorgd. ook stravinsky’s ballet Le sacre du printemps is

inmiddels op die manier ‘onder handen genomen’ en er ligt een chinese opdracht

voor een soortgelijke ‘behandeling’ van een voorloper van de Pekingopera. “Die

opdrachten volgen elkaar in rap tempo op,” aldus Hörtner, “vandaar de noodzaak van

een flexibele infrastructuur.” Die flexibiliteit wordt niet alleen door de opdrachten

zelf gefinancierd; ook consultancy voor steden die een soortgelijk lab willen, is een

belangrijke bron van inkomsten. ook de aanvragen daarvoor zijn talrijk; van Moskou

tot sjanghai, Peking en korea schijnt men ‘labbehoeftig’ te zijn.

Het Futurelab richt zich alleen op visuele toepassingen. Hörtner betreurt het dat,

bijvoorbeeld, geluid louter als ondersteuning van beeld wordt ingezet.

jaren ’70 van de vorige eeuw werd geformuleerd. Toen kwam de zware industrie,

waar linz economisch zwaar op leunde, in een crisis terecht. om uit de impasse te

geraken, zette het stadsbestuur expliciet koers naar technologie. Dat resulteerde in

1979 in de start van Ars Electronica, dat toen al als festival voor kunst, technologie en

maatschappij fungeerde. in 1987 werd de Prix Ars Electronica in het leven geroepen.

Dat was en is de grootste prijs in zijn soort ter wereld, met een prijzengeld van totaal

€ 120.000,-. volgens Hörtner worden “vanuit de hele wereld de meest fantastische

bijdragen ingezonden.” Hierdoor hoeft het festival aanzienlijk minder te scouten en

te acquireren, want de state-of-the-art-kunst waar het festival op uit is, wordt vaak

ingestuurd voor een van de prijzen. er bestaan diverse prijzencategorieën, waaronder

een categorie voor zeer jonge makers en een categorie voor ideeën, die onuitgewerkt

kunnen worden ingezonden. Het Futurelab kan zo’n idee eventueel realiseren.

Het Futurelab startte in 1996, hetzelfde jaar als het Ars Electronica Centre, het museum

van het festival. oorspronkelijk was het Futurelab bedoeld als productiefaciliteit voor

de tentoonstellingen van het Ars Electronica Centre. Maar al snel raakte de industrie in

het Futurelab geïnteresseerd. Het Futurelab beschikte al vroeg over een zogenoemde

‘cave’, de top van de virtual-reality-infrastructuur; het was de eerste cave buiten

de verenigde staten. Dat trok de aandacht van wetenschappers, waardoor er algauw

een intensieve universitaire samenwerking tot stand kwam (overigens heeft linz vijf

universiteiten; drie landelijke en twee private). Daarnaast ontwikkelde zich een nauwe

samenwerking met Siemens, dat concrete vragen had over toepassingen van virtual

reality in hightech. vervolgens wilde Siemens ook ‘technologie voor de massa’, waarna

het Futurelab tevens meer ‘alledaagse’ technische toepassingen begon te ontwikkelen.

“Wij hebben ons nooit afgevraagd wat dat met kunst te maken heeft. Het gaat om het

helder en effectief communiceren van een boodschap”, aldus Hörtner. zo heeft het

Futurelab een “wezenlijk nieuwe” interface voor een autonavigatiesysteem ontwikkeld

en samen met een plaatselijke universiteit het prototype ontwikkeld. “Daar is hele

intuïtieve technologie uitgekomen” en als zodanig is “de communicatie tussen mens

en machine verbeterd”, zegt Hörtner. “en de communicatie tussen mens en machine

verbeteren, is wat computerartiesten doen.”

Het Futurelab besteedt de concrete realisatie van prototypes bewust niet uit.

uitbesteden zou niet werken, aldus Hörtner. “niet vanwege Siemens, maar vanwege

onze eigen benaderingswijze. er is een belangrijk verschil tussen iemand die ideeën

heeft en iemand die prototypes kan leveren. Dat laatste is zó belangrijk voor de

industrie – en voor iedereen in de wereld, want je kunt het zien, horen en voelen.”

in tegenstelling tot het festival, dat door de stad linz wordt gefinancierd, moet

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

Page 23: Arts Sciences Centre Eindhoven

44 45

sprake zijn van gemeenschappelijke vragen. De wetenschappelijke manier om de

werkelijkheid te bestuderen gaat uiteraard uit van modelvorming, systematisch

onderzoek enzovoorts. onderzoeksvragen komen uit de onderzoekers zelf. er komt

nauwelijks iets van buiten, zegt Huiskamp.

bij het Instituut voor Sonologie aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag maken

de nodige kunstenaars muziek met behulp van celdelingmodellen. gesteld dat zo’n

maker een probleemstelling heeft die ook voor biomedische wetenschappen binnen

de TU interessant zou kunnen zijn, zou dat een samenwerking kunnen opleveren?

Huiskamp denkt van wel: “als er sprake is van een interessante visie op een

interessant probleem, dan is dat mogelijk. er zijn aanknopingspunten genoeg, als je

maar begint met een probleem; daar kan ik niet genoeg op hameren.” Huiskamp ziet

daarbij wel een moeilijkheid: waar de universiteit een (weliswaar platte) organisatie

is, is de kunstenwereld geen organisatie, maar een verzameling mensen die allemaal

op eigen houtje “hun ding doen”.

De High Tech Campus zou een goede partner voor de werkplaats kunnen zijn, vindt

Huiskamp: “Het initiatief zou dan een Brainport-stempel moeten krijgen.” Wanneer

het zou lukken om een kunstenaar van wereldformaat binnen te halen, maakt dat

een en ander op bedrijfsniveau gemakkelijker, omdat de kans dan groter is dat er een

artist-in-residence-functie kan worden gecreëerd.

een art-science-werkplaats is een betere omgeving om daaraan te werken dan een

medialab, vindt Huiskamp: “ik denk dat art-science interessanter is, omdat dat wat

een medialab doet, al verdisconteerd is in art-science.” Daarbij merkt Huiskamp op

dat MIT Media Lab is voortgekomen uit de architectuurfaculteit van MIT, waar prof.

ir. Habraken, een van de oprichters van de faculteit bouwkunde van de toenmalige

Technische Hogeschool eindhoven, decaan was. volgens Huiskamp heeft Habraken MiT

Media Lab-directeur negroponte aangesteld.

De verbinding van kunsten en wetenschappen is altijd spannend. als voorbeeld

noemt Huiskamp de manier waarop de medische sector tegen biomedische

wetenschappen aankijkt. omdat het heel lang duurt voordat je medisch specialist

bent, bestaat er van oudsher een zekere terughoudendheid richting biomedische

wetenschappen. Toch heeft techniek in de medische wereld een enorme vlucht

genomen. vanuit de biomedische technologie zijn de fysica en de mechanica in

de medische wereld terechtgekomen, en daarmee een wetenschappelijke manier

om naar de mens en zijn ziektes te kijken. De biomedische wetenschappen bieden

beslissingsmodellen aan inzake genezing. Huiskamp: “vroeger beschouwden de

doktoren de technici als mensen die het kastje bedienen. De rol van de technicus is

2 .3 JoeP HuiskaMP: s t a fmedewerke r Te chni s che Unive r s i t e i t

E indhoven

Joep Huiskamp, stafmedewerker en woordvoerder van het college van bestuur van de

Technische Universiteit Eindhoven, werd bevraagd vanwege de omgeving waarin, indien

haalbaar, de werkplaats zal functioneren. zijn antwoorden hebben de status van

“vanuit mijn universitaire functie persoonlijk gekleurde reacties.”

De vraag of een scenario waarin kunstenaars en wetenschappers samenwerken

aan de creatie van nieuwe kunstwerken praktisch haalbaar is, ziet Huiskamp op drie

manieren benaderbaar.

allereerst is er de institutionele benadering. Dat is de manier waarop de TU

onderzoek formuleert, profileringgebieden ontwikkelt en koestergebieden benoemt.

Dat is onderzoeksgedreven én toepassingsgericht. alles is nauwkeurig omschreven.

