2007 - nr. 3

16

Upload: izb-passie-voor-missie

Post on 27-Mar-2016

226 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Vergaderopeningen Zendingsbevel in het Oude Testament 3 Hoera voor een vervagende grens 4 2 MARJA BRAK IZB Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 2818 HB Amersfoort Tel. 033 4611949 E-mail: [email protected] Internet: www.izb.nl Postbank rek.nr. 980980 Uitgave: Gereformeerde Zendings- bond (GZB) Postbus 28 3972 PP Driebergen Tel. 0343 512444 E-mail: [email protected] Internet: www.gzb.org Postbank rek.nr. 28016 Transmissie WINTER 2007/2008

TRANSCRIPT

Page 1: 2007 - nr. 3
Page 2: 2007 - nr. 3

GZB en IZB hebben altijd veel waarde gehecht aan eensterke verworteling in de kerk. We werken vanuit de kerken naar de kerk toe. Daar waren in het verledenafspraken over met de Nederlandse Hervormde Kerk. Die zijn er ook met de Protestantse Kerk in Nederland.GZB, IZB en ook de HGJB worden aangeduid als:modalitaire uitvoeringsorganisaties. In de wandeling –want we zijn ook in de kerk dol op afkortingen – MUO’sgenoemd.

In de laatstgehouden synodevergadering kwam het jaar-verslag van de GZB aan de orde. Het omvangrijkewereldwijde werk kreeg veel lof toegezwaaid. En bij depresentatie van een aantal plannen van de kerk voormissionair werk in Nederland klonk een aantal maleneen verwijzing naar de IZB. In de trant van ‘Zoals deIZB…. en ‘Dat zal niet kunnen zonder de IZB…’ Hetis niet zo dat we zitten te wachten op pluimen op onzehoed. Dat we blij zijn met deze ontwikkelingen zitvooral in het feit, dat de kerk haar roeping tot missionairzijn herontdekt. En dat ook de modalitaire organisatiesdaarbij in beeld zijn. De samenwerking hoeft niets af tedoen aan onze identiteit. We hebben en nemen alsMUO’s alle ruimte om hoog in ons vaandel te houdendat het ons erom gaat mensen in aanraking te brengenmet Jezus Christus, de Heiland der wereld.

In dit nummer van ‘Transmissie’ vindt u weer heel wathandreikingen voor uw bezig zijn in de gemeente op hetgebied van de bewustwording en / of de uitvoering vanhet zendingswerk. Hier en overzee. We bidden dat Godons wil gebruiken. En dat wij ons met vreugde inzetten.

MARJA BRAK

2 Transmissie WINTER 2007/2008

VAN DE REDACTIE INHOUDSOPGAVE

Vanuit de kerk

KADERBLAD VOOR KERKENRADEN,ZENDINGS- EN EVANGELISATIE-COMMISSIES

Uitgave:Gereformeerde Zendings-bond (GZB)Postbus 283972 PP DriebergenTel. 0343 512444E-mail: [email protected]: www.gzb.orgPostbank rek.nr. 28016

IZBJoh. van Oldenbarneveltlaan 102818 HB AmersfoortTel. 033 4611949E-mail: [email protected]: www.izb.nlPostbank rek.nr. 980980

Redactie:Mw. M.E. Brak (eindred.)Ds. W. DekkerDs. S.J. van der Vlies

Van de redactieVanuit de kerk 2

VergaderopeningenZendingsbevel in het Oude Testament 3Hoera voor een vervagende grens 4

PreekschetsIk was verheugd... 5

ZendingEn de meeste van deze is... 7Door het oog van de camera 9

EvangelisatieEen nieuwe toekomst voor de kerk 11Bezoekproject ‘In contact’ 12OSM’ers hebben geen werfkracht 14

Foto’s: Piet van den Heuvel (pag. 1, 14), GZB (pag. 7, 8, 9, 10), Rufo Petri (pag. 12, 16)Layout en opmaak: Hans van Eck Grafische Vormgeving, BoskoopDruk: De Bunschoter bv, BunschotenAdreswijzigingen: Wijzigingen in adres of aantal bladen dienen aan het IZB-bureau te worden doorgegeven.

Page 3: 2007 - nr. 3

Natuurlijk is dat bevel helder enduidelijk. Ook andere gegevens uit hetNieuwe Testament geven duidelijk aandat het Evangelie voor de hele wereld is.En toch is het Pinksterfeest niet hetbegin, maar de voortzetting van hetKoninkrijk van God. Het OudeTestament zet ons op allerlei plaatsen alaan tot denken over zending. Misschienis het woord zending dan wat minderpassend, maar het gaat wel op veleplaatsen over het Koningschap van Goden de verkondiging daarvan onder deheidenen.

EEeenn vvoooorrbbeeeellddIn deze vergaderopening noem ik éénvoorbeeld: Psalm 96. Eigenlijk moet jezo’n psalm in alle rust en een aantaldagen na elkaar lezen en herlezen. Hetliefst in verschillende vertalingen.Vervolgens zou je jezelf wat vragenmoeten stellen: wat zegt deze psalm overGod, welke opdracht krijgt de lezer ofvoor wie is de boodschap bedoeld? Ikheb Psalm 96 met zulke vragen in eenaantal groepen besproken. Een paaropmerkingen.

WWeerrkkwwoooorrddeennTen eerste vallen de werkwoorden op:zingen, boodschappen, vertellen, geven,offeren, aanbidden, zeggen en schrikken.Hoe je het ook keert of wendt: wemoeten aan de slag. Gelovigen zijn nietpassief, maar actief. Het zingen wordtdrie keer genoemd. En het gaat ook nogeens om een nieuw lied. Vroeger vond ikhet vervelend, als ik tijdens een bijeen-komst hetzelfde lied drie keer moestzingen. Maar als ik eerlijk ben, zie ik datin de psalmen voortdurend gebeuren.

Leest u de lofliederen maar eens.Dezelfde woorden en zelfs dezelfdeverzen komen terug. De dichters rakenmaar niet uitgeloofd en uitgeprezen. Datis het eerste waarover we eens moetennadenken.

DDee hheellee wweerreellddTen tweede zijn die werkwoorden vooralgericht op communicatie. Het zingen enboodschappen, het vertellen en geven gaattwee kanten op: naar God en naar demensen. Eerst naar God, maar in hetkader van de zending onderstreep ikhier: vervolgens ook naar de mensen,naar álle mensen. Het Oude Testamentroept op om het heil te verkondigenonder de heidenen. Vertelt onder deheidenen Zijn eer, onder alle volken Zijnwonderen (vers 3). Als je er goed over nadenkt, kun je hetbegrijpen. Ga maar na: alle goden vande volken zijn afgoden staat er. DeNaardense Bijbel heeft: alle goden dergemeenschappen zijn ijdel vertoon (vers5), die stellen letterlijk helemaal nietsvoor. Maar daar tegenover staat indezelfde vertaling: de ENE is de makervan de hemel (vers 5). Die God is tevrezen boven alle goden (vers 4), zegt deStatenvertaling. Het verschil tussen de

HEERE en de afgoden is een verschilvan dag en nacht. Het spreekt vanzelf,dat je die boodschap vertelt en zegtonder de heidenen. Daar heb je, bijwijze van spreken, geen zendingsbevelvoor nodig. Je laat je naaste toch nietronddolen in het donker, als je zelf hetLicht hebt gezien?

DDee hheellee sscchheeppppiinnggTen derde wijs ik op het allesomvattenderesultaat van de regering van de HEERE.De Naardense vertaling luidt: de ENEwerd koning, vast staat nu de wereld, zijwankelt niet, Hij oordeelt gemeenschappenmet rechte maten (vers 10). Eindelijkgerechtigheid en eerlijkheid in dezewereld. Daar heeft heel de scheppingprofijt van. Die regering van de HEEREkomt alles en iedereen ten goede.Vandaar die vreugde en blijdschap aanhet slot van deze psalm. Niet alleen demensen, maar de hele schepping doetmee. De hemelen, de aarde, de zee, hetveld met alles wat erin is en al de bomenjuichen en huppelen van vreugde (vers 11,12). Dat is het perspectief van de zen-ding. De lof op de naam van God. Alleszal God loven als Hij terugkomt. Intussen krijgen wij nog even de tijd omte zingen en te vertellen. Het Gaat danheen… van het Nieuwe Testament komtzó uit het Oude Testament.

