1

ECONnect

Met medewerking van:

Research@FEB

Fostering social change through socialentrepreneurship: challenges and impact

Students@FEB

Opening Premon-streitcollege alsHouse of Students

Alumni@FEB

Willy Herroelen

Education@FEB

Frank Vandenbroucke:Onderwijs moet hoger op de politieke agenda komen

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN & EKONOMIKA ALUMNI • DRIEMAANDELIJKS

4DE JAARGANG • MAA.APR.MEI.2016

Inhoud

Education@FEB p 14

Students@FEB p 4

Research@FEB p 27

Alumni@FEB p 34

• Willy Herroelen: ‘Zelfs op emeritaat blijf iknood gedwongen mijn vakgebied volgen’ p 34

• Nieuwjaarsreceptie van Ekonomika Antwerpen bij ABK Bank p 37

• Nieuwjaarsdiner met KamervoorzitterSiegfried Bracke p 38

• Toespraak van Siegfried Bracke p 39• ALUMNI@VLAAMS-BRABANT p 41

• JET Import snelle groeier in drank import en -distributie p 42

• UNILIN, meer dan Quick-Step enwielersponsoring p 43

• Ekonomika Brussel te gast bij Belfius p 44• Andreas Tirez. Over zwaartekrachtgolven,

cultuursubsidies en marktfalingen p 45• BIG DATA the good, the bad and the ugly p 47

• Frank Vandenbroucke: Onderwijs moet hoger op de politieke agenda van de EU komen p 14

• Focus on the Faculty of Economics and Business p 16

• Career Corner p 18

• Fellowsevent 18/11/2015 p 20• Van der Wee Fonds p 22• Inhuldiging Premonstreitcollege p 23• Kere ekje were: braindrain p 24• Onderwijsdag p 26

• Bachelorstudenten aan het woord p 04• EKOlecture p 08• AFC Creativity Lab p 11

• Skireis Ekonomika p 12• Student Music Festival p 13

• Fostering social change through socialentrepreneurship: Challenges and impact p 27

• ViaVia cafes from the perspective of co-founder Bob Elsen p 29

• Awards, chairs and appointments p 31• Academic Hero p 32

Beste Lezer

Utile Dulci! Koppel het nuttige aan het aangename, en omgekeerd. Het isde lijfspreuk van de studenten aan onze faculteit. Onze studentenkring

draagt ze in haar schild. In de Ekobar springt ze direct in het oog. Ze siert de T-shirts en sweaters. Nieuwe generaties studenten hebben al vanaf hun eerstebezoek aan een infodag een goed beeld van waar Utile en Dulci voor staan. In combinatie geven deze twee eenvoudige woorden krachtig weer dat eenboeiend studentenleven best kan zonder aan focus op het hoofddoel in teboeten. Evenwicht, daar gaat het om.

Vandaag is er een heel hechte band tussen de Faculteit Economie en Bedrijfs -wetenschappen en haar officiële studentenkring Ekonomika. De studenten -kring is voor de faculteit een onmisbare schakel in de realisatie van haar missieen doelen. Omgekeerd staat de faculteit mee borg voor een optimaal werk kadervoor de kring. De kring is al 86 jaar een deel van de FEB, de FEB al 86 jaar debestaansreden van de kring.

Dat die hechte band vooral gerealiseerd wordt in het Utile-luik zal u niet verbazen.Dankzij een uitstekende wisselwerking slagen we er samen in om de studentvan vandaag een vormingstraject aan te bieden dat ons opleidings aanbodverrijkt. De samenwerking vertaalt zich in de gezamenlijke organisatie vanB2U-lectures. Ze resulteert in een ruim extracurriculair aanbod van work shops,skills programmes, sessies in verband met CV-writing en sollicitatie technieken,en international immersion initiatives die onze studenten naar metropolenzoals Moskou, Peking, New York of Londen voeren.

Het is mooi dat faculteit en studentenkring hierbij onvoorwaardelijk gesteundworden door de derde partner in ons bondgenootschap, Ekonomika Alumni.Een vereniging van vrienden, maar ook van ervaringsdeskundigen die wetenhoe je op de arbeidsmarkt met al die competenties aan de slag kan. Een vereniging die dynamisch is en in beweging blijft. En gebouwd is rond 3 pijlers, zijnde (I) permanente vorming; (II) netwerking en (III) dienstverlening.Deze 3 pijlers komen steevast terug op niveau van de regio’s, leeftijds groepenen vakgroepen. Als jonge alumnus zal je je hierdoor snel thuis voelen in onzealumnivereniging.

Een vereniging die, wat dacht u, het aangename aan het nuttige koppelt. Haar lijfspreuk? Utile Dulci!

Jelle Baats, Praeses EkonomikaLuc Sels, Decaan Faculteit Economie en BedrijfswetenschappenLudovic Deprez, Afgevaardigd Bestuurder Ekonomika Alumni

ECONnect

3

EW leek mij een heel interessante studierichting. Zelf heb ikgetwijfeld tussen veel verschillende opleidingen: pol&soc,rechten en tot op het laatste moment tussen economischewetenschappen en geschiedenis. Uiteindelijk heb ik EW gekozenomdat het me de meest veelzijdige richting leek: het programmais heel divers: van geschiedenis en wiskunde naar internationalepolitiek en actuele economische problemen – en de job uit -komsten zijn best interessant.

EW bekijkt de samenleving vanuit een specifiek economischstandpunt, en dat is toch wel een boeiend studievoorwerp.

KLOPT DE OPLEIDING MET WAT JE ER VANVERWACHT HAD?Alhoewel ze in het eerste semester nog niet sterk verschilt vanTEW en HIR, vind ik wel dat de opleiding goed overeenkomtmet mijn verwachtingen. De brochure van de KU Leuven geefteen vrij accurate omschrijving van wat deze opleiding inhoudten waar ze om draait.

WAT ZIJN VOLGENS JOU DE STERKTES VAN DE OPLEIDING?Ik denk dat EW bij uitstek een economisch denken aanreikt vanwaaruit je de maatschappij en haar problemen kan begrijpenen over oplossingen kan nadenken.

Een ander groot pluspunt aan economische wetenschappen isde grote keuzevrijheid. Al vanaf jaar 1 heb je zes studiepuntendie je vrij kan invullen. Zo kan je een vak over internationalepolitiek nemen en je curriculum zelf vormgeven naargelang jeeigen interesses en jouw toekomstperspectief.

WAT STUDEERDE JE IN HET MIDDELBAAR EN HEEFT DIT JE KEUZE BEÏNVLOED?In de derde graad studeerde ik Latijn-Wiskunde (6u). Alle optieslagen open; ik had geen idee waar ik heen wou. Ik wist dat ikgeïnteresseerd was in politiek en geschiedenis en dat ik eentijdschrift als The Economist graag las. Ook volgde ik de Grieksecrisis: het boeide me hoe de beleidsmakers een oplossingprobeerden te vinden.

WAT IS DE LEUKSTE LES?‘Economische geschiedenis’ is een vak dat in het tweedesemester wordt gegeven. Het is absoluut fascinerend om tezien via welke weg we geëvolueerd zijn tot de complexeeconomie van vandaag. ‘Actuele economische problemen’ isook een vak waar ik naar uitkijk.

WAT IS JE MOOISTE MOMENT IN LEUVEN?Leuven is een heel kleine stad en vaak loop je dus onverwachtvrienden tegen het lijf. Spontane, ongeplande avonden zijnhet mooist.

HEB JE NOG TIPS VOOR TWIJFELAARS?Het is waar wat ze zeggen –kies iets wat je graag doet!Uiteindelijk moet je gedurendevele uren bezig zijn met jestudie, maar als het je boeit,valt dat al heel wat minderzwaar. EW is wat mij betreftalvast een aanrader!

Cornelia Vandenberghe -1ste studiefase bachelor EW

4

Students@FEB

WaaromEconomische Wetenschappen?

BACHELOR -STUDENTENaan hetwoord

Het tweede semester is gestart, de eerste

maanden als student zijn achter de rug. Tijd om

enkele bachelor studenten aan het woord te laten

voor een korte evaluatie. Waarom hadden ze

indertijd voor de opleiding gekozen? Beantwoordt

ze aan de verwachtingen? Wat is de leukste les?

Cornelia, Luka, Gilles, Laura, Hanne en Pieternel

namen de tijd om hun opleiding door te lichten.

Loes Diricks

5

WAT IS VOOR JOU PERSOONLIJK DE REDENGEWEEST OM VOOR DEZE OPLEIDING TE KIEZEN?Economie was eigenlijk mijn tweede optie, na geneeskunde. Ik was niet geslaagd voor het ingangsexamen in juli 2015, en hebdan besloten dat ik niet gemotiveerd genoeg was om er nog eentweede keer voor te gaan in augustus. Economie heeft echter altijdin mijn achterhoofd gezeten, weliswaar met nog enkele anderestudies. Uiteindelijk heb ik voor TEW gekozen, omdat het een zeerbrede studie is en je heel uiteenlopende masters kan kiezen.Gevolg is natuurlijk dat je eindeloos veel mogelijkheden hebt in jelatere beroepskeuze.

KLOPT DE OPLEIDING MET WAT JE ER VAN VERWACHT HAD?De opleiding verschilt op een goede manier met de verwachtingendie ik ervan had. De studie is humaner dan ik verwachtte, endaarmee bedoel ik dat ik niet wist dat economie zoveel draag -vlakken gemeen had met o.a. psychologie en sociologie. Dit vindik een zeer leuk aspect van TEW, om deze reden ben ik tevredendat ik voor deze opleiding heb gekozen.

WAT ZIJN VOLGENS JOU DE STERKTES VAN DE OPLEIDING?De grootste sterkte van de studie lijkt mij het brede draagvlak. Jekan na de opleiding nog alle richtingen uit. Ik vind sowieso dateconomische kennis een goede basis is voor eender welke richting,omdat het een studie is waarbij (vanuit een bepaalde invals hoek)wordt bestudeerd hoe wij mensen in deze wereld functioneren.Wat ik ook goed vind, is dat je heel veel uiteen lopende vakkenkrijgt. Je krijgt o.a. psychologie, wiskunde, zuivere economie,talen,... Ondanks deze verscheidenheid aan vakken, heb ik noggeen enkele keer het gevoel gehad dat ik iets nutteloos studeerdedat ik later nooit nodig zou hebben, terwijl ik in het middel baar welregelmatig het gevoel had nutteloze dingen te studeren. Dit isuiteraard logisch omdat het middel baar algemeen is en je bij hetkiezen van hogere studies zelf iets specifieker kan kiezen.

WAT STUDEERDE JE IN HET MIDDELBAAR ENHEEFT DIT JE KEUZE BEÏNVLOED?In het middelbaar studeerde ik Latijn-Wiskunde (6 uur). Deze richting heeft mijn keuze niet beïnvloed. Ik ondervindhierdoor geen nadelen. Als je economie hebt gehad, heb je inhet begin een beetje voorsprong, maar dat vervaagt zeer snel.

WAT IS DE LEUKSTE LES?In het eerste semester vond ik “psychologie” het leukste vak,en op de tweede plaats “Markten en prijzen”, maar dit laatsteis tegelijk ook een heel zwaar vak. Ik weet nog niet wat ik in hettweede semester de leukste vakken vind, maar ik denk al zekeraan “marketing”.

WAT IS JE MOOISTE MOMENT IN LEUVEN?Mijn leukste momenten in Leuven zijn als ik spontaan metvrienden kan afspreken, wat voor mij niet altijd vanzelfsprekendis aangezien ik niet op kot zit. Ik vind het ook zalig om ‘sochtends als ik te vroeg voor de les ben, ergens een chocomelkte gaan drinken.

HEB JE NOG TIPS VOOR TWIJFELAARS?Als je twijfelt tussen enkele studies, is economie zeker geenslechte keuze, omdat je gedurende jouw bachelor een stevigebasis opbouwt en ondertussen kan ontdekken wat je echtinteresseert. Veel kans dat er wel een mogelijkheid is om in jeinteresses een master te vinden die je na bachelor kan starten.

Luka Vrambout – 1ste studiefase bachelor TEW

WAT IS VOOR JOU PERSOONLIJK DE REDENGEWEEST OM VOOR DEZE OPLEIDING TE KIEZEN?De combinatie van wiskunde en economie sprak mij aan, dit waren mijn twee favoriete vakken in het middelbaar.

KLOPT DE OPLEIDING MET WAT JE ER VAN VERWACHT HAD?De vakken waren zoals verwacht maar de manier vanwerken verschilt enorm met het middelbaar. Je moet zelfaltijd het initiatief nemen, het is een beetje meer ieder voorzich. Je hebt ook veel meer verantwoordelijkheid aangezienje bijvoorbeeld zelf je boeken moet gaan kopen en kiest ofje in de les gaat zitten of niet.

WAT ZIJN VOLGENS JOU DE STERKTES VAN DE OPLEIDING?Het is een zeer algemene en uitgebreide opleiding waarje wat van alles te weten komt. Als je moeilijkhedenondervindt of vragen hebt in verband met een bepaald vakkan je altijd bij het monitoraat langsgaan voor individuelebegeleiding. Er zijn ook werkcolleges die verbonden zijnaan de theoretische vakken. De oefeningen die je hiermaakt geven je meer inzicht in de theorie wat het ookweer interessanter maakt.

WAT STUDEERDE JE IN HET MIDDELBAAR ENHEEFT DIT JE KEUZE BEÏNVLOED?Handel, TSO. Er werd van mij verwacht dat ik naar eenhoge school ging gaan, wat mij nog meer motiveerde om telaten zien dat iemand uit Handel met genoeg motivatie enzelf discipline ook een universitaire richting aankan.

WAT IS DE LEUKSTE LES?Globale economie en economisch recht

WAT IS JE MOOISTE MOMENT IN LEUVEN?Het moment waarop ik mijn laatste examen indiende en ikeindelijk vakantie had!

HEB JE NOG TIPS VOOR TWIJFELAARS?Ik zou het zeker proberen! Als het later toch niet je richtingblijkt te zijn, kan je vlot overstappen naar een andere richting.

Gilles Crommen – 1ste studiefase bachelor TEW

Waarom ToegepasteEconomische Wetenschappen?

Students@FEB

WAT IS VOOR JOU PERSOONLIJK DE REDENGEWEEST OM VOOR DEZE OPLEIDING TE KIEZEN?Initieel wou ik de opleiding Geneeskunde volgen. Helaas ben iknet niet door het ingangsexamen geraakt. Dat stelde me toen vooreen hele opgave. Ik wist toen al zeker dat ik geen bio medische,farma of kiné wou doen. Ik ben op zoek gegaan naar anderepistes. In het middelbaar heb ik wiskunde-weten schappen (6 uur)gevolgd. Ik was vrij goed in wiskunde. Als ik wel genees kunde zouhebben gedaan, zou ik dat enorm gemist hebben. Mijn papa isvan opleiding handelsingenieur en mijn mama bio-ingenieur.

Mijn mama raadde mij haar richting volledig af en ik wist ookdat burgerlijk ingenieur niet geschikt was voor mij. Economiehad ik nog nooit gehad en ik wist hier bitter weinig over. Ik hebechter altijd al willen begrijpen waar deze wereld eigelijk omdraait. Vandaar de keuze voor handels ingenieur.

KLOPT DE OPLEIDING MET WAT JE ER VAN VERWACHT HAD?Ik vond dit semester moeilijker dan verwacht. Ik heb veel les enik bereid me ook voor op bijna alle vakken. Ik heb hard gewerkt

WAT IS VOOR JOU PERSOONLIJK DE REDENGEWEEST OM VOOR DEZE OPLEIDING TE KIEZEN?Eerlijk gezegd wist ik lang niet wat te doen. Met handels -ingenieur zit je in een heel brede richting waarin je opvoorhand niet weet waar je later terecht gaat komen. Zelfs nu heb ik eigenlijk nog geen idee wat ik later als beroepga doen. Dat vind ik een zeer bevrijdende gedachte. Toen ikvorig jaar nadacht over een handelsingenieur, beeldde ik me een heel initiatief nemend, sociaal en leidinggevendpersoon in. Ik denk graag dat ik ook zo ben. Wat vaakvermeld werd tijdens info sessies waar ik zelf naartoe bengeweest, is de zeer grote werk zeker heid binnen dezerichting. Dit is een element dat mij toch zeker mee over destreep heeft getrokken.

KLOPT DE OPLEIDING MET WAT JE ER VAN VERWACHT HAD?Ik had niet echt een zeer concreet beeld van de opleiding,het is wel zwaarder dan ik had gedacht. Ik heb vroeger nooiteconomie gehad, dus ik vroeg me wel af of het iets voor mijzou zijn. Had ik beter economie gevolgd in het middelbaar?Dat is gelukkig echt supergoed meegevallen. Ik heb er ookgeen spijt van dat ik geen economische basis had, die mis jetotaal niet. Er wordt immers vanaf nul begonnen.

WAT ZIJN VOLGENS JOU DE STERKTES VAN DE OPLEIDING?De uitdaging. In deze opleiding leer je echt hard werken.Vooral het vak 'Hogere Wiskunde' leert je toch dat goedepunten in het middelbaar op wiskunde helemaal nietgaranderen dat het aan de universiteit ook lukt. Momenteelvloek en zucht ik er vaak op, maar ik weet wel dat wanneerwe hier afstuderen, we allemaal hebben geleerd wat hardwerken is. Ook het feit dat je niet dadelijk 'vastzit’ binnen deopleiding vind ik zeker een grote sterkte. Je kan altijd de fouterichting kiezen en dat is geen ramp, maar bij handels -ingenieur zit je in zo'n breed kader dat de kans groot is dater wel iets tussenzit dat je aanstaat. Last but not least, zoalshierboven al aangehaald: de werk zekerheid is voor mij eenzeer grote sterkte van de opleiding.

WAT STUDEERDE JE IN HET MIDDELBAAR EN HEEFT DIT JE KEUZE BEÏNVLOED?Ik heb in het middelbaar Latijn-Wiskunde gestudeerd. Dit heeftmijn keuze niet zo hard beïnvloed. Het enige wat ik wel kanzeggen, is dat ik me comfortabel voelde met voorkennis vanwiskunde om voor handelsingenieur te kiezen.

WAT IS DE LEUKSTE LES?In het eerste semester vond ik accountancy wel het leukste vak.Ik vond de oefeningen heel leuk. Qua les moet ik toch kiezenvoor de lessen “Grondslagen in de beleidsinformatica” bijprofessor Monsieur. Wij Limburgers moeten elkaar in Leuventoch steunen. Vooral de laatste les wanneer de hele aula samenquizt in 'Wie is de slimste handelsingenieur ter wereld?' is echteen heel leuke afsluiter van het eerste semester.

WAT IS JE MOOISTE MOMENT IN LEUVEN?Mijn momenten met vrienden. In Leuven ben je nooit alleen. Al fiets je samen naar de les met mensen die je pas dit jaar hebtleren kennen, al spreek je af in de alma met vrienden vanvroeger, je bent echt nooit alleen. Ik kom uit een heel kleindorpje zonder openbaar vervoer en opeens woon ik op 10minuten fietsen van al mijn vrienden. Het eerste jaar is hetnatuurlijk nog allemaal aanpassen en het is niet altijd alleen maarplezier, maar ik zou het toch niet meer kunnen missen.

