1985 - nummer 123 - juni 1985

23
nummer 123 iuni 1985

Upload: faculty-association-sefa

Post on 31-Mar-2016

293 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

nummer 123 iuni 1985

TRANSCRIPT

Page 1: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

nummer 123 iuni 1985

Page 2: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

REDACTIE Ruben Bergkamp Esther Bijlo Pieter Boot Adr iaan Dorreste ij n Marleen Janssen Groesbeek Gosia Bos-Karczewska Marcel Klopper Marcel Michelson Ruurd Mulder Diederik Ogilvie

ADRES

Jodenbreestraat 23 kamer 23(;6 1011 NH Amsterdam

telefoon : 5252497

Adreswilzlglngen: Studentenadministrotie Jodenbreestroot 23 1011 NH Amsterdam

Reacties De redactie stelt zich open voor reacties, behoudt zich echter het recht voor deze in te korten .

ADVERTENTIES Advertentietorieven zijn op aonvraag verkrijgbaar . Opdrochten bij voorkeur scr .. ,ftelijk aan de redactie ri chten . Voor telefonische inlichtingen : (020 ) 525 2497 - 525 4134 (02209) 1818 (Ruurd Mulder)

Rostra verschi jnt gemiddeld ocht keer per jaor in een oplage van 2500 exemploren.

COVER Dick van Hell

DRUK Kaal Boek, Nwe Herengr.61 , Amsterdam.

tel~foon : (020) 262908

BlAD VAN DE ECONOMISCHE FACUl TEIT AAN· DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

REDACTIONEEL , Eindelijk heeft hij bereikt, wot hij wilde. Hij zit op een zonovergoten, Itolioons terras met een Struise Friezin, die hem gemokkelijk tussen 01 die donkere gluiperdjes ols Hollander herkende. Ze rookten oon de proot en kennen elkoar krop een half uur. Voorzichtig rookt hij hoar knie met de zijne en loot deze longzoom uitgroeien tot een heel dijbeen. Onopvollend legt hij zijn hand op hoar pink en verovert bin­nen enkele minuten 01 hoar vijf vingers. Zij staat 't ollemool glimlo­chend toe.

En hij is tevreden . Hiervoor trok hij immers zuidwoarts. Want, loten we eerlijk zijn, omfitheoters beginnen no twee dogen te verve len, aile wotervollen en vergezichten lijken op elkoar en no tien bergrug­gen verlong je weer hopeloos noar de wijdsheid van de Noordoost­polder.

'Wot doe jij eigenlijk in Nederland?' vraogt de Struise Friezin vrij plotseling. 'Ik studeer economie oon de Universiteit van Amsterdam', ontwoordt hij. De Struise Friezin verslikt zich plotseling in hoar Pisong Ambon en neemt met een lijkbleek geloat ofs·cheid. Hij zol hoar nimmer weerzien.

Prettige vocontie

voorplaat: Economische facu l teit K.U. Leuven

INHOUD

Economie studeren in Belgie, RM Individueel studiesysteem in Wogeningen , MM, EB Open podium : Japan, Roel van der Voort

pog o pog o pog o

3 6 9

Een vijftig-urige werkweek II, RM, MK pog o 10 Vi jf jaar later, Hans Go, Rene van der Li nden De mens in de kollektieve sector, DEO Interview met Henk Chin, GBK Ecoline, Steven Adolf De honderd economen van Bloug, MM Road en Doad, MM

pog o 14 pog o 17

pag . 19 pag . 21 pogo 22 pag. 23

Page 3: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Studeren in Belgie:

'Het is niet schitterend, maar aile' Met een van pa geleende stropdas onder in de koffer trokken een redacteur en een fotograaf zuidwaarts om te kijken hoe het is om economie te studeren aan de Rijksuniversiteit Gent en de Katholieke Universiteit van Leuven. 'Het onderwijs is niet bepaald praktisch , integendeel, het is puur theoretisch .' Een reportage over tradities, taal en onderwijs.

De voorsteling was 01 begonnen toen w e de tweede verdieping van het Leuvense cafe 'Tijl ' betraden . Onze komst werd daarom nauwelijks opgemerkt. Bovendien was aile aandacht gericht op de dia's van de laatste proeses-verkiezing. De stemming zat er b i j de Belgi sche econo­men in spe duidel i jk in . Elke d ia werd luid van commentaar voorzien. Het hoogtepunt werd gevormd door een plaatje van een blonde jongeman met een bril en een petje, dot ver­keerd op z'n hoofd stond. 'Fignon ', gilde een der aanwezigen . Er werd hard ge lachen, of­schoon de vergelijking met de Franse wiel ­renner niet geheel op z'n plaats was. Maar dot was niet van belong. Er moest gelachten worden, waarom deed minder terzake .

Beurs Waarom goat een Belg of een Belgische eco­nomie studeren? De vele mogeli jkheden en interesse waren de redenen, die het meest werden genoemd . Kri stof Dekoninck, prae­ses va n de Leu vense studenten-verenig ing Ekonom ika : 'I k wou in de b usi ness goon e n dan is economie toch een goede start, denk ik . En je moet toch een beet je vorm ing heb­ben. Niet dot die zodon ig schitterend is, maar aile.' ' Een andere vraog is, wie er in Belgie econo­mie goon studeren . Net als in Nederland zijn de meisjes duidelijk in de m inderheid, of­schoon hun oon tal we i groeit. Verder zitten er onder economie-studenten , die over het 01-gemeen wa t behoudener e n meer op tradilie gericht zi jn don de andere studenten, nogal wat zonen en dochters van managers .en zelfsta nd igen . Die laatsten vormen op 'zich een interessante groep. Voor zelfstandigen is het in Belgie namelijk betrekkelijk eenvov­dig om aan een beurs te komen, wanneer hun kinderen voor een wetenschoppelijke opleiding kiezen . Beurzen in Belgie worden verdeeld op basis van belastbaar inkomen en dot is daar nogal een rekbaar begrip met na­me voor zelfstandigen . Een Belgi sche beurs is overigens geen vetpol. Een beurs voor een uilwonende studenl be­droagt mox imooI75.000,- BFr. wat als je rvim rekent neerkomt op ongeveer vijftig procenl van de studie-kosten. De student, die verlro­ging oploopt, heeft kans om z' n beurs weer kwijt te raken. Van de economie-studenten is Iwintig a der­tig procent beursstudenl. Het bedrag dot die studenlen krijgen wordt b i llijkgevonden . Enl· ge vrees om te goon studeren bestaat er bij

bepaalde groepen echter weI. Het percenta­ge studenlen, in procenten van de toto Ie be­volking ligt in Belgie beduidend lager don in Nederland. Kristof Dekoninck: 'Als je uit een arbeidersmilieu komt, dan kun je studeren in Leuven, maar je zult je moeten beperken. Met een beurs studeren is niet gemakkelijk. Bovendien versjie kt ' t hier de laatste tijd weer een beetje en dot maakt het er voor de beursstudent ook niet gemakkelijker op.'

Tool Economie studeren kun je in Belgie aan acht­tien versch i llende universiteiten en hoge­scholen. De belangrijkste zijn wat economie betreft Leuven , de oudste un iversiteit van

'Belgie, Gent en Antwerpen . Dot je in Belgie aan zoveel faculteiten economie kunt stude­ren is voor een deel te w i jten aan de taalpro­b lemen. Alles in Belg ie moetdubbelop. Krijgt V laanderen een nieuwe economische focul­te it, dan moet Wallon ie ook voorzien worden van een obscuur hogeschooltje, wil ten­m inste niet d irect de pleuris uitbreken. Er was in het verleden sproke van een ' politiek geYnspireerde' vermenigvuldiging van uni­versiteiten .

Gent

In hel Belgische universitaire leven heeft de taalstrijd wei vaker voor problemen gezorgd . Zo ook aan de Leuvense universiteit, die von oorsprong zowel Walen als Vlamingen her­bergde. Professor Paul van Rompuy : 'In 1968 is de UCL, Louvain-Ia-neuve, gesticht, wat er­op neerkwam, dot er twintig kilometer ten zuiden van Leuven een gloednieuwe campus uit de grond werd geslampt. Dit omdat de stu­dentenrevolte van de jaren zestig in Leuven voor een deel ook een protest was tegen het feil, dot een Vlaamse stad een grote invloed onderging von een grotendeels Fronstalige universiteit. De troebelen von de jaren zestig hadden in Belgie niet aileen insproak 015 in­zet, maar ook de emancipatie van de Vlamin­gen.'

Bi j de afsplitsing von de Waalse universiteit liepen de emoties hoog op, met aile gevol­gen van dien . Kristof Dekoninck : 'Onder an­dere de verdeling van de bibliotheekboeken gaf problemen. Wie kreeg wat? Het werd zo geregeld, dot de Walen de even genummer­de en de Vlamingen de O[1even genummerde boeken kregen . Er werd geen enkel inhoude­lijk criterium gebruikt, idioot natuurlijk.'

3

Page 4: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

'Het is in die tqd enorm geweest. In de bar van Ekonomika is zelfs noor aanleiding van de taalstrijd een moord gepleegd. Een Wool kogelde een Vlaming neer, of net andersom. Zulke uitwassen zijn overigens nu wei verle­den tijd.' Ook in de geschiedenis van de Gentse univer­siteit heeft de tool een niet geringe rol gespeeld. Professor J.E. van Acker, de de­coon van de economische faculteit aldaor: 'De universiteit heeft hier een voortrekkersrol gespeeld. In 1933 werd de universiteit bij wet 'vernederlandst'. De colleges moesten vanaf dot moment in het Nederlands gegeven wor­den, terwijl een deel van de studenten en bij­na aile professoren tot in de zestiger joren on­derling Frans praatten. De 'vernederland­sing' was vooral een geleidelijk en moe i­zaam proces.'