DS. S.J. VAN DER VLIES IS STAFMEDEWERKER

STUDIE EN TOERUSTING BIJ DE GZB

E-MAIL: [email protected]

3Transmissie WINTER 2007/2008

VERGADEROPENING

Zendingsbevelin het Oude Testament

1. Wat moeten we in het licht van deze psalm de heidenen vertellen,boodschappen? Hoe doe u dat in uw eigen woorden?

2. Als je zegt dat de HEERE regeert, doe je een geloofsuitspraak. Wat ziet uvan die regering in deze wereld?

3. Wat is de betekenis van het heiligdom en onze eredienst voor de zending?

VERWERKING

SIMON VAN DER VLIES

PSALM 96

Als commissie voor zending en evangelisatie kun je op zoek zijn naar demotivatie voor de zending. Waarom vragen wij als commissie aandachtvoor het zendingswerk? Waarom willen we dat anderen in de gemeente erook op betrokken zijn? Meestal grijpen we dan terug op het zendingsbeveluit Mattheüs 28: ‘Gaat dan heen…’

Page 4: 2007 - nr. 3

Het is de vraag of deze gelovigen bij hetlezen van Handelingen 10 dezelfde reac-tie tonen. In dit hoofdstuk vervaagtnamelijk één van de belangrijkste grenzenin de kerkgeschiedenis: die tussen Jodenen heidenen. Via het dubbelvisioen aanzowel de heidense Romeinse centurioCornelius (vs. 3) als aan de Jood Petrus(vs. 10) wordt aan de laatste duidelijkgemaakt dat wat tot nu toe aparte groot-heden waren nu vermengd mag worden(vs. 13). De grens tussen Jood en heidenmag worden vervaagd. Vreemd genoeg horen we hier geen alar-merende reactie van christenen van con-servatieve snit. Dat zou er mee kunnensamenhangen dat zij veel belang hebbenbij de opheffing van die vroeger bestaan-de grens. Zij kunnen nu immers deelkrijgen aan het heil dat eerder buiten hunbereik lag. Door de vervaging van descheiding tussen Israël en de volkentreedt er een megaverschuiving op in deactieradius van Gods reddend handelenin deze wereld. Christenen uit de heide-nen, waartoe wij gelovigen in de LageLanden mogen rekenen, kunnen nietgenoeg bepaald worden bij deze oor-sprong der vervaging.

OOnnttmmooeettiinnggDe grens tussen zending buitenNederland en zending in Nederland ver-vaagt in toenemende mate.Zendingsmodellen die tot nu gebruiktwerden bij evangelieverbreiding in woorden daad in het buitenland worden toege-past in ons eigen land. Ervaringen vanzendingswerkers worden ingezet om ingetransformeerde vorm dienstbaar te zijnaan een nieuwe doordenking van vragen

rondom de verkondiging van het GoedeNieuws. De vraag is: zijn we inmiddelszover dat we de overtuiging hebben, datandere christenen ons een weg kunnenwijzen? Daartoe is een diepgaande ont-moeting nodig. De Joodse Petrus moesthet huis van heidense Cornelius binnengaan (vs. 22). Dat was door Joodse voor-schriften niet toegestaan (vs. 28). Doorengelen, visioenen en ontmoetingen daar-toe aangespoord doorbreekt Petrus uitein-delijk een grens die hem door zijn traditieis aangereikt (vs. 29). Die traditie wasniet het resultaat van menselijke opinies,maar kwam op uit overtuigingen die temaken hadden met de duiding van de wilvan God omtrent de bewarende rol vanZijn geboden. Met het overgaan van dedrempel van het huis van Cornelius komthet tot een diepgaande ontmoeting tus-sen personen, maar daarmee ook tussengrotere groepen. Cornelius heeft zijnfamilie en intiemste vrienden erbij uitge-nodigd (vs. 24).

OOppeennhheeiiddEen bekende zendingstheoloog definieerteen (transculturele) ontmoeting als volgt:

‘Het is uitgaande van je eigen culturele engodsdienstige identiteit de bereidheidtonen de ander tegemoet te treden en jedaarbij zodanig open op te stellen dat ervan wederzijdse beïnvloeding sprake is,waarbij je van te voren niet weet waar jeuit zult komen’. Dat klinkt velen veel tevaag. Zeker dat laatste stukje: ‘zonder teweten…’ Het maakt hen onzeker: ‘niet teweten waar je uitkomt’. Indien zij zo’nontmoeting al aan willen gaan, dan wil-len ze van te voren ten minste weten waarhen dat zal brengen. Het klinkt hen alle-maal veel te open. Toch is dat vaak juist de werkwijze van deHeilige Geest in de praktijk van het zen-dingswerk wereldwijd. Hij gaat meestalongedachte kanten uit en gebruikt daar-toe een variëteit aan middelen. Uitgaandevan een eigen christelijke, gereformeerdeof reformatorische godsdienstige identi-teit, die we diepgaand moeten doorden-ken en helder in het vizier houden, wor-den wij uitgenodigd een open ontmoe-ting aan te gaan met de ander en ons dandoor Gods Geest op wegen laten brengendie we niet gedacht hadden en op plaat-sen die we niet gekend hebben. Zo’nontmoeting loopt meestal uit op de vraag of de gast nog wat langer wilblijven (vs. 48).

DS. M.C. VAN PELT IS PREDIKANT IN

ROTTERDAM-KRALINGEN EN WERKTE

DAARVOOR VOOR DE GZB IN PERU

4 Transmissie WINTER 2007/2008

VERGADEROPENING

Hoera voor een vervagende grens

MARK VAN PELT

Over het algemeen houden orthodoxe christenen ervan grenzen teaccentueren. Het geeft duidelijkheid, beschermt een uitgangspunt oflevenshouding. Met het vervagen van een grens wordt, volgens hen, hetgevaar gelopen iets te gaan verliezen. Het ergste verlies is dat vanidentiteit.

1. Welke belemmeringen en welke stimulansen ziet u om vanuit uw eigenidentiteit een open ontmoeting aan te gaan met anders gelovigen ofongelovigen?

2. Kunt u leven met een open eind in handen van de Heilige Geest?

3. Hoe ziet u de vervagende grens tussen zending elders en zending inNederland?

VERWERKING

HANDELINGEN 10

Page 5: 2007 - nr. 3

Het lijkt erop dat we de psalm kunnenlezen als een hymnische weergave van depelgrimstocht naar Jeruzalem. In vers 1de voorbereiding, in vers 2, 3 en 4b deaankomst, het verblijf in de tempel invers 4b en 5, terwijl de verzen 6-9 gele-zen kunnen worden als een gebed bij hetafscheid. Deze beschrijving van de tochtkan homiletisch goed gebruikt worden,omdat er zo een aaneengesloten verhaalontstaat.

Psalm 122 levert niet zoveel tekstueleproblemen op. Het is goed om ons eenvoorstelling te maken van het boeren-leven in Israël. In dat gewone levenklinkt plotseling de roep om naar hethuis des Heren te gaan. De woorden‘Kom laten we opgaan’ komen ook voorin Jesaja 2:3 en lijken daarom een gang-bare uitdrukking te zijn. Deze oproepcorrespondeert met de voorschriften inDeuteronomium 16, waar gebodenwordt dat elke man drie keer per jaarvoor de Here in de tempel verschijnt. In Lukas 2:41 staat dat Jozef en Mariajaarlijks naar Jeruzalem gingen met hetPaasfeest. Wellicht was de jaarlijkseopgang naar Jeruzalem in latere tijdenhet meest gebruikelijk. De aanwijzingenin Deuteronomium staan vooral in hetlicht van de ene cultus in Jeruzalem enhebben daarom een antithetisch karaktertegen de vele heidense cultusplaatsen inhet land. De oproep in Psalm 122 vers 1 kanvooral gehoord worden als een oproeptegen de traagheid en onverschilligheid.

Blijkbaar ging - ook toen al! - niet ieder-een op naar Jeruzalem.

Opmerkelijk is, dat de dichter zelf deoproep met vreugde beantwoordt. Deoproep om op weg te gaan en het per-soonlijk verlangen om in Jeruzalem tezijn corresponderen hier met elkaar! Derelatie tussen verlangen en vreugde komtonder andere ook voor in Psalm 84:2.Het thema van de pelgrimage - eigenlijkweer heel modern - is een bij uitstekbijbels thema. We worden net alsAbraham en Israël geroepen om niet opte gaan in het bestaande, maar ons terichten op het Koninkrijk van God.

Bij het naderen van de stad valt depelgrim de schoonheid van Jeruzalemop. Het woordje ‘wel samengevoegd’(vers 3) duidt op de kleine vesting vanJeruzalem, waar elke meter grondgebruikt moest worden (zie ook Psalm48:3). Alles heeft zijn plaats. Dezebouwkundige opmerking staat echterniet op zichzelf. De staat van Jeruzalemcorrespondeert met de stammen vanIsraël, die naar Jeruzalem opgaan. InJeruzalem heeft elk huis en elke torenzijn plaats, maar er is er ook plaats voorelke pelgrim uit welke stam dan ook(vers 4). Het is eigenlijk dezelfdegedachte, die Petrus gebruikt: dat we alslevende stenen gebruikt worden in hetgeestelijke gebouw van God. (1 Petrus2:5) Ieder heeft zijn plaats en ieder isnodig!