HEB JE NOG TIPS VOOR TWIJFELAARS?Eerst en vooral: twijfelen is goed, dan ben je er echt mee bezig. Ik zou zeggen, praat met mensen die de richting momenteelvolgen. Zij kunnen je meer en betere informatie geven over derichting dan je ouders, je leerkrachten,... Als je denkt dat handels - ingenieur iets voor jou kan zijn, dan is het dat waarschijnlijk ook,want het is een hele brede richting. Ik heb zelf geen spijt van mijnrichting, maar ik denk toch soms ook nog na over mijn keuze. Hetis en blijft een sprong in het diepe, maar dat heb je bij elke richtingdie je kiest. Ik wil zeker niemand schrik aanjagen, maar moest jeaan de richting beginnen en het blijkt toch niets voor jou te zijn, jezit er niet aan vast hé. Je kan nog altijd veranderen. Maar als jeecht aan handelsingenieur denkt, dan zou ik zeggen: 'stop mettwijfelen en tot in september in de Ekobar!'

Pieternel Maes – Handelsingenieur

Waarom Handelsingenieur?

6

Ik heb voor HIRb gekozen omdat informatica me altijd heeftgeïnteresseerd, maar de opleiding informatica leek me tetechnisch. Daarnaast was ik ook geïnteresseerd in weten -schappen en vakken als economie en marketing leken meook wel boeiend. Ik heb voor HIRb gekozen omdat deopleiding veel verschillende aspecten heeft en je pas in eenlatere fase echt een specifieke richting moet kiezen.

KLOPT DE OPLEIDING MET WAT JE ER VAN VERWACHT HAD?Tot nu toe wel. De vakken komen grotendeels overeen met debeschrijvingen in de brochures en met de uitleg gegeven doorandere studenten.

WAT ZIJN VOLGENS JOU DE STERKTES VAN DE OPLEIDING?Ik vind het vooral belangrijk dat de opleiding nog zo breed is endat je pas in een latere fase een specifieke keuze moet maken.En natuurlijk is het belangrijk dat een job in deze richting latermakkelijk te vinden is. Het diploma HIRb geeft grote jobzekerheiden mooie kansen op de arbeidsmarkt.

WAT STUDEERDE JE IN HET MIDDELBAAR EN HEEFT DIT JE KEUZE BEÏNVLOED?Ik studeerde Wiskunde - Wetenschappen. De invloed vanwetenschappen was wel groot, omdat ik zo voor mezelf konuitmaken dat chemie en biologie niets voor mij is, maar ik welin fysica en wiskunde geïnteresseerd ben.

Ik denk dat mijn vooropleiding voor mij vooral het verschil heeftgemaakt in de keuze tussen TEW of HIRb.

WAT IS DE LEUKSTE LES?Ik vind “Marketing” de leukste les omdat het interessant is,maar ook omdat alles al toepasbaar is en we reële gevallenbestuderen, wat het minder abstract maakt.

WAT IS JE MOOISTE MOMENT IN LEUVEN?De 24-urenloop. Ik ben niet veel betrokken bij Ekonomika,maar ik was tijdens het laatste uur wel gaan kijken naar de24-urenloop. Ondanks het feit dat ik daar eigenlijk bijnaniemand kende, voelde je binnen de groep van Ekonomikawel een verbondenheid.

HEB JE NOG TIPS VOOR DETWIJFELAARS?Ga met studenten praten die nog bezigzijn of al afgestudeerd zijn. Leen even -tueel wat cursussen om te zien of devakken zelf je interesseren. Kijk ook naarde mogelijke masterrichtingen enschakel jaren, vooral bij twijfel tussen twee richtingen. Kortom, bekijk allemogelijkheden.

Hanne Meers - 1ste studiefasebachelor HIRb (2014-2015)

Waarom Handelsingenieur in de Beleidsinformatica?

7

maar toch ook nog de tijd gevonden om met vrienden weg tegaan en te sporten. Het heeft wel een tijdje geduurd voordat ikdit nieuwe evenwicht vond.

WAT ZIJN VOLGENS JOU DE STERKTES VAN DE OPLEIDING?De sterkte van deze opleiding is vooral dat je bij elk vak iets leertwat je effectief later kunt toepassen. Dit is wat minder duidelijkbij wiskunde, maar bij de rest is het heel duidelijk dat het je nu alof later vooruit zal helpen. Ik vind ook dat er enorm veel toffemensen in onze richting zitten en dat iedereen altijd vriendelijk is.

WAT IS DE LEUKSTE LES?De leukste lessen waren die van professor Monsieur van de“Grondslagen van de beleidsinformatica”. Hij kan dingeninteressant en boeiend uitleggen, zelfs voor de mensen (zoalsmij) die geen interesse hadden in informatica. Je krijgt er per lesook een paar moppen over Limburgers bij wat het ook aan -genamer maakt.

WAT IS JE MOOISTE MOMENT IN LEUVEN?Het fijne aan Leuven voor mij is dat al mijn vrienden hier zitten.Dat ik op elk moment bij iemand kan binnenspringen. Dat ikelke avond met vrienden kan eten, kan sporten en uiteraard kangaan feesten. Overal in Leuven kom je mensen tegen die jekent. Je geraakt overal zonder enige moeite omdat alles eniedereen enorm dicht bij elkaar zit (tegenover Gent waar jegedoemd bent wanneer je geen fiets hebt). In Leuven heb jeook nooit een onveilig gevoel als je 's avonds alleen naar huisgaat, wat voor een meisje toch altijd wel zeer fijn is.

HEB JE NOG TIPS VOOR TWIJFELAARS?Voor de twijfelaars zou ik zeggen dat handelsingenieur echt eenbrede richting is waar je enorm veel en verschillende dingenleert. Het is een grote uitdaging en niet te onderschatten, maarwel echt aan te raden! Neem het aan van iemand dieoorspronkelijk heel andere plannen had.

Laura Langhendries – 1ste studiefase bachelor HIR

Waarom Handelsingenieur?

Students@FEB

8

“The European Union, the Eurozone,Schengen, the Fiscal Compact, orEuropean Union members in NATO”,according to Guy Verhofstadt oneneeds to draw about ten maps tocapture Europe. “There is no union”,he argued, “countries are exemptedfrom agreements and even exemptedfrom exemptions”. Those unionswithin the Union reveal Europe’sdifficulties to align decision makingand fear to transfer power to Brussels.This parochialism frustratesVerhofstadt who described it asEurope’s disease. To explain hisnuisance and to share his visionregarding Europe’s futureVerhofstadt visited the KU Leuvento give an EKOlecture.

Facing an almost full Pieter De Somer Hall he explained thatEurope nowadays finds itself in an unwelcome disequilibrium.The current allocation of power weakens cooperation andrestrains politicians from making unpopular but essential decisions.European solutions are required for international issues butnational governments still have the power to prevent orcircumvent Brussels’ influence. Domestic problem solving or self-selection in one of Europe’s unions is the undesired outcome,which decreases Europe’s decisiveness and global power.

Verhofstadt used various examples to show the consequencesof Europe’s disease. “Only two of the world’s twenty-five biggesttechnology firms are European. If you want to sell new productson the European market you need licenses from all individualmember states, which is expensive and time-consuming. But when we attempt to pool those institutions, there are alwayscountries blocking the proposals to defend domestic interests.”In addition, Verhofstadt raised comparable arguments forclimate solutions, militaries, intelligence services and bordercontrols. “Carbon dioxide does not stop at national borders, nordo refugees”.

In his argumentation Verhofstadt compared the EuropeanUnion several times with the United States. He stated thatdecision making in the United States outperforms Europe inpreventing home-biases. “It is unthinkable that fifty governorswould ensemble and attempt to agree on national issues by unanimity”.

8

EKOlecture Guy Verhofstadt

There is no union

Guy Verhofstadt

9

This makes American politics more decisive in its response tosocial and economic issues. “Where the United States couldquickly recover from the financial crisis, we still struggle toimplement the necessary monetary and fiscal measures.” In a2012 article in the New York Times, Paul Krugman comparedFlorida with Spain. Through the high number of pensioners bothwere popular amongst real estate investors and were as aconsequence hit hard when the housing bubble started to burstin 2005. The United States reacted by transferring $31 billionfrom the federal government to Florida, whereas Europe leftSpain to find its own solution.

According to Verhofstadt, the European institutions are tooobsolete to respond properly on today’s social and economicissues. European countries are intertwined which gives rise tointernational problems and requires international solutions. To obtain these international solutions, Brussels needs morepower and money, Verhofstadt argues. “One cannot expect thatchallenges are solved on European level without providingBrussels with the political and financial tools.” The EuropeanUnion can spend barely one percent of the European GDP andunanimity amongst national governments is needed to decide onthe important issues. In comparison, “the federal government ofthe United States can spend about twenty-five percent of theGDP”, claims Verhofstadt.

In fact, Verhofstadt calls for ‘more Europe’, but the solution ismore complicated than that. Politicians do not simply give uppower to another political body and Verhofstadt recognizes thisproblem. He therefore aims for a radical change in the mindsetof European populations. When their constituencies have aEuropean rather than a domestic orientation, politicians will bemore inclined to transfer power to Brussels. Verhofstadt put thecurrent euroscepticism blocking his envisioned Europe inperspective: “The people say no to this Europe, but yes to a realEurope. This real Europe then has to be offered by the politicians”.

Verhofstadt thus foresees an important role for the currentpolitical leaders and for the European Commission inparticular, “they must make the first step”. Nevertheless, hestill misses the required political will to change the mindset.Responding to a question from the audience he brieflyassessed the current European Commission. “The JunckerCommission is much better than the previous BarrosoCommission, but there is still too little vision to trigger realchange”. As an example he pointed to the planned Europeaninvestments into member states’ economies. Juncker’sinvestments are budgeted around €300 billion, whereasBarosso’s investment encompassed only €200 million. How this reflects or changes the European mindset issomewhat unclear but it shows at least some financial power.

Nevertheless, one might argue that Guy Verhofstadt is in thewrong position to advocate a power shift to Brussels.As a member of the European Parliament he might attain publicattention, but how much credibility does an EU politician calling for‘more Europe’ have? Moreover, as a member of parliament hecannot decide on the extent national governments delegate poweror transfer financial resources to Brussels. The improvementsVerhofstadt recommend require treaty changes and thus theunanimous consent of the heads of government, assembled in theCouncil of Europe. As a national politician he could have sit downat that table joining the top-level conversation about Europe’svision and institutional design. Finally, as a national politicianVerhofstadt could have been appointed as commissioner in theEuropean Commission, according to Verhofstadt the political body“that must make the first step”.

Whether Guy Verhofstadt is currently in the right position or not,he proclaims the thoughts of many Europeans and is thereforeelected in the European Parliament. The people see that Europeneeds Europe but are not offered the right solution, Verhofstadtargues. A radical change of mindset must be triggered, whereasthe Belgian politician used Germany as an example. The freestate of Bavaria joined the German Empire in 1871 but did soas an autonomous monarchy. Bavaria kept its own army andobtained many other exemptions within the federal system. Thestrong Bavarian identity and movements of separatism retainedBavarian politicians from signing the Founding Treaty of theFederal Republic of Germany in 1949 and the Basic Law ofGermany. All other Länder signed those federal agreements, butBavaria remained the free state of Bavaria. It is however widelyaccepted as German state and Verhofstadt embraced thisexample. Although cultures differ and Bavarian politiciansrefused to formally delegate powers, the mindset of peoplechanged over the years and nowadays overrules the formallaws. Bavarian is considered Germany and Guy Verhofstadt islooking for this mindset.

Verhofstadt used his speech to elaborate on his frustration withEurope’s impasse and his proposed solution. In his loud-voicedstyle of speaking he argued that European institutions areobsolete and not ready for today’s political issues. A shift inpower towards Brussels is needed to react on internationaldevelopments and must be accompanied with more financialresources. A change in mindset amongst populations is the keytowards a better Union but must be triggered by politicians. GuyVerhofstadt raised his concerns during the EKOlecture,provided his solutions, but did not sound hopeful.

Sebastiaan Wijsman

10

MEETING PLACE FOR AWESOMESTUDENTS IN PURSUIT OFCREATIVE IDEASHet Creativity Lab is eerst en vooral eenplaats om studenten kennis te latenmaken met ondernemerschap en hensamen te laten nadenken over hun entre -preneurial ambities. Het is namelijk zo dat door de verscheiden -heid aan aspecten die ondernemerschap kent, het vaak moeilijkis voor studenten om in te schatten wat het precies voor hen kanbetekenen. Velen denken dat ze geen goeie business ideeënkunnen bedenken of niet in staat zijn om zelfstandig iets op potente zetten. Deze mentaliteit proberen we via AFC Entrepreneurshipte veranderen. Met het Creativity Lab krijgen we hiervoor eennieuwe locatie om effectief te gaan samen werken met diverseondernemers en studenten om zo de toegankelijkheid tot hetondernemen zoveel mogelijk te verhogen. De ruimte zal dan ookdienen als een soort van pre-incubator voor studenten die opzoek zijn naar een idee en/of hun idee willen ontwikkelen vooraleerhun concept sterk genoeg is om naar een effectieve incubatordoor te groeien.

A CREATIVE PLACE FOR CREATIVE MINDS De ruimte, gevestigd in het vernieuwdeHouse of Students, Naamsestraat 61,is ingedeeld in drie delen. Eerst envooral een werkruimte met lange tafels en stoelen waar studentenhun business idee verder kunnen uitwerken. Verder een deel waariets hogere, multifunctionele tafels staan die kunnen dienen alsrechtopstaande werktafels of receptietafels. Tot slot een loungegedeelte met een allegaartje aan zitzakken, tafeltjes en poefjeswaar men even kan relaxen en rustig kan brainstormen ofnetwerken. Om de ruimte wat meer entrepreneurial cachet tegeven, werd besloten om met zoveel mogelijk zelfgemaaktmeubilair te werken. Zo zijn de lange bureautafels vervaardigd uitpaletten en de staantafels uit industriële klossen. Verder komt erook een krijt muur of post-it wall in het lounge gedeelte zodatde studenten hun meest creatieve, originele of zelfs ietwat gekkeideeën kunnen verzamelen en vergelijken.

UPCOMING EVENTSOfficieel werd het Creativity Lab op maandag 22 februari 2016geopend. Op deze mooie dag verwelkomden we alle studentendie zich graag van hun meest ondernemende of creatieve kantlaten zien. Om meteen de goede trend in te zetten, voorzagenwe al een aantal inspirerende activiteiten. We begonnen deavond met een uiteenzettingvan Kristof Mertens vanPoryphorio over ondernemer -schap en zijn ervaringen binnendit domein. Verder was er ookeen heus entrepreneurship spelwaarbij de aanwezigen hunkennis van ondernemerschapop ludieke wijze op de proefkonden stellen. We sloten af meteen netwerkreceptie waar menook meteen al zijn of haarcreatieve gedachtenkronkels opde post-it wall kon achterlaten.

Het kick-off event is uiteraard niet het enige event dat zalplaatsvinden dit semester. AFC voorziet ook de mogelijkheid toteen aantal coffee breaks en interactieve workshops overallerlei thema’s gelinkt aan ondernemerschap. Een coffee breakis een kort evenement over de middag waarbij studenten eenkop koffie kunnen komen drinken in het Creativity Lab samenmet een ondernemend persoon die dicht bij hun leefwereldstaat. Heel wat om naar uit te kijken dus!

INTERESTED?Klinkt deze ruimte en zijn events u als muziek in de oren? Hadu graag meer info hierrond verkregen? Contacteer dan AFC ofLCIE via onderstaande gegevens.

Emma Claeys

AFC Entrepreneurship Manager - emma.claeys@afcleuven.beWim Fyen - Coördinator - wim.fyen@lcie.beGert Trekels - Incubator manager - gert.trekels@lcie.be

Creativity LabLeuvens nieuwe ontmoetingsplaatsvoor ondernemende studentenDit semester opende de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen met het Creativity Lab

een nieuwe ruimte voor ondernemende studenten. Het Creativity Lab wordt ingeschakeld in de

universiteitsbrede werking van LCIE, de Leuven Community for Innovation and Entrepreneurship.

Het beheer van de ruimte zal mee opgenomen worden door Academics for Companies (AFC).

Het doel van deze ruimte is om studenten in contact te brengen met ondernemers of personen

met veel ervaring in de ondernemerswereld zodat men meer voeling krijgt met het vaak vage

concept Entrepreneurship. Hieronder volgt een korte uiteenzetting over het doel van de ruimte,

de inrichting en het kick-off event.

11

Al van bij het begin van de blok was het verlangen er… Hetverlangen naar alweer een geweldige skireis van Ekonomika!Tijdens de examens groeide onze zin alsmaar meer, en datmede door de teasers van Ekonomika en de mails van Skilinedie ons van de nodige leuke informatie op de hoogte brachten.Nadat we talloze uren hadden doorgebracht met onzefavoriete boeken en de examens achter de rug waren, stondenwe helemaal schrap om de sneeuw met veel plezier tetrotseren. De klimatologische omstandigheden zaten alvastmee: een metertje sneeuw lag voor ons klaar in Alpe d’Huez.

Eens we de smaak van een fris pintje op de Pré-ski-party inonze geliefde fakbar Dulci weer kenden, gingen we aanboord voor de busrit richting Alpe d’Huez. Omstreeks 8 uurreed de bus de zonovergoten haarspeldbochten op. Skilinebood ons een heerlijk ontbijt aan in de Taburle, het berg -restaurant waar we de komende week nog vaak zoudenvertoeven. Diegenen die een skipas vanaf zaterdag hadden,konden het gebied al verkennen terwijl de rest genoot vanhet prachtige berglandschap dat zich aftekende in dehelderblauwe hemel. ’s Avonds zorgde Skiline voor het eerstevette feestje in het Tiger Café. De toon werd meteen gezetvoor een spetterende vakantie!

Aangezien ik nog geen ervaren skiër ben, was het nodig voormij om lessen te nemen. Deze werden zeer goedgeorganiseerd door Ecole de ski Française. Van elf tot éénwerden de grenzen van mij en nog enkele andere ski-lekenserieus verlegd en daarbij konden enkele valpartijen nietontbreken. Ik specialiseerde mij de eerste dagen dan ookin sneeuw duiken. Desalniettemin zette ik door en detweede dag vloog ik al van de bergen op een rode piste.Mijn ziekteverzekering was op voorhand verwittigd… Hetenige wat misschien tegenviel, was de houdbaarheidsdatumvan de Franse ski leraars die wat overschreden was.

Skiline verzorgde elke dag vanaf omstreeks 16 uur eenexcellente après-ski. Drank stroomde in beken over hetwinter landschap, ook een top-dj was aanwezig om het beste van onszelf te geven in onze ski-outfit. De nevel in onshoofd voorspelde een zware sneeuwval de dag nadien. Bovendien stonden er nog veel andere toffe activiteiten ophet programma. Zo waren er verscheidene feestjes in enkeleaangrenzende clubs, werd er een Snow-barbecuegeorganiseerd en hebben we gecantust in de bergen. Het bier vloeide rijkelijk en onze stemmen echooden door -heen het dal. Ekonomika verwende ons met gratis vaten enwe kregen ook enkele gadgets. Deze zullen ervoor zorgendat we achteraf nog leuke herinneringen kunnen ophalen.

Zowel het team van Skiline als comité Sport heeft voor eenfantastische skireis gezorgd. We hadden zoveel zin om teblijven dat de bus met ons mee dacht en meteen in panneviel. Uiteindelijk is alles goed gekomen en zijn we veiligthuisgeraakt. De batterijen van de economist werden weeropgeladen, we zijn klaar om een nieuw semester met veelijver in te gaan. Bergen, tot volgend jaar!