Onderwijs Wie in Belgie gaat studeren heeft op z'n minst vier jaor voor de boeg. De eerste twee jaren zijn de kandidaatsjoren, de laatste twee de li­centiaatsjoren. De selectie vindt bijna aileen plaats in het eerste jaor. In Gent valt na een jaor zestig procent van de studenten af, daor­no hooguit nog een procent of tien per jaor. Aan het einde van elk jaor moeten met goed gevolg examens afgelegd worden om in het volgende jaor toegelaten te worden. Aile examens vallen daardoor in mei en juni, de 'blokperiode'. Die concentratie aan het eind heeft gevolgen. Lutgort van Lierde, vierde­jaors in Leuven: 'Tot begin mei wordt er zeker door de actieve studenten nauwelijks gestu­deerd. Zelf heb ik ook nog vrijwel geen letter geblokt. De meeste studenten beginnen wei eerder, maor ook voor hen is het hoogtepunt de biok.' Niet iedereen is ingenomen met de blokperi­ode. Kristof Dekoninck: 'De meerderheid van de studenten is voor een grotere spreiding in het jaor. De meeste zeggen: geef me er af en toe maor een, omdat ze dat gemakkelijker lijkt.' Dirk van den Berghe, ouderejaors in Gent: 'Het is een mes, dat aan twee kanten snijdt. Aan het einde van het jaor is het zwaor, maor r~t geeft je wei de mogelijkheid om dingen .l1iten je studie te doen.'

lKan de 'blok' nog genade vinden in de ogen van de meeste Belgische studenten, over de kwaliteit van het onderwijs is men minder te­vreden. En dot is voor hen nogal verve lend, want Belgische studenten krijgen aanzienlijk meer colleges en minder literatuurverplich­ting dan hun Nederlandse collega's. Mede hierdoor is studeren in Belgie een tamelijk schoolse aangelegenheid. De klachten van de studenten richten zich vooral op het karak­ter van het onderwi js. Leuvense studenten: 'Het onderwijs is puur theoretisch. Helemaol geen verplichte stages, of zoo Theorie is no­tuurlijk wei belangrijk, maor meer praktijk zou leuk zijn.' 'Didaktisch gezien is het bovendien abomina­bel slecht. Er zijn misschien enkele proffen van de ruim veertig, die les kunnen geven, moor het zijn er geen vijf. De meeste staan moor een beetje te lullen. Er zijn echte nullen bi j, vooral als je ze een beetje beter leert ken-nen

4

Of je de hoogleroren 01 deze kritiek kunt aan­rekenen, is niet helemaal zeker. De professo­ren worden aangenomen op basis van hun wetenschappelijke kwaliteiten en niet op hun didaktische kwaliteiten. Eenmaal aange­nomen ontvangen ze op geen enkele wijze enige onderwijskundige scholing. In Gent spelen dezelfde problemen. Van Ac­ker: 'Pedagogische bekwaamheden worden formeel niet als criterium gehanteerd. Er wordt wei op gelet, maar naor mijn mening geeft een derde van de hoogleroren gebrek­king les.' En dat laatste blijft niet zander ge­volgen. De studenten: 'De proffen raffelen hun cursus af en confronteren ons in niets met ons latere beroepsleven. Bij sommige colle­ges is dan ook maximaal een tiende van het aantal studenten aanwezig. Dat zegt wei wat.'

'Moor Gent is aan het veranderen. Er is een hele lading ouds proffen weg. De hele oude stempel gaat er volledig van tussen. En dat werd tijd ook. Tot voor kort werden hier boe­ken gebruikt door hoogleroren waarin stond: binnenkort gaat de eerste mens landen op de moan.'

Speciale licenties Het probleem van het gebrek aan contacten met de praktijk van het bedrijfsleven en de overheid wordt door de twee faculteiten ver­schillend opgelost. In Gent heeft men geko­zen voor de zoaeheten 'speciale licenties'.

Dit zijn eenjorige, praktisch gerichte cursus­sen, die gevolgd kunnen worden, nadat men z'n licentiaat heeft. Het is een vijfde jaor, geYnspireerd door de Amerikaanse business­school, waarin intensief met bedrijven wordt samengewerkt. Leuven kent overigens ook een vijfde jaor, dat opleidt voor 'Iicentiaat doctorandus', maor dat is slechts een verde­re, theoretische specialisatie. Er zijn in Gent vier speciale licenties, een in de financiele wetenschap, een in de accoun­tancy, een in het boekhoudkunrlig onderzoek en de fiscaliieit, en een in de morketing. De speciale licenties zijn toegankelijk voor zo­wei economen als voor niet-economen en momenteel zijn er zo'n 120 studenten, die een dergelijke cursus volgen. Studenten, die het vijfde jaor erbij nemen, zijn zeer positief over de speciale licenties. Andere studenten reageren wat gereserveer­der op de Gentse overbruggingspoging naar de praktijk. Dirk van den Berghe: 'De speciale licenties zijn ook nog te theoretisch en voor economen minder interessant. Bovendien vragen maor weinig bedrijven erom. De 'gro­ten' hebben hun eigen opleidingen en be­schouwen zo'n speciale licentie als een weg­gegooid jaor.'

Aanwezigheid In Leuven kent men het probleem van de aan­sluiting tussen de theorie en de praktijk min­der, of schoon het, zoals gezegd, ook daor aanwezig is. Vooral omdat het bestuur van de Leuvense faculteit doelbewu'st veel buiten­gewoon hoogleroren aantrekt, komt er veel praktijkkennnis de faculteitsmuren binnen. Die buitengewone hooglermen bekleden vaak een hoge functie in de industrie, het bankwezen of de politiek. Het meest opval­lende voorbeeld van dit verschijsel in onge­twi jfeld professor M. Eyskens, die in het da­gelijks leven Minister van Economische Za­ken is voor de Christelijke Volkspartij in het centrum-rechtse kabinet Mortens. Een vervelende consequentie van de vele buitengewoon hoogleroren in Leuven is de

geringe aanwezigheid. 'Die kerels komen er-

De bar van Ekonomlka met op de voorgrond Kristof Dekonlnck

Page 5: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

in om er weer uil Ie goon. Ze zijn er proklisch nooi!. College geven doen ze aileen, omdot ze don 'professor oon de K. U. Leuven' ochter hun noom kunnen zetten en dot is een sleutel om in von olles en nog wot terecht te komen. En het zijn niet aileen de buitengewoon hoogleroren, die dot doen . Ook de gewone hoogleroren snoepen oordig wot mee, veel te veel eigenlijk.' 'Anderzijds is het wei zo, dot ze die proktijk, het bedrijfsleven, goed kennen.' De R.U. Gent kenl nouwelijks builengewoon hoogleroren. Von Acker : 'In de economische foculleit Gent is de port-time professor de grole uitzondering. Ik geloof, dot we er drie hebben op de ruim twintig professoren. De reden doorvoor is de geringe beschikboor­heid von port-timers en het gegeven, dot porI-timers nouwelijks bedwingbore neiging vertonen om uit Ie groeien tot voltijdse pro­fessoren, wol niet oltijd gewensl is.' ' Hel moel echter erkend worden, dOl troditio­neel gezien Leuvense sludenten voordeel hodden von de contocten von de buitenge­woon hoogeleroren door. In hel verleden hodden ofgesludeerden von Leuven gemak­kel i jker loegang 101 bepaalde organisalies, maar dOl is in de loop van de lijd sterk afge­zwok!. Leuven is een deel van hoar uilstraling kwijlgeraak!. De tegenstellingen zijn nu min­der grool dan tien, v i jftien jaor geleden.'

Ekonomiko ' En we hebben ieder jaor de Iradilionele schachlenmop.' Krislof Dekoninck, de enigs­zins gezette, maar vriendelijke en bewonde­renswaordige actieve praeses van Ekonomi­ka grijnsl breed en goat er uitgebreid voor zit­len. 'Dit jaor hebben we enkele schachlen, eerslejaors, naor het politiebureau gesluurd om ze een bewijs van 'goed gedrag en ze­den' Ie laten halen . We hadden mel de pol i­tie afgesproken, maar dOl wisten die schach­len naluurlijk niet, dOl ze zogenaamd op een lijst mel verdachle personen slonden en voor ze hel zelf in de gaten hadden, werden ze in de gevangenis geslolen en moeslen ze door een uur of anderhalf zitten zonder dot ze von· iets wislen.' Is dil archaYsche idiolerie of is dil leuk en lu­diek? Een vraag, die de meesle Belgische economie-studenlen zich niel zullen slellen . De doop, de inlroduklie van eerslejaors, is een tradilie, hoorl daardoor bij hel sluden­lenleven en daarmee uit. Hel zou overigens niel lerechl zijn om Ekono­mika of Ie schilderen als een onbelekend anachronisme. De vereniging leeft, organ i­seerl een verbazingwekkende hoeveelheid acliviteilen en is voor de meeste Leuvense economie-sludenlen van onschalbare waor­de. Wat die activileilen betreft, in een feesle­lijke week organiseerl Ekonomika onder an­dere een eucharistie-viering, een massa­receplie, een debat, een lezing, een soort spel zonder grenzen en een bierestafette.

Een belangrijke rol in het bestaan van Ekono­miko speelt de traditie . De eerdergenoemde doop iszo'n traditie, moorolle leden van Eko­nomika hebben bijvoorbeeld ook een eigen lint, een eigen pet en een eigen zangboek met hoofdzakelij" liederen over bier en 'schoone mei~kes'.

Inspraak Bij dot besturen moet niet 01 Ie veel voor­gesteld worden . De democratie aan de Belgi­sche universiteiten is een fopspeen. De stu­denten zitten weliswaor in enkele vertegen­woordigende lichamen, moor vormen een dusdanig kleine minderheid, dot ze weinig tot niels Ie zeggen hebben. In Leuven is de si ­tuatie nog hel beroerds!. Kristof Dekoninck: 'Een van de laken van Ekonomika is zelelen in de faculteitsraad . Daorin hebben we zes student-verlegenwoordigers op veerlig hoogleroren . De werkelijke invloed moel je dus heel slerk relaliveren. Men zegt, dot we medebeheer hebben, maar dOl is natuurlijk niet zo o Door onze aanwezigheid kunnen we echler erger voorkomen en onze aanwezig­heid is nodig om bepaalde informalie uil Ie wisselen . Eigenlijk spelen de persoonlijke re­lalies een grotere rol dan de formele

J . van Ac/(e~r ______________ relaties. ' Ook de leuvense dekaan prof. Paul van Rom­

Ekonomika verzorgt ook de serieuze kanl van de sludie. Krislof Dekonick: 'We verslrekken puy geeft indirecI loe, dOl de invloed van slu­

denlen niel zo vreselijk vee I voorslell : 'SIu­goedkoop sludiemaleriaal aan de sludenlen

den len hebben iels Ie zeggen over zaken, die en we maken de eerslejaors wegwijs in de gi-hen rechlslreeks aangaan, zoals de sludielast

gantische, universitaire bureaucrolie. En we en examenregelingen . Studenten hebben hebben de beschikking over een eigen bor, echler op geen enkele wijze invloed op be-

een soort kantine.' . noemingen . Daorover wordt beslist in beslo­

Van de 2700 economie-studenten in Leuven h ten commissies. Wij huldigen hier het princi-

zi jn er 1700 beta lend lid van Ekonomika. Ec -k 1 . I·d b I k . t Ek pe, dot je wordt beoordeeld door je gelijke.' ler, 00 a s Ie geen I en, om Ie me 0-

nomika in aanraking. Voor een deel heeftdat Aan de Gentse economische faculteit hebben te maken met het korakler van Leuven als uni- de studenlen wei iels Ie zeggen over benoe-

. versileilsslad. In Leuven wonen evenveel stu- mingen. Ze zitten in de commissie, die bij be­denlen a ls 'gewone' mensen, zodal er in Leu- noemingen een eersle aanbeveling doe!. In yen builen hel universileilsleven weinig vall de raden zijn de Genlse studenten even on­te beleven. Dekoninck: 'Leuven is van ons. dervertegenwoordigd als in Leuven . Volgens Leuven leefl van studenten en dciarom wor- dekaan Van Acker geefl dOl geen proble­den we geaccepteerd.' men . 'Ik vlei mij met de gedachte, moor ik In Genl werd ons gezegd: 'Leuven is eigenlijk kan mij vergissen, dot hel somenspel tussen nog een dorpke.' de diverse geledingen in onze faculteil vrij