Die invalshoek is ver verwijderd van waar de haalbaarheidsvraag naar verwijst, denkt

Huiskamp. als het voorgestelde scenario ergens bij zou aansluiten, dan is het volgens

Huiskamp bij ambient intelligence, waar het gaat om de toepassing van sfeer, beeld,

licht en geluid.

in de tweede plaats kun je zoeken naar individuele belangstelling bij

hoogleraren.

in de derde plaats is het mogelijk om op basis van persoonlijke interesse mensen

bij elkaar te brengen, op projectbasis, om op die manier een en ander van de grond te

krijgen. Dat is een manier die Huiskamp zelf vaak kiest. of zoiets lukt, is “helemaal

afhankelijk van de inhoud”, stelt Huiskamp: “Het is bij dit soort dingen heel belangrijk

om bij de inhoud beginnen, want daar gaat het over. Wat zijn de vragen? Wat zijn de

problemen? Wat zijn de thema’s? Wat is de uitdaging? Dat heeft per definitie iets

projectmatigs. Je moet niet beginnen met denken in termen van structuren.”

een voorbeeld. er klopte eens bij Huiskamp een kunstenaar, Philippe José Tonnard,

aan. Tonnard wilde een ‘icecubator’ maken; een staaf in de woestijn waarop door

middel van zonne-energie ijs moest worden gevormd. Tonnard wilde weten of dat

technisch mogelijk was. Huiskamp: “binnen mijn eigen netwerk ben ik gaan zoeken

naar hoogleraren die erin geïnteresseerd zouden kunnen zijn. uiteindelijk is er een

project geformuleerd, ingebed in het onderwijstraject. Daardoor kreeg je de ook de

studenten mee.” op dezelfde manier heeft Huiskamp Orfeo van opera zuid aangepakt

en een project rondom Michel Houellebecq en diens Elementaire deeltjes.

Wil je wetenschappers met kunstenaars laten samenwerken, dan moet er

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

Page 24: Arts Sciences Centre Eindhoven

46 47

je vooronderstellingen en je vooringenomenheden op het spel zet. Dat kan natuurlijk

ook plaatsvinden in een gesprek tussen twee wetenschappers, twee filosofen, of twee

kunstenaars. Maar vooral grensoverschrijdende contacten leveren mijns inziens

vaak boeiende, creatieve dingen op. Dat geldt zelfs al als je binnen de kunsten of

binnen de wetenschap gaat kijken; dan zie je vaak dat de meest interessante dingen

ontstaan wanneer mensen disciplineoverschrijdend bezig zijn. een van mijn

standaardvoorbeelden is schrödinger, de kwantummechanicus die in 1940 Duitsland

moest verlaten, van de University of Dublin een verblijf kreeg en daar werd gevraagd

om een serie lezingen over de vraag ‘What is life?’ te geven. aanvankelijk weigerde

hij omdat hij kwantummechanicus was, maar hij liet zich uiteindelijk overhalen. Hij

dacht: leven houdt zich bezig met reproductie, ik houd me bezig met moleculen;

misschien dat ik iets kan zeggen over de reproductie van moleculen. er zaten enkele

slimme studenten bij – en die kwamen een paar jaar later met Dna. zo zijn er veel

voorbeelden te noemen (...) van boeiende cross-overs van het ene terrein naar het

andere. Dat is spannend binnen het domein der wetenschappen, maar het wordt

natuurlijk nog spannender wanneer je dat tussen kunst en wetenschappen zou doen.

kunst en wetenschap zijn natuurlijk heel lang heel nauw opgetrokken, vaak in één

persoon. leonardo, was dat nou een kunstenaar of een wetenschapper? ik denk dat

die enorme creativiteit van toen, als je dat vertaalt naar nu, ook van doen heeft met

het feit dat ze toen met zulke verschillende dingen bezig waren. in mijn eigen werk

houd ik me met een breed scala aan onderwerpen bezig. soms denk ik dat dat niet

slim is, omdat je moet focussen, specialiseren; dat is wat visitatiecommissies willen.

Maar ik doe het goed in visitatiecommissies, en ik denk nu dat dat juist door die

breedte komt.

Die cross-over komt natuurlijk doordat jij die cross-over maakt, maar de vraag is: is het te

organiseren? En in de voorbeelden die je noemt zit veel toeval.

serendipiteit, de toevallige vondst, is natuurlijk altijd belangrijk in de wetenschap,

net als in de kunsten – waarschijnlijk heeft Jackson Pollock ook per ongeluk een

emmer verf omver gegooid. Maar je kunt wel op zijn minst proberen een goed klimaat

voor toeval te scheppen.

Wat zijn de omstandigheden waarin het toeval goed gedijt?

als ik even alleen naar de wetenschap kijk – maar dat kun je doortrekken naar de

kunsten – dan is de superspecialisatie, dat mensen zich terugtrekken in een bepaald

domein, funest. Je krijgt dan experts die vrijwel alles van vrijwel niets weten. Die

zijn ook nodig, maar het is ook nodig dat er grote sprongen worden gemaakt, waar

nieuwe vergezichten ontstaan. als je wetenschap vergelijkt met sport, dan doe je iets

veranderd; verwetenschappelijkt.” Dat lijkt vergelijkbaar met de ontwikkelingen in de

kunsten. in dat geval ziet Huiskamp gezamenlijke mogelijkheden, mits gezamenlijke

doelstellingen, problemen en uitdagingen worden gevonden: “Mijn bottomline is:

werk vanuit de inhoud, niet vanuit de vorm. Je moet toe naar een organisatie als

liaison.” Degene die aan het roer staat, moet weten hoe de wereld van zowel de

kunsten als de wetenschap in elkaar zit, aldus Huiskamp. “De vragen moeten leidend

zijn, anders krijg je de mensen niet bij elkaar. bij Industrial Design gaat dat alvast goed;

daar werken kunstenaars en wetenschappers samen.”

innovatie als gemeenschappelijke doelstelling zou een begin kunnen zijn van

de voorgestelde werkplaats. innovatie speelt de hoofdrol in United Brains, een

gemeenschappelijke kennispoort van de TU en Fontys Hogescholen voor het MKB.

Daar wordt ernaar gestreefd om dat wat er voorhanden is aan wetenschappelijke

kennis toe te passen in een product. Technologische bedrijven kunnen bij United

Brains aankloppen voor vragen waarop ze een antwoord willen of problemen die

opgelost moeten worden. vervolgens wordt er binnen de universiteit gezocht naar

probleemoplossers. Huiskamp: “ook hier begint het met een concrete vraag. De

wetenschapper probeert dat vervolgens een niveau hoger te tillen; die kan bijvoorbeeld

ontdekken dat er eigenlijk een heel ander probleem speelt. concrete vragen optillen

naar een hoger niveau; dat is ook een manier om vragen van kunstenaars op gang te

krijgen.”

2.4 Jos De Mul: hoogl e raar Erasmus Unive r s i t e i t Rot t e rdam,

wi j sge r ige ant ropo log i e

Hoe maak je de methodische koppeling tussen het artistieke van de kunst en het systematisch-

onderzoekende van de wetenschap? Vertel mij een gelijkwaardig paradigma.

een centraal begrip daarin lijkt me de dialoog. Meestal is het monologisch. ofwel

de kunstenaar heeft een discours waarin de wetenschap een plaatsje krijgt, als

toeleverancier of partner, maar hoe dan ook: dienstbaar. ofwel de wetenschap

zoekt illustraties. Dat kan goede kunst opleveren of goede wetenschap, maar dat

is dan niet verrassend, omdat het bij wijze van spreken ook zonder die ander had

kunnen gebeuren. Terwijl bij een echte dialoog, aldus gadamer (filosoof, er), de

gesprekspartners er anders uitkomen dan ze erin gaan. een dialoog wil zeggen dat je

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

Page 25: Arts Sciences Centre Eindhoven

48 49

is er niets veranderd.

Ook niet toen het kunstwerk digitaal werd?

Dat denk ik wel. volgens benjamin (filosoof, er) heb je eerst het unieke kunstwerk,

zoals de Mona Lisa; dergelijke werken hebben een cultuswaarde. Dat verandert met

de mechanische reproduceerbaarheid; bij een foto kun je niet meer zeggen dat de

ene foto origineel is en de andere niet. Daardoor verdwijnt de cultuswaarde; de

tentoonstellingswaarde komt ervoor in de plaats. van benjamin wordt altijd gezegd

dat de theorie van zijn essay (Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit,

er) helemaal opgaat voor het digitale domein, en dat waag ik te betwijfelen.

kenmerkend voor de digitale wereld is juist de veranderlijkheid. De maker kan

manipuleren, maar ook de gebruiker. in plaats van de tentoonstellingswaarde komt

de manipulatiewaarde: naarmate je meer kunt manipuleren is iets meer waard. op

een grappige manier keert nu ook het aura weer terug, omdat we nu te maken hebben

met ‘originele kopieën’!

Hoe zou je zo’n werkplaats voor kunsten en wetenschap organiseren?

aan het roer moet iemand die zelf op een gelukkige manier de gebieden je samen

moet brengen, verenigt.

Gaat hij de projecten bedenken of nodigt hij mensen uit die de projecten bedenken?