Sigrid Pauwels

Students@FEB

12

Skireis Ekonomika

13

Student Music Festival

Op 11 februari organiseerde Ekonomika samen metVTK en Oude Markt de studentenwelkom, een gratisfestival op de Oude Markt. Zoals de foto’s laten zienwas het een meer dan geslaagd feestje!

14

Education@FEB

Frank Vandenbroucke: ‘Oh maar zo’ntransfer mag niet zo uitzonderlijk zijn.Het gebeurt trouwens in de besteverstandhouding met de KU Leuven,waar ik niet alleen contacten maar ooksamenwerking onderhoudt. Het waseenvoudig: ik kreeg in Amsterdam een interessant aanbod om voltijdsuniversiteits hoogleraar te worden, eenaanbod dat sterk aansloot bij een aantalpersoonlijke projecten. Ik behoud eensterke band met de KU Leuven, die ikzeer dankbaar blijf voor de kans die zij mijgeboden heeft een academische loop -baan te starten, na mijn politieke periode.De UVA zit overigens met de KU Leuvenin een Europees netwerk, LEER.’

GAAT U IN AMSTERDAM IETSSPECIFIEKS DOEN?Ik heb er een uitgebreid werk programmarond opvattingen over rechtvaardigheid ensociaal beleid in de EU. Er is daar een

netwerk van weten schappers uitverschillende disciplines die rond diethematiek zullen werken: politiekewetenschappers, sociologen, eco -nomen,… Ik kom dat netwerk versterken.

KAN U DAAR IETS MEER OVER ZEGGEN?Wel, het grote kader is: wat is de feitelijkeinvloed van de EU op de ontwikkelingvan de Europese welvaarts staten, op hetintegratie proces, en op de individuelebeslissingen van de lidstaten? En wat isnaast de feitelijke invloed de wenselijkeinvloed op die ontwikkeling? Watgebeurt er met de tewerkstelling en deinkomensongelijkheid? Daarbij bouw ikoverigens voort op onderzoek dat ik nuin Leuven heb lopen met Ron Diris, datinzoomt op de overerving van ongelijk -heid. We gebruiken daarvoor de BritishCohort Study, een enorm gedetailleerdeenquête over Britten geboren in 1970,

die sinds 1970 de factoren van succes, envan niet-succes in hun leven, stelsel matigopvolgt. Welke over ervings mechanismenzijn aan het werk? Ik geloof heel sterk inde rol van het onderwijs. We moeten hetonderwijs in Europa versterken, endaarom moet onderwijs ook hoger opde Europese politieke agenda komen.De EU moet dat onderwijs niet zelforganiseren, vanzelfsprekend. Maar hetmoet de omgeving creëren waardooralle lid staten kunnen evolueren naar eenhogere welvaart, en daarin speelt onder -wijs een sleutelrol. De EU moethoog staand onderwijs niet alleen aan -moedigen met mooie aanbevelingenmaar ook ondersteunen.’

WAAROM ZOU DE EUROPESEUNIE DAARIN EEN ROL MOETEN SPELEN?‘We zien vandaag niet alleen groteverschillen in kennis en vaardighedentussen de lidstaten. We zien bepaaldeverschillen zelfs toenemen. Dezedivergentie is niet alleen bedreigend voorde EU, maar signaleert ook gemistekansen. Positieve voorbeelden zijn bv.Duitsland en Polen, waar de PISA-scoresvooruit gaan (noot: een aanduiding voorde kwaliteit van het onderwijs op basisvan de resultaten van de leerlingenvolgens geharmoniseerde methoden).Maar in andere lidstaten gaan sommigescores eerder achteruit dan vooruit. Op de budgettaire inspanningen vooronderwijs wordt ook zwaar gesnoeid, insommige landen, zoals Roemenië, zelfsop een dramatische wijze. Dat is nefastvoor hun toekomst. De EuropeseCommissie pakte onlangs uit met eeninvesteringsplan, maar dit zou niet alleen mogen gaan over klassiekeinfra structuur projecten; investeren inmenselijk kapitaal is even belangrijk.’

U VINDT OOK DAT EUROPA EEN GROTERE ROL OPSOCIAAL VLAK MOET SPELEN?‘De EU moet het sociale beleid nietovernemen, maar zou een omgevingmoeten creëren waarin cruciale functiesvan welvaartsstaten kunnen gedijen.Een vraag – ik formuleer het als eenvraag – is bijvoorbeeld of er in de Euro -zone geen nood is aan een of andere

Frank Vandenbroucke

Onderwijs moet hogerop de politieke agendavan de EU komenWe ontmoeten Frank Vandenbroucke in de welgekende Zuidertorenwaar zich de roemruchte Rijksdienst der Pensioenen bevindt. In zijndrukke agenda, tussen twee afspraken door, heeft hij voor ECONnecteen gaatje gevonden. Aanleiding is zijn vertrek sinds eind vorig jaarvan de KU Leuven naar de Vrije Universiteit van Amsterdam (UvA),een verrassende ’transfer’ in de academische wereld.

vorm van interstatelijke verzekering, waarbij de EU een her -verzekeraar zou zijn bij economische schokken, een verzekeraarin tweede orde van de nationale verzekeringssystemen. Deproblemen die de Eurozone gekend heeft onderlijnen die nood,maar de vraag is natuurlijk hoe dit praktisch zou werken. Ik benbetrokken in een boeiend onderzoek daarover, en mijn meningis nog niet definitief gevormd.’

EVEN TERUG NAAR HET BELGISCHE NIVEAU: WAT IS UW EVALUATIE VAN HET ONDERWIJS, EN DE RESULTATEN ERVAN IN FUNCTIE VAN DE ARBEIDSMARKT?‘We moeten zonder enige aarzeling inzetten op een hoogscholings niveau voor een zo groot mogelijk deel van de bevolking,maar dat wil zeker niet zeggen dat iedereen universiteit moetdoen. Neen, we moeten mensen hebben die goed geschooldzijn op alle niveaus. We hebben goede technisch geschooldennodig, TSO-ers, BSO-ers, professionele bachelors… Het gaathem niet om ‘high skilled’ maar wel om ‘well skilled’, op alleopleidingsniveaus.

Maar dat neemt niet weg dat er toch nog te veel laag ge -schoolden zijn in onze samenleving. Dat is een probleem, ondermeer omwille van de spanning tussen de vaak beperkteeconomische productiviteit van laaggeschoolden enerzijds ende hoogte van het minimumloon anderzijds. Let wel, ik benvoorstander van fatsoenlijke minimumlonen, maar ik besef datdat tegelijk een te hoge kost kan zijn voor de werkgevers. Wat je alvast kan doen, is om de sociale en de fiscale lasten opde laagste loonniveaus zo laag mogelijk te houden. Ik hoor weldat werkgevers klagen over de hoge loonlasten op àlle loon -niveaus. Ik bestrijd dat niet. Maar wanneer het gaat om een zogroot mogelijk tewerkstellingseffect, dan zeg ik: verlaag desociale werkgeversbijdragen in het laagste loonsegment. De federale regering heeft gekozen voor een taks shift die diealgemeen hoge loonkosten aanpakt, mét nu ook – zo lees iktoch in de kranten - specifieke aandacht voor de laagste loon -categorieën. Dat is goed. Maar ik vrees anderzijds dat tegen overde som van die doelstellingen intussen wel voor een extrabudgettair tekort staat.

HEBBEN DOELGROEPENKORTINGEN VOORBEPAALDE ZWAKKE GROEPEN OP DEARBEIDSMARKT DAN WEL ZIN?Vooreerst, zoals ik al zei: om het tewerkstellingseffect temaximaliseren moet de prioriteit gaan naar de laagste loon -categorieën. En daarnaast kan de gewestregering dan nogextra inspanningen doen via het zogenaamde ‘doelgroepen -beleid’. Ik ben daar voorstander van. Vanzelfsprekend is eenvereenvoudiging van het systeem nodig. Er was een wirwarvan doelgroepenkortingen ontstaan, waar de bedrijven hunweg niet meer in vonden. Het is dus goed dat men diedoelgroepen kortingen nu tot hun essentie wil terugbrengen.Wat ik echter niet begrepen heb, is dat men in Vlaanderen welbreed zou inzetten op jonge werkzoekenden, maar niet oplangdurig werklozen en laaggeschoolden. Met alle respect,

maar jeugd werkloosheid bij midden- en hooggeschoolden is inVlaanderen geen acuut probleem, en dit is dus geen prioritairedoelgroep. In Wallonië ligt dat anders. Daar is de jeugd -werkloosheid wél een groot probleem, en is het begrijpelijk dathet Waalse gewest daar op inzet. Dat gediversifieerd beleidmoet kunnen, vermits het arbeidsmarktbeleid geregionaliseerdis. Als er in Vlaanderen een probleem is met jongeren, dan isdat een onderwijs probleem. Nog steeds verlaat ongeveer éénop zes Vlaamse jongeren de school zonder diploma.

VLAANDEREN KIEST NU OOK VOOR DE INVOERINGVAN EEN DUAAL SYSTEEM ZOALS DAT AL VELEJAREN IN DUITSLAND ZEER SUCCESVOL IS. WAT VINDT U DAARVAN?‘Duaal leren is zeker een zinvolle aanvulling in het onderwijs -systeem. Een van de voorwaarden is een nauwe samenwerkingtussen onderwijs en bedrijfsleven, zodat die jongeren vlot in debedrijven kunnen invloeien.

TOT SLOT TOCH NOG EEN WOORDJE OVER DE PENSIOENEN. BENT U TEVREDEN MET DE HERVORMINGEN DIE DEZE EN DE VORIGEREGERINGEN HEBBEN BESLIST?‘De regering Michel heeft ons expertenrapport gelezen en erook uit geput, maar een beetje à la carte. Ik mis een debat tengronde over de sociale ambitie van het pensioenstelsel optermijn en over de hervormingen in de architectuur van hetsysteem om het stelsel echt te stabiliseren. Ik mis ook eendoordachte visie op flexibiliteit, d.w.z. de mogelijkheid ompensioen vroeger – eventueel deeltijds – of later op te nemenen de correcties die daaraan te pas komen, zeg maar een‘bonus/malus’-regeling. In die optiek betreur ik de afschaffingvan de pensioenbonus. Dat was een goede maatregel dielanger werken aanmoedigde. En over de gewijzigde gezins -situaties moet het debat nog beginnen. Ons pensioensysteemis niet aangepast aan de huidige samen leving, waarin hetwettelijk samenwonen een grote rol begint te spelen naast hetklassieke huwelijk, en waar gezinsverbanden ook diverser enminder stabiel zijn. Dat stelt grote vragen over de toekomstigerol van afgeleide pensioenrechten. Dat vergt een breed engrondig debat, maar men is daar nog niet aan begonnen.’

Fa Quix

15

Education@FEB

16

Focus on the Faculty ofEconomicsand BusinessRead the entire ‘Focus on the Faculty Of Economicsand Business’ here: feb.kuleuven.be/focus

The Faculty of Economics and Business has undergoneprofound changes over the past two years, changes thatcreated many opportunities. The School evolved from twoto four campuses, doubled the size of its student bodyto 8,000 and its staff to 750, broadened its portfolio withespecially internationally oriented programs, and acquiredthe EQUIS accreditation.

Today the School capitalizes on the full potential of amulti-campus organization with locations in the oldestuniversity town of the low countries (Leuven), in theindustrial heart of Flanders and one of the most advancedlogistics centers in Europe (Antwerp), in the financial districtof Belgium and the political capital of Europe (Brussels) andin the Euro metropole close to Lille (Kortrijk).

The expansion allows us to better cater to the diversifieddemand from the corporate world and policy bodies bybroadening our program portfolio along a continuumranging from a solid emphasis on analytical rigor (e.g.Business Engineering, Information Systems Engineering,Financial and Actuarial Engineering) to more inductive,evidence-based and practice-driven programs (e.g.Business Administration, International BusinessEconomics and Management).

The development of a campus in Brussels, with Englishmedium degrees in Business Administration and BusinessEngineering, increases the attractiveness for internationalstudents and partner institutions. Over the last year thenumber of partners has been extended to 145 with, amongthe most recent, new agreements with Bocconi, FGV,HKUST, Monash, National Chengchi, SKEMA, PUC deChile, UWA, and Waseda; and preferential partnerships withCardiff Business School and Stellenbosch' Faculty ofEconomic and Management Sciences.

The internationalization of our School is also supported by its EQUIS accreditation. With this accreditation, theSchool now belongs to an elite group of just 150accredited schools in 40 countries. The EQUIS qualitylabel is a visible recognition of the school's achievementsin education, research, faculty management, corporateconnections and internationalization. You will find evidenceof many of these achievements in this Focus on theFaculty of Economics and Business.

Despite these profound changes, we remain true to ouridentity and habitat; the habitat of KU Leuven, one of theleading European universities and currently ranked 35th inthe Times Higher Education global ranking. We stay trueto our ambition to continuously strengthen our researchbase, as indicated by a high number of journal articlespublished in top journals and our success in attractingexternal funding to engage in both pure and policy-oriented or applied research.

In the name of the Faculty of Economicsand Business, its staff, students andcorporate council, I would like toexpress our sincere thanks to everyonewho contributed to this success.

Luc Sels, Dean Faculty of Economics and Business

17

18

WAT IS DE STERKTE VAN HET PLATFORM?

Griet Blieck Via één platform kunnen werkgevers allestudenten van de faculteit bereiken. Het verenigen van de krachtenvan de faculteit en haar studentenverenigingen naar potentiëlewerk gevers is vrij uniek. Voordien hadden bijvoor beeld decampussen en/of studentenvereniging aparte vacature data -banken. Met het platform wil de Faculteit Economie enBedrijfs wetenschappen een brug slaan tussen Young Potentialsen het bedrijfsleven door verschillende samen werkingsvormenaan te bieden:

• Eén geïntegreerd forum voor werkgevers en studenten op hetvlak van rekrutering en loopbaanontwikkeling.

• Een voedingsbodem van contacten uit het werkveld ombedrijfs gerichtheid van de FEB op andere vlakken verder uitte bouwen (bv.: stages, bedrijfsprojecten, onderzoek, gast -colleges, …)

HOE VERLIEP DE SAMENWERKING OVER DE CAMPUSSEN HEEN?

Griet Blieck Het is een ambitieus en groot project, we kozenimmers bewust voor het creëren van een nieuw geïntegreerdplatform om zo tegemoet te komen aan de specifieke eisenrond de corporate dienstverlening van de faculteit. Dankzij deinzet van collega’s over de verschillende campussen heen ende studentenverenigingen in Leuven en Antwerpen, is het projectop zeer korte termijn kunnen landen.

WIE ONTWIKKELDE HET PLATFORM?

Griet Blieck De technische ontwikkeling is in de goede handenvan Panenco, het bedrijf van twee jonge FEB-alumni (HIRBeleids informatica): Egwin Avau en Maarten Baeten. De samen -werking verliep heel vlot en het was zeker een grote troef dat zede faculteit en haar werking kenden. Bovendien zijn zowel Egwin

als Maarten lange tijd actief geweest binnenEkonomika (respectievelijk praeses en vice-praeses bedrijven relaties in 2012-2013 nvdr.).

Career Corner is het gloednieuwe loopbaan platform van de Faculteit Economie en Bedrijfs -

wetenschappen in samenwerking met haar studentenverenigingen Ekonomika en Absoc.

Het verenigt de meer dan 8000 studenten, young alumni en werkgevers over de campussen

Antwerpen, Brussel, Kortrijk en Leuven. Griet Blieck, verantwoordelijke Corporate

Dienstverlening van de faculteit, legt uit.

Nieuw geïntegreerd loopbaanplatform Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

Maarten Baeten Egwin Avau

“Career Corner is de gateway naar dearbeids markt voor onze ruim 8 000 studentenen de vele young alumni van de faculteit. We willen hen hiermee een venster bieden op een grotere variëteit aan bedrijfstakken en vacatures in binnen- en buitenland. We zijn ervan overtuigd dat ze zo een jobvinden die aansluit bij hun competenties,aspiraties en interesses; de job van hun leven in de loopbaan van hun dromen.”

Luc Sels, Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

Education@FEB

19

WELKE TROEVEN HEEFT HET PLATFORM VOORBEDRIJVEN? ZIJN ER KOSTEN AAN VERBONDEN?

Griet Blieck Werkgevers kunnen gratis hun vacatures posten.Op minder dan twee weken hebben ongeveer 100 werkgeverszich geregistreerd en werden meer dan 200 vacatures gepost.Daarnaast heb je in een oog opslag een overzicht van alle samen - werkings mogelijkheden, afgestemd op hun noden en behoeften.

IS HET PLATFORM VOORAL GERICHT NAAR LAATSTEJAARSSTUDENTEN? WIE WILLEN JULLIE BEREIKEN?

Griet Blieck Het is belangrijk dat het een website wordt diedoorheen de studiejaren door de studenten gebruikt wordt. Als FEB student kies je immers voor een polyvalente, praktijk -gerichte opleiding.

Via extracurriculaire activiteiten (activiteiten met een ‘plus’ voorhet cv zoals een internationale ervaring of vrijwillige stage)kunnen studenten erkenning aanvragen voor een brede waaieraan extra activiteiten die studenten naast hun studies realiseren.Het platform is dus gericht naar alle FEB studenten, maar ookyoung alumni kunnen er op zoek naar job aanbiedingen.

WAT ZIJN JULLIE TOEKOMSTPLANNEN?

Griet Blieck Onze ambitie is dat we met Career Corner topof mind worden bij zowel young potentials als werkgevers alshet om loopbanen en careers gaat en dat dit bij werkgevers ookde ingangspoort wordt om met de FEB op een waardevollemanier op lange termijn samen te werken.

Nieuwsgierig? Meer info: www.feb.careercorner.be

Griet Blieck –Verantwoordelijke CorporateDienstverlening FEBContact:griet.blieck@kuleuven.bePanenco www.panenco.be

Griet Blieck

“Het is belangrijk dat werkgeversvlot toegang krijgen tot hunmede werkers van de toekomsten jonge talenten vertrouwdkunnen maken met hun visie op loopbanen, hun waarden,

producten en diensten. Career Corner is een gebruiks -vriendelijk portaal dat deze doelen helpt realiseren.Werkgevers worden er in contact gebracht met alumnien studenten van een gerenommeerde faculteit metcampussen in Antwerpen, Brussel, Kortrijk en Leuven.”

Pieter Timmermans, Gedelegeerd bestuurder VBO, voorzitter Corporate Council

Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

20

Education@FEB

FE

LLO

WSE

VE

NT

18/1

1

AL meer dan 100 jaar spant de FaculteitEconomie en bedrijfswetenschappen zich in voordienstverlening aan de maatschappij op basisvan onderzoek en onderwijs op het hoogsteniveau. Talrijke topmensen uit bedrijfs leven,beleid en politiek vonden hier de basis voor hungeslaagde loopbaan.

Bij het eeuwfeest in 1998 kende FEB voor heteerst de titel van Fellow van het Hogenheuvel -college toe aan een selecte groep vanbelangrijke spelers actief in het bedrijfsleven ofhet economisch beleid. Ook in 2015 droegenFEB’s onderzoeksgroepen, voor de 18de maal,nieuwe Fellows voor. Ze werden met deze titelonderscheiden voor hun uitmuntendheid in hettoepassen van economische denkkaders ofprincipes van wetenschappelijke bedrijfs voering.