Het woord ‘voorschrift’ in vers 4b doetons wat vreemd aan. Hoe kan ons nugeboden worden om de Here te prijzen?Wij ervaren de lofprijzing vaak als eenenthousiast moment dat ons overkomt.De aanwijzing (adot) tot vreugde kanverstaan worden in de nauwe relatietussen Gods nabijheid, Zijn zegen enhet menselijke antwoord daarop. God isnabij in Zijn tempel en stromen vanzegen en leven gaan van Hem uit inIsraël. Vandaar: vreugde! In Psalm 122ligt er tegelijk een verbinding tussen devreugde en de ‘zetels van het gericht’. In1 Koningen 17:7 lezen we hoe Salomoeen troonzaal naast de tempel maakte,met daarin een zetel vanwaar hij rechtsprak in Israël. Zoals eerst de richters inIsraël aanwijzingen en richtlijnen gavenaan het volk, zo leidt nu Salomo zijnvolk. Van Jeruzalem gaat de wet van deMessias uit. Zo wordt de vreugde geduidals een vreugde in de Messias, die onsleven oordeelt en redt en van waaruit wein het leven mogen staan.

De verzen 6-9 kunnen we het bestplaatsen in het licht van het afscheid vande pelgrims. De pelgrim kijkt nog een-maal naar de muren van Jeruzalem endenkt ook aan haar kwetsbaarheid. Eengebed om vrede voor de stad en deandere broeders en zusters welt op inzijn hart. Bemoedigd keert hij als eenmens met een roeping weer naar huis:Omwille van Jeruzalem zal ik het goedevoor u zoeken (vers 9)! Zo wordt devoedingsbodem als vanzelf tot gewas.

5Transmissie WINTER 2007/2008

PREEKSCHETS

De gedachte dat de gemeente zowel voedingsbodem als gewas is, is van H. Berkhof (Christelijk geloof, Nijkerk 1973, p. 360). Hoe meer de gemeente functioneert als voedingsbodem, hoe meer ze ook zalfunctioneren als gewas. Met andere woorden: er is een moment dat we als gemeente ons laten voeden door Woord en Geest. Daarbij blijft het echter niet. Een gemeente, die zich laat voeden zal ook altijd vrucht dragen en missionair zijn. Voedingsbodem en gewas versterken elkaar. In deze schets valt denadruk op de voedingsbodem, maar het missionaire accent kan in de preek niet ontbreken.

Ik was verheugd...J.F. SCHUITEMAKER

PSALM 122:1

UUiittlleegg

Page 6: 2007 - nr. 3

1. De preek kan het beste verhalendworden opgebouwd: je kunt een-voudig de weg van de pelgrim naarJeruzalem en weer terug volgen alseen leidraad. De gedachte vanBerkhof over voedingsbodem engewas kan aan het begin of aan heteinde van de preek worden uitge-werkt. Als vooronderstelling zal hettijdens de hele preek aanwezigmoeten zijn. Als we ons concentrerenop de zoektocht van mensen en op debasis van het gemeente zijn zelf, dandoen we dat niet om ons van onzeomgeving af te wenden. Integendeel,er is een moment van bezinning enbemoediging om juist zó in de wereldte kunnen staan.

2. Zelf ben ik de preek begonnen methet voorbeeld van de porders. Deze -nu verdwenen - beroepsgroep werktevoor de oorlog vooral in de grotesteden van ons land. In de tijd dat ernog geen wekker was, gingen zij destraten langs om de mensen die vroegop moesten, te wekken. Overigenswas dat een goedbetaalde baan! Psalm122 begint ook met zo ‘n figuur: deroep klinkt in allerlei dorpen, dat dejaarlijkse tocht weer begint. ‘Kom gamet ons, doe als wij!’ Ook in de oudetijden waren er blijkbaar pordersnodig om de mensen op te wekken.Een porder kan vergeleken wordenmet een evangelist, want ook hetEvangelie wil ons wakker maken.Opvallend in Psalm 122 is nu, dat deroep van de porder niet alleen apathieof desinteresse ontmoet, maar ookvreugde. ‘Ik was verheugd, toen menmij zeide…’ Blijkbaar zijn er ookmensen, die al langer hebben uit-gekeken naar het moment van detocht. Bij hen was er veel eerder hetverlangen naar de tocht en ten diepstenaar God zelf.

3. Vervolgens kan men in de preek detekst volgen. Let op dat de tocht alsdoel heeft: het huis des Heren en nietJeruzalem in het algemeen. Hetbijzondere van de pelgrimage wasGod te zoeken en door Hem geze-gend te worden. Hoeveel verlangennaar God er in onze tijd ook is enhoeveel mensen er ook op zoek zijn:we moeten God wel zoeken waar Hijte vinden is. Voor de gemeente vanhet Nieuwe Testament is dat vooral inde ontmoeting met de gemeente opde zondag bij Woord en sacrament.De preek kan hier aansluiten bij hetverborgen verlangen naar rust engeborgenheid bij velen in onze tijd.

4. In de preek kan ook aandachtgegeven worden aan de eenheid ende verscheidenheid, die er in elkegemeente is. We worden in onzeeigenheid nooit ontkend, maar juistbevestigd en zo dienstbaar gemaaktaan het geheel. ‘Jeruzalem is welsamengevoegd!’

5. In vele kerken in het buitenland vindtmen bordjes met voorschriften hoemen zich binnen hoort te gedragen.Ook in de tempel in Jeruzalem stondzo’n bordje. Maar hier ging het omhet voorschrift om de Here te loven.Dit wat vreemde voorschrift kangeduid worden als iets eenvoudigs:mopperen en klagen werkt voor eengemeente als iets wat afbreekt eneigenlijk heel giftig is. Het is eengroot kwaad. Maar het bordje kanook verstaan worden in verband metde zetel van het gericht. Wie erovernadenkt hoe bij voorbeeld Davidrecht sprak over Mefiboseth, eenfamilielid van Saul, heeft inderdaadreden om blij te zijn met zo’n koning.Hoeveel te meer reden hebben wij omons te verheugen over de grotekoning, die God ons gegeven heeft.Inderdaad zo’n pelgrimstocht is nietvergeefs en zo kun je weer gezegend

naar huis om tot een zegen te zijn. Depreek kan zo uitlopen op een missio-nair appèl: ‘Om het huis des Herenwil ik het goede voor u zoeken’.

LLiittuurrggiisscchhee aaaannwwiijjzziinnggeenn Wie een Schriftlezing uit het NieuweTestament erbij wil nemen, kandenken aan 1 Petrus 2:4-10.Het is natuurlijk wenselijk om in dedienst psalm 122 ook te zingen.Verder kan men denken aan anderebedevaartsliederen als psalm 84 enpsalm 121 of aan de psalmen 61, 62en 63 waarin het heiligdom vooral alsschuilplaats beleefd wordt. Uit hetliedboek: gezang 320, 322, of 441.Uit de Evangelische Liedbundel: lied270, 390 of 393.

GGeerraaaaddpplleeeeggddee lliitteerraattuuuurrIn mijn boekenkast vond ik nietzoveel literatuur over Psalm 122. Alscommentaar heb ik gebruikt: J.J.Kraus, Psalmen II uit de serieBiblischer Kommentar AltesTestaments. Een inspirerende schetsschreef J.M. Hasselaar in BeluisterdeSchriftwoorden,’s Gravenhage 1988, p. 65 en ook C. van der Zwaard inPostille 48, Zoetermeer 1996, p. 76.Een goede doordenking van debetekenis van de tempeldienst geeftC. Westermann in Theologie des AltenTestaments in Grundzügen, Göttingen1978, p. 164-180.

DS. J.F. SCHUITEMAKER IS PREDIKANT VAN DE

HERVORMDE GEMEENTE NUNSPEET

6 Transmissie WINTER 2007/2008

PREEKSCHETS

AAaannwwiijjzziinnggeenn vvoooorr ddee pprreeeekk

Page 7: 2007 - nr. 3

Hoe voorkomen we een botsing tussenmoslims en niet-moslims in Nederland?Hoe kunnen we onze moslimnaastenbereiken met het Evangelie? In hethuidige islamdebat zijn er van christelijkezijde grofweg twee soorten bijdragen.

