alvyn vraagt zich af

21

Upload: sander-scholten

Post on 15-Mar-2016

231 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 2: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 3: Alvyn Vraagt Zich Af

Alvyn Vraagt Zich Af – Natuurverschijnselen

S.W. Scholten & J.W. Kuiper

Page 4: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 5: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 6: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 7: Alvyn Vraagt Zich Af

‘Wie nieuwsgierig is, blijft zich verwonderen.’

Page 8: Alvyn Vraagt Zich Af

Bliksem & Donder

Middenin de nacht schrikt Alvyn wakker van een harde klap. Hij is bang, omdat het achter het gordijn bliksemt en dondert.

Alvyn doet zijn ogen dicht en hij stopt zijn vingers in zijn oren.

Plotseling gaat de slaapkamerdeur open en het licht gaat aan. Het is Alvyns’ vader: ‘Alvyn, wat is er?’, vraagt hij ongerust.

‘Ik schrok van het onweer’, fluistert Alvyn met een zachte stem. Vader glimlacht: ‘Kom, zullen we samen naar het onweer kijken?’

Alvyn pakt de hand van zijn vader en samen lopen ze naar het gordijn.

Voorzichtig opent Alvyn het gordijn, waarachter het onweert. In de verte ziet hij de boze bliksem en hij hoort de dreunende donder.

Alvyn draait zich om en kijkt vragend naar zijn vader. ‘Pap, weet jij waar de bliksem en donder vandaan komen?’ Eventjes is Alvyns’ vader stil, terwijl hij naar buiten staart.

‘Mensen zeggen dat er in de wolken een man met een hamer leeft. Hij rijdt in een wagen over de wolken, getrokken door twee bokken.

Wanneer hij uit rijden gaat, slaat hij met zijn hamer. Dan bliksemt en dondert het hier beneden op de aarde.’

Vader slaat een arm om Alvyn heen en hij stelt Alvyn gerust. ‘Maar je hoeft niet bang te zijn hoor, want binnen bij mij ben je veilig.’

Gauw kruipt Alvyn weer terug onder de dekens van zijn bed. Nu hij weet dat hij veilig is, zal hij zeker goed kunnen slapen. Alvyns’ vader doet het gordijn dicht en hij loopt naar de deur. Het licht gaat uit en Alvyns’ vader doet de deur zachtjes dicht.

‘Pap, heb jij de man in de wolken ooit gezien?’, vraagt Alvyn nog snel. In het donker hoort hij een zware, diepe zucht: ‘Slaap lekker zoon.’

Page 9: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 10: Alvyn Vraagt Zich Af

Zon & Maan

’s Avonds laat kijkt Alvyn door zijn raam naar buiten. De lucht is zwart en de maan schijnt als de zon zo fel.

Alvyn kijkt zo lang naar de maan, dat hij de tijd vergeet. Slaperig doet hij het gordijn dicht en hij kruipt onder de dekens.

’s Ochtends vroeg loopt Alvyn in zijn eentje naar school.

De lucht is blauw en de zon schijnt als de maan zo fel. Alvyn kijkt omhoog en hij kan zijn ogen niet van de zon afhouden.

Wanneer hij zijn ogen dicht doet, ziet hij nog steeds de zon voor zich.

Bij thuiskomst ziet Alvyn zijn moeder in haar stoel zitten. Hij loopt naar haar toe en hij geeft haar een vlugge kus op de wang. ‘Hoe was het op school?’, vraagt moeder belangstellend aan Alvyn. Alvyn kijkt zijn moeder recht in haar ogen, alsof hij wat wil zeggen.

‘Mam, waar komen de zon en maan vandaan?’, vraagt Alvyn uit het niets. Moeder gaat terug in haar stoel zitten en Alvyn gaat ernaast zitten.

‘Wel, ooit besloten er mensen te gaan wonen in het plafond van de lucht. Twee van hen werden het grote licht, de zon, en het kleine licht, de maan.

Later maakten het grote licht de dag en het kleine licht de nacht.’

Bij de laatste woorden van zijn moeder, komt Alvyns’ opa binnen. Blij verrast geeft Alvyn zijn opa een dikke, lange knuffel.