De 18de Fellowsviering vond plaats op 18november in de universiteitshallen. Tijdens deAcademische Zitting met als thema: ‘Gezond -heids zorg, een zorg voor de toekomst’ namenprof. Erik Schokkaert, Frank Ponsaert en prof.Wim Robberecht het woord. Het aansluitendewalking dinner werd naar jaarlijkse gewoontezeer gesmaakt.

Uitreiking Career Award voor Johan Thijs CEO KBC Groepin ontvangst genomen door Luk Van Eylen

Frank Ponsaert, Kabinet Minister van Sociale Zaken en Volks -gezondheid presenteert het nieuwe Actieplan eGezondheid

21

De aanwezigen in de Promotiezaal luisteren aandachtig.

Guido Dedene, coördinator van de Fellows, heeft het afsluitende woord.Prof. Wim Robberecht, vicerector van de Groep Biomedische Wetenschappenover 'Ziekenhuisnetwerking als duurzaam ontwikkelingspad'

Luk Van Eylen vertegenwoordigt Johan Thijs tijdens dankwoord.

Prof. Erik Schokkaert, gewoon hoogleraar FaculteitEconomie en Bedrijfs wetenschappen, voorzitter Metaforumover uitdagingen en keuzes binnen de gezondheidszorg

OPRICHTING HERMANVAN DER WEE FONDS

Education@FEB

Bespaar tijd. Bankier in alle veiligheid, waar en wanneer u maar wilt.Download de Belfius mobile banking apps.

switch to mobile

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.

Wij gaan 100 % voor

95 %tevreden klanten.

Op 2 februari 2016 werd in het presti gieuze Hollands Collegein Leuven het Herman Van der Wee Fonds boven de doop vontgehouden. Dit gebeurde in aan wezigheid van tal vanprominenten zoals Herman Van Rompuy, past President of

the European Council, en Herman Daems, voorzitter van deRaad van Bestuur van de KU  Leuven. En van uiteraardprofessor emeritus Herman Van der Wee himself.

23

Op donderdag 14 januari werd het Promonstreit college als ‘House of Students’officieel geopend. Verschillende prominenten uit het bedrijfsleven en uit deacademische wereld woonden de opening bij. Tekenaar Joris Snaet voorzagzelfs een op maat gemaakte cartoon. Vanaf nu kunnen studenten bij vragen rondhun opleiding terecht in een zelfde gebouw bij het studenten secretariaat, destudie loopbaan begeleiders en de monitoren. Bovendien hebben de studenten -intiatieven zoals AFC en AFD een eigen ruimte gekregen op het gelijkvloers. En uiteraard mocht ook studentenkring EKONOMIKA daar niet ontbreken!

INHULDIGING PREMONSTREITCOLLEGE

24

Education@FEB

Het quadruple helix event, vernoemd naar de vier geledingendie binnen dit nieuwe concept werden samen gebracht nl.academici, studenten, ondernemers en politici, focuste op hetprobleem van de West-Vlaamse brain drain. Een oud zeer datnog altijd actueel blijkt te zijn. Studente Margot Desmet had deeer om deze stellingen voor het publiek te formuleren en toe telichten. Daarna kregen Jo Libeer vanuit de ondernemerswereld,en Vincent Van Quickenborne vanuit de politiek de kans omhierop te repliceren. Als moderator van dienst leidde MiekeDumont (Focustv & WTV) de debatten in goede banen.

Professor Johan Bruneel en de derdefase studenten van deopleiding Toegepaste Economische Wetenschappen Kulakbrachten vier stellingen naar voor die het probleem vanuit deoptiek van de studenten toelichtten. Dat deze stellingen ietwatuitdagend werden geformuleerd zorgde uiteraard voor denodige animo.

1. VOOR STUDENTEN IS KORTRIJK NIET AANTREKKELIJK

Vincent Van Quickenborne was kort maar duidelijk over dezestelling: “De troeven van Kortrijk zijn kleinschaligheid en kwaliteit.Daar moeten we trots op zijn. De kracht van de streek zijn debedrijven. Het zijn over gans Vlaanderen die met het meesteschwung en leute. Daarnaast moeten we nichestudies aan -bieden om het verschil te maken en studenten naar Kortrijk tekrijgen.” Jo Libeer reageerde scherp: “Je noemt de rand voor -waarden voor het studeren, maar hebt het niet over hetstuderen zelf. Laat je studiekeuze niet bepalen door rand -voorwaarden. Een studentenstad wordt gemaakt door destudenten, niet door een stadsbestuur.”

2. VOOR STUDENTEN EN PAS AFGESTUDEERDENHEEFT WEST-VLAANDEREN WEINIG TE BIEDEN

Voor Vincent Van Quickenborne is de vlotte mobiliteit in West-Vlaanderen een absoluut pluspunt. Ook het cultureel aanbod is van hoge kwaliteit, zei hij: “Denk maar aan muziektempel De Kreun: kleinschalig, betaalbaar en toch wat excentriek.”Jo Libeer bevestigde dat: “Kortrijk is gezegend met de bestecultuurmanagers van het land. We zijn goed, maar we zeggenhet niet.”

Kere ekje were zoomde in op

braindrainDe Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven CampusKulak Kortrijk organiseerde in samenwerking en met de steun van Kulak, Voka,Ekonomika West-Vlaanderen, Stad Kortrijk, de Provincie West-Vlaanderen enVyncke NV Harelbeke dinsdagavond 1 december 2015 het event “Kere ekje were”.Het stond volledig in het teken van de vraag: “Hoe gaan we van braindrain naarbraingain voor onze regio?”.

Druk genetwerk bij Vyncke in Harelbeke

25

3. WEST-VLAAMSE BEDRIJVEN ZETTEN TE WEINIGIN OP EEN GOED REKRUTERINGSBELEID

“Je keuze waar je gaat werken, moet afhangen van de lange -termijn doelstellingen van een bedrijf”, vond Jo Libeer. VanQuickenborne vond dat studenten onderschatten welke bedrijvenaanwezig zijn in de streek: Barco, Van de Wiele, Van Marcke,…stuk voor stuk topbedrijven, ook op internationaal vlak. “Maarer is nog een probleem”, zei hij: “Jonge gasten stellen zich devraag ‘voor wie ga ik werken?’ in plaats van een eigen bedrijf testarten. In de Verenigde Staten gebeurt dat wel, in West-Vlaanderen lukt dat te weinig. Ook de politiek heeft daar eentaak”, bevestigde hij.

4. IN WEST-VLAAMSE BEDRIJVEN KAN JE GEEN MOOIE, INTERNATIONALE CARRIÈREUITBOUWEN EN VERDIEN JE VEEL MINDER

“Een complete misvatting”, vond Jo Libeer. “Wat hier gemaaktwordt, wordt voor 85% geëxporteerd. Bovendien gaat het alswerknemer niet over wat je verdient, wel over wat je kan doenmet het geld dat je verdient. Koopkracht is het kernwoord.”Vincent Van Quickenborne vertelde: “De sterkte van onze streekis de vrijheid om door te groeien; de maatstaf is de goesting omte werken.”

Dat Margot het soms wat hard te verduren kreeg, mag duidelijkzijn. Nadat gedeputeerde Jean de Bethune het debat afslootmet de nodige conclusies, werden de handen natuurlijk vriendelijkgeschud en volgde er een hapje en een drankje. Het hele eventvond plaats in het gebouw van het bedrijf Vyncke te Harelbeke.Peter Vyncke, CEO van het bedrijf, praeses Ekonomika 1993-1994 en genomineerde voor manager van het jaar 2015, wasdan ook graag de gastheer van de avond. Studenten en onder -nemers mengden zich onder elkaar en het netwerken konbeginnen. Misschien is dit wel de beste remedie tegen de West-Vlaamse brain drain?

Christophe Vandecasteele, voorzitter Ekonomika West-Vlaanderen

Dries Heyte, Campus Kortrijk

Peter Vyncke, topman van Vyncke Energietechnieken uit Harelbeke, legt de troeven van ‘werken in West-Vlaanderen’ uit

26

OnderwijsdagDe Onderwijsdag ging dit academiejaar door op 7 januari2016. De thema’s die naar voor werden geschoven voorde onderwijsdag hadden te maken met de nieuwe trendsin het hoger onderwijs, zoals Blended Learning, PAL,MOOC’s, … In het programma wordt maximaal de linkgelegd met de nieuwe onderwijsvisie van de KU Leuvenwaarin het professioneel toekomstbeeld van de studenteen centrale rol krijgt.

27

DEFINING SOCIAL ENTREPRENEURSHIP

A social enterprise is a hybrid organization that applies commercialstrategies to find solutions for social problems. The main differencebetween entrepreneurship in the business sector and socialentrepreneurship lies in the relative priority given to social wealthcreation versus economic wealth creation [1]. Compared tocorporate social responsibility (CSR) whereby social responsibilityis separated from the business, a social enterprise has its socialmission at the core of its activities. For example, a tobaccocompany can have a CSR strategy but cannot become a socialenterprise with the production and sale of tobacco relatedproducts. Hence, for an organization to be considered a socialenterprise, a few defining and common characteristics areevident; (1) the primacy of the social mission and environmentalmission of the enterprise; (2) generating a big part of its incomethrough trade; (3) reinvesting a big part of its profits in its socialmission, (4) and operating transparently.

From a Belgian perspective, there is no legal definition of socialenterprise, and this is unlikely to change anytime soon.However, some key elements characterize social enterprisessuch as: primary social aim, self-generation of market income,limits on distribution of profits and assets, independence andparticipatory governance. As for the legal form, a categoryexists in Belgium for enterprises “with a social purpose”, but itis not widely used at this moment [2].

DRIVERS AND BARRIERS TO SOCIAL INNOVATION

In their endeavor in solving societal problems, social entre preneursneed to come up with new and innovative solutions that extendbeyond the traditional ways of overcoming societal challenges. Inorder to be considered a social innovation, the business modelproposed must be more effective, efficient and sustainable thenthe current alternative. Generally speaking, three main drivers affectinnovation in social enterprises. The main driver to innovate is toincrease the range and/or quality of their products and services.Then, social entrepreneurs want to innovate in order to achievesocial goals by increasing and spreading the social impact, andreducing environmental impact. Finally, social entrepreneursinnovate to increase the enterprises financial sustainability andexpand its market [3].

Despite programs put in place to support social entrepreneur ship,social entrepreneurs report a set of internal and external barriersthat hinder their development. Internal barriers such as lack of timeavailable, a degree of reliance on volunteers, and a lack ofqualifications in terms of human capital slow the development ofsocial enterprises. Often, social enterprises lack the financialresources to hire qualified and/or enough human capital. Internalresistance to change is also an internal barrier that hinders socialinnovation. However, the most important barrier to socialentrepreneurs is cost-related. Much like commercial enterprises,social enterprises face problems with the availability of finance andthe high cost of financing their projects. According to Bob Elsen,co-founder of ViaVia café: ‘‘More and more social entrepreneursand projects are seeking external funding, while external fundingresources are not growing as rapidly. This therefore has resultedin an increased competition for a piece of the same size pie’’.

Social insecurity, welfare, poverty, and development are societal challenges that we

often associate with developing economies. However, these institutional voids and

social opportunities are also at our front door. Belgium, like any other country is facing

societal challenges - recent flows of migrants from the Middle East and Africa, poverty

and social exclusion, the aging of the population and youth unemployment,

environmental issues including air quality control and renewable energy, are just a few

of the challenges that are apparent. Following the 2008 financial crisis, new and

innovative solutions need to be developed to tackle societal challenges, as public

support programs and resources are already stretched thin. Social entrepreneurship

can bring such a solution, by pursuing social goals in an entrepreneurial way and

contributing positively to society and its challenges.

Fostering social change through socialentrepreneurship: Challenges and impactA case study of the ViaVia cafe

“Social entrepreneurs need to come upwith new and innovative solutions that

extend beyond the traditional ways of overcoming societal challenges.”

28

Research@FEB

MEASURING THE SOCIAL IMPACT

One key element that differentiates social enterprises from theircommercial counterparts is the double (even triple) bottom line.As traditional businesses account for economic performance,social enterprises need to take into consideration both economicand social performances. The economic performance is relativelyeasy to define and assess, whereby it is either a positive ornegative number with a Euro sign attached to it.

The challenge for social enterprises comes from assessing thesocial performance and impact. Quantifying and tracking socialimpact aims to assess the social value produced by theactivities or operations of the social enterprise. Given the recentdevelopment of this field, new social impact-driven instrumentsare being developed, and various initiatives are undertaken toraise awareness about the value of social impact measurementamongst social entrepreneurs. However, given the limitedresources available in most social enterprises, such a task isseen as an extra burden. One way to bypass such challenge isto have social impact indicators embedded in everyday tasks.Instead of seeing the measurement of social impact as anotherbureaucratic undertaking, it could instead be used to enhancea social enterprise’s performance. Another challenge, and giventhe diversity of sectors in which social enterprises operate, it isnearly impossible to come out with – one size fits all – socialindicators. Hence comparing social enterprises social performanceis no easy task. Additionally, these projects and initiatives donot create value over night, but instead require extendedperiods of time and experimentation before any results that canbe “quantified” begin to emerge. This push for assessment andmonitoring of social impact will favor those social enterpriseswith tangible outcomes which may then translate to morefunding than organizations whose outcome is harder to accountfor. ViaVia cafés are a great example.

THE CASE OF VIAVIA CAFÉ [4]

ViaVia cafés are a space of encounter betweenlocal populations and travelers. The hopewas that the sharing of experiences,food, drinks, music, art, trips, tours, andcultural and social projects wouldbring people and cultures together inan open-minded spirit based onmutual respect. There are 16 ViaViasacross Africa, Asia, Europe, andCentral and South America. The ideawas to merge the ViaVia concept withthe local environment and community,ensuring that each ViaVia was unique.

ViaVia followed a soft franchising strategy. The ViaVia head -quarters in Belgium developed general guidelines for franchiseesand co-invested with them, but each franchisee was free toadapt his or her café and activities in response to local needsand aspirations. Each café offers local and world food that reliedon local availability of ingredients and reflected the taste andstyle of the owners and the community. Their emphasis onsustainable tourism and sustainable businesses before profitmaximization have made the ViaVia cafés renowned socialenterprises. Amongst the ViaVia cafés, ViaVia Jogja in Indonesiacan be considered as the one taking this philosophy ofsustainability the furthest, with its far-reaching support of localcommunity projects. What started as a small project in 1995,includes twenty years later:

(a) A café that uses as much local and organic produce aspossible, preferring small local suppliers over larger ones. (b) An art space for contemporary art exhibitions where youngartists can display their work. (c) In a joint venture with ViaViaemployees who co-invested to become shareholders, Mie andIngvild – the ViaVia Jogja Co-founders – set up a guesthousewith seven rooms and two dormitories. Profits are sharedamongst the team. (d) A fair trade shop provides opportunitiesfor individuals and small groups to sell their products based onprinciples of environmental sustainability, innovation andcreativity, and the economic empowerment of marginal groups.(e) An artisanal bakery using the best bread-making techniquesusing sourdough starters. (f) A travel agency offering eco-

friendly alternative tours, including cooking andtraditional crafts courses, as well as

bicycle and walking tours of the city.(g) A non-profit whose purpose isto assist the community. Forthese activities and the synergiesbetween them, ViaVia Jogja wonthe 2013 Wild Asia ResponsibleTourism Award for the most inspiringresponsible tour operator in Asia.

“The challenge for social enterprisescomes from assessing the social

performance and impact.”Figure 2 ViaVia Jogja cooking class

Figure 1 ViaVia Jogja team

29

While income is generated through the café, the guesthouse,the fair trade shop, and the local tours, Mie and Ingvild reinvestpart of these revenues in a multitude of social projects. Overthe past 20 years, they have supported or initiated more than50 projects impacting the whole community. Some of theprojects initiated/supported include: free annual training forpeople interested in becoming tour guides; supporting smallprojects such as a street festival for street kids, a smallenvironmental festival, or religious activities for the transgendercommunity; financing the studies of children through theirdance and art educations; small grants have been provided tohelp individuals from vulnerable groups set up sustainablebusinesses and social enterprises; to reduce their environmentalfootprint, a tree is donated through the ViaVia Jogja traveldepartment for every tour made by car or for every twomotorbike tours; following the 2006 earthquake, ViaVia Jogjaassisted in the reconstruction of 26 of their staff members’homes and also contributed and raised funds for a series ofrelief and rehabilitation initiatives across the affected area,including the rehabilitation of a destroyed art studio and akindergarten. Furthermore, they have provided food and non-food items to 3000 individuals.

The ViaVia case is a good example of how calculating socialimpact can be a challenge. As economic performance isrelatively easy to determine for ViaVia Jogja, the challengestems from evaluating social performance. The social missionis so engrained in ViaVia’s day-to-day operations that it was difficult for Mie and Ingvild to isolate how much was(re)invested in social projects. For instance, the choice to workwith small organic farmers meant that the cost of ingredientswent up, but this was not “counted” as a project investment.In conclusion, while the social benefits are not easily measurable,it is for sure that social enterprises such as ViaVia Jogja, playa key role in making the society a better place.

References:[1] Mair, J., & Marti, I. (2006). Social Entrepreneurship Research:

A Source of Explanation, Prediction, and Delight. Journal ofworld business, 41(1), 36-44.

[2] Huysentruyt, M., Lardinois, I., & Oers, B. (2014). The State ofSocial Entrepreneurship in Belgium. SEFORIS Country Report.

[3] Huysentruyt, M., & Kint, A., Weymiens, S. (2013). Mapping ofsocial enterprises in Belgium. I-propeller with support of theKing Baudouin Foundation.

[4] Andries, P., & Daou, A. (2016). Teaching Case: ViaVia Yogyakarta:Choosing the Right Strategy to Maximize Social Impact.Sustainability, 8(1), 70.

This project has received funding from the European Union’s SeventhFramework Programme for research, technological development anddemonstration under grant agreement no 613500.

About the author:Alain Daou, PhDResearch Associate | Seforis.euMSI Department | KU LeuvenAlain.daou@kuleuven.be

For more information:www.seforis.euwww.mdpi.com/2071-1050/8/1/70/pdfwww.joker.bewww.viaviajogja.com

“Given the diversity of sectors in whichsocial enterprises operate, it is nearlyimpossible to come out with – one size

fits all – social indicators.”

Human Development is about creating anenvironment in which people can developtheir full potential and lead productive,creative lives in accord with their needs andinterests. (United Nations DevelopmentProgramme). The booming tourism industryis such possible environment. By itsleverage on most economic sectors, it is a motor for increasing prosperity for localcommunities, both at the micro level ofinvolved individuals and their families, and at the level of the communities in the region where they live and work. In this environment the ViaVia TravellerCafes have taken their significant place.

The ViaVia family belongs to the Joker/ViaVia Network. From the beginning, the aim has been to set up a globalnetwork that contributes to an open and enjoyable worldwhere people, planet, profit and pleasure are in harmony, andthat connects people and make them aware of the positiveaspects of difference. The first ViaVia Travelers Cafes openedin 1995 in Leuven and in Yogyakarta.

Today 16 ViaVia are operating in 12 countries on 4 continents.They can be found in Belgium (2 in Leuven, Brussels, Antwerp,Mechelen); Argentina (Buenos Aires); Chile (Valparaiso); China(Chengdu); Ethiopia (Addis Ababa); Honduras (Copan); Indonesia(Yogyakarta); Mali (Mopti); Nicaragua (Léon); Peru (Ayacucho);Senegal (Dakar); Tanzania (Arusha). New ViaVia are on the road.