Vlaams Ekonomische Kring De Genlse legenhanger van Ekonomika heet Vlaams Ekonomische Kring, afgekort V.E.K .. De verschillen lussen de beide sludentenve­renigingen zijn grool, of schoon ze ook heel wal gemeen hebben . Ook V.E.K. helpl z'n le­den aan goedkoop sludie-malerioal en orga­niseerl fuiven, Iropical nighls in februari en wal dies meer zij. Hel grote verschil is echler het gebrek aan Iradilie, het sleutelwoord in Leuven, bij de Genlse studentenvereniging. V .E.K. leefde geruime tijd in hel geheel niet onder de studenlen en is pas drie joar gele­den door de insponningen van enkele stu­denlen weer opgebloeid. De verschillen tus­sen Leuven en Genl komen duidelijk lot uiting bij de praeses-verkiezingen. Is in Leuven de praeses-verkiezing een speclaculair showge­beuren druipend van tradilie, in Genl is het een wat gezapige vertoning . Die praeses-verkiezingen zijn vanzelfspre­kend op geen enkele wijze Ie vergelijken mel onze universitaire verkiezingen . De praeses­verkiezing is een inlerne aangelegenheid van een sludenlen-vereniging en heeft for­meel niels mel de faculleil Ie maken . Wei is het zo, dOl E. V. K. en Ekonomika de sludenlen verlegenwoordigen naor de faculteil loe. Beide verenigingen hebben door zusler­organisalietjes voor, die zich mel besturen bemoeien.

bevredigend is. Ik heb de afgelopen vijf jaren · geen onoverbrugbare problemen tot u itng zien komen in de faculteilsrood.' De sludenlen belreuren het gebrek aan in­spraak mel name bij de vaslslelling van lenla­mendala. Van Ackers levredenheid wordt weggelachen met de conslalering, dOl je wei construclief moet zijn, wanneer je geen feile­lijke macht heb!. Verder wislen de Gentse studenlen weinig Ie vertellen over het bestuur, wal we als een leken aan de wand mochlen beschouwen.

Onderbetaald Een van de groolsle problemen, waor de Bel­gische universileilen momenleel mee zitten, is de matige salariering van hel welenschap­pelijk personeel en de hoogleraren. Een pro­bleem, waar vooral de economische facullei­len lasl van hebben, omdal hel bedrijfsleven bereid is goed Ie beta len voor gekwalificeer­de economen. Professor Van Acker: 'Profes­soren verdienen hier minder don niet­academisch geschoolde onderdirecleuren van een bankfiliaal in Gent. Dil is een drama­lische situatie en het verslechtert met de dog. Aileen een heilige of een onnozele wil hier nog welenschopper worden. Wanl we kun­nen ze geen falsoenlijk salaris bieden, ze krijgen een contract voor hooguit zes jaor en de carriere-perspectieven zijn allerbelab­bers!. Er is don ook een groot verloop onqer

vervolg op paglna 8

Page 6: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Individueel studiesysteem • In Wageningen Nadat de faculteitsraad had besloten dot er een scheiding mocht komen tus­sen inte.~sieve en extensieve onderwijsvormen, werd de jacht geopend op onderw'lsvormen die minder contacturen tussen docent en student kennen en toch kwaliteit leveren . Rostra speelt als jachtopziener en bezocht de vak­groep Staathuishoudkunde van de Landbouw Hogeschool Wageningen . Door wordt 01 enige jaren het Individueel StudieSysteem (ISS) toegepast bij de propedeusevakken economie.

·'n ·het koder von een regeling ' experimenten onderwijsverbetering in de propedeuse' stel­de de foculteitsrood von Wogeningen in 1978 voor twee joor een formotieploots ter be­schikking oon de vokgroep Stoothuishoud­kunde . De vokgroep kon doormee een expe­riment uitvoeren met ISS. Bij het individueel studiesysteem goot men ervon uit dot niet olle studenten dezelfde tijd nodig hebben om te studeren . Doorom wordt de stof opgedeeld in een oontol delen, een­heden, en kent het systeem geen lesuren. In Wogeningen kent een vok zes eenheden. De stof von de vokken mocro- en micro eco­nomie werd opgedeeld in zes eenheden elk. De eenheden bestoon uit een hondleiding woorin de doelstellingen voor die eenheid en oonwijzingen voor het gebruik stoon, oon­vullende teksten op het studieboek zools reo­ders en zelfgeschreven teksten, oefenopgo­yen, uitwerkingen von de oefenopgoven en een begrippenlijsl.

De doelstelling von het zelfstudiesysteem is niet dot de sludenten geheel zelfstondig moe­ten studeren, er worden mogelijkheden ge-

6

Landbouwhogeschool Wagenin­gen De eerstejaarstudenten aan de LH in Wageningen kunnen uit vier propedeuses kiezen: de tech nolo­gische en teeltkundige propedeu­se (T), de landgebruikpropedeuse (L), de maatschappijwetenschap­pelijke propedeuse (M) en de bio­logie propedeuse (8). In het derde trimester van de propedeuse heeft iedere s tuden teen keuze ge­maakt uit de twintig studierichtin­gen die er op de LH bestaan. Een van dierichtingen is de studierich­ting agrarische economie, die men binnen de M-propedeuse kan kiezen. In drie van de vier prope­deuses (T, Len M) staan economi­sche vakken op het programma die allemaal met het ISS-systeem worden aangeboden.

boden om mondelinge toelichting op de stof te krijgen . Zo zijn er vrogenbijeenkomsten woorin studenten in groepen von niet groter don 15 personen vrogen kunnen stellen over niet begrepen zoken. In het eerste proefjoor waren hiervoor een mool per veertien dogen tijdstippen gereserveerd, in het tweede proefjoor werd dat verhoogd tot driemool per week. Per trimester worden er twee tot drie octuoli­teiten colleges geplond. Doorin spreekt een gostspreker over een octueel themo dot oon­sluit op de stof. Opvallend is hier dat er tento­menvragen worden gesteld over het college zodot de opkomst bij de colleges oonzienlijk is. Dit in schril contrast tot het gostcollege systeem zools dot hier fungeerl. Op deze fo­culteit stoot soms een spreker uit verre streken voor een handjevol studenten en medewer­kers te proten. De derde mogelijkheid om oon mondelinge toelichting op de stof te komen wordt gebo­den door de gelegenheid von een individu­eel consult bij een von de docenten. Wanneer een student de indruk heeft dat hijlzij de stof von een eenheid beheerst don kan er een toets worden oongevroogd. Per week zijn er vier toetsmogelijkheden, woorvon twee in de ovonduren . De toetsen bestaan meestal uit acht meerkeuzevrogen waorvan 80% correct beantwoord moet wor­den. De juiste ontwoorden worden direkt na de toets gegeven woordoor tomelijk snel het resultoat bekend is. Wonneer een toets met een voldoende is ofgelegd dan mog de stu­dent door noar de volgende eenheid. De zes­de toets, dus de lootste toets, is een zoge­noomde overzichtstoets woorbij ook uit on­dere eenheden vrogen worden gesteld. Is voor de zesde toets eenmool een voldoende behoold dan is het vok ofgesloten . Voor elke toets geldt dot er drie moal herkonst mog worden. Wanneer men drie mool zakt don wordt met de docent overlegd over de verder te volgen procedure. Meestol dient er don een opdrocht uitgewerkt te worden.

Gesprek Op de Leeuwenbroch, het gebouw woor de economische vakgroepen gehuisvest zijn , spraken we met Richord Schout en Edwin Kroese. Schout is de studiecoordinator von de studierichting ogrorische economie, Kroese is

de mon die het systeem in Wogeningen heeft opgezel. Kroese : ' In Wageningen is eind joren zestig een discussie gevoerd in de faculteitsrood wooruit noar voren kwom dot er vee I hoper­de oon de propedeuse. De meeste colleges woren heel erg massaal , woren slechts mo­nologen von enkele heren. De proctica werkten niet, weinig studenten hadden het voorbereid en de docent stond dan toch weer sommetjes op het bord te ma­ken . We hebben toen onderzocht of we de propedeuse oontrekkelijker konden maken v~~r zowel de docenten ols de studenten. In mei 1979 ben ik voor dot zelfstudieprojekt aangetrokken . Na heel veelliteratuuronder­zoek zijn we in september 1979 met het

. systeem gestort in de M -propedeuse (Moot­schoppijwetenschoppen) met een kleine groep von ongeveer 90 studenten.' . Schout : 'Bij de herprogrommering (invoering 2-fasen struktuur) moesten we proberen voor bijvoorbeeld veeteelt- of bosbouwstudenten een geYntegreerd vok te geven met zowel ogrorische ols sociole economie. Ais je die dingen goot integreren vonuit verschillende vokgroepen heb je kons dot de colleges slecht op elkaor oansluiten. We hebben toen bewust weer voor dat zelfstudiesysteem ge­kozen omdat je in schriftelijk materiaal vee I gemokkelijker dat integrotie-element kunt inbouwen. Dot blijkt ochterof ook een goede greep te zijn geweest. We kunnen de leerstof nu heel wot efficienter overbrengen en de studenten vee I meer bijbrengen in dezelfde peri ode.' Kroese : ' Je kunt studeren op die momenten dot het jou het beste uitkoml. Ais je vragen of problemen hebt ga je naar de docent. Ge­middeld 10% von de studenten bezoekt de vragenuurtjes.' Hoe kom je aon het materiaal v~~r ISS? Kroese : 'Je kunt de stof zelf schrijven of een goed hondboek kiezen mp.t doornoast een oanvullend diktaat, dot loolsle hebben wij gedoon . De stof hak je in stukjes, je stell doelstellingen op, je mookt een studeersche­mo met leesoonwijzingen, sommen en uit­werkingen . Kenmerk van het systeem is dot als je een toets gedaon hebt, je no ofloop me­teen via een overheod kunt zien wot de ont­woorden von de toets zijn. Er ontstoon don ook oltijd he Ie discussies bij de overheod

Page 7: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

waarom A wei goed is en waarom B niet. De volgende dog komen de studenten ook me­teen longs wanneer ze het er niet mee eens zijn. Het goat om multiple choice vragen en dot is aan de ene kant een beperking maar aan de andere kant een voordeel want je kunt meteen feedback geven. We krijgen vaak commentaar van andere docenten die zeggen dot de vragen bij ons een stuk slech­ter zijn maar dot bestrijd ik. Bij ons is er no af­loop meteen openbaarheid terwijl je nor­maal bij tentamens de uitslag pas een maand later krijgt. Er komen dan ook geen plena ire discussies. Een van de moeil ijkste dingen van het systeem is om goede, eenduidige vragen te maken.' Schout en Kroese maken verder nog een aan­tal interessante opmerkingen. Zo stellen ze in antwoord op onze vragen of het systeem ook kan worden uitgebreid met andere vakken dot op zich blijkt dot de studenten gemiddeld precies ce tijd aan een yak met ISS besteden dot ervo~ staat: 10 uur per week. Omdat de studenten echter gedurende de hele periode met ISS bezig zijn, en niet hun tijdbesteding tot een piek v66r het tentamen laten oplo­pen, hebben ze het gevoel meer met ISS be­zig te zijn. Wanneer je nu aile vakken met ISS geeft dan werken de studenten 40 uur per week. Hoewel men ook geacht wordt zoveel per week te werken zullen veel studenten grote bezwaren hebben, vooral omdat de persoonlij~e manoevreerruimte wat betreft tijdsindeling geringer wordt. Een verder probleem bij invoering van ISS is dot degenen die het systeem moeten aanbie­den er ook geheel achter moeten staan en dot binnen een vakgroep geen scheiding mag komen tussen mensen die aileen maar ISS doen en mensen die dot geheel nietdoen . Zo

SEF De SEF is in de zomermaanden als voigt opengesteld:

1 - 12 lull

maandag 11.00 - 15.00 uur donderdag 11.00 - 15.00 uur

18.30 - 20.30 uur

12 luli ·24 augustus

donderdag 12.00 - 14.00 uur

Na 24 augustus

Normale openstelling

heeft men op de Erasmus-universiteit van Rot­terdam bij economie eveneens een 155-programma uitgewerkt. Degene die het pro­gramma opstelde was echter niet degene die het onderwijs ging geven en de staf die het onderwijs wei moest goon geven heeft het ISS-programma in een burolade gelegd en er nooit wat mee gedaan. Daar staat tegenover dot er in Groningen bij medicijnen op veel uitgebreidere school von ISS-methoden ge­bruik wordt gemaakt. In principe denken Kroese en Schout dot het ISS-programma tot meerdere vakken tegelijk kan worden uitgebreid.

