2 30 juli 2011mayaan yeshua, drachten ‘hebreeuws’ t i j d l i j n ( b c ) adam & eva noach...
TRANSCRIPT
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 2
‘Hebreeuws’
t i j d l i j n ( B C )
Adam& Eva
NoachSem,
Abraham
Mozes &volk Israël
‘van de overkant’= ‘ibhri
‘Paleo- Hebreeuws’
‘Hebreeuwse
‘Vierkant schrift’’
Babylon.
ballingschap
Joden= Judah
‘Proto- Semitisch’
?
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 3
Het oudste ‘Hebreeuwse’ aleph-beth
eerste, sterke
tent, huis, lichaam
voet, kameel
deur, beweging
aanbidding, ontzag
tent-haring, zekerh.
zeis, mes, oogsten
hek, grens, huid
aardewerk mand
hand/arm, gevend
geheven hand
staf; herder/leider
water, veel, meer
zaadje, nageslacht
dadelpalm (+ & –)
oog, (toe)zien (op)
open mond, rand
plant (papyrus)
opgaan(de zon)
de (hogere) ander
borsten, eten, bron
teken, afronding
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 4
Het aleph-beth: Verhaal van Abraham
De eerste
van het huis = vader
ging op zijn voeten staan
en kwam in beweging;
hij aanbad God,
Die sloot met hem een verbond:
hij besneed
de grens/huid
van z’n bedekking;
legde zijn hand/arm
in de zegenende Hand
van de grote Herder;
Die beloofde heel veel
nageslacht
en vruchtbaarheid;
Hij toonde hem
een open plek
met planten/schaduw;
hij ging dagelijks op
naar de Ander
zijn Bron.
En zo was ’t! / Amen!
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 5
De heerlijke Naam van God
= J aH U aH
Hij geeft
vreugdevolle aanbidding
zekerheid & verbondenheid
vreugdevolle aanbidding
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 6
God zegent – o.a. ‘vader’ Abraham
1 JaHUaH zei tegen Abram: „Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen. 2 Ik zal je tot een groot volk maken, Ik zal je zegenen, Ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3 Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal Ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.”
Genesis 12: 1-3
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 7
De zegen van JaHUaH aan Abraham
1 Toen Abram negenennegentig jaar was, ver-scheen JaHUaH aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met Mij, leid een onberispelijk leven. 2 Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ 3 Abram boog zich diep neer en God sprak:
Genesis 17: 1-17
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 8
De zegen van JaHUaH aan Abraham
en God sprak: 4 ‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. 5 Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abrahaham, want Ik maak je de vader van vele volken. 6 Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Genesis 17
Abraham =
a-bh : 1e v.h. huis = vader
-am : “als water” = veelvader van veel anderen die aanbidden
r-ah : ander die aanbidt
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 9
De zegen van JaHUaH aan Abraham
6b Er zullen veel volken uit je voortkomen en on-der je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: Ik zal jouw God zijn en Die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemde-ling woont, zal Ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en Ik zal hun God zijn.’ 9 Ook zei God tegen Abraham: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met Mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. Genesis 17
15 Verder zei God tegen Abraham: ‘Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je haar niet Sarai noemen maar Sarah. 16 Ik zal haar zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar zullen voortkomen en er koningen van haar zullen afstammen.’
17 Abraham boog zich diep neer, maar lachte en dacht: Hoe zou iemand van honderd nog een kind kunnen krijgen? En Sara, zou zij op haar negentigste nog een kind ter wereld kunnen brengen? 18 En hij antwoordde God: ‘Ik zou al gelukkig zijn als Ismaël onder uw bescherming mocht staan.’ 19 Maar God zei: ‘Nee, je vrouw Sara zal je een zoon baren, die je Isaak moet noemen, en met hem zal ik mijn verbond voortzetten. Het zal een eeuwigdurend verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden. 20 En wat Ismaël betreft, ik verhoor je: ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken en hem veel, heel veel nakomelingen geven. Twaalf stamvorsten zal hij verwekken en er zal een groot volk uit hem voortkomen. 21 Maar mijn verbond zal ik voortzetten met Isaak, de zoon die Sara je volgend jaar omstreeks deze tijd zal baren.’ 22 Nadat God zo met hem gesproken had, ging hij bij Abraham vandaan. 23 Nog diezelfde dag besneed Abraham zijn zoon Ismaël, allen die in zijn huis geboren waren en allen die hij gekocht had, kortom al zijn mannelijke huisgenoten, zoals God hem had opgedragen. 24 Abraham was negenennegentig jaar toen hij besneden werd, 25 en zijn zoon Ismaël was dertien. 26 Zo werden op een en dezelfde dag Abraham en zijn zoon Ismaël besneden 27 en ook al Abrahams huisgenoten, zowel zij die in zijn huis geboren waren als zij die van vreemdelingen waren gekocht.Genesis 17
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 10
De zegen van JaHUaH aan Abraham
15 Verder zei God tegen Abraham: ‘Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je haar niet Sarai noemen maar Sarah. 16 Ik zal haar zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar zullen voortkomen en er koningen van haar zullen afstammen.’ 17 Abraham boog zich diep neer, maar lachte en dacht: Hoe zou iemand van honderd nog een kind kunnen krijgen? En Sarah, zou zij op haar negen-tigste nog een kind ter wereld kunnen brengen? Genesis 17
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 11
Abrahaham & Sarahah aanbaden God
Ze kregen er een letter Ha (aH) bij In het oudste Hebreeuws:
= aanbidden, vieren, je verwonderen
onderdeel van de heerlijke Naam van God
HHillul / halal = loven, aanbidden, roemen in; ook: Barakh = loven, prijzen , zegenen
= J aH U aH
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 12
Zegenen is niet éénrichtingsverkeer!
18 En Malkhitsedek, de koning van Shalém, liet brood en wijn brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste, 19 en sprak een zegen over Abram uit: ‘Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, Schepper van hemel en aarde. 20 Gezegend zij God, de Allerhoogste: uw vijanden leverde Hij aan u uit.’
Genesis 14: 18-20
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 13
Advies van Petrus
8 Tot slot vraag ik u: Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. 9 Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ont-vangt, want daartoe bent u geroepen.
1 Petrus 2: 8-9
‘zegenen’: eulogeo - ‘goede woorden spreken’
30 juli 2011Mayaan Yeshua, Drachten 14
- wat zegt de Bijbel?
Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder wrok of onenigheid.
1 Timotheus 2: 8
Ga binnen, laten wij buigen in aan-bidding, knielen voor JaHUaH, onze maker.
Psalm 95: 6