ViaVia’ s are meeting places between East and West, North andSouth, committed to sustainable tourism as a vehicle for socio -economic development and increased tolerance.

ViaVia cafes from the perspective of co-founder Bob Elsen (Ekonomika Alumni)

30

Thus, locally embedded meeting places are developed whereinhabitants, students, artists, … as well as travelers from aroundthe world can meet each other in a warm atmosphere. It’s arelaxing spot for those who are on the road, or, when in yourown country, a window on the world.

ViaVia are based on our Belgian café culture and are: • places to connect: the dynamics of a global neighbourhood

with an international atmosphere that stimulates enrichingencounters and exchanges, where people feel at ease.

• places to enjoy world flavours: a laidback, humorous,contemporary blend of restaurant and bar, where hospitality,kindness and service take a central spot.

• places to explore: a window to the world by creating a bridgebetween people and cultures. ViaVia organizes alternativecity tours, day trips, exhibitions, cooking, music and danceclasses, ….

ViaVia are a value driven community built on the principle ofunity in diversity: each ViaVia is unique, each one is different.They are based on an organic growth, starting from aJoker/ViaVia philosophy based on 4 values: open-mind, respect,dialogue and amazement.

Contribution to a sustainable society plays a key role in the ViaViaorganisation. Social innovation focuses attention on more effective,efficient and sustainable ideas and solutions that primarily createadded value for society as a whole, rather than for privateindividuals or organisations. The themes that are boostedconcentrate on ViaVia’ s longstanding priorities: strengtheningentrepreneur ship, local job creation, community empowerment,inclusive society and sound financial management.

Already In 2000 the Joker/ViaVia Network received the Belgianbi-annual Award ‘International Partnership for SustainableDevelopment’ by the Federation of Enterprises in Belgium (FEB).Criterion was that the ViaVia/local community partnership wasbased on the principles of fairness, transparency and mutualcooperation. Meanwhile, the ViaVia Traveler Cafés increasinglyreceived requests from local people for advice and training toget a firmer grip on the growing tourism sector. In order to givean adequate answer, the Joker/ViaVia Network founded in 2001the non-profit organization Living Stone Dialoog.

In 2005, as an response to globalization Living Stone Centre forIntercultural Entrepreneurship is founded as a spin-off of LeuvenResearch & Development (KU Leuven). In 2012 Living StoneDialoog and Living Stone Centre join their forces and evolves toViaVia Tourism Academy (VVTA). The Joker /ViaVia Networkrelies on ViaVia Tourism Academy for the coordination of theglobal network of ViaVia. Individually the ViaVia may count onVVTA for training support, expertise and advice in the fields ofsustainable tourism, entrepreneurial capacity building andintercultural competence development. Fundamental is thestrengthening of the human competences and capabilities ofthe members and local stakeholders.

To achieve this, the VVTA builds on a dynamic ‘Knowledge –Experience - Sharing’ triangle:

• Translate state-of-the art knowledge and field experience intohands-on tools for Vocational Education & Training. This incooperation with KU Leuven, UCLL, Thomas More, …

• Apply the learned in-house to strengthen the development ofJoker, ViaVia Traveler Cafés, Joker Project Fund, …,

• Share the applied knowledge and tools to private and publicbeneficiaries in South and North regions. (Vocational trainingfor tourism professions , existing and start up’s SME’s, tourguides, front desk staff, product developers .., in Belgium,Malawi, Mozambique, South Africa, Vietnam, Peru, China,….; Active member of Innoguide Consortium, a EuropeanLeonardo project in the lifelong learning program; Coordinatorof the Learning Network Sustainable Tourism in HigherTourism Education in Flanders)

In 2015 ViaVia Tourism Academy, together with the city ofMechelen, is rewarded by European Commissioner MarianneThijssen and Flemish minister Philippe Muyters the title of ESF Ambassador for their transnational project "Café Herman.A warm town full of diversity”. Café Herman put ethnicentrepreneurs on track to find the right services for theirenterprise or shop. This results in more stability, in a betterintegration in the urban economic environment, and in a moresustainable growth of their business.

More info: www.viaviacafe.comwww.viaviatourismacademy.com

Two members of Ekonomika Alumni have been involvedwith ViaVia from the early beginning, in 1995. Bob Elsenis co-founder and CEO of the Joker/ViaVia network. Arlet Wils is the creative chef who is in charge of the culinarydelights of ViaVia in Leuven. You are more than welcome tojoin her in ViaVia Leuven, Parkstraat 146 (tel) from Monday til Friday (10am til 11pm) and on Saturday evenings. ViaVia combines tasty food with a cosy atmosphere.

Inhuldiging AG Insurance Chair in Health Insurance

Op 16 december werd de AG Insurance Chair in Health Insuranceingehuldigd. De titularis is professor Jan Dhaene van de actuariëleonderzoeksgroep van KU Leuven. De professoren Michel Denuit (UCL) en Julien Trufin (ULB) zijn leden van het adviescomité.

Het doel van deze leerstoel is het bevorderen van de interactie tussen theorie en praktijk in het domein vanhet verzekerings wezen. In dit verband zullen creatieve academische methodes ontwikkeld en aan gewendworden ter oplossing van actuele problemen op het gebied van ‘de verzekering en medische kosten’. In het bijzonder zal o.m. onderzoek worden verricht naar de actuariële modellisering van verzekeringen,medische kosten, de methodologieën inzake het aanleggen van vergrijzings provisies, actuariëlemethoden betreffende de premie-aanpassingen en de toegankelijkheid tot de hospitalisatie verzekering.

PICS PRIZE

Alumnus Lukas Hanssens

(Handelsingenieur, afgestudeerdin juni 2015) wint de PICS

PRIZE ter waarde van €1000voor de beste masterproef insupply chain management, metals titel 'Optimalisatie van deproductie planning bij Entiris'.De promotor van de master -proef is Jeroen Belien.

Jan Dhaene has been appointed as chairprofessor at CUFE

Jan Dhaene has been appointed as chairprofessor at CUFE,the Central University of Finance and Economics in Beijng.Prof. Dhaene will search for opportunities in building partner -ships with CIAS (China Institute of Actuarial Science), a CUFEresearch department. CIAS is one of the 'Key ResearchInstitutes', nominated by the Chinese Government.

Marnik Dekimpe winner EMAC Distinguished Scholar Award 2016

Prof. dr. Marnik Dekimpe (Tilburg University / KU Leuven) has been awarded the EMAC Distinguished Marketing Scholar Award 2016. This annual award is designed to be thehighest honor that a marketing educator who has had extensive connections with EMAC(The European Marketing Academy) can receive. The two main criteria for the award are:(1) outstanding marketing scholarship as reflected in extensive, impactful researchcontributions and (2) outstanding contributions to the European Marketing Academy.

M. Vuegen geselecteerd als een van de drie “Honorable Mentions”voor MSI Alden G. Clayton DoctoralDissertation Proposal Competition, 2015

The Marketing Science Institute (MSI) heeft de resultatenbekendgemaakt van de Alden G. Clayton DoctoralDissertation Proposal Competition 2015. M. Vuegen werdgeselecteerd als een van de drie "Honorable Mentions".

Awards, chairs and appointments

31

32

Research@FEB

Academic Hero

Every edition of ECONnect we look for the ‘Academic Hero’ of a FEBprofessor and let him or her introduce this inspiring person. This editionKatrien Antonio nominates Edward W. Frees.

Edward W. (Jed) Frees

The ‘academic hero’of Katrien Antonio

Ik wil mijn academic hero graag dicht bijmezelf kiezen; dat staat vast. En daarmeebedoel ik: iemand die belangrijke impulsengeleverd heeft aan mijn persoonlijke ontwik-keling als onderzoeker, docent en collega ineen academische omgeving. Met dat ideeals uitgangspunt kan ik (en dat is een grootgeluk) meerdere namen noemen die me,vaak zelfs op dagelijkse basis, inspireren. Ikdenk aan mijn Leuvense collega Gerda Cla-eskens, en collega Michel Vellekoop aan deUvA in Amsterdam; hun kritische visie ophet formuleren van onder zoeks vragen, hunuitmuntende technische kennis, inspannin-gen voor onderwijs, en hun aandacht voordoeltreffend schrijven en presenteren,dagen me steeds weer uit.Als ik mijn club van persoonlijke Helden ver-der uitdun tot ‘nauw aansluitend bij mijneigen onderzoeksagenda’ nomineer ik pro-fessor Edward (roepnaam: Jed) Frees alsnieuw lid in de selecte club van ECONnect’sAcademic Heroes. Jed is hoogleraar in deSchool of Business aan de Universiteit vanWisconsin (UW), in de MidWest. UW is éénvan de grootste, en meest vooraanstaandepublieke universiteiten van de VS, en devoornaamste campus kijkt uit over LakeMendota in Madison, de hoofdstad vanWisconsin. Ik citeer graag Lonely Planet’streffende omschrijving van de stad (die on-gewijzigd is gebleven sinds de aankoop vanmijn gids in 2008): ‘Madison reaps a lot ofkudos: most walkable city, best roadbikingcity, most vegetarian-friendly, gay-friendly,environmentally friendly and just plain all-round friendliest city in the USA. Ensconcedon a narrow isthmus between Mendota andMonona Lakes, it’s a pretty combination ofsmall, grassy state capital and liberal,bookish college town. An impressivefoodie/locavore scene has been cookinghere for years.’ Wie nóg meer aanbevelin-gen behoeft voor deze gloednieuwe ex-change partner van onze FEB mag mecontacteren. Maar dat terzijde uiteraard.Jed is houder van de Hickman/Larson chairof Actuarial Science in het ActuarialScience, Risk Management and Insurance department van de School of Business.

Hij promoveerde bij prof. David Ruppert(Cornell), als één van zijn eerste PhD stu-denten, toen nog aan de University of NorthCarolina at Chapel Hill. Jed werkt op deraakvlakken van statistiek en actuariaat, ennet die combinatie spreekt me erg aan, metals heel opmerkelijk citaat uit zijn bio:‘Edward W. (Jed) Frees is a Fellow of boththe Society of Actuaries (SoA) and theAmerican Statistical Association (ASA).There are about seventeen thousandmembers of the SoA and twenty thousandmembers of the ASA: of these, ProfessorFrees is the only Fellow of bothorganizations.’ Dat vond ik als PhD studental fascinerend, en is tot op de dag van van-daag niet anders. Zijn werk strekt zich uitvan mathematische statistiek, over busi-ness en toegepaste statistiek, tot actuari-aat, met publicaties in top-flight tijdschriftenuit verschillende domeinen. Diverse be-kroonde papers onder strepen dat zijn bij-dragen aan het actuariaat aanzienlijk zijn.Het lezen van twee artikelen van hem tij-dens het eerste jaar van mijn PhD studiebleek richtinggevend voor mijn traject. Ik kan me niet precies meer herinnerenwaar we elkaar voor het eerst ontmoet ofgesproken hebben, maar hij gaf me in iedergeval de kans om 6 weken in Madison teverblijven in 2007, als visiting PhD student.Onder impuls van Jed legden we tijdens datverblijf de basis voor een eerste gezamen-lijke paper, en Jed werd lid van mijn PhDcommissie. Bovendien toonde hij (en zijngezin) zich als buitengewoon hartelijk, toe-gewijd en bezorgd; echt heel bijzonder. Tijdens een langer verblijf aan UW in 2008kon ik verder werken in zijn groep, en ookmet twee directe collega’s van Jed heb iknog steeds regelmatig contact.Naast Jed’s werk als scholar spreken ookzijn bijzondere realisaties in andere aspec-ten van het hoogleraarschap me aan. Zo was hij van 2000 tot 2004 Editor vanThe North American Actuarial Journal, volgens de Society of Actuaries ‘the mostwidely distributed actuarial journal’, fun-geerde hij als Visiting Principal Researcherbij het U.S. Bureau of the Census en gaf hij

binnen de School of Business leiding alsDepartment Chair en vervolgens AssociateDean for Research and PhD programs. Ookzijn inspanningen voor de actuariëleberoeps vereniging zijn baanbrekend, alsfounding chair van de Society of Actuaries’Education and Research Section en lid vande Board of Directors of the Society ofActuaries. Nu ik zelf mag ervaren dat hetniet altijd eenvoudig is om - naast onder-zoek en onderwijs - ook interactieve ban-den aan te houden met het bedrijfsleven ende actuariële beroepsvereniging, apprecieerik die succesvolle evenwichtsoefening inJed’s loopbaan ten zeerste. Wat onderwijsbetreft, is Jed auteur van een aantal hand-boeken en initiatiefnemer van bijvoorbeeldUW’s Actuarial Technology EnhancedLearning project. Hiermee verkent hij inno-vaties binnen het actuarieel onderwijs, in sa-menwerking met een team van TA’s en PhDstudenten. Het Local Government PropertyInsurance Fund is een ander boeiend voor-beeld van teamwerk binnen UW, deze keerop het raakvlak van het bedrijfsleven enacademisch onderzoek. Heel relevant enactueel ook, omdat het Fund zorgt voor‘sociale’ verzekeringsproducten voor onderandere scholen, maar onder druk kwam testaan in het besparingsplan van de Repu-blikeinse gouverneur Scott Walker.Jed bracht tijdens het eerste semester vanhet lopend academiejaar enkele maandendoor in Leuven, in het kader van zijn sab-batical. We hadden tijd en ruimte om bij tepraten en minstens één nieuw project opte starten. Hij toonde me ook nieuw onder-zoekswerk, en zijn experimenten metWordPress als ondersteuning van onder-wijs. Het is die unieke mix van interessesen initiatieven die ik erg apprecieer. En viabezoekjes, met Jed en Deirdre (zijn vrouw),aan Leuven Kermis, de Sint-Romboutsto-ren in Mechelen, het erfgoed van WO I,Amsterdam, Gent en Deinze (bij collegaJan Dhaene), hoop ik dat enkele van deadjectieven die Lonely Planet in petto heeftvoor Madison in zijn beleving nu ook voor(KU) Leuven gelden! Nu ja, Leuven en om-streken dan.

33

Katrien Antonio

• Hoofddocent Faculteit Economieen Bedrijfswetenschappen

• Onderzoeksgroep Insurance

• Katrien.antonio@kuleuven.be

Who is Edward W. (Jed) Frees

• Hickman Larson Chair of Actuarial Science; School of Business; University of Wisconsin

• PhD, University of North Carolina

• Fellow of the Society of Actuaries, Fellow of the American Statistical Association

Alumni@FEB

34

Willy Herroelen ‘Zelfs op emeritaat blijf ik nood -gedwongen mijn vakgebied volgen’

Professor Willy Herroelen: ‘Ja, de tijd gaat snel. Ik ben eigenlijk al vier jaar met

emeritaat, sinds 2012. Ik dacht toen: ha, eindelijk tijd om op een nuttige manier niets

te doen! Maar dat bleek al snel geen goed idee. Ik dacht de oplossing te kunnen

vinden in een boekje uit mijn eerste kan, de bundel van prof. Albert Kriekemans:

‘Ouder worden in deze tijd’, destijds in eerste kandidatuur verplichte lectuur bij het

college psychologie! Het zijn echter de clichés geworden: reizen,

muziek beluisteren, en vooral lezen, maar in mijn geval is dat

toch vooral lectuur uit mijn vakgebied. En zo is het pensioen

– wat het emeritaat toch is – een beetje werken gebleven’

zo stak professor emeritus Willy Herroelen, expert in

het vakgebied productie en logistiek, van wal in ons

gesprek in de bibliotheek van de faculteit FEB aan de

Naamsestraat 69 in Leuven.

BIO WILLY HERROELEN

Geboren: 8 januari 1947

Studies: Handelsingenieur KU Leuven, 1968Doctoraat in de Toegepaste EconomischeWetenschappen KU Leuven in 1972

Loopbaan:

• Assistent en eerstaanwezend assistent KU Leuven: 1968-1973

• Lector en vervolgens docent enhoofddocent KU Leuven: 1973-1982

• Hoogleraar en gewoon hoogleraar KU Leuven: 1982-2007

• Bijzonder emeritus 2007-2012 enemeritus sinds 2012

Research domain:

Production and logistics, more inparticular the scheduling of productionand service facilities under various typesof capacity constraints; proactive andreactive production and project scheduling

35

Willy Herroelen: ‘Opgelet, dat reizen is niet zonder gevaar.Tenminste voor mijn medereizigers. Zij weten: ‘reizen met Willy’is altijd een risico. Of er breken opstanden uit tijdens ons verblijf,of we zijn onze bagage kwijt, of het land wordt net dangeteisterd door een grote ramp. Ik heb me nu laten meeslepenin een trip naar enkele eilanden in de Andamanse Zee. Hou hetnieuws al maar in het oog! Het zijn altijd wel exotischebestemmingen, zoals Sri Lanka, Thailand, Indonesië, ... En dandat muziek beluisteren… dat lukt eigenlijk niet zo goed. Met twee hoorapparaten zit daar toch wat ruis op.’

HET VOLGEN VAN UW VAKGEBIED, WAT MOETENWE ONS DAAR BIJ VOORSTELLEN?

Willy Herroelen: Er is een elektronisch platform ResearchGate,dat mij wekelijks vanuit Duitsland een email stuurt met deboodschap: ‘Willy, your research is in the spotlight. With 51 newreads, you were the most read author from your departmentlast week!’. Dat streelt dan misschien wel even het ego, tot jemerkt dat iedereen uit de onderzoeksgroep gelijkaardige mailskrijgt; men wil je natuurlijk aan het lezen zetten. Zo ook met diefameuze International Journals. Tijdens mijn academischeloopbaan ben ik in enkele editorial boards benoemd, maar …geraak daar maar eens uit! Ze blijven je vragen voor reviews ofom als referee op te treden voor een resem artikels, die je danook best moet gaan lezen natuurlijk. Van sommige artikels weetje dat ze je eigen onderzoek van vele jaren gaan aanvallen, dusdie lees je zeker om ze vervolgens passend te kunnen afwijzen.Maar je gaat dat na al die jaren ook wel wat relativeren. Met alles wat ik heb gedaan en gepubliceerd heb ik deeconomie natuurlijk niet gered. Die nederigheid heb ik wel, maarik hoop wel dat ik een steen in de rivier heb verlegd. En je wordtook voorzichtiger: want wat is de relevantie? Artikels diewiskundig bewijzen dat een sterk vereenvoudigd combinatorischbedrijfs probleem geen optimale oplossingen aanvaardt binneneen aanvaardbare rekeninspanning,terwijl iedereen al jaren doorheeft dat het effectief een moeilijk probleem is dat best opsuboptimale en bevredigende wijze wordt opgelost, wat is dààrde ultieme relevantie van? Zo zie ik ook modellen verschijnendie een heel zwak afkooksel zijn van de bedrijfsrealiteit. En hetgaat om productie en logistiek! Waar zijn we dan mee bezig?Pas op, ik ben niet tégen wiskundige modellen in hetwetenschappelijk economisch en bedrijfswetenschappelijkonder zoek, integendeel, maar ze moeten wél een zekere toepas -baarheidsgraad bezitten. Gelukkig stel ik vast dat sommigeplanningsmodellen die we destijds binnen onze onderzoeks groephebben ontwikkeld, nog steeds van toepassing zijn.

KIJKT U TEVREDEN TERUG OP UW LOOPBAANALS PROFESSOR?