Voorkeur ISS in vergelijking tot traditionele vormen

prefereer ISS

lesem. '80/81

78%

2e sem . '80/81

56% prefereer ISS, mits om­Yang geringer prefereer traditionele vormen 7%

16%

7%

13% 23% maakt niets uit

Uitslag verkiezingen Pvd E

R. de Klerk M . Brouwer H. Chin

lAS A. Kooiman

AGE

M . Meinsma D. Rientjes R. Hoving

EFB

H. Jager K. Koster M. van Nieuwburg

t P. Ankum

NOBAS R. M. J.K.

Jorg Kooiman

Martijn

P.S: Ankum wordt vervangen door H. Bierens, M. Kooiman wordt vervan­gen door G. Nijmann.

Evaluatie Het Bureau v~~r Onderwijsontwikkeling en Onderwijsresearch (BOO, te vergelijken met 'ons' COWO) von de landbouwhogeschool pracht in oktober 1981 een evaluatierapport uit betreffende het ISS. Om materiaal voor de evaluatie te verzomelen was er intensief tijd geschreven door deelnemende studenten en docenten. Elm von de vragen waar de evalu­alie op gerichl werd was de vraag of de stu­denten 01 dan niet ISS boven het oude systeem von hoor- en werkcolleges verko­zen. Het antwoord sloat vermeld in de label: ja .

Ook keek het BOO naar de tijdsbesteding von de docenten. Uit de gegevens blijkl zonne­klaar dot het opzetten van het ISS programma een enorme investering in tijd heeft gevergd. Wanneer men echter de investEfring buiten beschouwing loot don concludeerl het BOO dOl de tijdsbesteding von docenten minder is (absoluut; gegevens omgeslagen naar stu­dentenaantallen worden niet gegeven). Cru­ciao I bij deze conclusie blijkt echter de aan­nome dOl er op elke docent drie studentas­sistenten rondlopen. Deze studentassistenten zijn gevorderde studenten die een aanslel­ling von 20 uur per week hebben en in die lijd aileen maar met het ISS programma bezig zijn; vragenuren houden, toetsten maken en nakijken en ook spreekuur houden. We zullen hier enige conclusies von het BOO weergeven. 1. De bereikte studieresultaten, zowel ge­meten naar slagingspercentages als naar be­reikte kennis, als ook de meningen van stu­denten en docenten, rechtvaardigen een voortzetting van de gekozen ISS-vorm. 2. In de uitvoering moeten een aantal ver­beteringen worden aangebracht. (Genoemd

. worden het diktaal, de toetsboekjes en de or­ganisatie van de vrogenuren . ) 3. Het experiment heeft aangetoond dot een individueel studiesysteem een effect ie­ve manier is om met nome basiskennis te ver­werven en om die reden zou het voor meer vakken in de propedeuse een goede vorm zijn. Echter, men dient don rekening te hou­den met het feit datde gebruikte ISS-vorm erg weinig contacten tussen studenten onderling kent. Er zijn ook ISS-vormen denkbaar waarin dit bezwaar wordt ondervangen, bijvoor­beeld door middel von groepswerkstukken. 4. Bij het kiezen van een nieuweonderwijs­opzet en de uitwerking ervan verdient het aanbeveling om zich te laten leiden door on­der andere de gegeven studiematerialen, de beschikbare hoeveelheid docententijd, de geschatte levensduur van de stof en de 'cloelstellingen van het yak. 5. Het verdient aanbeveling om in het eerste proefjaar van een diepgaande vakre­constructie met een proefgroep van beperkte omvang te werken. 6. Het verdient aanbeveling om concept­teksten eerst door enkele studenten en een onderwijskundige te laten lezen voordat ze in de onderwijssituatie worden gebruikt.

Studenten . In het plaatselijke cafe 'De loburg' spreken we's avonds met Menno Kamminga. Menno zit in de richtingsonderwijscommissie van

7

Page 8: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

agragrische economie (te vergelijken met onze onderwijscommissie), hij studeerde vol­gens het ISS en is nu studentassistent bij de vakgroep Staathuishoudkunde. Gevraagd naar zijn mening over het systeem slelt hij re- . soluut : 'Ik vind het een heel goed systeem . Het heeft aileen een grool nodeel : als je de toetsen niet hoolt dan ben je goed zuur. Don moet je no­melijk het exomen goon doen en dot is heel erg zwoar . Dot ligt voornamelijk oon de hoe­veelheid stof. Vorig joar heb ik met nog een studentossistent hel exomen opgesteld en dot deden we oan de hand van de toetsboekjes woardoor het examen een goede ofspiege­ling werd von de bestudeerde slof. Maar de stof is zo' n grote hoeveelheid om ineens te doen dot het onhoolbaar is. Het systeem schept dus wei verplichtingen. Doar stool echter als groot voordeel tegenover dot de meeste studenten via de toelsen slogen. In het vorige trimesler heeft 90% het vok via de toetsen gehoold .'

Menno wijst er op, mede oon de hand von.re­cente evoluoliecijfers die hij meegenomen heeft, dOl de meeste studenlen ongeveer de tijd aon hel programma bested en die ze moe­ten besteden moor dot het prgrommo vee I zwoorde~ wordt ervaren omdot men er constant mee bezig is. De cijfers slellen dot 93% von de studenten zich oon de planning heeft gehouden maar volgens Menno geven deze cijfers een enigszins geflatteerd beeld

vervolg van pagina 5

welenschoppelijk personeel. Ze werken hier enige tijd om don olsnog legen een hoger so­loris hel bedrijfsleven in te goon.' In leuven is de situatie niet veel beler. Kristof Dekonicnk : 'Wot de ossistenlen belreft is de salariering een enor;n probleem . De proffen smeken de goede studenten om oon de uni­versiteille bliiven, maar die kunnen in de on­dernemingen veel en veel meer verdienen . En omdot de o ssi stenlen zo slecht beloald worden , weet iedereen dot die er wei zitten niet de besten ziin. Dot zijn degene die geen goede job gevonden hebben.'

Kotstudent 'Tsia, de noom, de Irodities, m' n fomilie stu­deerde en sludeerl in leuven, m'n ouders hechten nog oon hel woord kotholiek, de specioli sotiemogelijkheden en het sociole ospecl .' Bekoorlijk glimlochend moliveert lulgarl von lierde hoar keuze voor de leu­vense universite it. Trodilie en de oantrek­kingskrochl von leuven ols universileitsslod, dOl waren de Iwee punten die we steeds wee r Ie horen kregen, wonneer we aon stu­denlen vroegen woarom ze in leuven ziin goon studeren . leuven met z'n tweeendertig cafes rond de oude markt wordt door iedere i6nge Belg, die wil goon studeren, geosso­cieerd met bier en gezelligheid. Studeren in leuven kon ook inderdood heelleuk zijn, of-

. schoon niet iedereen tegen de niet of 10 len de stroom leut beslond is.

8

omdot je min of meer gedwongen bent het schema oon te houden vonwege de stok och­ter de deur: het exomen . Maar hij vindt de voordelen opwegen tegen de nodelen. De meeste klachlen die von de studenten komen hebben betrekking op de vragen en de toets­boekjes. Menno stell dot dOl onofhonkelijk is von het systeem . ' Je krijgt er wei veel meer doorheen mel dit systeem. Hel is ook niet de bedoeling dot je olles leert maar dot je olles leest. Zo kom je best wei ver en soms ook heel diep moor ik vraog me of of je er wei zoveel von onthoudt.' Hij is hel met ons eens dot dit laotste ook voor normole overwijsvormen geldt. We goon met Menno een discussie aon over hel legenstrijdige karokter von het ISS­sysleem. Enerzijds heel hel een individueel systeem te zijn moor in feite blijkt de hele stu­dieplonning gedicteerd te worden door de vokgroep . Het individuele systeem geeft je ols student minder vrijheid . Menno wijst in eerste inston tie op de vele keuzemogelijkhe­den die je als student hebt betreffende de momenten wanneer je studeert en wonneer je een toets oflegt. Wonneer we echter twee extreme voorbeelden goon gebruiken don komt het verschil met het oude systeem preg­nant boven. Wonneer je vier vakken tegelijk via ISS zou lopen don zit ie zodon ig in de voorgeschreven planning dOl de enige keuze die ie 015 student kunt maken is of ie's och-

Voor Gent kiezen hoofdzokelijk sludenten, die in de buurt von Gent wonen en de ploots doardoor snel en gemokkelijk kunnen berei ­ken. Hierdoor vind je in Gent in vergelijking met leuven minder 'kotstudenten' , wot ge­volgen heeft voor het studen lenleven . Want 01 hebben in Gent de studenten min of meer hun eigen stodsdeel, het studentenleven is er m inder bruisend don in leuven . Dirk von den Berghe : ' De meeste Gentse studen ten goon op zoterdogovond ergens wot drinken met hun lief, maar door blijft het wei bij .' De studenten - dit tot slot - die in Gent wei op komers goon wonen, kunnen kiezen uit prive-komers, 01 don niet met een ' kot­madam', en studentenhuizen von de univer­siteit, een voor jongens, een voor meisjes en een voor getrouwde stellen . Belgie ligt op Iwee uur rijden von Amster­dam. De werkelijke of stand is echter oon­zienlijk groter.

RM, m .m.v. Jasper von Vuuren

tends of ' s avonds werkt. Met het oude systeem kon ie nog wei eens liidens de colle­geperioden een week naar Porijs. We ziin het mel Menno eens dot het niet bij de doelstel­lingen von het studieprogrammo hoort om ruimte te moken voor een weekje Pari is.

Thuis Is hel ISS-systeem iets voor onze faculteit? Wii den ken van weI. Volgens ons leent de prope­deusestof von micro, macro en bedriifs zich voor behondeling via een ISS-systeem mits er gelegenheid wordt geboden voor conlocten von studenten onderling; bijvoorbeeld via groepsopdrochten. De olgemene inleiding

. zou een mooi proefkoniin kunnen zijn . Daar stool echter tegenover dot een von de voorwoarden voor een gesloogde invoering von ISS de totale occeptolie door de stof is. Door zijn wij wot pessimistisch over . De in-

. druk bestaat dot de docenten hier zich veel minder oprecht interesseren en verdiepen in de didactische konten von hun vok don in Wo­geningen . Voorlopig weten we geen bewijs voor het tegendeel.