TTwweeee ggeelluuiiddeennJe ziet aan de ene kant christenen die denadruk leggen op naastenliefde en bangzijn dat al te scherpe kritiek op de islamde kloof tussen ‘ons’ en ‘hen’ onnodig ver-groot. Ze relativeren de scherpe kantjesvan de islam en leggen grote nadruk oppersoonlijk contact met moslims. DeUtrechtse missioloog dr. Martha Frederikszou je tot deze categorie kunnen rekenen.Aan de andere kant zijn er islamcritici dieniet nalaten te benadrukken dat de islam‘ontworpen’ is om te heersen. Ze waar-schuwen voor christelijke naïviteit en pro-feteren dat die ons nog duur zal komen testaan. De conservatieve publicist dr. BartJan Spruyt en de Arabist dr .Hans Jansenzijn zulke critici.Als ik beide geluiden hoor, is mijn hartvaak verdeeld. De zeven Egyptische jarenhebben ons dicht bij moslims gebracht.We hebben veel gesprekken gevoerd overGod en geloof en je doet hen onrecht alsje alleen maar negatief over moslims enislam spreekt. Angst brengt ons in ieder

geval niet dichter bij elkaar en verhindertons om het Evangelie met hen te delen.Maar ik ben ook mijn naïviteit kwijt alshet om de islam gaat. Ik heb vriendenmet een moslimachtergrond die voor hunleven vrezen, alleen maar omdat ze JezusChristus hebben leren kennen als deVerlosser. Ik heb gezien hoe de islam – opdit moment – de politieke, de religieuzeen intellectuele vrijheid afknijpt. Het isvoor mij dus ook oprecht de vraag hoe weop een manier over de islam kunnendenken en spreken die recht doet aan hetEvangelie en aan onze moslimnaasten.

RRoommeeiinneenn--rreecceeppttIk geloof dat we met ons dilemma bijPaulus’ Romeinenbrief te rade kunnengaan. In Romeinen 12 doet Paulusnamelijk een gepassioneerde oproep aande gelovigen om niet haatdragend te zijn:zegen uw vervolgers, vergeld geen kwaadmet kwaad, geef uw vijanden te eten en tedrinken, overwin het kwade door het goede.Dat zou ook onze houding ten aanzienvan onze moslimnaasten moeten zijn. Zetopen de deuren van je huis, gun je mos-limburen een geweldige maaltijd en eeninkijkje in je hart, daar waar de vreugdeen de vrede van God woont.Paulus schrijft ondertussen in Romeinen13 dat God de overheid heeft ingesteld

om het kwade te straffen en het goede tebelonen. Ze heeft dus weet van het ver-schil tussen goed en kwaad en draagt hetzwaard niet voor niets. Ze staat in dienstvan God om burgers hun verdiende loonte geven. Je zou in onze tijd kunnenzeggen dat het de taak van de overheid isom pal te staan voor onze vrijheid en deHofstadgroep-jongens een draai om hunoren te geven. Maar belangrijker is het datPaulus geen tegenstelling ziet tussen degezindheid van Christus, die als Hij uit-gescholden werd niet terugschold en detaak van de overheid die boeven moetvangen. Het is het Romeinen-recept.

PPoolliittiieekk,, tthheeoollooggiisscchh,, ppeerrssoooonnlliijjkkRomeinen behoedt ons voor een valsetegenstelling tussen mededogen en recht-vaardigheid. Beide zijn cruciaal in onsdoen en denken met betrekking totmoslims en hun islam. Wat wij daarbijmoeten leren, is om te weten wanneer onswat te doen staat. We moeten wetenwanneer onze politieke discussie ophoudten het geloofsgesprek begint. Kortom, hetis cruciaal om in de omgang met moslimshet verschil te weten tussen de politieke,publieke sfeer (de samenleving), de theo-logische dialoog (het gesprek over hetkennen van God en de omgang met deschriften) en de persoonlijke ontmoeting.

En de meeste van deze is...

GERT-JAN SEGERS

Bijna zeven jaar heb ik in het Midden Oosten gewoond en al die tijd was het hommeles.Intifada, 9/11, Afghanistan en Irak, aanslagen in Madrid, Londenen het Midden-Oosten, de moordop Theo van Gogh, de cartoon-rellen. Als we kijken naar al diebrokstukken en naar de groeiendekloof tussen moslims en christenenin Nederland, dan slaat de angst jeom het hart. Hoe kunnen we devrede bewaren?

7Transmissie WINTER 2007/2008

ZENDING

Rotstekening in Egypte

Page 8: 2007 - nr. 3

De meeste problemen ontstaan als we dedrie sferen verwarren en goede dingen ophet verkeerde moment zeggen. We komenin problemen als onze compassie metmoslims ons verhindert om politieke pro-blemen onder ogen te zien, of als onzebezorgdheid over fundamentalisme leidttot een kille houding ten aanzien van onzemoslimburen.Als politicus hoef je bijvoorbeeld niet tevertellen dat je Mohammed een verschrik-kelijke man vindt, zoals Ayaan Hirsi Alien Efsan Jami hebben gedaan. Je duwt alspoliticus zo alle moslims van je af enbereikt er geen enkel politiek doel mee.De politiek ordent de publieke sfeer. Dangaat het dus niet over ‘de islam’ en ‘dekoran’, maar over uitingen van de islam entoepassingen van de koran. Dan kun jedenken aan bijvoorbeeld eerwraak, haat-preken, (on)gelijkheid van man en vrouw,recht op geloofsafval, scheiding tussenkerk en staat, etc. Dan trekt de overheidgrenzen tussen aanvaardbaar en onaan-vaardbaar gedrag. Maar in een persoonlijkgesprek, of zelfs in een theologischediscussie, kunnen moeilijk verteerbareaspecten van Mohammeds leven weldegelijk worden gedeeld. In een respect-volle dialoog zal blijken, dat je per saldoverder kunt gaan dan Geert Wilders totnu toe gegaan is.Andersom kan de (politieke) wens om invrede samen te leven leiden tot een dubi-euze theologie waarin islam en christen-dom twee gelijkwaardige wegen naar God

zijn. Alsof je alleen maar vreedzaam kuntsamenleven wanneer je een vage vorm vangodsgeloof deelt. Dat is een misvatting.Christelijke politieke tolerantie verdraagtook onwaarheid. Maar die politieke tole-rantie is iets heel anders dan theologischetolerantie waarin alle geloven op hetzelfdeneer komen. Je hoeft de bijbelse waarheidniet eerst te verdragen voordat je deleugen tolereert. Jezus leert dat God hetkruid en het onkruid samen laat opgroei-en en dat het laatste oordeel God toekomt(Mattheüs 13:30). In de samenlevinggroeien kruid en onkruid samen op, hoeprikkelend dat onkruid ook kan zijn.Kortom: voor de zuiverheid moeten wehet politieke gesprek, het theologischegesprek en het persoonlijke geloofsgesprekonderscheiden.

LLiieeffddee,, wwiijjsshheeiidd,, ddaappppeerrhheeiiddAls we weten waar het in de politiek, inde theologische ontmoeting en in onzepersoonlijke ontmoeting met moslims opaankomt, dan komen we werkelijk verder.Dat vraagt om liefdevolle, wijze endappere mensen die een mijl verder willengaan dan we nu gaan. Het vraagt om lief-devolle christenen die uit hun comfort-zone komen en de persoonlijke ontmoe-ting met moslimburen aangaan. Hetvraagt om wijze theologen die, zoals deEngels-Syrische Chawkat Moucarry (inFaith to Faith), op een waardige wijze enmet kennis van zaken de islamitischeclaims ten aanzien van het christelijkegeloof weerspreken en de moslimtheo-logen indringende wedervragen stellen.En het vraagt om dappere politici die opeen respectvolle manier met de overgrotemeerderheid van vrijheidslievendemoslims omgaan en op een fiere manieronze vrijheid verdedigen als islamisten dieaanvallen.De islam daagt ons uit tot een indringen-de ontmoeting. Ze daagt ons uit tot pitti-ge politieke discussie, tot een fundamente-le theologische dialoog en de intensievepersoonlijke ontmoeting. En de meestevan deze drie is het persoonlijke gesprekmet onze moslimburen, rond een goedemaaltijd.

GERT-JAN SEGERS WERKTE DE AFGELOPEN

ZEVEN JAAR ALS GZB-ER IN CAIRO EN

STUDEERT NU EEN JAAR IN WASHINGTON DC.

8 Transmissie WINTER 2007/2008

ZENDING

1. Zijn uw gemeenteleden toegerust voor de ontmoeting met moslims?Komt de islam ter sprake op catechisatie, in de prediking, op bijbel-kringen? Wat zou bij voorbeeld de Stichting Evangelie & Moslims voor uwgemeente kunnen betekenen?

2. Wat zijn de mogelijkheden voor uw gemeente om het theologischegesprek te stimuleren? In sommige plaatsen ontmoeten christenen enmoslims elkaar om bij toerbeurt een deel van de bijbel of de koran telezen. Spreekt zoiets u aan?