‘Alvyn, hoe gaat het ermee?’, vraagt zijn opa geïnteresseerd. ‘Opa, ik geloof niet dat de zon en de maan mensen zijn’, antwoordt Alvyn. Alvyns’ opa is even stil, omdat hij niet weet wat hij precies moet zeggen.

Na een korte stilte, geeft hij aarzelend antwoord aan de ongeduldige Alvyn. ‘Jongen, soms denken wij dat het mensen zijn en soms denken wij dat ze wat anders zijn. Ik durf dan ook niet te zeggen wat ze wel precies zijn.’ Alvyn kijkt zijn opa tevreden in de ogen: ‘Daar kan ik wel mee leven.’

Page 11: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 12: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 13: Alvyn Vraagt Zich Af

Regen, Hagel & Sneeuw

Op een donkere, druilerige dag is Alvyn op weg naar de bibliotheek. Onbezorgd loopt hij met kleine passen door de grote plassen water.

Geen paraplu, geen regenjas, niks zorgt ervoor dat Alvyn droog blijft. Pas wanneer hij bij de bibliotheek is, kan hij schuilen voor de regen.

In de bibliotheek zoekt Alvyn nieuwsgierig naar een nieuw leerboek.

Na lang kijken en zoeken, ziet hij een onbekend boek op de plank staan. Hij pakt het boek van de plank en hij leest de titel: ‘Weer voor whizzkids’.

Snel bladert Alvyn naar de bladzijde over regen, hagel en sneeuw.

Alvyn bladert voorzichtig door het boek, totdat hij op bladzijde acht is. ‘Waar komen regen, hagel en sneeuw vandaan?’, leest hij zachtjes voor.

Geïnteresseerd kijkt Alvyn naar de eenvoudige plaatjes in het boek. Gauw begint hij de uitleg te lezen, die rondom de plaatjes staat.

‘Hoog in de lucht zweven wolken. Die wolken bestaan uit allemaal kleine waterdruppeltjes. Niet overal in de wolken is het even warm of koud. Dat zorgt ervoor dat de waterdruppeltjes heen en weer gaan vliegen,

ronddraaien en tegen elkaar aan botsen. Zo ontstaan er grote waterdruppels die soms zo zwaar zijn, dat ze uit de wolken vallen. Uit de warmere wolken

begint het dan te regenen en uit de koudere valt er dan hagel of sneeuw.’

Met een glimlach op het gezicht, bladert Alvyn nieuwsgierig verder. Maar geen bladzijde vindt hij zo boeiend als bladzijde acht van het boek.

Teleurgesteld bladert Alvyn verder in het eens zo interessante boek. Wanneer hij bij het einde komt, is er van zijn glimlach weinig over.

Op de klok in de bibliotheek ziet Alvyn dat het tien over drie is.

Hij zet het boek netjes terug op de plank en hij loopt naar de uitgang. Buiten ziet Alvyn de zon schijnen, terwijl het ook nog steeds regent.

Even twijfelt hij, maar dan besluit hij toch om onbezorgd terug te lopen.

Page 14: Alvyn Vraagt Zich Af

Wind

In de frisse lentemaand fietst Alvyn tegen de stille wind in naar school. Hij ziet de bloemen in het weiland rustig heen en weer bewegen.

Op een houten bankje langs de weg, zit een jongentje met een ballon. Het jongentje laat de ballon leeglopen, waardoor zijn haren wapperen.

Wanneer Alvyn op school is, gaat hij direct verder met zijn vlieger.

‘Volgens mij is jouw vlieger nu wel klaar, of niet?’, vraagt meester Isaak. Vol trots kijkt Alvyn naar zijn vlieger: ‘Ja, mijn vlieger is nu wel af.’

Even is hij stil, omdat hij dagdroomt over zijn vlieger in de lucht.

Meester Isaak slaat de deuren open, zodat Alvyn naar buiten kan. ‘Alvyn, je mag wel naar buiten gaan om de vlieger te testen hoor.’