Het gevaar bestaat dat de directeur mensen gaat uitnodigen omdat hij zelf leuke

ideeën heeft over wat de makers zouden kunnen doen. Die makers gaan dat dan met

tegenzin doen ofwel gaan ze iets anders doen. Het moet op een of andere manier een

aantrekkingspunt worden waar mensen die zélf iets willen, zich kunnen melden. Dat

moet aantrekkelijk worden gemaakt door middelen of een prijs of iets dergelijks ter

beschikking te stellen. De directeur moet een soort brede sensibiliteit hebben om

een kwaliteit te kunnen onderscheiden, en hij moet niet te idiosyncratisch zijn, want

dan komen er algauw klonen van hemzelf. De projectenselectie is essentieel; daarin

moet worden gelet op de verankering van kunst en wetenschap. Dan heb je redelijke

randvoorwaarden waardoor er iets interessants uit zou kunnen komen.

zo goed mogelijk aan de hand van bepaalde spelregels. Waar het voor de filosoof

interessant wordt, is waar de spelregels zelf veranderd worden, en dat gaat niet

zolang je je binnen de spelregels beweegt.

En niet als je het spel heel goed speelt?

Het is allebei van belang. als je als verspringer goed oefent zul je steeds verder

springen – als verspringer; hink-stap-sprong zit er dan niet in.

Dat lijkt me de kern van het probleem van art-science; de bereidheid is wellicht veel groter

bij wetenschappers dan bij kunstenaars. Die kunstenaar zegt wellicht algauw “Ik ben hier de

kunstenaar”, terwijl jij als baas van een vakgroep zelf de deuren openzet.

Disciplineoverschrijdend onderzoek, multidisciplinariteit en interdisciplinariteit

wordt ernstig toegejuicht, ook door NWO. Het probleem is dat dergelijke

interdisciplinaire onderzoeken worden beoordeeld door commissies met

monodisciplinaire mensen, hetgeen de concurrentie met monodisciplinaire

aanvragen zeer moeilijk maakt. Dus ook al wordt het gestimuleerd, financiering is

uiterst moeilijk. Het ís ook moeilijk, want het heeft te maken met chaostolerantie;

dat is moeilijker te beoordelen omdat je minder zelf kunt.

kunstenaars zijn vaak merkwaardige types die in hun relatie tot

wetenschap heen en weer worden geslingerd tussen grootheidsfantasieën en

minderwaardigheidscomplexen. zij voelen zich enerzijds de schepper, maar zijn

vaak ook jaloers op wat de wetenschap kan. Dat maakt de alliantie met de wetenschap

dubbel; de kunstenaar kan wel hard roepen “ik ben hier de kunstenaar”, maar is

tegelijkertijd bang dat die wetenschapper zijn trucje misschien ook wel kan.

Het huidige geloof in techniek lijkt niets nieuws, of is dat te ongenuanceerd?

ik geloof niet dat er een kwalitatief omslagpunt in de loop van de geschiedenis is,

ik geloof dat dat altijd zo geweest is. Dan moet je technè (grieks, er) gebruiken als

slaande op het geheel aan kennis en vaardigheden. Dus niet alleen de technische

dingen als apparaten, maar ook hoe je ermee om moet gaan en wat je ermee kunt

doen. in alle tijden zie je dat mensen zó gefascineerd raken door de techniek, dat

ze er volledig in opgaan; dat het als het ware een doel op zich wordt. Dan wordt de

techniek ook de inhoud van de kunst. Denk aan de perspectivistische afbeelding in

de schilderkunst en schilders die dat perfect wilden doen – dat werd belangrijker

dan het geschilderde. of neem de rederijkerspoëzie waarbij de poëtische brille en

techniek belangrijker werd dan dat wat men ermee wilde uitdrukken. Dan is de technè

een doel op zich. Je hebt natuurlijk ook altijd kunstenaars gehad die zich daartegen

verzetten. ik zie dat meer als een eeuwige strijd dan als een nieuw probleem. Het

heeft in onze tijd wel kwantitatief een nieuwe dimensie gekregen. Maar kwalitatief

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

Page 26: Arts Sciences Centre Eindhoven

50 51

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

onontgonnen. licht als communicatietaal, licht als sfeercreator, als mechanisme om

belevenissen op te roepen en gevoelens te geven. Daar mag geur en van alles bij, als

het licht maar centraal staat. Dat zou ik als werkhypothese nemen. Het generieke

zie je overal, en met licht onderscheid je je. alles divergeert in de wereld als je het

met rust laat. De convergentie is wat je er zelf in moet stoppen. als je start met een

focuspunt, kun je snel uit de startblokken. Je kunt snel zeggen wat je niet wilt doen,

waardoor je meer ruimte hebt voor de dingen die je wel wilt doen. Daarmee verwerf

je je snel een positie. en de combinatie licht en eindhoven is een done deal.

De crux zit uiteraard wel in de verbinding van kunst en wetenschap; dat vraagt om een

dialoogmodel. Jullie hebben geen kunstenaars in dienst. Wie stuurt in de werkplaats wie aan?

Wij zijn gewoon een firma die geld willen verdienen.

Jullie hebben, bijvoorbeeld met Varèse en Raaijmakers, wel kunstenaars in dienst gehad.

Daar kijken we met weemoed op terug. Toen had je wél managers met visie en géén

analisten. nu heb je wél analisten en géén managers met visie. Toen werd alleen naar

de inhoud gekeken, wat het ook kostte.

Je moet die werkplaats doen zonder Philips. Wij doen dan mee om een back-up te

geven, te helpen technologie te transfereren en een goede aansluiting te maken in de

discussie rond de verschillende activiteiten binnen eindhoven. Je moet me beloven

dat je dat laatste goed wilt oplijnen, want daar helpen wij elkaar mee. Wij staan daar

maximaal voor open. en wij is: heel Philips Research, Philips Design, de TU enzovoorts; we

lopen elkaar vaak allemaal voor de voeten, maar hebben inmiddels flinke vorderingen

gemaakt. er is meer goodwill dan ooit om samen te werken; tussen Design Academy,

Philips Design, Industrial Design, Philips Research, Dutch Polymer Institute, enzovoorts. We

hebben externe initiatieven nodig om samen verder te kunnen komen.

stop met de term ‘medialab’ en positioneer jezelf als creatieve industrie. De reden

is eenvoudig: het wordt steeds duidelijker dat de creatieve industrie een nieuwe vorm

van maakindustrie is, waar de vormgevingskant en het op kleine schaal produceren

van dingen elkaar gaan ontmoeten. Dat zou de traditionele maakindustrie weleens

kunnen gaan verdringen. Je ziet dat londen daar op inzet, Moskou, München

enzovoorts. Het unieke van nederland is dat wij een technologiebasis hebben die

groter is dan op genoemde plekken – met name in eindhoven en omgeving. Maak

nou eens een kanaal waarmee dát zijn weg vindt naar de maatschappij; dan heb je

echt een bijdrage geleverd. De activiteiten die wij ontplooien zien wij allemaal in dat

kader. zo’n kunstactiviteit voegt ook iets toe aan dat kader.

Welke vaardigheden moeten kunstenaars en wetenschappers in de werkplaats extra hebben?

ze moeten multidisciplinair zijn. Dat ‘multi’ moet in de mens zitten, en niet door

2.5 eMile aarTs: vi c e -pr e s ident Phi l ip s Res ear ch E indhoven

We doen een haalbaarheidsonderzoek naar een medialab (…)

eindhoven is al een aantal ‘medialabs’ rijk, dus wat is het nieuwe; wat zijn de voor-

en nadelen?

De bedoeling is een werkplaats voor de wereldtop van kunsten en technologie (…)

ik zou het nooit ‘medialab’ noemen, want het medialab is boston en was in Dublin,

en dat is iets volstrekt anders dan een werkplaats voor kunst en technologie. Het is

volstrekt onverstandig om iets ‘ajax’ te noemen dat ‘Feyenoord’ is. Je moet altijd

iets maken met het oog op de toekomst, niet de geschiedenis overdoen. Daarom is

de herbouw van het Philips-paviljoen ook geen goed idee. De publieksfunctie van de

werkplaats is wel een goed idee.

De organisatiestructuur van het Futurelab in linz is interessant. Het lijkt mij bij het

hedendaagse tijdsgewricht passen om de focus vast te leggen – wanneer moet wat klaar

zijn – en de mensen vrij te laten. zo werken wij hier ook, en het maakt de aansturing

simpel. Wat dat betreft zou ik altijd voor zo’n model kiezen. Het brusselse bedrijf De

Pinxi werkt bijvoorbeeld ook zo. De Pinxi heeft eens een toepassing ontwikkeld voor

de kunstcollectie van een bank – die de collectie niet traditioneel durfde te tonen –

waarmee online de schilderijen konden worden bekeken. Daarmee werd het mogelijk

om op microniveau op de verf in te zoomen, waardoor je dieper in het schilderij kon

duiken dan in de realiteit. De Pinxi heeft veel kunstenaars in dienst en het bedrijf

werkt op bestelling.

Wie zou bij de op te richten werkplaats degene zijn die bestelt en wat zou er moeten worden

besteld?