3. Wat was de laatste keer dat u persoonlijk met een moslim hebtgesproken? Wanneer is de volgende keer dat u moslims die u kent, bij uthuis uitnodigt?

VERWERKING

Gert-Jan Segers: tweede van rechts

Page 9: 2007 - nr. 3

We woonden al enkele jaren in Mexico,in de provincie Chiapas. We warengewend geraakt aan de veelkleurigheidvan het land. De armoede om ons heen raakte ons nog wel, maar tochminder dan eerst. Totdat ik op een dag een telefoontje kreeg van een cameraploeg uit de VS. Ze waren naar Zuid Mexico afgereisd om eendocumentaire te maken over de armoede van de koffieboeren. Diezelfdearmoede die ervoor zorgde dat vele miljoenen Mexicanen illegaal de grens

overstaken om in de VS hun geluk tebeproeven. De cameraploeg kon zogauw niemand vinden die Engels spraken vandaar dat ik werd uitgenodigd omvoor hen te vertalen en enkele dagenmet hen op te trekken.

MMeett nniieeuuwwee ooggeennEn wat gebeurde? Door het oog van hun camera ging ik alles anders bekij-ken. De vanzelfsprekendheid verdweenals sneeuw voor de zon. Ik bekeek demensen met nieuwe ogen en nog meerdan eerst raakte ik onder de indruk vande schoonheid van het land en zijnmensen. Door de gesprekken met de

koffieboeren kreeg ook de armoede eennieuw gezicht.Aan deze gebeurtenis moest ik onwille-keurig denken toen mij werd gevraagdeen artikel te schrijven over ‘het gerefor-meerde in de zending’. Ik realiseerde medat ik wel vaker door het oog van eencamera had gekeken. Uitgezonden doorde GZB, om les te geven aan toe-komstige predikanten in Colombia enlater in Mexico, werd ik door mijnstudenten als het ware uitgenodigd omdoor het oog van hun camera mijn eigentraditie te bekijken. Een traditie diezozeer een onderdeel van mezelf wasgeworden, dat ik me er niet eens meer

99Transmissie WINTER 2007/2008

ZENDING

In eerdere nummers van ‘Transmissie’ schreven zendingswerkers al overwat zij hebben leren zien en waarderen als ‘het gereformeerde in dezending’. Op die manier hielden ze ons een spiegel voor: is gereformeerdzijn voor ons meer dan een etiket of een groepscode? Opnieuw een verhaalvan ontdekkingen.

Door het oog van de camera...TANNO VERBOOM

Familie Verboom in Mexico

Page 10: 2007 - nr. 3

zo van bewust was. Die vanzelfsprekend-heid verdween echter door het werk inde zending. De ontmoeting met demensen dáár betekende een gezamen-lijke ontdekkingstocht. We waren alswandelaars in een, voor mij behoorlijkvertrouwd, voor hen echter redelijkonbekend landschap: dat van degereformeerde theologie. We leerden van elkaar en kwamen gezamenlijkdichter bij datgene waar het ook in deReformatie om te doen was. Om samen met alle heiligen – in ons gevalColombiaanse en Mexicaanse‘hermanos’ – de liefde van Christusbeter te leren kennen, die de kennis teboven gaat (Efeze 3:18).

CCrruucciiaallee eelleemmeenntteennZij leerden mij dieper verstaan dat hetin het geloof uiteindelijk maar om éénding gaat: je vreugde te vinden in deHere. Want hun vreugde in de Here wasecht en ik ontdekte dat dit kernpunt vanhet gereformeerde belijden bij mijenigszins was verbleekt door de westersewelvaartscultuur waar ik meer deel vanuitmaakte dan ik besefte. Daarnaastontdekte ik door hen pas goed wat hetbetekent om te wandelen met God. Inalles, grote en kleine dingen, vertrouw-den ze op de Here. Langzaam maarzeker werd ik losgeweekt van mijn

onbewuste houding van ‘Ik kan het zelfwel’ en groeide er een nieuw besef vanafhankelijkheid.Door het oog van hun camera mocht ikcruciale elementen van het gerefor-meerde belijden herontdekken. Zijwezen mij de weg naar een geloof volvreugde en vertrouwen. Tegelijk warenzij ook bereid om met mij mee te kijkennaar hun eigen traditie. En ook datleverde verrassende ontdekkingen op. Ikmocht hen helpen om de Bijbel beter tebegrijpen. Waar zij zich nogal eens lietenleiden door een wat oppervlakkige en‘snelle’ uitleg en toepassing van deBijbel, mocht ik hun leren dat hetWoord dieper afsteekt in ons leven danwe op het eerste gezicht zouden denkenof zelfs zouden willen. De toerusting dieik op dit punt van bijbeluitleg gaf, wasdankbaar werk. Er leefde onder hen eenenorme honger naar het Woord. Daarnaast mocht ik hun meer leren

over hun nieuwe identiteit in Christus.Veelal geplaagd door gevoelens vanminderwaardigheid bleven sommigenvan hen passief in de dienst aan deHere. Anderen daarentegen werktenkeihard in de kerk, maar dat harde wer-ken was niet vrij van een zeker wetti-cisme. Een poging om alsnog de goed-keuring en de liefde te verdienen die inhun leven zo vaak ontbroken had.

DDuubbbbeellee vvrreeuuggddeeSamen mochten we de bevrijdende enhelende kracht van de Heilige Geestervaren. De Geest die wijst op de ver-dienste van Christus en ons opricht uitde gevoelens van eigen minderwaardig-heid. Het sola gratia van de reformatiekreeg nieuwe inhoud en vertaalde zichin een nieuwe inzet in de kerk.Gedragen door het besef van hetpriesterschap van alle gelovigen.Zo trokken we samen op. In de ont-moeting met hen, christenen van over-zee, werd duidelijk dat de kerk alslichaam van Christus veel verder reiktdan wij kunnen overzien. Gedeeldevreugd werd dubbele vreugd. Samenmochten we ontdekken dat we inChristus veel rijker zijn dan we kunnenbeseffen. En is dat niet het hart van hetgereformeerde belijden? Zo is hetbedoeld: als een gezamenlijke ontdek-kingstocht om die rijkdom dieper teleren verstaan. Nu we weer teruggekeerdzijn in Nederland mogen we de ont-dekkingstocht voortzetten, tot op de dag dat we zullen kennen, gelijk ook wijgekend zijn (1 Korintiërs 13:12).

DS. J. VERBOOM IS PREDIKANT IN

NIEUWENDIJK. DAARVOOR WAS HIJ VOOR DE

GZB WERKZAAM IN COLOMBIA EN MEXICO.

10 Transmissie WINTER 2007/200810

ZENDING

Toerusting van studenten in Mexico

1. Zit onze welvaartscultuur de vreugde in de Here in de weg? Zo ja, hoe enwaardoor zou dat komen?

2. Bij de Mexicaanse broeders en zusters is het harde werken in de kerk nietvrij van wetticisme. Wat zijn uw drijfveren om actief in de gemeente te zijn?

VERWERKING

Page 11: 2007 - nr. 3

1111

EVANGELISATIE

Transmissie WINTER 2007/2008

Om maar meteen met de deur inhuis te vallen: dit gegeven maakthet voor mij tot een waardevolboek en ik hoop van harte, dat ditboek in de Protestantse Kerk inNederland heel serieus genomen zalworden en breed besproken. Hier isiemand aan het woord die de ont-wikkelingen in zijn kerken vanaf dejaren zestig niet alleen heeft gevolgd,maar ook in veel opzichten gestimu-leerd en nu zegt: we hebben veeldingen niet goed gezien, het resultaatis ernstig, we zullen op onze schredenterug moeten keren. Daarbij zal aantwee dingen aandacht besteed moetenworden, namelijk aan identiteit enopenheid.