EB, MM

Redacteuren

gevraagd

In het studiejaar '85/'86 zul len enige redacteuren de redactie verla ten. Daarom vraagt Rostra bij deze wie zin heeft om hun plaats in te nemen en zin heeft in het schrijven in en het 'lay-outen 'van ons blad. AIsje mocht voelen voor het redacteurschap of meer informatie wilt hebben, kun je altijd langs komen op de burelen (kr 2386). Is daar niemand aanwezig, dan kun je een briefje achterlaten in ons postvak bij de portier, of bellen met Marcel Michelson (020 -25 26 37) of Ruurd Mulder (02209 - 18 18).

Page 9: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Fascinerende elementen in Japans economische geschiedenis

Op woensdag 8 mei opende het Supplement 'Mens en Bedrijf' von NRC-Handelsblad met een artikel onder de litel 'De valse glimlach von Japan'. Hierin worden de werkelijke be­doelingen von de Japanse industrie nu eens duidelijk gemaakt. Aanleiding was de publi­katie von een Philips-rapport. In deze studie wordt het succesvo"e scenario geschetst, waarmee Japan tot nu toe de Amerikaanse consumenten elektronika de nek om wist te draaien. Deze strategie kwam erop neer, dot eerst goedkoop onderdelen van constante, uitstekende kwaliteit werden geleverd; ver­volgens hoogwaardige subsystemen en tenslotte produceerden de Janpanners het gehele apparaat. Met het verdwijnen von de produktie zal ook de technologische kennis uit het Westen verdwijnen, met als gevolg, dot de afhankelijkheid von Japan steeds in­tensiever zal zijn . Uit het bovenstaande bli jkt hoezeer het beeld van de Japanners, dot in de joren vijftig nog werd beheersd door het stereotype van knu"ige namakers, thans ver­anderd is. Europeanen en Amerikanen heb­ben 01 lang geen aanleiding meer zich supe­rieur tegenover Japan te voelen . Een verkla­ring te vinden v~~r Japans succesvo"e eco­nomische moderniseringin de tweede helft von de negentiende eeuw, het debacle von de tweede wereldoorlog en de sne"e weder­opbouw fascineert de wetenschappelijke wereld nog steeds, n iet in het minst die von Japan zelf. Nergens floreert de historische wetenschap zozeer als in Japan .

Het traditionele beeld Traditioneel wordt de Japanse geschiedenis in westerse opvattingen in twee perioden in­gedeeld, waarin het jaor van de restaurtie van het keizerschap, 1868, als cesuur fun­geert. Gedurende het eerste - nog feodale -tijdperk dot in 1640 begint, slaagt de Tokuga­wa familie erin hoar macht tot in de negen­tiende eeuw te consolideren . De bedreiging vanuit het buitenland wordt geneutraliseerd door aileen de Ho"anders vant'het schierei­land met mondjes moat toegang tot het land te verschaffen . In het binnenland wordt de adel verplicht jaarlijks zijn aanhankelijkheid in Edo, het latere Tokio, aan de Shogun te ko­men betuigen . De binnenlandse stabiliteit maaktede funktie van de trad itionele militai­ren , de samourai, inhoudsloos. Het keizer­schap is tot een ceremonie gereduceerd . De tweede peri:)de, die begint met het afschaf­fen van het shogunaat en het herstel van de keizerlijke waardigheid, kenmerkt zich door een sne"e industrialisatie op basis van westerse technologie, terwijl de superieur geachte Japanse waarden behouden ble­yen . Het eerste succes blijkt in 1894, wanneer China een land dot niet het Japanse voor­beeld wenste te volgen - met de bekende consequenties - wordt verslagen . Achteraf gezien varmde dit het beg in van een reeks in-

ternationale conflicten, waaruit Japan tel­kens als overwinnaar te voorschijn kwam, totdat de Amerikanen te sterk bleken. In het binnenland evolueert de toch 01 zwakke de­mocratische structuur tot een fascistische dic­tatuur. De economische groei is voor de peri ­ode 1870-1970 zeker spectaculair te noemen. Volgens Maddison bedroeg de samengestel­de groeivoet van de produktie per hoofd van de bevolking voor de belangrijkste ontwik­kelde landen in de periode 1820-1970gemid­deld 1.6; Japan scoorde 1.8. In de naoorfogse periode goat de ontwikkeling van Japan ze­ker tweemaal zo snel als in de overige ont­wikkelde landen.2

Blldrage van het recente onden:oek Het recente onderzoek heeft aangetoond, dot Japan in 1868 goed toegerust was om de economische modernisering ter hand te ne­men . Het beeld als zou het land gedurende het Tokugawa shogunaat in een rig ide feo­daal keurslijf gevangen hebben gezeten zon­der de geringste ontwikkelingsmogelijkhe­den, is volledig achterhaald. Dankzij de aan­dacht voor onderwijs en vorming was het ni­veau van het menselijke kapitaal hoog . Als gevolg van de jaarfijkse Edo-gang, was deze stad uitgegroeid tot een omvang van een mil­joen inwoners en zij was niet de enige. Urba­nisatie veronderstelt arbeidsdeling en een klasse van kooplieden . Ook in de landbouw deden zich vernieuwingen v~~r . In de acht­tiende eeuw nomen bovendien de contacten met het Westen weer toe, zodat ontwikkelin­gen in de Europese wetenschap en techniek niet geheel onbekend waren . De stelling, dot Japan een van de weinige landen is, dot erin geslaagd is vanuit een laag ontwikkelingsni­veau volgens Westerse lijnen te industrialise­ren moet dan ook herzien worden. Net als in Engeland in de achttiende eeuw, waren ook in Japan de voorwaarden gunstig. 3

De ontwikkeling in Japan tussen 1868en 1941 is bovendien niet de continue succes-story welke vaak gesuggereerd wordt. Weliswaar is de Economische Revolutie op de lange ter­mijn gezien geslaagd, maar deze yond ech­ter plaats binnen het traditionele sociaal cul­turele kader, waarin voor individuele eman­cipatie geen plaats was. Misschien is het suc­ces van de economische modernisatie nog wei het best te verklaren uit het feit, dot het niet de overheid was die het proces gene­reerde en ook niet de burgerij volgens hoar eigen dynamiek. De concentratie van finan­ciele, economische en sociale macht bij de Zaibatshu verschafte een unieke mogelijk­heiD de bureaucratische rigiditeit van een re­volutie van boven of en het ongecoordineer­de karakter van een revolutie vanuit de basis te vermijden . Uiteindelijk moest voor deze concentratie ook een prijs betaald worden. Toen in de jaren dertig de Japanse democra-

tie naar een militaire dictatuur evolueerde, werd deze aileen nog maar versterkt door de aanwezigheid van de Zaibathsu's. Deze one­venwichtigheid tussen economische ontwik­keling en politieke democratie heeft er vol­gens de alweer wat verouderde studie van Barrington Moore zeker toe bijgedragen, dot voortdurend expansionisme onvermijdelijk werd, zelfs toen dit tot een conflikt met de V.S. leidde.4 De kern van de Arnerikaanse politiek no WO " bestond er dan ook uit de economische- en politieke democratie in de Japanse samenleving te verankeren.

Economlsch herstel na WO II No het drama van de tweede wereldoorfog heeft Japan zich, evenals de andere veri ie­zer Duitsland, snel kunnen herste"en. In 1946 was het niveau van het B.N .P. gekelderd tot dot van 1917/ 1918. In 1953 werd het vooroor­logse peil alweer bereikt. De richting van het economisch herstel zowel 015 het herstel zelf werden in belangrijke mate bepaald door ac­t(;ele politieke gebeurtenissen zoals de ver­slechtering vari de verhouding met de oude bondgenoot uit de oorlog, de Soviet Unie, de communistische revolutie in China en ook de historische lessen van Versailles. Binnen­landse hervormingen zouden een herhaling van de vooroorfogse aggressie kunnen voor­komen . Dan bestond er ok geen aanleiding Japan niet in het internationale economische verkeer op te nemen. Bovendien konden de Amerikanen niet ' tot in lengte van dagen doorgaan het tekort op de lopende rekening ,van Japan te financieren . Het economische herstel moest dus in eerste aanleg van het herstel van de export komen, gecombineerd met een strikte monetaire politiek, ongeacht de sociale prijs die dit voor de Japanse bevol­king met zich mee zou brengen. Het econo­mische herstel werd in belangrijke mate ge­leid door een instituut, dot onopgemerkt door de Amerikanen in 1949 door de Japanners zelf werd gevormd, n. r. het MITI, het ministe­rie van Internationale Handel en Industrie. Dit instituut is ontstaan uit de Board of Trade, in 1945 opgericht om de leveringen van de bezettingsmacht te begeleiden, en het oude ministerie van munitie .5

vervolg op pagina 11

Open podium De laatste keer voor de vacantie wordt 'Open podium' gevuld door drs R. van der Voort. Mo­menteel vormt hij na het emeritaat van profes­sor Van Stuyvenberg samen met kandidaats­assistent Loan Son de vakgroep Econom;. sche geschiedenis.

9

Page 10: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Een viiftig-urige werkweek, II In deel twee uit onze serie gesprekken met net afgestudeerde economen ko­men de algemene economen aan bod. We waren dit maal op bezoek bij de Inspectie der Rijksfinancien, beleidsadviesorgaan van het miflisterie, dot ze­telt in de Hofstad tegenover het zo nu en dan druk bevolkte Malieveld. Hier spraken we met Klaas Kosters en Jan Prins. Een kort verslag.

Twee jaar geleden begon Klaas Kosters aan zijn loopbaan bij de overheid. Hiervoor had hij er al negen jaar studie in Tilburg opzillen, waar hij afstudeerde in de macro-economie met als specialisatievakken Openbare Finan­cien en Macro-economie. Een soortgelijk stu­dieverleden heeft Jan Prins. Na achteneen­half jaar beeindigde hij zijn studie aan de Er­asmusuniversiteit en trad hij bij de Inspectie der Rijksfinancien in dienst, waar hij nu zo'n veertien maanden werkzaam is. Hij studeer­de of in de staatkundig-economische rich­ting, wat inhoudt met betrekking tot het eco­nomisch gedeelte, macro-economie en con­junctuurpolitiek met als keuzevak onder meer Openbare Financien. Op dit moment zijn beiden werkzaam als be­leidsinspecteur, wat inhoudt het cijfermatig bijhouden van de begrotingsvoorbereiding en -uitvoering, de inhoudelijke toetsing van het departementale beleid en het adviseren van de Minister van Financien. Kosters doet dit bij de sectie Verkeer en Waterstaat (V. en W.), Prins bij Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Kosters: 'Dot betekent in geval van de Voor­jaarsnota, waar we nu mee bezig zijn, dat ik het cijfermatig gedeelte voor wat betreft het departement V. en W. bijhoud en aile be­leidsinhoudelijke aspecten coordineer bin­nen de sectie als er vragen over zijn. En dat vervolgens weer aankaart in overleg met het departement. En dot doe ik ook bij de Miljoe­nennota en de Februarinota'.