Je zit ons in het vaarwater met deze constructie. Wij hebben de Creative Conversion

Factory, waarmee wij ongeveer hetzelfde beogen. Het antwoord op de vraag naar de

levensvatbaarheid voor zo’n werkplaats is dus: ja. alleen leggen wij minder de nadruk

op kunst. De Creative Conversion Factory is marktgedreven.

in eindhoven is de technologiebasis sterk, maar de kunstbasis rampzalig slecht.

vergelijk het alleen al met rotterdam. Maar één ding is nergens anders zo sterk als

hier en dat zou voor de kunstenaars een nieuwe dimensie kunnen zijn: licht. als ik

de kunstkant uit zou gaan, zou ik licht centraal stellen. The light is leading, vanwege

de nieuwe experience die daarachter zit. Wij zien daar zóveel mogelijkheden die nu

niet worden geëxploreerd, dat door het licht ‘tussen de haakjes uit te halen’, je er

de aandacht op vestigt. licht als nieuw medium naast audio en video is absoluut

Page 27: Arts Sciences Centre Eindhoven

52 53

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

resultaten kwamen voort uit dergelijke langdurige samenwerkingsverbanden. Tijd

is de belangrijkste factor.

We hebben ook jonge componisten die veel autonomer werken, omdat ze alle tools

zelf beheersen. De eenjarige cursus die hen wordt aangeboden is zeer belangrijk,

omdat die jonge componisten voor de nodige frisheid zorgen.

Maar ondanks alles is de componist een geïsoleerd figuur. echter, als je hier

werkt, sta je daardoor al in direct contact met anderen.

Wagner’s Dream van Jonathan Harvey is hier in het IRCAM ontwikkeld. Dat is

fascinerend omdat je dan aan de bron van de genese zit. Toen we in de begindagen

Répons (compositie van IRCAM-oprichter Pierre boulez, er) uitvoerden, zag

je een enorme batterij aan elektronica. als we nu Répons doen met de berliner

Philharmoniker onder leiding van simon rattle, dan staat er bij wijze van spreken

slechts een laptop. Het belangrijkste van IRCAM is nog steeds de ontmoeting van

hetzelfde; van wetenschap, technologie en kunsten. alleen zijn de uitingen nu met

name op het spektakel en de performance georiënteerd. Dat is zelfs bij opera en orkest

het geval. soms werken we ook samen met visuele artiesten. en vooral ook met de

danssector, omdat ook daar technologie vaak een essentiële rol speelt. We willen

mensen bereiken die normaliter niet in contact komen met dit soort kunst.

onze online database ‘brahms’ (Base Relationnelle d’Articles Hypermédia sur la Musique

des XXe et XXIe siècles, er) trekt elke dag 12.000 bezoekers.

We hebben een top 50 gemaakt van elektronische werken die hier gemaakt zijn. We

moesten wel, want elke componist denkt dat zijn eigen compositie een meesterwerk

is. De geselecteerde werken worden zodanig verzorgd en gedocumenteerd dat ze

elders kunnen worden uitgevoerd.

De selectie wordt enerzijds bepaald door de vraag, anderzijds door de inhoud.

Welke cruciale wending treedt er op? is er sprake van een nieuw paradigma? Dat soort

vragen stellen we. uiteindelijk is het selectieproces een mengeling van esthetische

en musicologische criteria.

Meten jullie de artistieke en de wetenschappelijke resultaten op dezelfde wijze?

Wetenschappelijk zijn de resultaten goed te meten; het meten van artistieke resultaten

is moeilijker. voor mij is het belangrijk dat er in dezelfde periode antagonistische

stukken worden geproduceerd, bijvoorbeeld zowel een werk waarin toeval een grote

rol speelt als een hypercomplex werk. en dat wij daar vervolgens mee gaan toeren.

ook hebben we christina branco in de studio gehad die zich daarmee op een volstrekt

nieuw terrein begaf. Met haar gaan we ook toeren.

Maar het belangrijkste blijft de hedendaagse gecomponeerde muziek voor orkest,

de optelsom van teamleden worden bereikt. Denk aan Michelangelo. verder moet

je bepaalde mensen niet hebben. De crew van een stomme film was niet geschikt

voor een geluidsfilm, en op videokunstgebied kon karel appel niet klodderen met

software en een digitaal borsteltje. Maar hoe je dat selecteert, weet ik niet.

De uiterste consequentie van je uitspraak is de koppeling met een opleiding.

geweldig; je bent me voor. Dat is het. Maak een jeugdopleiding.

Welke figuur stuurt dat aan?

niet één persoon, maar ga de breedte in. eén persoon zal het op zijn manier doen

en daardoor het proces juist blokkeren. een breed samengesteld team moet de

veelzijdigheid nastreven. Je hebt wel degelijk toppers nodig, maar het zijn niet de

toppers die de leiding geven. Het is een soort driehoek; je hebt topspelers nodig, je

hebt een zeer bekwame leiding nodig en je hebt een jeugdopleiding nodig.

2.6 Frank MaDlener: di r e c t eur IRCAM: Ins t i tu t de Re che r che

e t Coord inat ion Acous t ique /Musique

De raison d’être van het IRCAM (Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique te

Parijs, het grootste instituut voor onderzoek en productie van muziek en wetenschap

ter wereld) is na 30 jaar nog hetzelfde als in de begindagen: een ontmoeting van

de drie pijlers wetenschap, technologie en kunsten. We ontwikkelen tools die

tegemoetkomen aan artistieke wensen.

Dus de drie pijlers werken niet op een gelijkwaardige wijze samen?

zo’n gelijkwaardige samenwerking is een van de moeilijkste vraagstukken. We

hebben de technicus en de componist, en de verbindende schakel tussen die twee

is de technisch assistent, die altijd zowel kunstenaar als programmeur is. De

technisch assistent kent altijd de stand van onderzoek. om deze situatie met de oude

schilderkunst te vergelijken: het is hier een soort atelier.

Levert dat een nieuw artistiek-wetenschappelijk paradigma op?

Het werk in de studio is een nieuw paradigma in die zin, dat de componist niet

langer alleen is. Maar de kunstenaar blijft leading, hoewel we dat weleens proberen

te doorbreken. Het plannen van de tijd die nodig is om een kunstwerk te creëren, is

uitermate lastig. Daarom kiezen wij voor een langetermijnrelatie tussen componist,

wetenschapper en technisch assistent. Want dan kennen ze elkaar. onze beste

Page 28: Arts Sciences Centre Eindhoven

54 55

Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingenDeel2: inTervieWs

2.7 konraD boeHMer

Is een gelijkwaardige samenwerking van kunstenaars en wetenschappers mogelijk?

De wetenschap moet inderdaad niet alleen een ondersteunende functie hebben.

Tegelijkertijd moet ze geen normatieve functie hebben. bij de instituten die ik op

dit gebied ken, zoals ZKM – hoewel dat onder de huidige leiding liberaler wordt

– en IRCAM, worden technici – van knoppendraaiers tot softwareontwikkelaars –

als een klasse apart ingehuurd. zij gaan dan vanuit een technische logica dingen

ontwikkelen die op het moment dat ze verzonnen worden systematische implicaties

hebben, waar een kunstenaar – voorzover hij het resultaat überhaupt begrijpt –

niet tegenop gewassen is. om een voorbeeld te geven: stel dat ik als componist in

zo’n instituut terechtkom. Dan moet ik opboksen tegen alle mogelijkheden die de

hardware mij biedt. Dit leerproces legt mij al verplichtingen op dankzij de beperkingen

van de programma’s. Dat betekent dat ik, in het korte leerproces dat voorafgaat aan

mijn eigenlijke werkzaamheden, in mijn fantasie aan het beknibbelen ben, waardoor

dat wat ik gisternacht gedroomd heb, niet kan worden gerealiseerd. De conditio sine

qua non voor een vruchtbare samenwerking is dat er een didactische situatie wordt

gecreëerd waarin in eerste instantie de kunstenaar komt vertellen wat hij van plan

is om te doen, en dat vervolgens de technici – wederom in de breedste zin van het

woord – aan de slag gaan om dat te systematiseren, te digitaliseren, er programma’s

voor te ontwerpen en noem maar op. Dit werk moet zodanig worden gedaan, dat de

componist niet eerst het technische vak tot in detail hoeft te leren om überhaupt aan

de slag te kunnen gaan. een pianist hoeft immers ook geen pianobouwtechnieken te

leren. er moet dus goed worden gelet op de hiërarchieën in de samenwerking. Die

moeten zodanig gestructureerd worden dat de hele technische kant een functionele

rol binnen het kunstzinnige denkproces gaat spelen. alleen op die manier kun je

kunstenaars ook helpen om iets meer – of als je wilt: iets virtuozer – in technische

termen te leren denken. een voorbeeld. als je een partituur componeert, willen

uitgevers dat die wordt opgemaakt met behulp van Finale (softwareprogramma, er).

een heleboel dingen die voor de uitvoering van de muziek zelf functioneel zijn, zijn

in Finale helemaal niet mogelijk. als je dat een paar keer hebt meegemaakt, loop je

als componist het risico dat je bij voorbaat alleen nog gaat noteren wat Finale aankan.