IIddeennttiitteeiittWie de kerkorde van de ProtestantseKerk leest, kan niet zeggen dat deidentiteit vaag is. Jezus Christus, deBijbel en de belijdenis van het voor-geslacht zijn prominent en richting-gevend aanwezig. Alleen is de praktijkanders. Het pluralisme van de post-moderne cultuur spiegelt zich in de kerkzoals die feitelijk is samengesteld enopereert. Daardoor lijkt de PKN eerdereen huis dat tegen zichzelf verdeeld isdan een kerk met een duidelijke identi-teit, die op grond van deze identiteitook wervend kan zijn. Heitink schrijft:’Zoeken naar de eenheid in het geloof iseen belangrijke opgave voor de kerk, wilzij niet door verdeeldheid in machte-loosheid vervallen… Het gaat hier omde identiteit van de kerk met het oog opde geloofwaardigheid van het evangelie

van Jezus Christus in onze wereld’ (p.352). Op een andere bladzijde schrijfthij:’ Ook in onze tijd zal “die SacheJesu” op geloofwaardige wijze door dekerk bemiddeld moeten worden. Dit ishaar mission statement. Dat kan alleenwanneer het geding om de waarheid ineigen kring krachtig wordt aangegaan envanuit de pluraliteit gestreefd wordt naareenheid. De waarheidsvraag mag nietontweken worden’ (p. 149). Intussenwijdt hij zelf een heel hoofdstuk aan dekwestie van eenheid en pluraliteit. Deeenheid ziet hij in de ‘Sache Jesu’. Voordeze Duitse term kiest hij om aan tegeven, dat het niet alleen om de persoonvan Jezus gaat, maar ook om Zijn werk

en de concrete vertolking daarvan bin-nen een geloofstraditie (p.141). Verschil-lende vertolkingen vinden we al in hetNieuwe Testament zelf terug, zegt hij.De ‘Sache Jesu’ vormt dus al vanaf hetallereerste begin een pluralistische een-heid. In het Nieuwe Testament zijn erde stemmen van de synoptici, Johannes,Paulus en Jacobus. De bemiddeling van‘die Sache Jesu’ kent van meet af eenflinke bandbreedte, waarbinnen de waar-heidsvraag vanuit verschillende gezichts-punten op nieuwe en vruchtbare wijzeaan de orde kan komen (p. 150).

EEeennhheeiidd iinn ddee ccaannoonnDe weg die Heitink in deze beschou-wingen aflegt is als volgt. Vanuit depluralistische context van vandaag legthij de nadruk op het pluralisme bin-nen het Nieuwe Testament zelf omdan vervolgens weer op zoek te gaannaar de eenheid die er toch was,omdat alle geschriften wel in ééncanon zijn terecht gekomen. Diecanon is voor ons de aansporing omook vandaag de eenheid temiddenvan de pluraliteit te zoeken. Eén belangrijk punt slaat Heitinkhier echter volgens mij over. Wat

was nu de alles dragende ervaring of dealles dragende belijdenis, waardoor dezetradities in één canon zijn terecht geko-men en andere tradities (zoals de gnos-tiek) er duidelijk buiten vielen? Heeftmen in de vroege kerk niet een veel gro-tere eenheid ervaren in wat wij nu aan-duiden als het pluralisme binnen hetNieuwe Testament? Zo heeft de Leidsenieuwtestamenticus H.J. de Jonge er bijvoorbeeld op gewezen, dat temidden vangrote verscheidenheid alle christenen inde eerste tijd de gezamenlijke ervaringen overtuiging deelden, dat ze door dedood en opstanding van Jezus Christusde nieuwe wereld van Gods toekomstwaren binnengegaan.

Vervolg op pagina 16

Een nieuwe toekomstvoor de kerkGerben Heitink heeft een leven lang als predikant en hoogleraar praktischetheologie aan de Vrije Universiteit zich ingezet voor de GereformeerdeKerken, die sinds kort verenigd zijn met twee andere kerken in deProtestantse Kerk in Nederland. In het boek dat hij nu geschreven heeft,kijkt hij terug en blikt hij vooruit. Dit alles met een diep besef van crisisen urgentie.

WIM DEKKER

Page 12: 2007 - nr. 3

12 Transmissie WINTER 2007/200812

EVANGELISATIE

Bezoekproject ‘In contact’

In nogal wat gemeenten wordt gewerktmet het evangelisatieblad ECHO. Dat isechter lang niet altijd – zoals vroeger -in het kader van bezoekwerk, maar veelmeer rond themadiensten, open kringenen het aanbieden van een gratis abonne-ment aan geïnteresseerde randkerke-lijken. Een nieuwe vorm van bezoek-werk is het project ‘In contact’.

VVrraaggeenn ‘Onze evangelisatiecommissie heeft deafgelopen jaren verschillende activiteitengeorganiseerd. Soms lukte het om daar-door enkele mensen te trekken die andersniet naar de kerk komen. Vaak kwamenechter juist de actieve mensen uit degemeente. Als commissie zitten we metvragen: Hoe komen we in contact metmensen die niet (meer) naar de kerk gaan.Wat is in hun leven van belang? Wat geloven zij of geloven zij niet meer?En kan de kerk, de gemeente, voor henvan betekenis zijn? En hoe dan?’

‘Onze kerk staat in een wijk waarvan weveel bewoners niet kennen. Een klein aan-tal gemeenteleden woont in de wijk. Eenaantal staat ingeschreven bij ons, maardoet aan geen enkele activiteit mee. Wezouden graag met deze laatste groep, maareigenlijk ook wel met de andere wijkbewo-ners in gesprek komen. Hoe staan zij inhet leven en wat houdt hen bezig? We wil-len graag meer kerk zijn voor de buurt,maar weten niet echt hoe.’Herkent u deze vragen? Dan zou hetbezoekproject ‘In contact’ u kunnen hel-pen. Het is niet nieuw en al in heel watgemeenten gebruikt. Ds. Peter Hendriksheeft het omschreven in het boek‘Geloof ligt op straat’.

BBeelleeiiddVoordat een gemeente besluit met ditproject te gaan werken, is het goed eerstna te denken over een aantal punten: • Wat bezielt ons, wat zijn onze belang-

rijkste drijfveren als gemeente? Watmaakt ons tot een geloofsgemeenschap?

• Wat willen we eigenlijk bereiken metdit project?

• Is er een verlangen om met mensen incontact te komen? Willen we luisterennaar mensen die via het project oponze weg komen en hen serieusnemen?

• Zijn we bereid om eventuele vragen enideeën die mensen ons voorleggen tebespreken in de kerk? En willen we kij-ken of wij mogelijkheden hebben enhet bij ons past om met dat wat aange-dragen is wat te gaan doen?

Steun en of participatie van de kerken-raad om met het project te gaan werkenis een voorwaarde. Als de kerkenraad hetbesluit hiertoe heeft genomen, kan deevangelisatiecommissie – of een speciaalhiervoor in het leven geroepen werkgroep– met het project aan de gang gaan.

IInnhhoouuddHet project bestaat uit drie fasen eneventueel een vervolgtraject:

11.. DDee vvoooorrbbeerreeiiddiinnggssffaasseeHierin worden de vragen besproken diehierboven onder het kopje Beleid gesteldzijn. Vervolgens worden mensen gezochtdie de bezoeken gaan doen. Heelbelangrijk is dat zij goed kunnen luiste-

Er wordt de laatste tijd door evangelisatiecommissies heel wat geïnvesteerdin het aanbieden van cursussen over de Bijbel en het christelijk geloof aanmensen die daarin geïnteresseerd zijn. Maar daarmee bereik je maar eendeel van de doelgroep. Er zijn dus ook andere methoden en middelennodig. Eén daarvan stellen we hieronder aan u voor.

Een grondigevoorbereiding

is noodzakelijk.

Page 13: 2007 - nr. 3

13Transmissie WINTER 2007/2008 13

TINEKE ZEEFAT

ren. Op drie avonden worden zijgetraind. Deze training bestaat uit hetbespreken en inzicht krijgen in de opzetvan het project, het doel en de werkwij-ze. Onderdeel van de training is het zelfvoeren van het gesprek met één van deandere cursisten. De ervaring is dat ditals heel waardevol wordt ervaren. Zelfaan den lijve ondervinden hoe goed hetis als iemand tijd neemt om naar jouwverhaal te luisteren. Maar ook merkenhoe moeilijk het is om je levensverhaalonder woorden te brengen. Ook com-municatietechniek staat op de agenda.Het eigene van het type gesprek datgehanteerd wordt in het project zal uit-gelegd worden en er worden richtlijnengegeven om niet in heilloze discussies tebelanden. Deze training wordt gegevendoor één van de medewerkers van deafdeling toerusting van de IZB. In deze fase worden er brieven gestuurdnaar de mensen met wie u in gesprekwilt komen. In de brief wordt het pro-ject uitgelegd, het doel ervan en waaromde geadresseerde daarvoor uitgekozen is.Ook wordt aangegeven hoe lang hetgesprek ongeveer duurt. Daarna wordende mensen persoonlijk benaderd om tevragen of ze mee willen doen en om eenafspraak te maken. Wanneer mensentwijfelen of ze zullen meedoen, kunnendoor het geven van informatie over hetproject en een uitnodigende houdingweerstanden vaak weggenomen worden.Als iemand daarna toch niet mee wildoen, wordt dat uiteraard gerespecteerd.Een ontmoeting kun je niet afdwingen.