Zwemmen in het diepe Van een beginnend econoom wordt ver­wacht dat hij 01 snel in staat is zelfstandig te werken. Er is dan ook maar een korte inwerk­periode. Kosters: 'De eerste dog dot je hier komt is er een algemeen rondje. Je wordt door Voorlichting de hele ochtend meegeno­men, krijgt inleidende verhalen van mensen van Personeel en er wordt iets vertelt over je rechtspositip.. Je ziet dan ook iedere eerste van de maand een he Ie bos mensen door het gebouw lopen. Maar daarna is het vrij snel zwemmen in het diepe, dat brengt het zelfstandige karakter van het werk ook met zich mee. Je wordt wei begeleid en als je pro­blemen hebt kun je er wei een antwoord op krijgen, maar in eerste instanlie wordt er van je verwacht dat je er zelf over nadenkt. Ik had het gel uk dat mijn voorganger nog een maand op dezelfde sectie zat, waardoor ik een maand lang met hem heb kunnen mee­lopen' .

10

'Toch ging de overgang van studie naar werk best snel. Je vindt het leuk, je bent gemoti­veerd, dus je brengt het gewoon op. Je hebt . ook al snel een veel geregelder leven. Je bent hier hoe dan ook een aantal uren per dag aanwezig, iets dat je in je studietijd wal meer in eigen had had, om het vriendelijk uit te drukken'.

'Wei heb je in het begin al je aandacht nodig om je het werk eigen te maken. Als je hier de eerste paar dagen komt, heb je het gevoel dot je aan het begin van een berg staat en dat je volstrekt het overzicht kwijt bent. Maar op een gegeven moment heb je het idee, nou' sta ik op het topje, nu kan ik het overzien. En tot dat moment heb je, als je 's avonds thuis­komt, nog weleens het gevoel dat je afge­brand benten heb je niet zoveel zin om ande­re dingen te doen'.

Gisteren klaar Het karakter van de functie van Kosters en Prins brengt een hoge piekbelasting met zich mee. Alles moet gebeuren op korte termijn, waarbij het vaak zo is dat andere de parte­menten Financien pas zo laat mogelijk in­schakelen . Prins: 'En dat betekent dat het altijd snel moet Het moet gisteren klaar zijn. Het gebeurt dan ook vaak dat je om half zes naar huis wilt en dan wordt er gebeld en kun je je jasje weer uittrekken en aan de slag . Oat komt omdal je dicht tegen het politieke besluitvormingsblok aanzit'. Kosters: 'Ik heb ook geconstateerd,

v.l,n.f. Jan Prln. an Kl ... I<o.ta,.

dat als je een aantal malen je werk hier bij wijze van spreken een maand zou laten lig­gen, je het niet meer hoeft te doen. Want dan is het niet meer actueel. Oat werkt ook heel afwisselend en heel prellig en weinig bu­reaucratisch ook'. Prins: 'Je weet bijna nooit wat je de volgend~ dag gaat doen. Je loopt hier beslist niet het risico om in te slapen, dat kun je wei vergeten . Ais je ons vergelijkt met andere departementen schrijven we ook weinig, in ieder geval geen dikke rapporten . Oat doet het departement weI. Negentig pro­cent van ons schrijfwerk is korte adviesnota's aan de Minister en de Directeur-Generaal.

Overrulen De inspecterende positie van Finacien ten op­zichte van de andere departementen .brengt met zich mee dat het onderling overleg nogal eens uitloopt op een kat en muisspelletje. Hiervan zijn vooral de nog onervaren nieu­wei ingen het slachtoffer. Reden voor Kosters om een cursus vergadertechniek Ie willen volgen. Kosters: 'We hebben een beetje een Januskop naar buiten uit. Je merkt dan ook heel vaak dat ze je proberen te overrulen. Om een voorbeeld te noemen, het gebeurt weleens dat je als Financien-man op een ver­gadering komt waar een onderwerp aan de orde komt, waarvan ze al weten dat je er pro­blemen mee zult hebben, dat ze er met tien man zillen en dat jij er als enige van Finan­cien zit. En vervolgens proberen ze je op al­lerlei terreinen onderuit te halen. En dan zit je

I I

Page 11: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

daar met tien specialisten die van hun be­leidsterrein alles weten , terwijl jij als financien-man aileen maar een globale in­valshoek hebt' . 'Wat ik ook meemaak, is dat je in een verga­dering een afspraak maakt, waarvan je denkt, die is duidelijk, maar als je dan het verslag leest vind je die afspraak niet terug . Maar naar verloop van tijd overkomt je dat niet meer, je maakt jezelf die trues wei eigen' .

Tweehonderdviiftlg sollicitanten Hoe goed je in staat bent om jezelf in derge­lijke situaties te handhaven is dan ook een criterium in de sollicitatieprocedure. Prins: 'Toen ik hier binnenkwam waren net de amb­tenaren aan het staken. En de eerste vroag die aan mij gesteld werd, was 'Wat vind je van die staking' . En nou is, denk ik, het ant­woorden op zich niet zo belangrijk. Je wordt erop gescreend of je je werk kunt doen voor elke minister, van welke politieke kleur dan ook. Dus wat je ook zegt, de volgende vraag is : 'Waarom?'. Het is een spel van hoe bear­gumenteer je je en hoe lang kun je je staande houden . Hoever kan men prikken voordat je met een mond vol tanden staat' . De sollicitatieprocedure bestaat uit drie ron­den. In de eerste ronde schift personeelsza­ken de sollicitatiebrieven die als reactie op de zojuist geplaatste advertentie zijn binnen­gekomen. Vervolgens heb je eel) paar ge­sprekken op de inspectie zelf en tenslolle is een een psychologische .test van de R. P. D. (Rijkspsychologische Dienst) . Prins: ' In mijn geval waren er tweehonderd­vijftig sollicitanten die een brief hadden in-

vervolg van pagina 9

Het MITI moet dan ook als een typisch Japan­se instelling worden beschouwd die in staat is een algemeen aanvaarde industriele politiek te voeren . In de bevordering van de export is het MITI buitengewoon goed geslaagd : het volume van de uitvoer nam tussen 1959 en 1979 met een factor dertig toe, hetgeen door geen ander ontwikkeld land werd geeve­naard . 6Toch moet het be lang van de buiten­landse handel voor de Japanse economie niet overdreven worden. In de periode 1953-1972 bedroeg de export gemiddeld 11 .3%, en de import 10.2% van hetB.N .P,:/

Bij aile bewondering voor de economische prestaties van Japan na de tweede wereld­oorlog, mag niet uit het oog worden veri oren dat dit gepaard is gegaan met een forse on­gelijkheid binnen de beroepsbevolking . Een klein gedeelte, de elite arbeiders, werkt bij enkele grote bedrijven, heeft een baan voor het leven, en geniet socia Ie voorzieningen . Vakbonden zijn aileen voor deze groep ac­tief. De overige loontrekkers krijgen geen

gestuurd van wie er vijftig zijn uitgenodigd voor een gesprek van ongeveer een uur bij de Centrale Directie Personeel. Van die vijftig I

zijn er vijfentwintig doorgestuurd naar de af­deling voor de tweede ronde. Voor drie an­dere gesprekken van ongeveer drie maal drie kwartier, direct achter elkaar. Eerst met een hoofdinspecteur, dan met een aantal medewerkers van een willekeurige sectie en vervolgens met de directeur van de inspectie . Dan heb je dus twee uur achter de rug . En daarna bleven er nog tien over. En dan mag je naar de R. P. D. v~~r de psychologische test, die is verplicht. En als je daar doorheen bent, gaan ze vergelijken. Hoeveel mensen heb­ben we nodig en wat is er op dit moment in de aanbieding. En dan krijg je al dan niet een aanbod. Maar als je een slechte test maakt, dan kun je het vergeten . Je hebt namelijk bij de test drie beoordelingen. Dat zijn zonder enig risico' , 'met risico' en 'risico niette bepa­len'. Nou je moet 'zonder enig risico' heb­ben, anders nemen ze het risico niet' .

Open bare Flnancien Onontbeerlijk voor een beleidsinspecteur is kennis van Openbare Financien . Prins: 'Ik be­schouw het hier weleensalsOpenbare Finan­cien in de Praktijk. Een deel van de theorie gebruik je wei niet, maar met het verhaal over het financieringstekort, daar krijg je nu direct mee te maken . Je bent betrokken bij het beleid het financieringstekort te verklei­nen .' 'Sommige nota's lopen ook door elkaar. En dan moet je goed oplellen dat je nog precies weet of je nu met een uitvoering van een be­groting bezig bent (de Voorjaarsnota) of met

vaste boan, zijn vaak in dienst van kleine be­drijfjes, die d .m.v. een systeem van subcon­tracting volledig van de grote bedrijven af­hankelijk zijn . Schommelingen in de con­junctuur worden juist op deze groep afge­wenteld. Hoe de spanning tussen het overge­leverde geestelijke erfgoed en de mod erne tijd, tussen individuele vrijheid en de onvoor­waqrdelijke trouw aan een symbool tot bizar­re situaties kan leiden, is in het artikel van Loan Son dUidelijk geworden.

De Japanse geschiedenis blijft fascineren. Ook hier is een vergelijking met Duitsland op zijn plaats. Historici die eenmaal gegrepen zijn door het Duitse drama, zoals zich dat sinds de Iweede helft van de negenliende eeuw heeft voltrokken, komen hier nooit meer van los. In verband met Japan gaat dil ook op. De meest cynische les, welke men uit de recente geschiedenis van beide landen kan trekken, is misschien wei, dat op de lan­ge duur, hel voordelig is geweest de oorlog

een voorbereiding (begroting 1986). Van­daar dat die kennis van Openbare Financien en ook cijfermatige onderlegdheid zo be­langrijk zijn'. Kosters : 'Daaarbij komt maco­econom ie van pas, want daar leer je omgaan met cijfers . In zo'n Voorjaarsnota staan bij­voorbeeld doorwerkingen, mutaties die zich pas in latere jaren doen gelden. Dan moet je een strikt onderscheid maken en naar het de­partement toe om te vragen of er rekening is gehouden met de doorwerkingen in de nieu­we begrotingsvoorstellen . Doe je dat niet, dan zegt het departement: 'Pik in, het is win­ter".

Toekomstplannen Hoewel zowel Kosters als Prins het op dit mo­ment bij de inspectie goed blijkt te bevallen en ze voorlopig nog willen blijven zillen, is hun hoop toch gevestigd op de toekomsl. Zo komt het weleens voor dat mensen van de in­spectie weggekocht worden door 'de tegen­partij', een departemenl. Kosters : 'Ik hoop dat op een gegeven moment het tijdstip daar is om te zeggen, het is tijd om weg te gaan. Het punt is als je bij Financien werkt, dan 'werk je in het hoi van de leeuw, zoals dat heel. Dus je hebt heel wat informatie en heel wat contacten, je krijgt een bepaalde waarde v~~r een departement. Niet zozeer met het idee dat ze nu dingen erdoorheen kunnen jassen, die ze anders tegengehouden zien, maar wei het idee dat jij precies weet hoe het erbij de inspectie aan toe gaat. En dat kan uit tactische overwegingen een groot voordeel zijn' .