Zeker wel. Zoals ik al zei zijn sommige inzichten nog steedsactueel. En ze hebben ook geholpen om hier in Vlaanderenindustriële productie nog steeds succesvol te organiseren. En ik heb, ook samen met collega’s Jacques Vander Eecken,Mark Lambrecht en later Erik Demeulemeester, ervoor kunnenzorgen dat het onderwijs en onderzoek in productie en logistiekvan een totale onbekendheid een stevige plaats in FEB ver -worven heeft, en zelfs tot de internationale top is doorgedrongen.

Ik ben ook blij dat ik het allemaal aan bekwame opvolgers hebkunnen doorgeven. Aan Inneke Van Nieuwenhuyse voor organisatievan het productieproces, Erik Demeulemeester voor project- enproductieplanning, en Robert Boute als talentvolle opvolger vanMark Lambrecht. Maar aan de faculteit is er veel veranderd.

WAT BEDOELT U?

Wel, ik ben in dat gezegende jaar 1968 begonnen als assistentvan prof. Hubert Vanden Borre, die toen voorzitter was van hetInstituut toegepaste economische wetenschappen. We zatentoen nog in één grote faculteit der economische en socialewetenschappen. TEW was maar een klein broertje, met eenhandvol professoren, zoals Franz Van Winckel, Rik Delbeke,Raymond Vuerings, Marcel Van Acoleyen, Maurice Verhelst, …en een vijftal assistenten waaronder ik. En wij waren polyvalenteassistenten: wij moesten voor alle proffen kunnen werken. Nu is FEB een gigantisch grote faculteit geworden, met hetDepartement TEW opgesplitst in verschillende onderzoeks -eenheden, die dan op hun beurt onderverdeeld zijn in onder -zoeksgroepen. En een ‘vak’ is nu een opleidingsonderdeel datvaak uiteenvalt in onderwijsleeractiviteiten en liefst wordtgedoceerd door een didactisch team. De tijd van een vak eenprof is definitief voorbij. Maar of ik dat zo’n goede evolutie vind?Het zal wel de moderne tijd zijn zeker?

En tegelijk waren we in de jaren 1960-70 ook nog met onsdoctoraat bezig. Op de faculteit was de sfeer ten andere nietzo doctoraat-gericht. Een doctoraat was toen een zeldzamegebeurtenis. Het mijne staat opgelijst als nummer vijf van defaculteit, en er was zeker niet elk jaar één. Nu tientallen per jaar.En de jonge doctorandi worden nu in een onderzoeksteamgestroomlijnd naar een doctoraat, met een literatuurlijst,doctorale cursussen, doctoraal examen, wetenschappelijkepublicaties, … heel georganiseerd allemaal, toen niet. We zijndestijds ook met het beleidsinformaticaprogramma gestart enmet het Engelstalige MBA-programma in Leuven, toen ook eenrevolutie. Ik ben er een tijdje directeur van geweest. Dat voeldeeen beetje aan als pionieren. Samen met het postgraduaatbedrijfskunde in Leuven en Kortrijk was dat voor ons,professoren die daar in lesgaven, zeer leerrijk omdat we incontact kwamen met jonge én ervaren bedrijfsexecutives uitzeer uiteenlopende organisaties en bedrijven.

En dan de hele technologische evolutie tijdens mijn carrière. De eerste informaticatools, dat was magie. Ik herinner mij éénvan de eerste computers aan onze universiteit, een IBM 370met het fantastische geheugen van 512 kilobyte… En wat eenmachine! Nu vindt men 64 gigabyte op een smartphone al teweinig. Onderzoek verliep in mijn tijd daardoor ook veel trager;het was immers een tijd nog zonder internet en zonder email.Als ik een kopie van een Amerikaans onderzoeksrapport woubekomen, dan stuurde ik een briefkaart naar de overkant vande oceaan, en met wat geluk ontving ik enkele weken later eenexemplaar daarvan. Nu gebeurt dat in enkele seconden.

Een evolutie die ik ook te ver doorgeschoten vind, is het over -dreven belang dat nu wordt gehecht aan ‘meetbare’ onder -zoeks resultaten. Het gaat om het behalen van zoveel mogelijkcitaten en publicaties, liefst in topwetenschappelijke tijd schriften,

Alumni@FEB

die verder door weinigen worden gelezen. Daarmee ben ik weerbij de relevantie van het onderzoek aanbeland. Maar ook: datde onderzoeksfinanciering deels op deze basis gebeurt. Dat lijktmij niet optimaal. Ik ben tevreden dat onze academischeoverheid nu gelijkaardige bedenkingen maakt.

Wat ik ook bizar vind, is dat studenten nu liever massaal gaansamenhokken om te studeren. Misschien een gevolg van watpedagogen ons wisten uit te leggen als ‘begeleide zelfstudie’.Maar gaat men hiermee niet te ver in het bepamperen van destudenten? Worden dat de zelfstandige, zelfbewuste leiders vande toekomst? Maar nu ben ik misschien wel wat té kritisch (lacht).

U BENT HANDELSINGENIEUR VAN DE KU LEUVENEN HEBT ER OOK UW DOCTORAAT BEHAALD,WAAROM NIET IN DE VS?

Vooral om persoonlijke en familiale redenen. Onmiddellijk aande slag gaan was een geldelijke compensatie-afspraak met mijnouders. Nadien ben ik wel geregeld in de VS geweest en ikvolgde uiteraard de Amerikaanse vakliteratuur. Maar het beeld‘dat alles in de VS beter is’ ben ik in de loop der jaren toch erggaan relativeren. Je hebt er topuniversiteiten, ja, maar verderook een heleboel andere van laag niveau, waar veel onzin wordtverteld. Ik heb vastgesteld dat onze FEB zeker mag gezienworden naast de beste Amerikaanse universiteiten.

U HEEFT HONDERDEN, ZO NIET DUIZENDENSTUDENTEN GEKEND IN LEUVEN. WELKEHERINNERINGEN HOUDT U DAAR AAN OVER?

Zeer goede! Ik heb altijd graag les gegeven. En ook enkeleanekdotes bewaard. Zoals in het postgraduaat toen we eenLego-game speelden om het Japanse productiesysteem uit teleggen. Op een gegeven moment ging het over het reducerenvan de lotgrootte, de fameuze reductie van de ‘batch size’. Eénvan de deelnemers had het op het examen over de reductie vande ‘badge size’. Rond de Kerstperiode waren er plots veelLego-blokjes verdwenen. En kwam het Japanse model in deproblemen (knipoog). Of die studente die mij mailde ‘Professor,ik ga te laat zijn in de les, ik zit nog op Erasmus.’ Waarop ikterug mailde ‘Die gaat dat aangenaam vinden!’ Onlangs, vierjaar nadat ik met doceren ben gestopt, kreeg ik een berichtje inmijn mailbox van een student, namens een groepje studenten,waarin hij zich overvloedig verontschuldigde voor het feit dat hij,en hij alleen, schuldig was aan het laattijdig indienen van hungroeps werk, en smeekte om alleen hem met een nul tebestraffen, en beleefd vroeg of ik toch nog een behoorlijkepunten score aan de overige leden van de groep wilde toekennen.Bon. Wat die student in elk geval bewees, is dat hij het voorbijesemester de collegezaal niet bezocht had. En ik evenmin natuurlijk.

Fa Quix

When you

The great work you did at EY is never forgotten - it continues as part of our mission to build a better working world. Stay connected at

37

In een tweede deel van de avond brachten de 2 co-voorzittersHans D’Olieslager en Philip Verlinden postuum hulde aan onzebetreurde Voorzitter Herman Provost. Hans lichtte de eretitel “In de hoofdrol” toe, en de vele redenen waarom EkonomikaAlumni Antwerpen deze eretitel toekende aan Herman.

Herman vervoegde de selecte kring van de ereleden “In dehoofdrol”. Dit zijn tot nu toe in omgekeerd chronologischevolgorde: Herman Provost, Paul De Herdt, André Bergen, BertHouben, Wim Joos, Herman Daems, Karel Dierick, Frans DeBoodt en Frans Vreys.

Ben Tuerlings droeg een mooie tekst voor als eerbetoon aanHerman vanwege Alumni ABSOC Campus Antwerpen.

Plechtig werden het “Herman in de Hoofdrol”-lint en het foto -album in reuzeformaat door de voorzitters overhandigd aan zijnpartner Mai.

Ontroerd bedankte Mai in haar speech in naam van de aan -wezige familieleden onze Alumnikring voor dit mooie eerbetoonaan Herman.

Bij de daarop volgende fotomontage van vele honderden foto’svan de voorbije 35 jaar op een reuzescherm werd het stil bij depakkende beelden en muziek. Met een lach en een traan.Herman Provost zal nooit vergeten worden. De projectie werdafgesloten met een kort videofilmpje waarin de Antwerpsebestuursleden – inclusief Herman – uit volle borst "Io Vivat”stonden mee te zingen en een toast op Ekonomika uitbrachten.

Hans en Philip bedankten gastheer Peter Devlies van ABKhartelijk voor de fantastische ontvangst en nodigden iedereenuit tot de zeer rijkelijke Nieuwjaarsreceptie, waar de Alumni metveel respect en nostalgie toastten op “Herman-in-de-Hoofdrol”.

Patrick D’Espallier

Nieuwjaarsreceptie van EkonomikaAntwerpen bij ABK BankMet postuum eerbeton aan oud-voorzitter Herman Provost

Het werd een bijzondere nieuwjaarsreceptie bij ABK Bank. We werden zeer

gastvrij ontvangen in hun nieuwe hoofdzetel, een architecturaal pareltje na de

gedurfde metamorfose "van station tot bank". Gastheer Peter Devlies, CEO van

ABK bank en CFO van Bank J.Van Breda & Co bracht op een interactieve manier

een indrukwekkend, verhelderend verhaal over de achtergronden van de

financiële crisis en over het thema “Hoe veilig zijn onze banken ?” Heel subtiel

en heel discreet zette deze West-Vlaamse Alumnus van Ekonomika KU Leuven

zo de sterktes en de fundamenten van de bankgroep Van Breda (waartoe ABK

behoort) in de verf.

Hans D’Olieslager en Philip Verlinden Peter DevliesMai

38

Nieuwjaarsdiner met Kamervoorzitter Siegfried BrackeZilveren jubileumjaar voor regionale kern Ekonomika Oost-Vlaanderen

ALUMNI@OOST-VLAANDEREN

Alumni@FEB

JUBILEUMJAAR WORDT EEN UITZONDERLIJK JAAR

Dat het jubileumjaar een uitzonderlijk jaar zal worden staat nual vast. Zo zal er op zondag 24 april, in co-organisatie metAlumni Lovaniensis Oost-Vlaanderen, een VIP bezoek aan deGentse Floraliën doorgaan. We hebben nu reeds de toezeggingdat we ontvangen zullen worden door voorzitter MichelVermaercke, en dat ook de directeur Dirk De Cock – zelf BEA-alumni lid – ons persoonlijk zal gidsen door “de magischewereld van bloemen en planten”.Voor de zomer plannen we een bezoek aan het grootste aan -eengesloten solarpark van de Benelux. Terra Nova Solar, zoalsde zonneberg ook genoemd wordt, ligt in Evergem en telt 55.000zonnepanelen, uitgestrekt over een oppervlakte van 20 ha.En we blijven de ecologische toer opgaan want na de zomergaan we de ‘Tesla’ uittesten. Wie zelf wil voelen hoe deze elektrischaangedreven wagen presteert, moet er zeker bij zijn.Voor het najaar zijn de onderhandelingen nog bezig voor eenbedrijfs bezoek aan de bakkerij ‘La Lorraine’ in Ninove. En hetjaar zal in schoonheid eindigen met een culturele noot.

SIEGFRIED BRACKE SPREEKT

Maar … ook het begin van het jubileumjaar was van topniveau.Kamervoorzitter Siegfried Bracke kon de aanwezigen boeienmet zijn visie over hoe we onze sociaal-economische hef -bomen, waarmee we zelf ons lot en ons succes bepalen, inhanden kunnen houden.Hij overliep de economische grondstromen uit het verleden;zoals het mercantilisme, de monopolies, de industriële revolutie,handelskoloniën, enz. om uiteindelijk te komen tot de modernerestelling dat globalisering voor Vlaanderen een zegen is.Vlaanderen doet waar het best in is en buit de competitievevoordelen uit binnen bepaalde niches in een wereldmarkt.Kortom, we waanden ons weer in een cursus ‘geschiedenisvan de economie’ van prof. Herman Van der Wee (zie ookelders in deze ECONnect). Dàt op zich al riep aangenameherinneringen op…De Kamervoorzitter voelde zich helemaal thuis in ons gezel -schap en genoot mee van het heerlijke eetmaal. Elke tafel konbeurtelings rekenen op zijn aanwezigheid, zodat een heus ‘têteà tête’ gesprek kon gevoerd worden. Een uitzonderlijke belevenisdat door alle aanwezigen erg werd gewaardeerd.Het was een geslaagde inzet van het jubileumjaar, nieuwecontacten werden gelegd en volgende afspraken werdenreeds vastgelegd.Ekonomika Alumni Oost-Vlaanderen is fier een vaste waarde tezijn binnen Ekonomika Alumni.

Patricia De WaeleVoorzitter Ekonomika Alumni Oost-Vlaanderen

Vrijdag 22 januari 2016 was het zover...Ekonomika Alumni Oost-Vlaanderen mochthet startschot geven voor een boeiendjubileumjaar. Dit in aan wezigheid van deeerste burger van het land, KamervoorzitterSiegfried Bracke. 25 jaar geleden werdEkonomika Alumni Oost-Vlaanderenopgericht. Het is daarmee wel de jongsteen kleinste regionale kern, maar met deambitie om verder uit te groeien tot één van de belangrijkste regionale kernen.

Jaar in jaar uit zorgt een gedreven bestuurvoor regelmatige en interessante leden -bijeenkomsten. Het was dan ook eenbijzonder gevoel om zowel zij die er van het eerste uur bij waren als enkelenieuwkomers te mogen verwelkomen op de nieuwjaars receptie met aansluitend een fel gesmaakt diner.

39

Dames en heren,

Het is mij uiteraard een eer en een genoegen om jullie hier te mogen

toespreken, en om jullie bij het begin van het jaar mijn wensen te

mogen overmaken. Jullie zijn economisten, en iets zegt mij dat jullie

de voorbije jaren aan gesprekstof geen gebrek hebben gehad op dit

soort feestelijkheden. Sinds de financiële crisis van 2008 is de

globale economie eigenlijk permanent in turbulentie.

Wereldwijd is dit jaar al 2.300 miljard aan beurswaarde verdampt. De centralebanken ondertussen voeren een beleid dat alleen maar kan samen gevatworden als: to boldly go where none have gone before. De Chinese groei zitop het laagste niveau in 25 jaar. Ondanks oplopende spanningen tussen desoennieten in Saudi-Arabië en de sjiieten in Iran, blijft de olieprijs bodem -koersen beroeren. Als u denkt dat wij begrotings problemen hebben, en dat is ook zo, maar… het begrotingstekort in Saudi-Arabië is daardooropgelopen tot 22% van het BBP.

When in Rome, do as the Romans, zegt men. En dus wil ik ook hier van de gelegenheid gebruik maken om mijn licht te laten schijnen over deeconomische uitdagingen op lange termijn waar we mee te maken. Ik moet ook toegeven dat ik geprikkeld was door een stuk van VUB-profJonathan Holslag van in december getiteld “Kerstwensen aan onze Vlaams-nationalisten”, waarin hij een nogal stevige aanval inzette op mijn partij en mij persoonlijk daarbij neerzette als één of andere tafelspringer van de ongebreidelde vrije markt en eigenlijk van de totale uitverkoop vanVlaanderen. De “economische stagnatie” van Vlaanderen wordt doorHolslag in ruime mate toegeschreven aan de N-VA, die hij onvoldoende“economisch nationalisme” toedicht.

U weet dat ik in de kranten en bij de politieke commentatoren vaak wordtneergezet als de bedenker van de “bocht van Bracke” waarmee de N-VAhet communautaire zogezegd ondergeschikt maakte aan het sociaal-economische. U weet dat er sinds kort wordt geschreven dat er een “bochtvan Vuye” komt, die de N-VA weer op het spoor van de communautairehervormingen zet. Ik zie geen bochten in ons verhaal, maar een rechte lijn,dat zal u niet verbazen. Hoe houden we in een economisch steeds diepergeïntegreerde wereld, de sociaal-economische hefbomen in handenwaarmee we zelf ons lot en ons succes bepalen? Dat is wel degelijk decruciale vraag.

Geen ‘zero sum game’

Ik wil mijn licht laten schijnen over de centrale stelling van Holslag,namelijk “handel is oorlog”. Een maxime dat hij toeschrijft aan de Chineseprofessor Yan Xuetong. Vlaanderen wordt leeg gemolken, omdat wij volopde kaart van de vrije markt trekken, daar komt het zowat op neer.

Het idee dat handel een “zero sum game” is, dat er een verliezer en eenwinnaar is, dat is geen nieuw idee van een Chinese professor hé, dat is deeconomische doctrine die in de 16de en de 17de eeuw de dominantestroming was in alle Westerse landen. Het idee dat zo groot mogelijkehandelsoverschotten betekenen dat je de handelsoorlog gewonnen hebt,dat welvaart gelijk stond aan veel edelmetaal bezitten, die manier vandenken heeft al eeuw een naam: het mercantilisme.

Het mercantilisme had inderdaad alles te maken met nationalisme, met hetnationalisme van de opkomende absolutistische staten en later de natie-staten. Landen onder invloed van het mercantilisme "nationaliseerden" huneconomisch beleid: denk aan de manufacturen van Colbert in Frankrijk,fabrieken onder vorstelijke bescherming. En het is een idee dat ook in dietijd veel meer strookte met de economische realiteit.

Vergeet niet dat de wereld voor de eerste industriële revolutie inderdaadnog veel meer een economische zero sum game was. Als er nauwelijkseconomische groei is door technologische vooruitgang en innovatie enuitbreiding van de productie, dan is de enige manier om rijker teworden de welvaart van je buur afnemen.

Op vlak van handelsbeleid koos men voor monopolies. Zogenaamdehandels companieën kregen een monopolie toebedeeld van de staatvoor het voeren van handel met een specifiek deel van de wereld. Voorons de meest bekende was de Verenigde Oost-Indische Companie – de VOC was de eerste moderne vennootschap – die het monopoliekreeg voor de handel met de Nederlandse koloniën in Azië. Een monopolieis natuurlijk nooit in het belang van de burger, maar dat moet ik hierniet uitleggen.

Het achterliggende idee van de kolonisatie en van het mercantilismewas natuurlijk de machtsstrijd op het Europese continent. Een sterkleger en een sterke vloot waren niet mogelijk zonder sterke financiëlereserves (= veel goud in de kluizen), en dus niet mogelijk zonder sterkpositieve handelsbalans. Wie in oorlog verwikkeld was, moest op deproductie van de eigen natie kunnen rekenen. Als je niet kan rekenenop handel om aan grondstoffen te raken, is het enige alternatief om degrond stoffen zelf onder dwingende politieke controle te hebben, en omdie controle militair te veroveren als dat moet. Het mercantilisme kandus niet los gezien worden van autarchie. De zucht naar, de dwingendenoodzaak zelfs, om in geval van oorlog zelfvoorzienend te zijn.