Je moet proberen een situatie te ontwikkelen waarin de kunstenaar niet gedwongen

wordt een vak te leren dat het zijne niet is en waarin de technicus wel gedwongen

wordt om een en ander zodanig te formuleren dat de kunstenaar daarmee in zijn

strijkkwartet enzovoorts. Daarom heb ik ook de etudes opgepakt voor het IRCAM,

om daarmee weer de virtuositeit te pushen. zo maken we het IRCAM aantrekkelijk

voor klassieke musici. Door het uitdagen van de virtuositeit kan de aloude lacune

tussen klassieke muziek, hedendaagse muziek en elektronica worden overbrugd. We

hebben een hele avond met etudes ontworpen, met dansers erbij, want etudes komen

ook in andere kunstvormen voor. Het gaat allemaal om helderheid, en de etude is een

helder iets. geen vage stukken met vage omschrijvingen, maar helder benoemen wat

het is.

een van de problemen van de elektronische muziek is de tunnel waar je als

luisteraar ingaat, het is een soort new-agetrip die je maakt. Daar willen we wat aan

doen.

Hoe houd je je focus op het artistieke, terwijl de fascinatie voor de techniek als zodanig lonkt?

Door een stap terug te doen. bijvoorbeeld om te bezien of het interactieve wel écht

interessant is. zo behouden we de kritische instantie. ook proberen we werken te

beschrijven vanuit het niet-technische. voorts proberen we ervoor te zorgen dat alle

muziek via partituren te volgen is; partituren die de interpreten fouten toestaan. Dat

is een soort IRCAM-obsessie, die nog van boulez stamt. boulez heeft een hekel aan

het gefixeerde en houdt van de musicus en diens geste.

Hoe is de organisatie opgebouwd?

Wij beschouwen elk project als een probleem. op de opera na hebben we voor de

projecten die we doen de hele muziekketen in handen.

officieel zijn we een onderdeel van het Centre Pompidou, maar in de praktijk zijn we

een zelfstandig instituut. Wij hebben een totaal jaarbudget van ongeveer 10 miljoen

euro, waarvan ongeveer 5 miljoen euro subsidie via het Centre Pompidou. We hebben

90 mensen in dienst.

Page 29: Arts Sciences Centre Eindhoven

56 57

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

kunstenaar en wetenschapper van elkaar leren; ze moeten elkaars denksysteem leren

kennen. Toen brahms gevraagd werd hoe hij over muziek dacht, zei hij: “ik denk in

muziek.” Technici moeten dat leren begrijpen. omgekeerd moet de kunstenaar leren

begrijpen dat er soms objectieve beperkingen zijn waardoor zijn artistieke dromen –

op dat moment – niet kunnen worden gerealiseerd.

De mensen die je aanneemt moeten zowel inhoudelijk als qua karakter in zo’n

structuur passen. Je moet als het ware met ‘hermafrodieten’ werken. De ‘hermafrodiet’

is tevens het nieuwe type kunstenaar, dat een fundamenteel andere relatie tot zijn

‘instrument’ ontwikkelt dan de kunstenaars in de negentiende en eerste helft van de

twintigste eeuw. Die mensen moet je hebben. niet de mensen die iets dat technisch

mogelijk is daardoor artistiek wenselijk achten.

De leiding moet worden omringd door een denktank. Je moet scherp in de

gaten houden dat bij dit soort initiatieven de menselijke communicatie niet word

geïnstitutionaliseerd. De vraag is: pas je bij de club of niet? Daar horen geen vaste

banen bij.

er moet een einde worden gemaakt aan de institutionalisering van de kunst. Maar

je hebt wel een instituut nodig. Dat is een balanceeract van jewelste.

iedereen moet in staat zijn tot vertaalslagen. er moet geen kunstenaar aan het

roer, zeker geen kunstenaar die zelf kunst gaat maken. aan het roer moet iemand

die kennis van kunst én wetenschap heeft. Hij of zij moet bezield zijn van beide

fenomenen.

2.8 roberT zWiJnenberg: hoogl e raar Unive r s i t e i t L e iden,

Theor i e van de Moderne Bee ldende Kuns t

Wie nam het initiatief tot het programma Transformaties in kunst en cultuur?

Het initiatief van het nWo-programma Transformaties in kunst en cultuur is van mij.

op de oproep die we daarvoor hebben gedaan, kwamen – tot onze schrik – louter

reacties uit de wetenschap. Toen heb ik een project over kunst en wetenschap

voorgesteld (CO-OPs, er) waarvan het doel drieledig was: samenwerkingen van kunst

en wetenschap initiëren, buitenuniversitaire partners daarin betrekken en ook andere

fondsen dan wetenschappelijke fondsen aanboren.

Het specifieke doel van CO-OPs was onderzoeken in welke mate de artistieke

denkwereld kan omgaan. in IRCAM heb ik meegemaakt dat componisten vertwijfeld

achter de computer zaten. Dan ontstaat er iets gevaarlijks. als de componist vanuit

een systeem dat hem beperkingen oplegt -– waarvan hij niet rationaliseert dat dat

zo is – iets klinkends haalt, dan kan hij zó trots zijn dat hem dat gelukt is, dat hij

denkt dat het dan ook een grote esthetische waarde heeft. Terwijl het resultaat in

werkelijkheid cliché is. Dat is het centrale probleem, dat niet met geld te maken

heeft, maar met de noodzaak om die structuur volkomen anders te doordenken.

Maar dan leg je het primaat bij de kunstenaar?

inderdaad; als je kunst wilt produceren, leg je het primaat bij de kunstenaar.

Maar stel dat een kunstenaar, neem een componist, wil weten wat de meest ideale wijze is waarop

hij zijn muziek aan het oor van zijn publiek moet toevertrouwen en hij legt die vraag neer bij

de wetenschapper, die op zijn beurt met antwoorden komt. Daar moet de kunst dan op worden

afgestemd. Dus is die allesbepalende rol van de kunstenaar nog van deze tijd?

nee, zo moet je dat ook niet zien. ik wil niet dat de kunstenaar een dictatuur over zo’n

structuur uitoefent – nog afgezien van het feit dat de jonge generatie kunstenaars

ook technisch bekwaam is. Maar ik vind dat wanneer je wilt voorkomen dat er

hiërarchische verschillen ontstaan, je in je structuur – en je geeft het goede voorbeeld

– ruimte moet bieden aan trial-and-error-processen. neem het voorbeeld dat je net

hebt gegeven; de kunstenaar droomt ervan om zijn muziek op een volkomen andere

manier aan te bieden dan gebruikelijk is. Dat heeft meteen consequenties voor de

structuur van de muziek zelf. Dat zijn dus geen gescheiden processen van kunst en

wetenschap. Daarom spreek ik van een trial-and-error-situatie. De kunstenaar zegt

waar hij van droomt en vraagt aan de wetenschapper of hij hem kan helpen die droom

te realiseren. Daardoor ontstaat er al een samenwerking. vervolgens moet er op een

bepaald moment iets worden ontwikkeld, een luidsprekeropstelling bijvoorbeeld. Dat

technische moet vervolgens worden uitgeprobeerd waarbij iedereen kan zeggen: dit was

niet de bedoeling, we doen het anders. Die discussie mag nooit belast worden met de

ijdelheden van het kunstkamp of wetenschapskamp. zij mag wel belast worden met

teleurstellingen. Je moet dit soort processen ook als langetermijnprocessen denken.

als het goed gaat, komt er een communicatief proces op gang dat dynamisch is en

tot ontwikkelingen leidt.

Dan kom je uit bij het dialoogmodel van Jos de Mul.

natuurlijk. voorzover de ‘eenzame’ kunstenaar al heeft bestaan, bestaat hij nu zeker

niet meer. er blijft wel iets overeind, namelijk het gegeven dat de kunstenaar van

nature een andere logica heeft dan de wetenschapper. De compositorische logica is

noch identiek aan de wiskundige logica, noch aan de technische logica. Dat moeten

Page 30: Arts Sciences Centre Eindhoven

58 59

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

en hoe je die zou moeten evalueren. Dat is ook het grote gevaar – hoe geweldig ik het

initiatief van jullie lab ook vindt; dat het te veel emotion driven is. Het gevaar is ook

dat de overeenkomsten en verschillen tussen kunst en wetenschappen alleen maar

worden gedefinieerd in termen van menselijke eigenschappen. bijvoorbeeld: “We

zijn toch allemaal creatief ?” of: “We zijn toch allemaal nieuwsgierig?” Dat is een kok

ook! Wanneer je iets baseert op gevoel of toeval, weet je van tevoren wat eruit komt.

ik vind dat niet interessant. interessant is om de samenwerking te starten vanuit

de methodologische, theoretische verschillen tussen kunst en wetenschappen. kunst

en wetenschappen doen écht verschillende dingen. en ik houd me dus bezig met

kunstenaars die echt in de praktijk van de wetenschap werkzaam zijn, die dus lekker

met Dna aan het kleien zijn en zo. Desondanks is dat kunst, geen wetenschap. Dat

heeft hele specifieke redenen die te maken hebben met het doel en met de methode die

ze hanteren. Dat moet je scherp onderscheiden. Het zijn verschillende disciplines.