22.. DDee ggeesspprreekkssffaasseeIn de gesprekken doen mensen hun ver-haal. Daarvoor wordt een vragenformu-lier gebruikt met allerlei steekwoordenom het gesprek op gang te brengen zon-der het al te zeer te sturen. Voor debezoekers is dit een goede steun om niette veel eigen dingen in te brengen en hetgesprek in te kleuren. Maar ook omdiepgang in het gesprek te krijgen. Opdeze formulieren wordt ook verslaggedaan van wat er gezegd wordt.Essentieel voor het slagen van een

gesprek is een houding van ontvanke-lijkheid en respect voor het verhaal vande ander. Een dergelijk gesprek, zo blijktuit ervaringen, is voor veel mensen diebezocht worden op zichzelf al een heil-zame ervaring.

33.. DDee aaffrroonnddeennddee ffaasseeDe gesprekken worden geëvalueerd. Degebruikte formulieren maken het moge-lijk kwantitatief te evalueren. De ruimteom zaken toe te lichten en dieper opbepaalde onderwerpen in te gaan, geeftook handvatten voor een kwalitatieveevaluatie. Wat hebben we gehoord, watgezien, wat ervaren in de gesprekken?Heeft men vragen aan de gemeente?Wensen?In deze fase worden ook de uitkomstenbesproken en wordt bekeken of en hoede gemeente er op kan inspelen. Het issterk aan te bevelen alle bezochte men-sen aan het eind van deze fase uit tenodigen voor een bijeenkomst waar de

resultaten gepresenteerd worden. Dit isdan meteen een goede gelegenheid om -als daar aanleiding voor is - met hendoor te praten over mogelijkheden vooreen vervolg.

HHeett vveerrvvoollggttrraajjeeccttIn deze fase gaat u aan de slag met datwat uit de gespreksronde is gekomen.Denkbaar is dat er ook pastorale en / ofdiaconale contacten uit gekomen zijn.Maar mogelijk ook vragen naar ander-soortige activiteiten. Vooraf kun je ditniet invullen. Pas na de gesprekken zaldaar meer zicht op komen. In die zin is‘In contact’ een project voor mensen engemeenten met lef. Die zonder precies teweten hoe en wat het vervolg zal zijntoch in gesprek durven gaan met men-sen die vragen stellen en wensen uiten.

MEVR. T.J. ZEEFAT-OTTER IS MISSIONAIR

TOERUSTER BIJ DE IZB.

E-MAIL: [email protected]

Doel1. Rand- en buitenkerkelijken ontmoeten rondom levensvragen.2. Zicht krijgen op de levenssituatie en vragen van rand- en buitenkerkelijken. 3. Ontdekken of er behoefte is bij hen om gebruik te maken van de diensten

van de kerk.4. Zo mogelijk als kerk aan hun eventuele behoefte ten aanzien van de kerk

tegemoet te komen.

Stappen1. Er is een commissie in de gemeente die leiding geeft aan het project.2. De bezoekers ontvangen een training vooraf vanuit de IZB.3. Bezoeken worden georganiseerd en gehouden.4. Er wordt een avond georganiseerd waarop de deelnemers aan het project

verslag krijgen van de uitkomsten van het project. 5. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om concreet gestalte te geven aan de

wensen die uit het project naar boven gekomen zijn en deze worden ont-wikkeld.

Belangrijk1. Het gaat om het organiseren van een ontmoeting waarin iemand zijn of

haar verhaal kan vertellen. Niet om het verzamelen van informatie. 2. Van wezenlijk belang is het vermogen van de bezoeker zich te kunnen ver-

plaatsen in andere meningen, gevoelens enz., en goed te kunnen luisteren.3. Deze methode is vooral geschikt voor middelgrote en grote plaatsen.

SAMENVATTING

Page 14: 2007 - nr. 3

14 Transmissie WINTER 2007/2008

EVANGELISATIE

OSM’ers hebben geen

Van nabij ervaar ik ook hoe verschillendde gevoelens zijn die gemeenten op-roepen wanneer je er een keer als gastkomt. Sommige gemeenten komen bij jeover als een warme gemeenschap, maartegelijk geven ze je een gesloten gevoel.Het is allemaal Ons Soort Mensen(OSM’ers). En sommige gemeenten zijnheel massaal en de kerk is nog niet uit ofiedereen is al weer verdwenen.

GGeemmeennggdd ggeezzeellsscchhaappOnlangs ging ik voor in een gemeentewaarvan ik het gevoel had: zo zou hetongeveer moeten. Het was een gemeentein een stad, met veel hoogopgeleidejonge mensen. Autochtone stads-bewoners ontbraken echter niet.Sommigen waren al zeer oud en zemoeten zich bij tijd en wijle verdwaaldvoelen in hun eigen buurt temidden vanwel dertig andere nationaliteiten. Erwaren ook mensen die behoren tot desociaal zwakkeren van de samenleving.Voor hen is er een inloophuis, waarsoms ook laagdrempelige samenkomstenworden gehouden. Toch bezoekt eenaantal van hen de reguliere kerkdiensten.In heel de dienst had ik het gevoel datwe een gemeenschap vormden, allenaangesproken door het ene Woord,verenigd in het gebed en in de lofzang,ondersteund door tegelijk zeer des-kundig en zeer gevoelig orgelspel.Het koffie drinken na de dienstbevestigde mijn indruk. Veel mensenleken alle tijd te hebben om elkaar teontmoeten en naar elkaars ervaringen teluisteren. De sociaal zwakkeren, de oudemannen en vrouwen en de hoog op-geleide twintigers en dertigers stondenniet in verschillende groepen te praten,maar mengden zich op een ongedwon-gen manier. Nu stel ik het misschien

heel mooi voor. Ook aan deze gemeentezal nog genoeg mankeren, maar ik hadtoch even heel sterk het gevoel: zo zouhet ongeveer moeten en zo is eengemeente een wervende gemeente. Datlaatste klopt in ieder geval ook, wantsteeds nemen mensen anderen mee naardeze kerk en elk jaar doen er wel on-geveer twintig mensen belijdenis,komend uit allerlei kerkelijke en nietkerkelijke hoeken en gaten.

AAnnddeerree eerrvvaarriinnggeennIn schril contrast hiermee staan andereervaringen. Ik rijd op zondagochtenddoor een grote nieuwbouwwijk op zoeknaar het oude idyllische dorpskerkje.Ooit centraal gelegen, maar nu letterlijkin de marge van het dorp terecht ge-komen. Ik zie het niet opdoemen.Daarom vraag ik aan de enkeling in denieuwbouw, die al wakker is en haarhondje uitlaat of ik zo goed rijd in derichting van de Hervormde Dorpskerk.Ze kijkt me verbaasd aan alsof ik vraagnaar de bekende speld in de hooiberg.Uiteindelijk toch aangekomen in hetkerkje, zie ik dat het nog redelijk gevuldis, maar er zijn weinig jongeren, er zijnook heel weinig verschillende typenmensen. Even denk ik: het lijkt wel ofhier allemaal leden van eenzelfde stamsamen zijn. Gezichten, die veel op elkaarlijken, kleding die veel gelijkenis ver-toont. Zo aan de buitenkant te zien is er geenafwijkend type te bekennen. Wat is hiermisgegaan? Of is er in de ogen van dekerkgangers weinig misgegaan? Naafloop van de dienst vertel ik van mijnervaring toen ik de weg vroeg in denieuwbouw. En ik informeerde of erdaarvandaan helemaal geen mensen indeze kerk kwamen. Het antwoord was:

‘Dominee, dat zijn allemaal heel andersoort mensen dan wij. Het is importmet heel andere ideeën.’ Ik vroegbescheiden: ‘Maar het Evangelie is tochniet alleen voor ‘ons soort mensen’?’ Detijd was te kort om er dieper op in tegaan. Zou ik trouwens in enkele minu-ten iets kunnen aanreiken, waardoor dezaak zou veranderen? Zo’n situatie is hetgevolg van een beleid van jaren en dannog… Iedere gemeenschap krijgt ietsvan een subcultuur, ook een kerkelijkegemeenschap. Het is niet zo gemakkelijkom een duidelijke identiteit te hebbenen tegelijk zo open te zijn, dat vogelsvan diverse pluimage zich bij je thuisvoelen. Een stadsgemeente heeft hetgemakkelijker dan een dorpsgemeente indit opzicht. De stadsbevolking issowieso al heel divers en het gebied waarmensen vandaan komen is heel groot.Op een dorp ben je al gauw eengemeente van ‘ons soort mensen’,

Predikant zijn in landelijke dienst heeft het nadeel geen eigen gemeente te hebben, waarin je zondag aan zondag mag voorgaan. Maar zoals eenberoemde Nederlander gezegd heeft: elk nadeel heeft z’n voordeel… Hetvoordeel is dat ik nu in contact kom met zeer veel verschillende gemeen-ten, daar waar het hart van het gemeente zijn klopt: in de zondagse ere-dienst. Daar leer ik veel van.

Denken we in ‘wij’ en ‘zij’?