RM,MK

van de Amerikanen Ie ver·liezen . Een oorlog legen de Amerikanen moet nu eenmaal ver­loren worden. Dankzij het beleid van de overwinnaar immers, konden beide landen zich herstellen . Een les, die Vielnam niet wenste Ie trekken .

. Roel v .d . Voort, economische gesch iedenis

1. Oil is he l lweede arlikel, dal n.a .v. van een paperver­vangende werkgroep, doar de vakgroep econamische ge­schiedenis onlangs georganiseerd, verschijnl. Hel eersle werd in Roslro nr. 121 door loon Son, kandidaalsa ssislenl gepubliceerd. 2. A. Maddison, Onlwikkelingsfasen van hel kapilalisme, Utrechl 1982, biz. 67. A Bollho, Japan, An economic sur­vey, Oxfo rd 1975, biz. 9 . Kazushi Ohkawa en Henry Rosor­ky, Japanese Economic growlh, Sianford 1973, biz. 25. 3. G.c. Allen, A shorl Economic Hislory of Modern Japan, londen , 1972, hoofdsluk L 4. B. Moore, Social Origins of Diclalorship and Democracy, Landen 1973, hoofdsluk V. 5. eh. Jonhson, Mili and Ihe Japanese Miracle, Sianford 1982, biz . 191 . 6. Maddison, a.w., biz. 328. 7. Bollho, a.w. biz. 140.

11

Page 12: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

INETOETEN XANDERVANRINKHUYZEN

VAN PEAT MARWICK NEDERLAND KIJKEN ZELDEN IV., MAAR

HEDDEN DES TEMEERVISIE OP GEAUTOMATISEERDE

CON'!'ROLETECHNIEKEN. De personal computer van Ine Toet (32) en

Xander van Rinkhuyzen (31) haalt beduidend hogere kijkcijfers dan hun eigen t.v.-toestel. Geen wonder, want ook op hun vakgebied staat de tijd niet stil. Willen zij dus hun voorsprong behouden, dan is specialisatie in toekomstgerichte controletechnieken op z'n minst vereist.

Wat dat betreft hebben Ine en Xander er geen moment spijt van, dat zij enkele jaren geleden voor een carriere bij Peat Marwick Nederland hebben gekozen. Beiden behandelen dan ook reeds een klantenpakket van formaat.

Hetgeen niet aileen hoge eisen stelt aan hun vak­bekwaamheid, maar tevens aan hun inzicht in de complexe structuren van het hedendaagse bedrijfsleven. Kortom, mochten Ine en Xander menig avondje t.v. rnislopen, praktijkervaring zeker niet.

Wij vertellen u dit ailemaal omdat wij graag op korte termijn kennis willen maken metjonge HEAO'ers en bedrijfseconomen, die een snelle carriere in de accountancy ambieren en binnen 3, hooguit 4 jaar hun kwalificatie tot register-accountant behalen.

Peat Marwick Nederland is een ambitieuze accountants maatschap met vestigingen in Amsterdam, Arnhem en Den Haag en maakt deel uit van een wereld­wijde organisatie.

De groei van onze firma danken wij in hoge mate aan 190 zeer gemotiveerde medewerkers die zich stuk voor stuk inzetten om van Peat Marwick Nederland een succes te maken. Daar stellen wij nogal wat tegenover.

Wij hebben bijvoorbeeld een zowel internationale als N ederlandse klantenkring, die een zeer geavanceerde

PEAT MARWICK NEDERLAND

dienstverlening vereist. Voor u betekent dat ruime mogelijkheden om

zich veelzijdig te bekwamen. Vooral in geautomatiseerde controletechnieken, waaronder klantgerichte software­pakketten die hun tijd ver vooruit zijn.

Peat Marwick Nederland biedt vanzelfsprekend zeer goede arbeidsvoorwaarden waaronder een salaris dat ruimschoots met elk ander aanbod kan wedijveren. En - naast de gebruikelijke interne opleidingen - een zorgvuldige carrierebegeleiding vanaf de start.

Het zal duidelijk zijn, dat de ambitieuzen onder u bij de realisatie van hun toekomstplannen op onze volledige ondersteuning kunnen rekenen. Wie dus een uitdaging op hoog niveau verkiest boven de gezapigheid van een voorspelbare loopbaan maakt daar nu meteen werk van. Bel voor een afspraak en vraag naar mevrouw G. Bots. Tel. (070)-47 2511 .

Peat Marwick Nederland, een maatschap van register-accountants en organisatie-adviseurs, verleent diensten op het gebied van accountancy, bedrijfs­organisatie en aanverwante terreinen.

Peat Marwick Nederland maakt deel uit van Peat Marwick International. Met 28.000 medewerkers en ruim 300 vestigingen in 94 land en is Peat Marwick International een van de meest toonaangevende organisaties op haar gebied.

Peat Marwick Nederland biedt medewerkers een professioneel werkklimaat, een gedegen loopbaan­begeleiding, goede salarissen en secundaire voor­zieningen.

Laan van N ieuw Oost Indie 127, 2593 BM Den Haag; Herengracht 566, 1017 CH Amsterdam;

Eusebiusbuitensingel3, 6828 HS Arnhem.

Accountants

't ;

! "-/ i

! ,

Page 13: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Viif ioor later Lessen trekken uit een studiereis Bij de leerstoel Economie van de Centraal Geleide Volkhuishoudingen (ECGV) is het al een aantal jaren de gewoonte dat er een papervervangende werkgroep wordt georganiseerd . Voor tien vrijwillige studenten was daar dit jaar een studiereis naar Polen aan verbonden en daar was het de meeste deelnemers zeker niet op de laatste plaats om te doen geweest. Via twee se­minars met Nederlandse- en Pool'se studenten konden praktijk en theorie van elkaars economie vanuit twee geheel verschillende perspectieven nader bestudeerd worden.

Papervervangende werkgroepen Bij een aantal vakgroepen is het gebruikelijk dot er papervervangende werkgroepen wor­den georganiseerd om het schrijven van een paper te stimuleren. De doelstellingen van zo' n werkgroep zijn dezelfde als die door de faculteit in de studiegids worden omschre­yen . Pieter Boot en Ruud Knaack van de vak­groep micro-economie presenteerde v~~r ECGV dit jaar twee mogelijkheden. Men kon een paper schrijven over een deelonderwerp van de economie van 6f de Sovjet-Unie 6f Po­len. Aan de laatste mogelijkheid zat een stu­diereis verbonden, maar voordat het zover was moest er nog wei het een en onder ge­beuren. Vanaf februari begon de werkgroep de zelfstandig geschreven papers over de Pool­se economie in tien zittingen afzonderlijk te behandelen. Hierbij werd gebruik gemaakt van het systeem van opponenlen, waarbij van levoren per werksluk twee deelnemers aangewezen worden die in eersle instantie een paper van commentaar en/ of kritiek moelen voorzien. Pieler Boot en Ruud Knaack waren de spelleiders van een vaak zeer leer­zame discussie over een van de deelonder­werpen van de Pooise economie. Steeds meer bleken er overeenkomsten tussen de verschillende deelonderwerpen aanwezig Ie zijn en geraakte elke afzonderlijke student meer betrokken bij de werkgroep. Voor de eerste-jaars studenten economie lijkt ons zo'n kleine werkgroep, met een daaraan eventueel verbonden studiereis, een goede stimulans om de studie mee Ie beginnen. Hel volt don ook aileen moor te belreuren dot dit systeem niet in een eerdere studiefose in gro­tere male en bij meer vokgroepen toepge­past wordt.

Nederlands-Poolse seminars Nodot aile papers in aangepaste vorm en ver­taald in het engels noar Polen opgestuurd waren en wij de Pooise papers tot onze be­schikking hadden, konden de seminars be­ginnen. De seminars (in maart te Valkenburg en in mei te Gdansk) stonden in het teken van de economische integratie tussen de EEG en de CMEA (Council for Mutual Economic As­sistance in staatssocialistische landen, ook wei bekend als de Comecon). Vele verwante onderwerpen zoalsde landbouw, investerin­gen, de 'tweede economie', hervormingen, Oost-West-handel en arbeidsverhoudingen

14

kwamen via workshops, lezingen en in de bar ter sprake. Over hetalgemeen werden de workshops als boeiender ervaren dan de lec­tures. In de workshops kwamen namelijk vaak heftigere discusies tot stand en bleek de onderlinge verdeeldheid onder de Pooise studenten des te meer. Een duidelijk verschil tussen Poolse- en Ne­derlandse studenten vormde de hierarch i­sche structuur en de planning waarbinnen de discussies plaatsvonden. Het leninistische principe dot de besluitvorming binnen een bepaalde groep (economische eenheid) door een persoon genomen dient te worden, ging in de Pooise werkgroep heel goed op. Het was Dr. W. Rybowski die de orgonisatie van zijn werkgroep tot in de kleinste puntjes gepland had. Zo viel ons op dot voor elke functie (bijvoorbeeld het opdienen van de thee ti jdens een workshop of lecture) steeds dezelfde mensen moesten opdraaien en dot er no de discussies steeds nog eens onderling overrlegd moest worden. In Polen was het

opvallend'dat er duidelijk geregeld was wel­ke studenten wat deden om het ons gemak­kelijk en vooral naar de zin te maken. Dit was voor hen zeker niet altijd even gemakkelijk, want de Nederlanders zijn nu eenmaal ge­wend aan geregelde vertrektijden van het openbaar vervoer en daarop is in Polen meestal aeen piil te trekken.

Voor deze seminars bleek duidelijk een ver­schil en belangstelling tussen de universitei­ten van respectievelijk Amsterdam en Gdansk. Bij de ingang van het instituut voor buitenlandse handel aan de universiteit van Gdansk stond met grote koeieletters vermeld dot er mensen uit het Westen (en dan nog wei Nederlanders?) de Pooise economie en rela­ties tussen Comecon e~ EEG aan het bediscus­sieren waren . Ook de plaatselijke krant van Gdansk kon dit gebeuren niet onvermeld la­te n, woorbij ze Ruud Knaack moor meteen de titel professor meegoven. Toch hebben de Pooise studenten von de uni­versiteit von Gdansk die oon de AIESEC-

Page 14: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

orgonisotie verbonden zijn wei degelijk goe­de contocten met het Westen . Ons verblijf in Polen werd dan ook beeindigd met een feest in het AIESEC-kontoortje in de universiteit van Gdansk, woar de voorkeur binnen de Neder­londse groep nogal over verschilde. Tenslotte loont het zeker de moeite om met bekenden zwart geld te wisslen, maar hool het niet in je hoofd om in een Pooise bank met speculonten je horde Westerse val uta om te wissel en, want door kom je meestol bedro­gen van terug . Met bekenden wisselen ver­kleint weliswoor de winstmorge, maar biedt wei zekerheid . Zo is de zwarte koers $ 1 op 600 zloty, de ' vriendenkoers' is $ 1 op 450 zlo­ty en de officiele koers $ 1 op 150 zloty.