Hoe definieert of operationaliseert u kunst in het onderzoek?

Dat is een lastige vraag. Want dat is de vraag wat kunst is. Dus om die vraag te

omzeilen neem je mensen die zichzelf kunstenaar noemen. Het is ook de vraag naar

de kwaliteit van kunstenaars die diep in de wetenschappelijke praktijk zitten. Dus

voorlopig hebben wij nog op safe gespeeld door te werken met belangrijke, ‘erkende’

internationale kunstenaars, die vaak ook een en ander hebben geproduceerd. Het

gaat daarbij vaak meer om het proces dan om het product. concreet hebben we ons

gericht op kunstenaars die in staat zijn werkelijk een inhoudelijk gesprek aan te

gaan met wetenschappers. Daar zie je het ook vaak misgaan – ook binnen co-oPs;

ik zeg niet bij welke projecten, dat kun je zelf in het boek (co-oPs: Interterritoriale

verkenningen in kunst en wetenschap, er) lezen. Tussen geesteswetenschappers en

kunstenaars lukt het vaak wel, maar tussen natuurwetenschappers en kunstenaars is

het vaak problematisch, omdat natuurwetenschappers heel doelgericht zijn. en op

het moment dat zij merken dat jij het niet snapt, ben je geen gesprekspartner meer.

Wij merken dat als wij in de wetenschappelijke praktijk kunstenaars brengen die

in staat zijn wetenschappers in beweging te zetten, dat er dan iets gebeurt. op het

moment dat zo’n kunstenaar zich opstelt als een partij buiten de wetenschap, niet

goed snapt wat daar gebeurt en eigenlijk hoopt dat de wetenschapper alleen maar

input geeft, dan verliezen de wetenschappers algauw hun belangstelling. en dat kan

ik me goed voorstellen.

in het project Artists in lab is een kunstenaar geweest die voorstellen deed om met

zeer goedkope apparatuur – garage science – iets met embryologie te doen, terwijl de

embryologen dat met zeer duur materiaal doen. Dat prikkelt wetenschappers.

praktijk kan bijdragen aan de academische praktijk. vaak zie je in dit soort projecten

een disbalans; de kunstenaar wordt als het ware gedoogd door wetenschappers die

het ‘wel leuk’ vinden om een kunstenaar ‘in de tent’ te hebben. De wetenschappers

zijn vaak bereid om hun kennis ter beschikking te stellen, maar een uitwisseling

komt niet gauw tot stand. om die uitwisseling te bevorderen hebben we gefocust

op wat de artistieke praktijk kan bijdragen aan de wetenschappelijke praktijk, in de

hoop dat er inzichten ontstaan waaraan de wetenschapper nooit gedacht heeft. De

vraag is dan of de wetenschappelijke methode wordt verrijkt door inzichten uit de

artistieke praktijk. We zitten nu in de evaluatiefase van het project, en ik heb het idee

dat de doelstelling bij een aantal projecten gehaald is.

Is er ook onderzocht wat de wetenschap kan bijdragen aan de artistieke praktijk?

ik ging ervan uit dat dat geen punt is. Dat kunstenaars in die zin sponzen zijn die

kennis willen en kunnen absorberen. Je ziet natuurlijk ook vanaf het moment dat

kunst en wetenschap rond 1850 uit elkaar gingen, dat kunst zich onmiddellijk weer

op wetenschap en technologie richt. over het omgekeerde, de invloed van kunst op

wetenschap – mijn onderzoek, is veel minder geschreven, en dat laat zich ook minder

goed ‘pakken’. als er een succesvolle samenwerking op gang komt, en de kunstenaar

draagt daadwerkelijk iets bij aan de wetenschap, dan zal een wetenschapper zeggen:

“Maar dat is geen kunst, dat is wetenschap!” en waarschijnlijk heeft hij dan ook

gelijk. Daarom moet je, als je kunstenaars en wetenschappers laat samenwerken,

van tevoren bepalen wat het resultaat zou moeten zijn en hoe je dat moet evalueren.

De samenwerkingen die mislukken zijn samenwerkingen die vanuit een gevoel van

‘Wat leuk!’ bij elkaar worden gepropt, zonder dat van tevoren is nagedacht over wat

men wil bereiken en over wat men wil evalueren. Wij willen de invloed van kunst op

de academische praktijk evalueren. Daarom hebben wij geen open calls doen uitgaan,

maar op grond van ons eigen netwerk mensen bij elkaar gezocht. ook dat is een

inzicht dat langzaam tevoorschijn komt als je over al die samenwerkingen leest;

dat het gaat over personen. Wanneer die elkaar niet vertrouwen of niet met elkaar

overweg kunnen, is het project gedoemd te mislukken.

er bestaat nog geen model om dit soort samenwerkingen te evalueren. ook dat is

mijn onderzoek. Het is een enorm probleem zoals je je kunt voorstellen. Het hangt

ook samen met wat je ervan verwacht.

gek genoeg bestaat er nog relatief heel weinig literatuur over. als je vindt dat

kunst en wetenschap bij elkaar moeten – dat bijna een emotionele oproep is – en door

die emotie heen gaat, dan is het een stuk lastiger om te zeggen waarom dat dan zou

moeten, en vervolgens moet je ook weten wat die samenwerking zou moeten opleveren

Page 31: Arts Sciences Centre Eindhoven

60 61

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

Dat ben ik helemaal met je eens. Mijn indruk is dat veel nederlandse kunstenaars

een romantische opvatting van het vak hebben in de zin van autonoom, buiten

de samenleving, het zelfstandig creërende genie, enzovoorts. Terwijl kunst en

wetenschap voortkomen uit gedeelde waarden en normen van een bepaalde cultuur.

vaak zag en zie je dus ook dat (actuele) kwesties die belangrijk zijn in kunst ook

belangrijk zijn in wetenschap. als je dat zegt, zeg je dat autonome kunst niet bestaat.

kunst reageert op haar omgeving.

Welk profiel moet de directie van de onderzochte werkplaats hebben?

bij The Arts & Genomics Centre (waarvan zwijnenberg directeur is, er) hebben we

gekozen voor iemand uit de wetenschap. zo iemand kan praten met wetenschappers,

op het vereiste intellectuele niveau. Daarnaast is het gemakkelijker voor iemand uit

de wetenschappen om te begrijpen wat er in de kunst gebeurt, dan andersom. Dat

heeft met de methodische en technische complexiteit van het wetenschappelijke veld

te maken. als je wilt dat de werkplaats een succes wordt, moet je geen kunstenaar

aanstellen, en zeker geen kunstenaar die zelf kunst gaat maken; dat zou een zeer

onverstandige keuze zijn. Dan leg je het primaat bij de kunst en daarmee een

hypotheek op toekomstige samenwerkingen. Want zo zal het worden gepercipieerd

door wetenschappers. Je krijgt dan wetenschappers binnen die zelf verstand menen

te hebben van kunst, voor wie kunst van gogh is, en voor wie kunst mooi is. Het

eindhovense lab is een mooi initiatief, maar met een kunstenaar aan het roer zet

je jezelf klem. Dan wordt het een kunstenaarsinitiatief. Het moet een intermediair

zijn tussen kunst en wetenschap. zo hebben wij dat bij The Arts & Genomics Centre ook

gedaan, en dat heeft ons – ook internationaal – bepaald geen windeieren gelegd.

Mag ik stellen dat wanneer er gestart wordt vanuit de verschillen tussen kunst en wetenschap, dat

wat kunstenaars en wetenschappers bindt de grote maatschappelijke omwentelingen zijn?

Ja, daar ligt het gemeenschappelijke. zowel kunstenaars als wetenschappers zijn

bereid om na te denken en het gesprek aan te gaan over de ethische en culturele

gevolgen van hun handelen. De ambiguïteit die het gevolg is van de verschillen in de

gehanteerde methodes is goed voor het debat.

Is er dan sprake van een gemeenschappelijke vraag?

niet zozeer een gemeenschappelijke vraag, maar een wetenschappelijke vraag,

gesteld vanuit een heel ander kader, waar de wetenschappers niet meteen een

antwoord op hadden, maar wel in de veronderstelling verkeerden dat die vraag

voor hen relevant was. De vraag of je een transgeen embryo kunt maken met zeer

goedkope middelen is niet echt een wetenschappelijke vraag, maar het is wel een

vraag over het wezen van iets transgeen maken, en die je daardoor als relevant kunt

beschouwen. De gemeenschappelijkheid zochten we in CO-OPs, dat is een ander

soort project als Artists in lab. er zijn veel verschillende vormen van samenwerkingen

tussen kunst en wetenschap mogelijk. een belangrijke functie van de biokunstenaars

is dat ze de technologie in het publieke domein brengen. Dat gebeurt dan via debat.

kunst brengt technologie – bijvoorbeeld door met heel eenvoudige middelen een

embryo te maken – via het artistieke medium in het publieke, sociale domein. Dat is

een uiterst belangrijk doel. Het is bijvoorbeeld het belangrijkste doel van kunstenaar

eduardo kac (bekend van het transgene konijn, er). een en ander heeft ook te maken

met de aard van het fenomeen, want het onderzoek is door de complexiteit van het

onderzoeksobject en het intern gerichte wetenschapsbedrijf onzichtbaar voor de

buitenwereld.