Page 15: 2007 - nr. 3

15Transmissie WINTER 2007/2008

wanneer de gemeente bestaat uitautochtonen of een aantal grote families.Buitenstaanders zal dat direct opvallenen hoe je ook je best doet, deze gegevensverhogen de drempel.

DDee bbrreeeeddttee vvaann ddee sscchhaarreeToch kunnen en mogen we ons nietzomaar bij dit soort sociologische enpsychologische wetmatigheden neer-leggen. De kern van ons geloof verzetzich namelijk hiertegen. Ik zou op vierbijbelse gegevens willen wijzen. In deeerste plaats begint de Bijbel bij deschepping van hemel en aarde en gaathet in Genesis 1-11 over het ontstaanvan de volkerenwereld. Wanneer inGenesis 12 Abraham geroepen wordt alsstamvader van een bijzonder volk, deHere toegewijd, dan is dat met het doelzo tot een zegen te zijn voor alle volken.Zo verzet zich de grondstructuur van hetbijbels getuigenis tegen elke vorm van

denken in de cate-gorie van ‘onssoort mensen’.Altijd wanneer weonszelf hieropbetrappen, moeter meteen eenlampje gaan bran-den: dit kloptniet. Ook binnen hetafgezonderde volkvan God, Israël,gaat het niet omeen speciale groep.Het aantal waregelovigen is somszeer klein, maaraltijd blijft hetGod gaan om hetgeheel. Hij zegtnooit en nergens: het geheel van hetvolk vind Ik niet zo belangrijk als er nogmaar een groep getrouwen is. Het ideedat we ons met ons geloof op eeneilandje terug zouden kunnen trekkenpast niet bij de schepping, maar even-min bij de verkiezing van Israël.In het Nieuwe Testament wordt debemoeienis van God met het hele volkvoortgezet in de grote liefde van Jezusvoor de schare. De schare bestaat allesbehalve uit ‘ons soort mensen’. Deschare is oneerbiedig gezegd ‘een bijelkaar geraapt zooitje’. Maar Jezus is bijuitstek te vinden bij de schare. Hij gaatook naar Zijn gewoonte op de sabbatnaar de synagoge. Maar het meest is Hijactief op de andere dagen van de weektemidden van de schare. Dat moet onstoch wel heel veel zeggen over onzeGod, op wie Hij sprekend lijkt . En dusook over ons die geroepen wordenbeelddragers te zijn van Hem. Een kerk,een gemeente, die zich van de scharevervreemdt, is geen kerk in het spoorvan Jezus. Wanneer we ten slotte nog kijken naarde Handelingen der apostelen en debrieven van Paulus, dan zien we dat hetheel spannend geweest is voor de eerstechristelijke gemeenten om elkaar in de

grote culturele en sociale verscheiden-heid vast te houden. De tegenstellingentussen joden en niet-joden waren velemalen groter dan die bij ons tussenautochtonen en import. De verschillentussen slaven en vrijen kunnen wij onsnauwelijks meer voorstellen. Hetbijzondere is dat in Christus al dezeverschillen zijn opgeheven. ‘Ons soortmensen’ - die categorie behoort tot deoude mens, die gestorven is. De nieuwemens, die is opgestaan kent deze cate-gorie niet meer. De identiteit inChristus laat alle andere grote sociale en psychologische verschillen ver achterzich.

CCoonncclluussiieeDe Bijbel wijst ons in alle onderdeleneen andere weg dan de zo begrijpelijkeen vaak gepraktiseerde weg: zoveelmogelijk met gelijkgezinden bij elkaarblijven en niet te veel ‘vreemd’ volkerbij. Dat laatste denken is dat van de‘oude mens’, die moet worden afgelegd.Een wervende gemeente worden begintniet met acties, maar met een diepingrijpende bekering.

DS. W. DEKKER IS STUDIESECRETARIS

VAN DE IZB

E-MAIL: [email protected]

werfkracht WIM DEKKER

De breedte van de schare.

Page 16: 2007 - nr. 3

16 Transmissie WINTER 2007/2008

Vervolg van pagina 11: Een nieuwe toekomst voor de kerk

EVANGELISATIE

Ook is temidden van alle pluralisme inhet Nieuwe Testament duidelijk dat ereen gezamenlijke overtuiging is, dat JezusChristus de verhoogde Heer is, die leeften Zijn Geest heeft uitgestort. Anderszou de gemeente er immers helemaalniet zijn.

GGrroonnddoovveerrttuuiiggiinnggIk had graag gewild dat Heitink ons opeen paar dingen gewezen had, die ookvandaag op grond van de canon consti-tutief zijn voor onze eenheid. Zelf zou ikdeze het liefst zoeken in het deelnemenaan Jezus’ dood en opstanding. Dan benik bij de dragende kern van het NieuweTestament en voorkom ik ook, dat voor-namelijk een dogmatisch verschil zoubeslissen over eenheid en pluraliteit. Hetmoet gaan om een gezamenlijke grond-overtuiging, die tegelijk beleving is: wijzijn burgers van een nieuwe wereld,voorhoede van een Koninkrijk dat komten wij sterven dagelijks af aan de oudewereld. Hoe opvallend is zo’n kerk in desamenleving. Met andere woorden: de identiteit is vol-gens mij vooral ook een kwestie van deechte vreze Gods. Nu zeg ik het oud-testamentisch. Want als kern van decanon zou ik ook Micha 6:8 kunnenaanwijzen. Op welk punt zouden weelkaar allen moeten kunnen herkennen?Op, zoals Micha zegt, het recht doen,gerechtigheid liefhebben en ootmoedigwandelen met God. Nieuwtestamentischgesproken gaat het dan om deelnemenaan Jezus’ leven, lijden en opstanding.(Bonhoeffer). Het probleem in de PKNvind ik niet dat we verschillende leer-stellige accenten hebben. Het probleemvind ik het oppervlakkige christendom,dat niets kost en dus ook niets oplevert,de ontstellende wereldgelijkvormigheid.

EEvvaannggeelliisseerreennNaast bezinning op de identiteit is vol-gens Heitink ook bezinning op eennieuwe openheid noodzakelijk. Doorallerlei ontwikkelingen zijn de kerkensinds de jaren zestig meer naar binnengericht geworden. Het contact met de

cultuur ging verloren. Heitink beginthier zelfs zijn boek mee. De kerk is altijdingegaan in een bepaalde cultuur. Datmoet ook nu weer gebeuren. De kerkmoet weer zichtbaar worden in hetpublieke leven en in het publieke debat.Daar heeft ze ook heel veel te zeggen.Heitink pleit in dit verband voor eenecclesiologie die uitgaat van verschillendeconcentrische cirkels rondom eenbinnenste kern. Ik las er, op een anderemanier verwoord, dingen in dieNoordmans in zijn nadenken over dekerk na de oorlog aan de orde steldeonder de thematiek van kerk en schare.Het gaat in het Evangelie niet alleen omde discipelkring, zegt Noordmans, maarook om de schare in een bonte veel-kleurigheid. De kerk zonder de schareverwordt tot farizeïsme. De kerk die zichdoor de schare laat gezeggen, kan zomaarhaar identiteit verliezen. Maar alleen indat spanningsveld kunnen we kerk zijn. Deze gedachten van Noordmans vind ikovertuigender dan wat Heitink verteltover een ‘Johanneïsche ’ecclesiologie (p. 175). In het evangelie van Johanneszou er behalve voor de kern van gelovi-gen ook plaats zijn voor mensen als de

‘ongelovige‘ Thomas, de Samaritaansevrouw etc. Dat geloof ik niet zo. Demensen die Heitink tot de buitenstecirkels rekent, zijn bij Johannes veelgeloviger dan hij het voorstelt en demensen in de buitenste cirkels vandaag,de zoekers en ‘ietsisten’, zijn minstens zover van huis als de schare in de dagenvan Jezus. Ze horen erbij en zijn tegelijkecht ver van huis. Dat zou ik over velenbuiten de binnenste cirkel van belijdendevolgelingen van Jezus vandaag willenzeggen.Pas wanneer we dit onderscheid echthandhaven, blijft ook de noodzaak vanevangelisatie bestaan. En het opmerke-lijke is dat Heitink daar nu juist weereen warm pleidooi voor houdt.Dat woord is bij hem echt terug vanweggeweest. Wat mij betreft zeer terecht.Maar evangelisatie verdraagt zich nietgoed met een kerkvisie, waarin het beho-ren tot de binnenste cirkel van belijdersniet als heilsnoodzakelijk wordt gezien.

N.A.V. GERBEN HEITINK, EEN KERK METKARAKTER. TIJD VOOR HERORIËNTATIE, KOK

KAMPEN, 2007, 419 BLZ., €23,50.

Evangelisatie is terug van weggeweest.