Het einde van het mercantilisme

Hoewel het mercantilisme al in de 18de eeuw door Adam Smith en deSchotse verlichters intellectueel compleet werd ontmanteld, is het idee in de geesten van vele staatsmannen alvast nog springlevend gebleven. De grote politieke gebeurtenissen van de 19de eeuw waren de Verenigingvan de Amerikaanse Staten, de eenmaking van Duitsland en Italië, deuitbreiding van koloniale rijken.

In 1910 verscheen een boekje van de Engelse journalist Norman Angellgetiteld Europe’s optical illusion, in latere herdruk The Great Illusion. De Great Illusion was volgens Angell het idee dat duurzame welvaartkon gebouwd worden op dwang en verovering van grondstoffen, opoorlog in plaats van op handel.

De Duitse Kaiser zag geen alternatief voor oorlog om uit de beklemmingvan de Britse zeemacht te raken, en om Duitslands rechtmatige plaats inde koloniale race te verzekeren. Hitler wou een groot Europees landrijk,lebensraum in het Oosten. Hirohito zag geen alternatief voor oorlog omaan de grondstoffen voor de Japanse industrie te geraken. Het is maaronder het puin van twee wereldoorlogen dat het mercantilisme en haarafgeleiden eindelijk begraven werden.

En hier wordt het voor mij als nationalist interessant. In de 19de eeuwwijst de pijl van de geschiedenis richting grotere politieke gehelen, in de20ste eeuw is het omgekeerde het geval. We hebben de Habsburgse enOttomaanse rijken zien uiteenvallen, de ondergang van het British Empireen de Europese koloniale bezittingen, van de Sovjet-Unie... In de tweedehelft van de 20ste eeuw groeide het ledenaantal van de VerenigdeNaties van 50 landen naar 200. De Schotse econoom John Kay schrijft:“Economic forces were conducive to political integration in the nineteenthcentury and favoured political fragmentation in the twentieth century.”

Toespraak van Kamervoorzitter Siegfried Bracke voor Ekonomika Oost-Vlaanderen

Alumni@FEB

40

Het opgeven van de Great Illusion heeft twee fundamentele veranderingenin het denken teweeg gebracht. Ten eerste: de rol van de overheid.Doorheen heel de geschiedenis zijn alle innovaties in de overheids financiën,van de obligatie tot de bedrijfsvoorheffing, er maar gekomen met eenmilitair doel voor ogen. Dat kan u nalezen bij Niall Ferguson. Hij beschrijftdat uitstekend in zijn boek The Cash Nexus. Het budget van de nacht -waker staat ging naar interne en externe veiligheid, naar het Weberiaansemachtsmonopolie. De Verenigde Staten kunnen vandaag het machtigsteleger in de geschiedenis van de wereld in het veld brengen, en toch zalniemand beweren dat dat leger hen economisch voordeel heeft opgeleverdbij de uitzichtloze conflicten in Afghanistan en Irak.

Vandaag verwachten wij van onze overheid dat ze efficiënt diensten verstrektzoals onderwijs of gezondheidszorg. De hervorming van de pensioenen diewij hebben doorgevoerd in deze legislatuur zal meer besparen op eensociale dienst dan het volledige veiligheidsapparaat van de federale staatkost, om u maar een idee te geven. Politici laten zich niet meer verkiezendoor te zeggen dat ze van deze of gene ideologie zijn, maar door teverkondigen dat ze gaan voor “goed bestuur”.

Als het gaat over vechten, verliest een klein land altijd van een groot land.Als het gaat om diensten te verstrekken aan de burger: dat kan een kleineKMO vaak beter dan een grote multinational. In mijn ogen is dit dus eenbelangrijke evolutie, en één die Holslag eigenlijk negeert, omdat ze niet inzijn verhaal past.

Globalisering en de comparatieve voordelen

De tweede verandering is diepere economische integratie, globalisering. In essentie gaat het om het loskoppelen van militaire allianties van handels -allianties. De wetenschap dat je niet langer zelfvoorzienend moet zijn,omdat je handel kan drijven. Ik citeer opnieuw John Kay: “If your principalproduct is fish, then as an autarchic state you are poor, but as a state in aglobal trading environment, you are rich.”

De grootste economische successen van de 20ste eeuw zijn kleine landendie niet voor de mercantilistische aanpak hebben gekozen, maar voor hetrecept van David Ricardo: doe wat je het beste doet. Buit je competitievevoordelen uit binnen bepaalde niches in een wereldmarkt. Landen alsZwitserland, Finland, maar ook Vlaanderen kenden vaak bittere armoede in de 19de eeuw. In de loop van de 20ste eeuw zijn ze tot de economischesuccesverhalen gaan behoren.

Dames en heren,

De globalisering is voor Vlaanderen een zegen geweest. Het is een zegenomdat wij te klein zijn om aan de mercantilistische neiging mee te doen, enwe onze weg wel moeten zoeken door gewoon economische meerwaardete leveren in plaats van economische “macht” uit te spelen. En deglobalisering is niet alleen voor ons een zegen geweest. Sinds 1946 is de wereldeconomie – gemeten in purchasing power parity – ieder jaargegroeid, zelfs in het crisisjaar 2009. Sinds de jaren ’90 van de vorigeeeuw is de globale armoede gehalveerd, een prestatie die zijn gelijke nietkent in de geschiedenis.

Het economisch nationalisme van het mercantilisme is het omgekeerdenationalisme van dat wat de N-VA voorstaat. Ons nationalisme gaat niet overcentralisering in steeds grotere gehelen, het gaat niet over “nationaliseren”van de economie. Ons nationalisme gaat over decentralisering, overondernemerschap in een globale markt, over gemeenschap ook die zichniet centraal laat dirigeren. Een nationalisme waar handel geen oorlog is,maar win-win voor alle partijen.

Primark en Uplace

We bedanken dus feestelijk voor het neo-mercantilisme dat JonathanHolslag van ons vraagt, en dat hij eigenlijk met onnozele stokpaardjes alszijn verzet tegen de Primark en Uplace onderstreept. Ik kan daar vanuitmijn ervaring nader op ingaan. Ik denk bijvoorbeeld dat de Primark dehandels kern van Gent versterkt. Als je dat gaat navragen aan de handelaars,dan gaan ze u hetzelfde zeggen. Maar Primark en Uplace, met alle respect,dat zijn bezwaarlijk de “commanding heights” van de Vlaamse economie.Dat is niet waar de politiek zijn aandacht moet op richten.

Wat zijn dan wel de uitdagingen? De uitdagingen om succesvoller te zijn inde moderne wereld?

De rol van de overheid. Ik zei al dat de rol van de overheid veranderd is ineen economische actor die diensten verstrekt: ze doet dat vandaag alles -behalve efficiënt. Als CD&V-voorzitter Wouter Beke al toegeeft dat devakbonden en de mutualiteiten een dienst twee keer goedkoper kunnenleveren dan de overheid, dan weet je hoe gigantisch het probleem is. Want dat betekent misschien dat een privé-bedrijf het vier keer goedkoperkan. Dát is het debat over de kerntaken van de overheid. En hoe wij tot eenmodern, flexibel statuut komen waarbij de productiviteit in de publiekesector hopelijk zo hoog komt te liggen als de productiviteit van de werk -nemers in de private sector.

Dat is de enige geloofwaardige manier dat we onze financiële problemenals overheid gaan oplossen. De quick wins zijn gebeurd, of begraven ondertaboes. Hier moeten we het geduldige werk aanvatten van het hervormenvan het ambtenarenstatuut, en evolutie waar uiteindelijk iedereen beter vanwordt en ook heel veel ambtenaren voorstander van zijn.

Dezelfde redenering gaat op voor de sociale zekerheid. Ja, een overheidmoet haar burgers zekerheid verschaffen. Maar niemand kan aantonen datde Belgische sociale zekerheid met de 100 miljard die daar in rond gaatvandaag de beste bescherming biedt aan haar burgers. Door al de koterijenen de te gemakkelijke toegang tot een uitkering voor te veel mensen, wordt ze juist asociaal.

Ons spaargeld naar het buitenland

De tweede uitdaging, en die deel ik eigenlijk met Holslag: hoe blijftVlaanderen en van de winnaars van de globalisering. We gaan er niet komendoor zwakke bedrijven te beschermen op de productmarkt: geld voor falendeautobouwers, hopeloze luchtvaartmaatschappijen en voorbij gestreefdestaalfabrieken, is geld dat we evengoed in een put kunnen gooien.

En toch moeten we soms wat meer economisch nationalist worden. Als het gaat over ons spaargeld, ons bijeengespaarde kapitaal, dan zijn wijinderdaad een wingewest voor het buitenland. Dat hebben we zo goedgezien in de Dexia-crisis, het Belgisch spaargeld dekte de Franse risico’s.Het is de conclusie die de expertengroep recent trok: ons spaargeld wordtnaar het buitenland gesiphoneerd. We moeten ons opnieuw de vraagstellen hoe we geduldig kapitaal hier kunnen houden om bedrijven uit tebouwen die de wereld kunnen veroveren. Want vergis u niet: bedrijvenhoren ingeplant te zijn in de lokale gemeenschap, en als ze vertrekkenwordt de gemeenschap er armer van.

Dit zijn fundamentele discussies. En ik geef toe: het zijn uitdagingen dieons vanuit onze volksaard niet liggen. Wij houden van zekerheden, en nietvan risico. Maar toch moeten we die uitdagingen aangaan. En we moetenhet geduldige werk verrichten om langzaam de geesten te laten rijpen.Ik ga hierover graag met jullie in debat, wie kan beter geplaatst zijn. En ik wens jullie een vrolijk en optimistisch 2016. »

ALUMNI@VLAAMS-BRABANT

Op 27 januari bezocht de regionale kring

Vlaams Brabant met een 100-tal

enthousiaste leden de bedrijfs gebouwen

van de brouwerij Haacht en konden we

het hele bier proces volgen. Aansluitend

genoten we van een geweldige en

professionele bierproef degustatie,

opgeluisterd met aangepaste hapjes.

Een fantastische start van het nieuwe

Eko jaar voor Vlaams Brabant en een

geweldige nieuwjaarsreceptie!

41

Alumni@FEB

42

JET Import snelle groeier in drank import en -distributie

ALUMNI@WEST-VLAANDEREN

JET Import nam het alcoholvrije bier Gerstel Bräu mee uit JETFrisdranken. In 1991 zette Stefaan Bettens Corona Extra op deBelgische markt, het eerste bier in een long neck-fles. Vanafdan vormen hoogwaardige, vooruitstrevende, gedurfde drankende leidraad, waarbij Stefaan Bettens het risico niet schuwt, maarsteeds de rendabiliteit nauwlettend in het oog houdt. Zo is JETImport als jonge onderneming in sneltreinvaart één van degrootste invoerders geworden van internationale drankmerkenzoals energy drink Red Bull, biermerk Corona Extra, de bierenDesperados, Heineken en Volga, de Engelse cider Strongbow,de wellness drink Carpe Diem, de exclusieve champagne Armandde Brignac, My Smoothie uit 100% fruit, Bionade, de biologischelimonade, Douwe Egberts Ice Coffee, de koele koffiedrank.

En daarmee stopt het niet. Er is ook de kwaliteitsgin CopperHead dat perfect inspeelt op de gin&tonic-hype. En er er komener steeds meer bij, zoals recentelijk de prosecco Scavi & Ray,en ook Fever-Tree en BOS. ‘We embrace change’ zo steldeStefaan Bettens in ’t kort zijn bedrijfsstrategie voor. ‘Vaak werdik in het begin, toen ik weer met een nieuw merk kwam aan -draven bij mijn vrienden zoals die van Ekonomika, Peter Lamensen co, voor gek verklaard. Maar haast zonder uit zonderingen zijnalle productlanceringen een succes geworden. De mensenwillen steeds iets nieuws. En dan komt het er op aan om datnieuwe op de juiste manier in de markt te zetten. Red Bull iszo’n voorbeeld. Dat is een fantastisch succes verhaal, met eenuitgekiende marketing strategie vanwege de Oostenrijkse initiatief - nemer. En het groeipotentieel is nog enorm. Het komt er nu opaan om Red Bull salonfähig te maken. Dan moeten we hetenergie versterkend effect op een juiste manier kunnen duiden.

En dat is: één Red Bull heeft het -zelfde effect als één tas koffie.’

Stefaan Bettens besloot met dewijze quote: ‘La vie est un bienperdu pour celui qui ne l’a pasvécue comme il l’aurait voulu’. En dan nodigde hij de aanwezigeEkonomika-leden uit op eengigantische, fel gesmaakte proeverijvan de vele uitstekende productenvan JET Import.

Fa Quix

Stefaan Bettens, Ekonomika Alumnus, iseen fenomeen. Als huidige zaakvoerder vanJet Import in Lauwe, vertegenwoordigt hijde derde generatie van het familiebedrijfJET Frisdranken dat hij heeft omgevormdtot een premium drankenimporteur. Het bedrijf haalt nu een omzet van ruim130 miljoen euro, groeit ‘double digit’, enstelt zo’n 80 mensen tewerk. JET Importbekleedt een vooraanstaande positie op deretail- en impulsemarkt alsook in de horeca.Op vrijdag 29 januari 2016 was EkonomikaAlumni West-Vlaanderen er uitgenodigdvoor de nieuwjaarsactiviteit.

Stefaan Bettens en voorzitter Freddy Nurski

UNILIN, meer dan Quick-Stepen wielersponsoring

De avond werd afgetrapt met een presentatie van de CFO MikeCuvelier waarin ons werd duidelijk gemaakt dat de Mohawk groep,die UNILIN in 2005 heeft overgenomen, grote ambities koestert.De CEO van Mohawk, wereldwijd het grootste vloer bekledings -bedrijf, heeft de ambitie om de omzet te verdubbelen tot 15 miljarddollar. Daarin kadert ook de overname van de IVC groep begin2015. Synergieën zullen gerealiseerd worden tussen de productievan LVT (Luxury Vinyl Tiles) te Avelgem en de nieuwe LVT fabriekte Wielsbeke. Dit brengt ons bij het feit dat UNILIN veel meer isdan het bekende Quick-Step en de wielersponsoring. Gestart in1960 met de productie van vlas spaanplaten, is het bedrijf nu uit ge groeid tot een een groep opgedeeld in drie divisies die eengezamenlijke omzet realiseren van ongeveer 1 miljard EUR in Europa.

De “flooring division” omvat naast de laminaatvloeren (Quick-Step en Pergo) ook samengesteld parket en vinylvloeren. De “panels division” is minder bekend, maar de productie vanspaan- en MDF platen, decoratieve panelen en oplossingenvoor de hout skelet bouw realiseert een gelijk aardige omzet alsde vloeren divisie. De “insulation division” is met de productievan dak elementen en isolatie platen denummer twee in zijnsegment na Recticel.

De drie divisies omvatten heel wat productie locaties wereld wijd,maar de meeste ervan situeren zich nog in Zuid-West-Vlaanderen:de grootste laminaat fabriek die zich in Wielsbeke situeert; panelsfabrieken in Wielsbeke, Izegem en Oostrozebeke en een insulationfabriek in Desselgem. Daarnaast is er eveneens een lijm fabriek inGent en een biomassa centrale o.b.v. niet- recycleer baar hout. De headcount evolutie in de Belux is indrukwekkend: +408 head -counts of +25% in de periode 31/12/2011 – 31/03/2015 tot 2.047headcounts. De boeiende en leerrijke uiteenzetting werd beëindigdmet de vier ken merken van de UNILIN way: passion, entrepreneur -ship, excellence en respect. Vervolgens werden we opgedeeld indrie groepen voor de rondleiding in de laminaatfabriek. De auto -matisering van het productieproces sprong in het oog.

De avond werd afgesloten met het gebruikelijke hapje endrankje dat ons overvloedig werd aangeboden door UNILIN.De reacties van de aanwezigen waren heel positief waardoorhet bedrijfsbezoek als zeer geslaagd kan worden beschouwd.

Christophe Popelier

©TD

Wsport.com

ALWAYS AHEAD OF THE PACK

FROM CLASSICS TO DESIGN

QUICKSTEP EN ETIXX QUICKSTEP PRO CYCLING TEAM LUIDEN HET ACHTTIENDE SPONSORJAAR IN MET EEN NIEUWE CAMPAGNE

Wielsbeke (België), 8 januari 2016 – Quick-Step, een toon-

aangevende producent van vloeren in hardhout, laminaat en

luxueuze vloerbekleding in vinyl, gaat zijn achttiende jaar in

als een van de hoofdsponsors van het wereldberoemde Etixx -

Quick-Step Pro Cycling Team. Met een gloednieuwe campagne

die de vergelijking maakt tussen wielrenners van wereldklasse

en de hoogwaardige designvloeren van Quick-Step, zijn zowel

het merk als de wielrenners helemaal klaar voor een nieuw

succesjaar samen.

Op donderdag 10 september 2015 kreeg Ekonomika West-Vlaanderen de kans om een vande industriële toppers van Zuid-West-Vlaanderen te bezoeken: UNILIN, ons allen bekend vanhet kliklaminaat Quick-Step. De vraag was dan ook groter dan het aanbod van 30 plaatsen.

ALUMNI@WEST-VLAANDEREN

Alumni@FEB

44

Ekonomika te gast bij Belfius

ALUMNI@BRUSSEL

Op maandag 25 januari was Ekonomika Brussel te gast bij Belfius. in een kortemaar levendige toespraak schetste onze gastheer Jos Clijsters het verhaal van deheropstanding van Belfius Bank. Toen het in 2011 helemaal misliep met de Dexiagroep heeft de Belgische regering het Belgische bankgedeelte uit de groep gekochtvoor een bedrag van 4 miljard euro. Dat was net op tijd om de bank te redden.

Belfius Bank, wat de resultante is van de vroegere Bank vanParijs en de Nederlanden, BACOB en Gemeentekrediet, stelthet vandaag zeer goed. Bij de overname was de opdrachtdie de regering gaf aan het management duidelijk: zorg dater geen extra kapitaal nodig is, kuis het toxisch verleden open zorg dat de staat haar geld terugkrijgt. Vandaag 4 jaar laterkan gezegd worden dat deze opdracht vervuld is.

In zijn toespraak onderlijnde Jos Clijsters dat Belfius met veeldiscipline haar herstelplan 2012-2016 heeft uitgevoerd en aleen jaar eerder dan voorzien alle targets heeft gehaald. Het resultaat voor 2015 bedraagt 506 Mio EUR netto winst.De groeiende winstcijfers zijn het resultaat van BelfiusInsurance dat voor het derde jaar op rij een hoge netto winst(216 Mio EUR) neerzet naast de stijgende rentabiliteit die inde bank gerealiseerd werd (290 Mio EUR).

Men mag niet vergeten dat de verdere opkuis van de portefeuilleeen netto kost van 105 Mio EUR bedraagt waardoor heteigenlijke netto resultaat van Belfius dus 611 Mio EUR nettobedraagt. Met een knipoog en lachend voegde hij eraan toedat dit voor “de ouderen onder ons” 24,4 miljard Belgischefrank zou geweest zijn.

Dit resultaat werd behaald door zowel op de inkomsten alsop de kosten te werken en voor het vierde opeenvolgend jaardaalt de cost-to-income ratio dan ook tot 60% (cfr grafiek 1).Door de winstverhouding de laatste jaren is ook het kern -kapitaal gestegen en beloopt het nu 15,9% (cfr grafiek 2) watboven het gemiddelde is. Gevolg hiervan is dat de nettoboekwaarde eind 2015 opliep tot 8,7 Mia EUR (cfr grafiek 3).Belfius is intussen een sterk en aantrekkelijk merk geworden.