Maar als u straks het initiatief niet meer neemt en de zak met geld is weg, wat zou dan nog het

motief zijn voor kunstenaars en wetenschappers om elkaar op te zoeken?

Je raakt daar een belangrijk punt. Dat is precies wat er is misgegaan in engeland met zijn

open calls. Daar bleek dat kunstenaars en wetenschappers niet zozeer innerlijk, als wel

door geld gemotiveerd raakten. Je kunt daar een mechanisme tussen zetten, mensen

die daar heel goed over nadenken. Het grote gevaar van het lab dat jij onderzoekt is dat

het een kunstenaarscentrum wordt met een soort wetenschappelijke input. De meeste

nederlandse initiatieven, zoals MAD in eindhoven, blijven kunstenaarsinitiatieven.

Het hele idee van de autonomie van de kunst, het romantische idee van de scheppende

kunstenaar dat in nederland nog sterk heerst, daar moet je afstand van doen. iets

naar het sociale domein brengen is een hele andere definitie van kunst. Dan zeg

je dat kunst een bepaalde rol speelt in dit tijdvak van de biocybersamenleving. Het

engagement van kunst met wetenschap hoort geen vrijblijvende zaak te zijn, maar

heeft ethische, culturele en morele consequenties. en dat betekent een andere

opvatting van kunst dan autonomie.

Dat zal de gesubsidieerde kunstensector niet kunnen of willen begrijpen.

Dat heeft natuurlijk ook te maken met het systeem van die subsidies.

Maar het is toch ook een cultureel probleem?

Page 32: Arts Sciences Centre Eindhoven

62 63

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

meest interessante dingen gebeuren.

Is de onderzochte werkplaats op het internationaal hoogste niveau haalbaar in Eindhoven?

eindhoven is een waanzinnig interessante plek, vanwege de aanwezige onderzoekers

van Philips Research en de TU. Maar er is hier geen topkunstcultuur die je kunt laten

aansluiten bij de toptechnologiecultuur. Topkunst moet je langzaam kweken. ik heb

de ambitie om van MAD een dergelijk instituut te maken als de door jullie onderzochte

werkplaats. Wij hebben al het laboratorium, het kenniscentrum en het publiek.

Zou het aanstellen van een intendant, iemand die bepaalde projecten bij reeds bestaande

Eindhovense organisaties neerlegt, een goed idee kunnen zijn voor Eindhoven?

Wil je een richting aangeven, dan moet je zorgen dat je aan de voorkant van de

ontwikkelingen zit of dat je die ontwikkelingen zelf aanstuurt en vormgeeft. en je

moet zorgen dat je de beste kunstenaars en onderzoekers die je je kunt veroorloven

laat werken met de nieuwste ontwikkelingen in technologie die de grootste invloed

hebben op de maatschappij en de cultuur. als je te veel initiatieven die op dit gebied

opbloeien ondersteunt en faciliteert, kun je die richting niet meer geven.

Mag ik concluderen dat er twee scenario’s overblijven: ofwel het nieuwe instituut oprichten ofwel

het geld van dat instituut aan jou geven?

inderdaad.

2.10 HorsT rickels: d ocent / coörd inator mas t e rop l e id ing In t e r fa cu l t e i t

A r tS c i enc e /Bee ld & Ge lu id van Konink l i jk e

A cademie van Bee ldende Kuns t en en Konink l i jk

Conse rvator ium Den Haag, doc ent Neder landse

F i lm- en Te l ev i s i e Academie (NFTA) Amste rdam,

doc ent Des ign Academy Eindhoven.

Het lijkt mij geen goed idee om het Philipspaviljoen te herbouwen, wel om het

MediaLab te inspireren op hetgeen in het Philipspaviljoen is gebeurd. Je hebt te maken

met beeld, geluid, ruimte – hetgeen steeds belangrijker wordt – en een publiek. Wat

je eigenlijk zou moeten doen, is kijken waar bepaalde kunst werkelijk over gaat.

neem een stuk van bach. Hoe ga je dat vandaag de dag uitvoeren? Je moet dan niet

schuwen om het hele stuk uit elkaar te halen om de essentie ervan te achterhalen.

Dus vergeet de vraag hoe snel of hoe langzaam de compositie moet worden gespeeld

of op welke instrumenten, maar graaf het stuk tot op de bodem uit. Dan kom je tot

2 .9 rené Paré: di r e c t eur MAD Eindhoven

een van de pijlers van MAD, dat onlangs zijn 12,5-jarig bestaan heeft gevierd, is de

werkplaats. De visie van MAD is dat kunst de ruimte moet krijgen, gefaciliteerd en

gestimuleerd moet worden om zich te uiten in en gebruik te maken van de wereld

waarin wij leven, inclusief de technologie.

We zijn tot de conclusie gekomen dat kunstenaars met muziekinstrumenten,

verf en klei wél mogelijkheden hebben, maar dat de traditionele middelen niet meer

voldoende zijn om zich te ontwikkelen. De technologie is onderdeel van deze wereld.

onze ideologie is om kunstenaars toegang tot die technologie te verschaffen, omdat

dat belangrijk is voor de cultuur in haar algemeenheid. Wij voelen ons geroepen om dat

soort deuren te openen en kunstenaars vertrouwd te laten raken met technologie.

Welke deuren zijn er concreet gesloten?

De aanleiding om met MaD te beginnen was om kunstenaars te betrekken bij Philips’

cD-i. Dat is niet gelukt, en cD-i is een roemloze dood gestorven. nu gebeuren er bij

Philips research interessante dingen, maar als kunstenaar kom je daar niet zomaar

binnen. Wij brengen kunstenaars in contact met het HomeLab, Research, Lighting,

Medical, TU/e, Fontys, TNO, hightech bedrijven enzovoorts.

kunstenaars en wetenschappers kunnen van elkaar leren. kunstenaars kunnen een

bijdrage leveren aan de wetenschap. ze dragen bij aan theorievorming en filosofie,

door een bijdrage te leveren aan het debat, door bepaalde zaken aan de orde te stellen,

door ze te becommentariëren en te bekritiseren. Meer concreet hebben kunstenaars

invloed op hoe iets wordt ontwikkeld. zo heeft Philips Design ook kunstenaars in

dienst.

zowel kunstenaars als wetenschappers zijn creatievelingen, maar de manier van

werken is fundamenteel anders, omdat de wetenschapper vanuit een oplossingsgericht

uitgangspunt werkt, terwijl een kunstenaar vanuit een onderzoekend kader werkt;

hij stelt de vragen in plaats van ze op te lossen. Het belangrijkste verschil tussen een

kunstenaar en een wetenschapper is dat de eerste autonoom vanuit zijn vrije geest

besluit of hij iets gaat onderzoeken, terwijl de wetenschapper in een discours zit dat

hem een bepaalde richting opdrijft. Wij willen de kunstenaar en de wetenschapper

op neutraal terrein laten samenwerken. De wetenschapper is dan uit het keurslijf van

de universitaire organisatie en de kunstenaar is uit het atelier, en samen kunnen ze

tot grote hoogte komen.

Het gaat erom de balans te vinden tussen uitersten, omdat in die spanning de

Page 33: Arts Sciences Centre Eindhoven

64 65

Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs

Er lijkt een discrepantie te bestaan tussen het wetenschappelijke en het kunstzinnige niveau in

Eindhoven.

in de beeldende kunst heeft eindhoven een paar topkunstenaars, weliswaar op

leeftijd, maar daarom heeft eindhoven wél een voedingsbodem. en het apollohuis

was natuurlijk fantastisch.

Hoe sta je tegenover een intendant die bij reeds bestaande Eindhovense projecten aansluit?

De interfaculteit is nadrukkelijk gestart vanuit de interdisciplinariteit. Door de jaren

heen zag je in het kunstenveld dat een musicus iets met dans ging doen, een beeldend

kunstenaar iets met elektronische muziek, enzovoorts. Maar dat werd een potpourri;

dat verwaterde, terwijl wij aan de interfaculteit fundamenteel onderzoek doen.

Daarom denk ik dat een nieuw instituut zo belangrijk is; omdat je moet waarborgen

dat het niet verwatert, en dan het niet provinciaals wordt. Je zou het medialab ook als

opleiding moeten beschouwen. zo kun je internationaal mensen aantrekken, maar

ook mensen uit eindhoven opleiden. Dat sluit aan op het karakter van eindhoven,

een stad die – vooral dankzij Philips – altijd de goede mensen heeft aangetrokken.