Terwijl Alvyn naar buiten gaat, draait hij zich om naar meester Isaak. ‘Meester, weet u waar de wind vandaan komt?’, vraagt hij ineens. Meester Isaak daagt Alvyn uit: ‘Wat weet je zelf al over de wind?’

Alvyn staart naar de lucht: ‘Wind kan ik niet zien of aanraken.’ ‘En weet je wat wind is; waar het uit bestaat?’, antwoordt meester Isaak. Alvyn blijft vastberaden: ‘Wind is lucht die van hoog naar laag beweegt.’

‘Wind beweegt zich van waar er veel lucht is, naar waar er weinig is.’ Verwonderd luistert meester Isaak naar de wijze woorden van Alvyn.

Dan laat Alvyn voorzichtig zijn vlieger los en gooit hem in de lucht.

De wind kruipt onder de vlieger en de wind tilt hem hoger en hoger. Ademloos kijkt Alvyn toe hoe de wind zijn vlieger mee op reis neemt.

Plotseling verdwijnt de wind en Alvyn’s vlieger raakt in een vrije val.

Vlak voordat zijn vlieger de grond raakt, leeft de wind weer op. Alvyn pakt zijn vlieger stevig vast en fluistert: ‘Bedankt wind.’

Hij gaat vlug naar binnen, waar hij wacht op het einde van de schooldag. Op de terugweg fietst Alvyn weer met de stille wind mee, terug naar huis.

Page 15: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 16: Alvyn Vraagt Zich Af

Regenboog

Op een warme zomermiddag ligt Alvyn te luieren in de felle zon. Zijn ogen zijn dicht en hij luistert naar het geluid van de wind.

Alvyn schrikt wakker, wanneer er waterdruppels op hem vallen. Hij gaat rechtop zitten en hij ziet zijn vader de tuin besproeien.

In de watersproei ziet Alvyn kleuren, vele verschillende kleuren. Langzaam ziet hij de watersproei veranderen in een regenboog.

De vele kleuren betoveren Alvyn en voor minutenlang blijft hij kijken. Dan draait zijn vader de waterkraan dicht en de regenboog verdwijnt.

In de namiddag zit Alvyn aan de keukentafel uit het raam te staren.

Buiten regent het zoals de watersproeier, terwijl ook de zon nog schijnt. ‘Ik vraag mij af of ik nu ook een regenboog zal zien’, dagdroomt Alvyn.

Vlak daarna verschijnt voor hem een regenboog, zoals hij al hoopte. Het is eenzelfde regenboog als in de tuin, maar toch is hij anders.

‘Opa, opa, ik weet waar de regenboog vandaan komt’, klinkt Alvyn blij.

Alvyn’s opa wordt wakker uit zijn middagdutje en hij staat langzaam op. ‘Nou jongen, vertel het dan maar eens aan deze oude baas’, lacht zijn opa.

Even is Alvyn stil, alsof hij twijfelt aan zijn zelf gevonden antwoord. Dan raapt hij al zijn moed bij elkaar, om uit te leggen wat hij nu weet.

‘Met de zon in mijn rug en met regen voor mij, ontstaat er een regenboog.

Een regenboog ontstaat dus uit het zonlicht dat op waterdruppels valt.’ Alvyn’s opa antwoordt scherp terug. ‘Maar waarom is het een boog dan?’

Alvyn lacht: ‘Omdat de regen de ronding van de zon volgt natuurlijk!’ Blij verrast en trots geeft Alvyn’s opa hem een lieflijke aai over de bol.

‘Alvyn, wat ben je toch slim geworden de afgelopen tijd’, zegt hij oprecht. ‘Ach opa, weet u: zolang ik nieuwsgierig ben, blijf ik mij verwonderen!’

Page 17: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 18: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 19: Alvyn Vraagt Zich Af

Alvyn Vraagt Zich Af - Natuurverschijnselen

© EZbook.nl Eerste druk, 2013

Prenten – J.W. Kuiper Tekst – S.W. Scholten

Oorspronkelijke titel: Alvyn vincit omnia Gedrukt in alle bescheidenheid

Page 20: Alvyn Vraagt Zich Af
Page 21: Alvyn Vraagt Zich Af