Voor wat de toekomst van Belfius betreft, onderlijnde JosClijsters dat in de afweging van diverse scenario’s het belangvan een Belgische verankering, op welke manier dan ook,belangrijk is omwille van het belang van Belfius voor definanciering van onze economie als voor de publieke sectorwaar Belfius een uiterst belangrijke positie heeft.

Wij kregen tevens de kans om de prachtige kunstcollectievan Belfius te bezoeken in de ‘art gallery’ op de 32°verdieping van de Rogiertoren. Met fierheid werd ook gezegddat Belfius opnieuw kunst van jonge Belgische kunstenaarsaankoopt.

P.S. enkele cijfers werden bij het ter perse gaan geactualiseerd.

Fa Quix

Grafiek 2 - Verdere versterking solvabiliteit

Common Equity Tier 1Bazel III « phased-in »

Grafiek 1 - Cost-Income ratio Franchise daalt onder 60%

Grafiek 3 - Eigen vermogen blijft stijgen

45

Over zwaartekrachtgolven,cultuursubsidies en marktfalingen

COLUMN Andreas Tirez

Recent werd bekend dat men voor het eerst zwaartekrachtgolven waargenomen heeftdie Albert Einstein reeds voorspeld had. Het is een belangrijke stap in het inzicht vande manier waarop het heelal in elkaar zit. Dat ontlokte bij Felix De Clerck, algemeendirecteur Kunstenpunt en sterke voorstander van cultuursubsidies, de vraag of ik aleen opiniestuk over de positieve externaliteiten van fundamenteel onderzoek naarzwaartekrachtgolven gepubliceerd had. En mijn kritiek op cultuursubsidies is inder -daad dat er geen aantoonbare positieve externaliteiten zijn van cultuur, namelijk dathet volgens mij niet aangetoond is dat ook de niet-gebruiker baten heeft als iemanddeelneemt aan cultuur. Zolang je die positieve externaliteiten niet kan aantonen zijnveel cultuursubsidies dan ook niet te verantwoorden.

Mijn kritiek is dus niet vaag, maar zeer precies: toon mij devoordelen voor de niet-gebruiker als iemand naar het theater ofde opera of het ballet gaat. Als je zou kunnen aantonen dat ikals niet-gebruiker toch voordeel heb dat mijn buurman naartheater gaat, dan vervalt mijn tegenstand tegen cultuur -subsidies. Meer nog, dan zou ik een voorstander van dergelijkesubsidies worden!

GEEN BEWIJS LEIDT TOT WILLEKEURDat “aantonen” van positieve externaliteiten en, bij uitbreiding,van de aanwezigheid van een marktfaling moet zowel theoretischals empirisch gebeuren. Ten eerste moet aangetoond wordenhoe het mechanisme van de positieve externaliteiten zou kunnenwerken. Vervolgens moet dit dan bewezen worden met data.Dat alles moet via degelijke wetenschappelijke studies gebeurenwaarbij de stelregel is dat één zwaluw de lente niet maakt. Voor heel veel domeinen waar de overheid tussenkomt, zoalsonderwijs, publieke gezondheidszorg, vervuiling, infrastructuur,sociale zekerheid en gelijke kansen, is de marktfaling met degelijk wetenschappelijk bewijs overvloedig aangetoond, zoweltheoretisch als empirisch. Er is bij mijn weten geen degelijk wetenschappelijk onderzoekover het bestaan van positieve externaliteiten van kunst encultuur. Ik heb ook academici aangesproken, zoals Hans Abbing(gecontacteerd in 2014, kende geen peer-reviewed papers overexternaliteiten) en Bart van Looy (gecontacteerd in 2012, diestelde dat er nog veel werk nodig was inzake externaliteiten,maar hij was op dat moment vooral bezig met de allocatie vande cultuursubsidies; die allocatie zou niet goed gebeuren). Ikheb in het verleden ook al heel wat links gekregen naar allerleidocumenten en studies die de positieve externaliteiten zoudenaantonen, helaas nooit naar peer-reviewed papers. Mijn stellingblijft dus dat het onvoldoende aangetoond is dat kunst encultuur positieve externaliteiten heeft.

Het feit dat het bewijs ontbreekt, betekent niet dat de positieveexternaliteiten niet bestaan. Het zou best kunnen dat de exter -naliteiten van kunst en cultuur zeer moeilijk te meten zijn. Maardat kan natuurlijk geen rechtvaardiging voor subsidies zijn, wantdan kan je alles waarvan de positieve externaliteiten (nog) nietzijn aangetoond subsidiëren. Waarom dan geen citytrips naarNew York subsidiëren? Deze vraag is niet bedoeld als een provocatie, maar om aan tetonen dat het pleiten voor subsidies voor bepaalde activiteitenondanks dat de baten niet aangetoond zijn, maar niet voor andereactiviteiten waarvan ze ook niet aangetoond zijn, equi valent is aanhet pleiten voor willekeur. Dat is totaal onaan vaardbaar: de helerechtstaat hebben we opgebouwd net om willekeur te vermijden. Bij gebrek aan bewijs van een marktfaling, is pleiten voor sub -si dies niet meer dan rent-seeking, namelijk het manipuleren vande sociale en/of politieke omgeving voor het gewin van een kleinegroep (lobby) ten koste van een grote groep (kiezer/consument),zonder dat hierdoor extra welvaart gecreëerd wordt.

PUBLIEKE GOEDEREN ALS MARKTFALINGOnderzoek naar zwaartekrachtgolven heeft niet zozeer positieveexternaliteiten als marktfaling (hoewel het zou kunnen), maareen andere, ook zeer gekende marktfaling, namelijk het feit dat(fundamenteel) onderzoek een publiek goed is.Een publiek goed wordt in de economie gedefinieerd als eengoed (of dienst) dat niet-uitsluitbaar en niet-rivaal is. Niet-uitsluit -baar betekent dat het moeilijk of onmogelijk is om mensen uitte sluiten om het goed te consumeren. Niet-rivaal betekent datde consumptie van het goed er niet toe leidt dat er voor anderenminder overblijft.Een voorbeeld dat zeker geen publiek goed is, is een brood: jekan makkelijk iemand de toegang ontzeggen tot een brood.Bovendien, als je er een stuk van consumeert, blijft er minderover voor anderen.

46

Kennis in het algemeen is niet-rivaal: als meer mensen iets weten,neemt de kennis niet af. Kennis kan wel uitsluitbaar gemaaktworden (bedrijfsgeheimen en patenten zijn soms heel veel geldwaard), maar dat is dan weer moeilijk met (fundamenteel)wetenschappelijk onderzoek, waarbij je net moet publiceren omvooruitgang te kunnen boeken. Wetenschappelijk onderzoekkan je dus moeilijk uitsluitbaar maken en kan dan ook beschouwdworden als een publiek goed. Het grote probleem van publieke goederen is de financier -baarheid ervan: gezien het niet uitsluitbaar is, laat je als rationeelindividu best een ander betalen en probeer je zelf van een free-ride te genieten. Dat leidt tot onderfinanciering. En het free-rider probleem bij fundamenteel onderzoek speeltniet enkel op individueel niveau, ook hele landen kunnen hopenop een free-ride in de hoop dat andere landen het onderzoekwillen financieren terwijl hun burgers dan achteraf kunnenmeeprofiteren zonder de kosten ervan te dragen. Om dat tegente gaan wordt er gestreefd naar grote internationale onderzoeks - projecten waar (een groot deel van) de ontwikkelde landen eenaandeel in de kosten betalen. Het CERN-project is een dergelijkinternationaal project.De voorwaarde is wel dat de politiek correct inschat dat vol doendeburgers het fundamenteel onderzoek voldoende waarderen,zodat de subsidies verantwoord zijn. In een democratie kanje verwachten dat politici rekening houden met de wens vande meerderheid. Publieke goederen zijn een duidelijke marktfaling en dus kan deoverheid hier tussenkomen. Let wel, het is geen plicht dat deoverheid tussenkomt. Het kan even goed zijn dat de politiekbeslist om fundamenteel onderzoek niet te financieren, ondanksde duidelijke aantoonbare marktfaling, omdat de politiek ervanuitgaat dat de (meerderheid van de) burgers dit niet wensen.Er is overigens ook een bepaalde vorm van kunst en cultuur diedezelfde marktfaling kent, namelijk kunst en cultuur op hetpublieke domein, zoals bijvoorbeeld kunst in het park. Ook ditis een publiek goed, want moeilijk uitsluitbaar en niet-rivaal. Inmijn discussies over cultuursubsidies heb ik hiervoor dan ookal duidelijk een uitzondering gemaakt: als de politiek kunst encultuur in het publieke domein zou subsidiëren dan is dat teverantwoorden. We gaan er dan vanuit dat de politiek de wilvan de burger volgt en deze graag kunst in het park wil.

ALTERNATIEVE EN VRIJWILLIGE FINANCIERING VAN CULTUURFrederic Vermeulen (KU Leuven) is van mening dat er weldegelijk baten van kunst en cultuur zijn voor de niet-gebruiker.Hij schrijft op de KU Leuven-blog het volgende:

[H]et blijkt dat de betalingsbereidheid van gebruikers van cultuurmeestal veel hoger is dan de toegangsprijzen (als die er al zijn)van theatervoorstellingen of musea. Nog belangrijker is dat ookniet-gebruikers bereid zijn bij te dragen aan het in stand houdenvan theaters en musea. Dit is nu net wat ik eerder bedoelde metmaatschappelijke baten. Ook niet-gebruikers blijken baat tehebben van het gebruik van cultuur door anderen.

De mechanismen hiervoor worden veelal gezocht binnen dezogenaamde option value (de waarde aan iets gehecht omdater in de toekomst gebruik van zou kunnen gemaakt worden),existence value (de waarde aan iets gehecht door het louterebestaan ervan) of bequest value (de waarde aan iets gehechtomdat ook toekomstige generaties er gebruik van zullenkunnen maken).

De manier waarop bijvoorbeeld de ‘option value’ voor niet-gebruikers gemeten wordt, is via enquêtes; het resultaat vandeze enquêtes zijn dus stated preferences, geponeerde voor -keuren. Enig scepticisme is dan op zijn plaats: we willen lieverthe real stuff, want mensen kunnen zeggen wat ze willen dat zezouden betalen. Het geeft immers een goed gevoel te zeggendat je genereus bent. Het is echter pas als ze harde valuta optafel leggen, dat we weten wat mensen echt willen betalen.Economen, en ik veronderstel iedereen, werken dan ook lievermet revealed preferences.Dit scepticisme kan echter ook ongefundeerd zijn. Het zou bestkunnen dat mensen die zeggen dat ze nu willen betalen voorcultuur om er later eventueel gebruik van te kunnen maken, ditook werkelijk willen doen. Maar hoe weten we dit?De oplossing is relatief eenvoudig: geef cultuuropties uit, eensoort van tegoedbon die mensen kunnen kopen en die ze laterkunnen gebruiken om aan een culturele activiteit deel te nemen.Als er dan weinig cultuuropties verkocht worden, was hetscepticisme over de stated preferences terecht en blijkt deoption value toch niet zo groot te zijn dat ze cultuursubsidiesverantwoordden. Het scepticisme kan echter ook ongefundeerdzijn omdat mensen massaal cultuuropties kopen. Voor mij zouhet eender zijn wie er gelijk krijgt. In beide gevallen zal kunst encultuur gefinancierd worden door de gebruikers (uiteraard) ende niet-gebruikers die er ooit misschien gebruik van willenmaken. Zij die totaal niet geïnteresseerd zijn, worden nietverplicht mee te betalen. Iedereen blij.Nog dit: er is een belangrijk onderscheid tussen giften en cultuur -opties. Je zou inderdaad kunnen pleiten dat niet-gebruikers meteen optiewaarde cultuur nu al kunnen financieren met giften.Het free-rider probleem speelt hier echter ook: waarom zou eenniet-gebruiker met optiewaarde een gift doen? Als de anderendat doen, kan hij genieten van de optiewaarde zonder kosten.De koper van een cultuuroptie heeft echter wel een individueelvoordeel, namelijk op het moment dat hij de optie wilt uit oefenen,kan dat tegen verminderde kost door zijn cultuuroptie te geldete maken. Daardoor wordt het free-rider probleem vermeden.

CONCLUSIE: EEN GOED BEGRIP VAN MARKT -FALINGEN IS NODIGAls je pleit voor een overheidstussenkomst zoals subsidies, danmoet je de marktfaling aantonen (of aantonen dat de overheids -tussenkomst de rechtvaardigheid verhoogt, iets wat ik in dezetekst buiten beschouwing gelaten heb). Zoniet is pleiten voorsubsidies niet meer dan rent-seeking. Marktfalingen kunnenechter meer zijn dan het bestaan van externaliteiten. Ook publiekegoederen zijn marktfalingen, omdat de financier baarheid zeermoeilijk te organiseren is. Onderzoek naar zwaarte kracht golvenis een dergelijk publiek goed, theater voorstellingen zijn dat niet.Kunst in het park is dan weer wel een publiek goed. Een goede discussie over de rol van de overheid betekent inieder geval een goed begrip van de theorie en de empirie vanmarktfalingen. En dan kunnen we ook op zoek gaan naaralternatieve en intelligente financieringsvormen die de eventuelemarktfalingen oplossen, zonder dat de financiering onder dwangmoet gebeuren via belastingen.

Andreas Tirez. Blogt op Economieblog.be

“Waarom de overheid beter blijft investeren in cultuur”,Frederic Vermeulen, 13 november 2014,http://kuleuvenblogt.be/2014/11/13/waarom-de-overheid-best-blijft-investeren-in-cultuur/

47

Alumni@FEB

the good, the bad and the uglyEkonomika Alumni Antwerpen & Absoc Alumni Antwerpen werden midden november

door Peter Lauwers (Managing Partner Advisory) bij KPMG uitgenodigd voor een

boeiende uiteenzetting over ‘Big Data’. Spreker van de avond was Peter Van den

Spiegel, Director Advisory bij KPMG en tevens specialist in het vakdomein. Hij

verduidelijkte het concept op basis van zowel hedendaagse (zelfrijdende auto) als

decennia oude voorspellingen (George Orwell 1984; uit 1949).

BIG DATAALUMNI@ANTWERPEN

Om direct ter zake te komen werd het idee dat ‘Big Data’ een hype zou zijn onmiddellijk weerlegt. Dit doordat volgensde Gartner’s Hype cycles ‘Big Data’ al voorbij de fase van ‘Peak of Inflated Expectations’ is en de fase van ‘Trough ofDisillusionment’ heeft bereikt. Als voorbeeld kan ondermeerde achterblijvende wetgeving worden gegeven. Peter Vanden Spiegel voorspelt het concept ‘Internet of Things’ alsnieuwe hype na ‘Big Data’.

Niettegenstaande is ‘Big Data’ voor vele bedrijven een motordie nieuwe innovaties creëert of bestaande conceptencombineert (bv. Uber). Het blijft uiteraard de uitdaging dedatakwaliteit te verhogen en de juiste logaritmes degevraagde output te laten generen. Dit laatste wordt ookgekaderd binnen de gratis data die particulieren wensen tedelen die nieuwe segmentatie mogelijkheden bieden.

Om de kwaliteit van ‘Big Data’ te waarborgen zijn er ‘hardrequirements’ (Expertise, Platform & Data Access) en ‘softrequirements’ (Privacy aspects & reputation, demand sidemanagement and Generic Approach) die in acht moetenworden genomen.

Ter ondersteuning van deze nieuwe trend zijn ‘data scientists’de geknipte profielen om de brug tussen de statistiek en de programmatie te maken. Voor de geïnteresseerdenontwikkelde KPMG het open source ‘Big Data’-platform‘KAVE’ (the KPMG Analytics and Visualization Environment)waarbij het potentieel van ‘Big Data’ kan worden getest.

Het kan niet worden ontkend dat er nog belangrijke uit -dagingen te overwinnen zijn. Hierbij zijn privacy en wet gevingenkele voorbeelden.

De interessante uiteenzetting werd tenslotte afgesloten met een zeer verzorgde receptie, aangeboden door KPMG.Afsluitend wensen we graag Peter Lauwers en wijlen HermanProvost te bedanken voor de organisatie van deze boeiendeen interessante avond.

Hans D’Olieslager

ECONnect

Driemaandelijks magazine

Gezamenlijke uitgave van de Leuvense campus van de Faculteit Economie enBedrijfswetenschappen(FEB@Leuven) van KU Leuven en Ekonomika Alumni, de vereniging van alumni van FEB@Leuven.

Contact: Michael Boelaert,michael.boelaert@kuleuven.be, tel. +32 16 37 92 36, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven, Naamsestraat 69, 3000 Leuven

Hoofdredacteur: Fa Quix, fa.quix@fedustria.be

Voorzitter redactieraad: Freddy Nurski, voorzitter Ekonomika Alumni

Kernredactie: Michael Boelaert,Loes Diricks, Jelle Baats, Freddy Nurski, Fa Quix, Peter Reusens, Luc Sels, Valerie Molly, Katrien Wauters,Sebastiaan Wijsman, Maud Wellens

Fotografen: Jan Maryssael, Rob Stevens, Kwong Gueng To

Verantwoordelijke Uitgever:Luc Sels, decaan FEBNaamsestraat 69, 3000 Leuven

Druk: Van der Poorten

Heeft u ook interesse om driemaandelijksECONnect toegestuurd te krijgen? Word lid van Ekonomika Alumni of mail naarmichael.boelaert@kuleuven.be

ECONnect MagazinePagina’s Tarief

2/1 pagina € 2500 / editie

1/1 pagina € 1750 / editie

1/2 pagina € 950 / editie

Jaarpakket 1/1 € 5950 / 4 edities € 1050 korting

Redactie +€ 500 / redactie wij schrijven en designen uw publireportage

Corporate partnershipTools Waarde

Jaardeal ECONnect: 4 x ½ pagina € 3800

Logo nieuwsbrief € 950 / jaar

Logo website € 950 / jaar

Vacature plaatsing x 3 € 1350

TOTAALPRIJS € 7050

Korting € 2050

UW PRIJS € 5000

Wij streven er ook naar om duurzame jaarpartnerships tesluiten met onze trouwe partners. In dat opzicht, bieden weeen totaalpakket aan van de verschillende communicatie -middelen, waarmee uw bedrijf of merk gedurende het helejaar over verschillende touchpoints tot bij onze alumni komt.

JobwerkingAfgestudeerde economen van de Faculteit Economie &Bedrijfs wetenschappen zijn gegeerde profielen op de arbeids markt. Doorheen hun carrière zien we dat zijgemiddeld 4 tot 5 keer van werkgever veranderen. Binnenons bereik van 15 000 alumni wil dit zeggen dat er jaarlijkszo’n 1500 alumni actief of passief op zoek zijn naar eennieuwe uitdaging, het is dan ook een van onze doelen omze hierbij te begeleiden waar mogelijk.

Als u concrete vacatures hebt, kunnen wij deze verspreidenonder onze alumni. Wij plaatsen vacatures op onze website,en gedurende 3 maanden wordt uw vacature ondergebracht in de “nieuwe vacatures” sectie van onze maandelijkse

nieuwsbrief naar onze 15000 alumni. Hier kan het logo vanuw bedrijf met titel van de vacature vermeld worden.

Tool Tarief

Vacature plaatsing € 450 / vacature

Partnership Ekonomika Alumni vzw