2.11 Frens FriJns: di r e c t eur STRP Fe s t iva l E indhoven

Zie jij de voorgestelde werkplaats voor onderzoek, ontwikkeling, productie en presentatie zitten?

“absoluut. als je kijkt naar de landelijke spreiding, dat veel van dit soort initiatieven

in amsterdam en rotterdam zitten, dan hoort eindhoven als technologisch centrum

die werkplaats gewoon te hebben. De wil is er in dit gebied. Die werkplaats moet

er komen, punt uit. bovendien wijzen alle neuzen dezelfde kant op; Trudo wil, de

gemeente wil – het moet lukken.

ik ben al betrokken bij het MiniLab en denk als zodanig na over het MediaLab.

een aantal projecten zou ik bij het MediaLab willen onderbrengen, als het MediaLab

dat ziet zitten natuurlijk. STRP is absoluut een zeer goede mogelijkheid om de

publieksfunctie van het MediaLab te vervullen.

Hoe verhoudt zich zo’n nieuw instituut tot reeds bestaande stedelijke initiatieven op dit gebied?

Het MediaLab met de ambitie die jij beschrijft moet zichzelf overstijgen. Dat vraagt

om een nieuwe organisatie. Het onderzoek moet centraal staan. natuurlijk is het

product belangrijk, maar het moet niet zo zijn dat we zomaar iets moois gaan maken.

We moeten een technisch gegeven nemen, vervolgens dat gegeven onderzoeken

de kern, waar Dick (raaijmakers, er) een meester in is. Je transporteert de artistieke

bedoeling van toen naar de mogelijkheden van nu. Dat geeft je de artistieke vrijheid

om ermee om te gaan; een radicale manier van interpretatie. zo kun je ook Le Poème

Electronique benaderen. Het zou mooi zijn om dit te laten functioneren als een pilot

van het MediaLab. in die pilot kun je verschillende modellen gaan ontwikkelen.

Hoe kun je bewerkstelligen dat kunstenaars en wetenschappers op gelijkwaardige wijze aan de

oplossing van een probleem werken?

in de kunst hoeven geen problemen te worden opgelost.

Toch had Bach behoorlijk wat te stellen met zijn orgelbouwers die maar niet de gewenste klanken

konden fabriceren.

Maar dat is geen fundamenteel probleem. Het gaat om een intentie of een fascinatie

die de kunstenaar en de wetenschapper moeten delen. Die fascinatie kan verschillende

werkvormen of methoden opleveren. Die kern van gemotiveerdheid, van gekheid, is

van fundamenteel belang.

Als het gaat om gekheid blijft de kunstenaar vast bepalen.

kijk naar ons gesprek. als je het verloop daarvan net zo serieus neemt als de output

ervan, dan zit je op de goede weg. zo zou je ook een pilot voor het MediaLab kunnen

doen. Je moet wel iets voor ogen hebben waar je naartoe wilt, maar je moet daar ook

over blijven communiceren in de hoop dat dat van alles losmaakt – het intuïtieve

bijvoorbeeld. zo kom je tot Begriff.

Het aanschouwelijk maken is een van de belangrijkste aandachtspunten op de

interfaculteit. Wij houden de studenten voor: zorg dat je een concept hebt, dat je

nadenkt over dingen, dat je een imaginatie hebt – en dat je het begrijpelijk maakt door

het aanschouwelijk te maken. zodat als je het gaat waarnemen, je kunt vaststellen of

het in de buurt van je ideaal komt, of dat het misschien wel beter is – in dat geval

kun je het ideaal bijstellen. Die methode is een wezenlijke methode; dat je niet alleen

werkt op basis van ideeën, maar ook op basis van resultaten die je aan elkaar voorlegt.

Dat hoeft niet tot een concreet – al dan niet verkoopbaar – product te leiden.

Hoe selecteer je betrokkenen?

Het grootste deel van de kunstenaars en de wetenschappers is niet geschikt voor

zo’n samenwerking. selecteer op personen. Het gezamenlijk zoeken vanuit een

persoonlijke interesse, daar gaat het om.

botsingen kun je daarbij niet voorkomen. Wat bertolt brecht ‘de gezamenlijke

zaak’ noemde, moet centraal staan. Die moet de ego’s overstijgen. Maar als een

wetenschapper geen artistieke ziel heeft en een kunstenaar geen wetenschappelijke

ziel, dan wordt het sowieso niets. Je moet beide hebben.

Page 34: Arts Sciences Centre Eindhoven

66 67

Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs

lezen om het kunstwerk te begrijpen, en dan soms ook leest waarom het kunstwerk

niet gelukt is omdat de techniek nog niet ver genoeg gevorderd zou zijn. Dat vind ik

een excuus. op sTrP hanteer ik de maatstaf dat een kunstwerk niet hoeft te worden

uitgelegd om begrepen te worden. uitleg mag wel, maar dan alleen voor verdieping.

Hoe moet het directieprofiel eruitzien?

ik weet niet of het model werkt, maar ik zou zeggen: laat er een zakelijk directeur

komen die, samen met een commissie, telkens nieuwe kunstenaars/onderzoekers

erbij betrekt, die niet onder de zakelijk directeur vallen, maar gelijkwaardig aan hem

zijn.

Dus de zakelijk directeur verdeelt geoormerkte budgetten over projecten?

inderdaad. benoem een aantal werkvelden waarmee je je gaat bezighouden en laat de

kunstenaars/onderzoekers hun traject afleggen en trek uiteindelijk via sollicitaties

weer nieuwe mensen aan voor vervolgonderzoek op de ingeslagen weg. Dan kan

de zakelijk leider zich vooral bezighouden met contacten en dergelijke, maar nog

belangrijker: met de documentatie en met het waarborgen van de open-source-

gedachte, die ik belangrijk vind. Want daarmee kun je aan de wereld laten zien hoe

goed wij bezig zijn.

en daarmee iets moois maken. Het technisch gegeven en het onderzoek daarvan

is wat het tot een laboratorium maakt. anders ben je gewoon een atelier, een

kunstenaarsinitiatief. en kunstenaarsinitiatieven, waarbij het proces op zijn beloop

wordt gelaten, zijn er in eindhoven voldoende. in een lab moet je een plan maken

en bedenken waar je uit wilt komen. Misschien kom je er dan ook niet uit, maar je

bedenkt in elk geval een proces.

Er lijkt sprake van een disbalans tussen het artistieke en het wetenschappelijke/technologische

aanbod in de regio.

Daar ben ik het mee eens. Dat ervaar ik ook bij STRP. ik los het probleem op dezelfde

wijze op als Philips met zijn onderzoekers doet: ik haal overal mijn artiesten vandaan.

als je de kunstenaars niet hebt, moet je ervoor zorgen dat je de faciliteiten hebt

waardoor de kunstenaars willen komen.

Toch klinkt hetgeen je beschrijft als een initiatief van een kunstenaar die vanuit een

autoriteitsargument het laatste woord wil hebben, terwijl daadwerkelijk onderzoek om

gelijkwaardigheid tussen kunstenaars en wetenschappers vraagt.

Daar heb je wel gelijk in, maar dan zou het alleen maar om het onderzoek gaan.

uiteindelijk gaat het om een artistiek product. Daarom zal de kunstenaar leidend

moeten zijn.

Maar dan is de rol van de kunstenaar dienend.

Die is ook dienend.

Maar dan is er op de keper beschouwd toch sprake van een kunstenaarsinitiatief ? Als je naar

de muziek kijkt, dan zijn de succesvollste initiatieven op het gebied van kunst en wetenschap

gebaseerd op een gelijkwaardige samenwerking. De crux van het succes, zoals het ontstaan van

de opera, was de volledige bereidwilligheid van iedereen om alle betrokken factoren en actoren

fundamenteel ter discussie te stellen.

Maar ik denk dat er voldoende kunstenaars in de wereld zijn die tevens onderzoeker

zijn. Die moet je wel nog zien te vinden. Maar als het niet lukt om die mensen aan

je MediaLab te koppelen, dan krijg je een kunstenaarsinitiatief. Je moet die mensen

vinden die het MediaLab in willen zetten voor artistiek-technologisch onderzoek. Dat

moet het doel van de betrokkenen zijn, niet enkel mooie dingen maken – dat doen

ze maar thuis. uiteindelijk is ook het eindproduct een product van het MediaLab. Het

proces is het belangrijkste, maar het product is natuurlijk gewoon een product en

dus ook belangrijk. uiteindelijk kun je hiermee laten zien wat je doet.

De fascinatie voor techniek is natuurlijk al zo oud als de kunsten. Hoe waarborg jij op je festival

dat de fascinatie voor de techniek als zodanig niet doorslaat?

Het is de valkuil van de kunst & technologiefestivals; dat je eerst een toelichting moet

Page 35: Arts Sciences Centre Eindhoven