Berichten ult Polen Het is vijf joar geleden dot de orbeiders van de verschillende Boltische scheepswerven occoorden met de Pooise regering tekenden en de vokbond Solidoriteit werd opgericht. In geen enkel onder communistisch land heeft de kleine bureoucratische top zoveel verzet onder het volk moeten ondervinden. Toch werd de vrije vokbond met de staat van beleg op 13 december 1981 verboden. De wettelij­ke rechten van de nog steeds oonwezige octi­visten zijn oonzienlijk verslechterd, maar on­der brede logen van het volk is er nog steeds een ofkeer tegen het oonwezige systeem. Ook heeft de Kothol ieke Kerk no de moord op pater Popieluszko meer een oppositionele dan een bemiddelende rol ingenomel1. Een ideologisch principe van stootssociolisti­sche londen vormt de ofwezigheid van con­juncturele werkloosheid . Het vie l ons op dot mede door de verouderde technieken, er zo' n groot oontol arb~iders in het productie­proces ingeschokeld werd . Hierbij moet men niet vergeten dot het officiele verzuim noost de vokontie op de Leninwerf te Gdansk maar liefst ochtenveertig dogen bedroogt. Het commentoor van de personeelsfunctionoris hierop wos dan ook dot het hier voordelig wos om ziek te zijn. Ook elders bedroogt hel of we zig he ids perc en loge Iwinlig a vijf­entwinlig procent. Er is we i degelijk sproke van frictie werkloosheid. De arbeiders wisse­len zeer vook von boon, woorbij ze tussen twee fucnlies moximool drie moonden werk­loos mogen zijn, wol vook inhoudl dOl ze voor eigen rekening goon werken . Hel nolionool inkomen per hoofd van de be­volking is in de of gel open vijf joaraonzienlijk gedoold, woardoor de levensstcindoard ver­slechterde. Er wos hier geen doling von de nominole lonen, maar meer een grolere prijsstijging dan nominole inkomensslijging. Doordol in Polen de prijzen moor een geringe betekenis hebben zijn vele primoire le­vensmiddelen gerontsoeneerd . Voor vlees en brood sloan longe rijen voor de winkels, maar wal er ook geranlsoeneerd wordl, de wodka blijfl vrij . Ook de huren, openboor vervoer en verwarming zijn erg goedkoop. Looninkomens zijn dan ook niet van doorslaggevend belong. De meesle mensen hebben bijverdienslen in de vele stadsluinl­jes en tijdens de officiele werklijden wordl er voor eigen rekening gewerkt. Naast de dagelijkse organisotorische ellende is hel grootsle m'Jatschappel i jke probleem de

woningnood. De wachtlijden voor huurwo­ningen zijn lien 101 vijftien jaar en hel is dan ook niel ongebruikelijk dot een gelrouwd jong stel nog bij de ouders blijft inwonen.

Hervormingen Het economische systeem diende Ie worden aangepasl door de ondernemingen meer au­tonomie te geven binnen hel kader van de planeconomie. De voornaamsle principes hierbij zijn hel zelfbesluur, de zelffinancie­ring en de zelfslandigheid van de onderne­mingen. In het algemeen gesproken zijn geen van deze drie principes erg succesvol geweesl. Maar toch is her opmerkelijk hoe­zeer in de Pooise economie de studenten en docenten nog steeds geloof hechlen aan de principiele voordelen van vergaande hervor­mingen . Toch zijn ze er evenzeer van over­luigd dOl deze hervormingen in Polen, zeker als je ze vergelijkl mel Hongarije, wei zijn mislukt maar desondanks toch doorgezet moeten worden. Toch is er in de praktijk van de Hongaarse hervormingen in de induslrie ook niet 01 te veel lerecht gekomen, vanwe­ge de handhaving van vele oude inslituties. Zoals de Hongaarse econoom J . Kornai 01 eerder beweerde zullen er in staalssocialisli­sche landen eerst inslitutionele hervormin­gen moeten plaalsvinden voordal er een ef­fectieve politieke hervorming zou kunnen plaatsvinden. Nu is het wei zo dot indien een bedrijf in Po­len failliet gaol hel van vele inslituties hulp krijgt aangeboden: de lokale parli jorganisa­tie, de 'associatie' (een overkoepelend or­goon in een bepaalde seclor), het seclormi­nisterie die subsidies bij het ministerie van fi­nancien trachl los te krijgen en banken wor­den onder druk gezet om leningen te ver­schaffen. Maar dit betekent nog in ze geheel niet dot de bedrijven hun financiering beler zelf in de hand kunnen houden. Een bankdi­recteur uit Gdansk yond dot de banken tegen­woordig vrij vee I kredielen weigerden, waarmee hij bedoelde een vijftigtal op de duizenden aanvragen! In 1984 zijn er in de or­de van tien ondernemingen in het he Ie land failliet gegaan; in 1985 waren het er meer: in Gdansk bijvoorbeeld in januari-april twee ondernemingen. Aangezien er sleeds vaker van bovenaf in de ondernemingen wordt ingegrepen en het bu­reaucratische apparaal schrikbarend toe­neemt is veel vertrouwen in de hervormingen verloren. De enige lichtpunlen vormen de zich langzaam uilbreidende exportsector en kleine verbeleringen in de landbouw. De huidige regering is niet in staat om tegemoel te komen aan meer politieke wensen en kan ook geen hogere levensstandaard garande­ren o Bij de meeste instituties heerst er een ge­brek aan mentaliteit om daadwerkelijk radi- ' cole veranderingen in de organisatorische structuur door te voeren. Vijf jaar no de ac­coorden in de Baltische havensteden tussen regering en arbeiders verkeert de maat­schappij nog steeds in een uitzichtloze situa­tie en effectieve hervormingen van de Pooise economie blijken een illusie te zijn.

HansGo

Reqe van der linden

Micro alternatief: enkele onthullinger Een tijd lang bestond er binnen de vakgroep micro een aardige traditie sludenten in de loen nog bestaande kandidaalsfase een keu­ze mogelijkheid Ie geven in het te volgen on­derwijs . Er waren twee varianten : het Iraditio­nele programma, met het voor velen trauma­tische boek Koutsoyiannis, en een alternatief programma opgezet door studenten . Was het eersle vooral bedoeld om het analy­tisch denkvermogen van de student te ont­wikkelen, aan de hand van een parade van neo-klassieke modellen, die 'opgelost' dien­den te worden, veelal door hel uitvoeren von wiskundige kunstgrepen, hel alternatieve programma was breder en meer theoretisch von opzet. Het beoogde een opsomming Ie geven van de grote problemen, meningsver­schillen, slandpunlen en stromingen binnen het vakgebied .

Met de komst von Harlog a Is hoogleraar pri js­theorie was het echler snel gedaan met dit 01 -lernatieve programma, dit werd door hem geschrapt. Dit sluilte op aan'zienlijk verzet on­der sludenlen, een forum discussie werd ge­organiseerd en brochures werden uitgege­yen. Hartog kreeg hel moeilijk zijn program­ma erdoor lekrijgen, goedkeuring werd vooralsnog onlhouden, mede door het ver­zet. Dit was naluurlijk verve lend voor Hartog, pas gearriveerd, hij beslool daarom waler bij de wijn te doen. Volgens Harlog was er echter geen ruimle, mensen of li jd om twee onderwi jsprogram­ma's aon Ie bieden (een argument waar de discussie iedere keer weer op vast liep), maar hij zou in de hoorcolleges aondacht besteden aan elementen uit hel alternatieve program­ma, er zou een notitie waardeleer komen en, voor de echte doorzelters zou er de mogelijk­heid worden geschapen om Iwee weken van het vaste programma 'om Ie ruilen '. Op deze wijze kreeg Hartog zijn programma alsnog goedgekeurd, maar deze loch 01 ma­gere concessies bleken achleraf niets waard. Wat er namelijk in werkel ijkheid gebeurde is lamelijk onthullend: -Er kwam een nieuw boek (Gravelle en Rees), dOl niet aileen een stuk zwaarder, maar dot vanuit het oogpunt von het alternatieve pro­gramma, nog beperkter is don het boek von Koutsoyiannis. Zo komI in dit laatsle ten minste nog een lien pagina's lange kritiek op het marginalisme voor en dil boek was ook verder nog wei eens voorzien van een kriti ­sche noot, geheel afwezig in 'Gravelle en Rees'. -Studenten gingen klagen over dezwaorle van het programma, hieraan waren Hartog cs wei bereid legemoet Ie komen : het eersle wat verdween was de notitie waardeleer. -Mel het verdwijnen von deze notitie ver­dween ook de mogelijkheid om twee weken programma's in te ruilen, omdal dil laalste niet zonder het eersle zou kunnen, zoo Is on­dergetekende Ie .horen kreeg.

vervolg op pagina 22

15

Page 15: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

De ondememende student van vandaag is de Unilever manager van morgen.

Als Bedri;fseconoom Unilever is een zeer gevarieerd bedrijf

mel een sterk doorgevoerd decentralisatie­beleid. Oal geeft ruirme aan management op

bijvoorbeeld. en voor marketing zoe ken wij jonge bedrijfseconomen 101 28 jaar. Als u belang­slelling hebl voor de eerstgenoemde sector

verschillend gebied in relatief kleine werkmaatschappijen mel een grote mate van autonomie.

Bedrijven die in omvang uileenlopen van 20 101 2000 mede­werkers en naar aard Ie onderscheiden zijn in bijvoorbeeld massaproduktiebedrijven, consumer-marketingbedrijven, transPOrl­ondernemingen, researchlaboratoria, adviesbureaus, verzekerings­maalSchappijen en pensioenfondsen.

Er heerst een dynamisch, soepel ondememersklimaal, mel voor u levendig en afwisselend werk en een snel groeiende zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.

In de Fmancieel­economische sector. Veel aantrekkelijke mogelijk­

heden bij bedrijven a1s Van den Bergh ,f;) &Jurgens, Calve-De Beruwe, Unilever C Vleesgroep, Unichema Chemie, , Unimills, Norfolk Line en op het Unilever hoofdkantoor. Daarnaasl brengr hel grole aamal produklen differentiatie in problem en, werk­klimaal en beleid.

,crwachlen wij van u de bereidheid de POSI -doctorale opleiding voor regisleraccoumant Ie volgen. Wij geven hiervoor aile facilileilen.

Eigenweg Onafhankelijk van de discipline waar u will starten achten wij

een sterke persoonlijkheid voor onze bedrijfseconomen van essentieel be lang.

Een persoonlijkheid waarmee zij al in hun academische jaren uitblonken door ondernemingszin, zelfstandig denken en een brede maatschappe­lijke visie.

Zij bezitten hel vermogen tOI analyseren en her vinden van efficiente oplossingen voor aile problemen die zich voordoen. Zij zijn be reid ook in hel builenland Ie werken en beschikken over teamvaardigheid, een tlexibele geest, goede·communi­carieve eigenschappen en leiding­gevende capaciteiten.

Hel spreekl naruurlijk vanzelf dal wij zowel mannelijke a1s vrouwelijke kandidaten oproepen om te reageren.

Als bedrijfseconoom bent u volledig betrokken bij de financieIe onderbouwing en evaluatie van marketing­en verkooppIannen en adviseert u bij invesreringen. U reageert op prijs­

,.. "'&INN€r-1 H€. i" BV0(:i-Ei ~lVVEN? * DOE M,'N GE S r, MAAI-'{ 1\ <. HEn o uK M/V'\~ ~ ~enil~:tioneert elke ZES HANO~N I ..

muraties van grondsloffen en informeert

~ ::::::::::==:;::::::=================:===~ I manager in een team dat klein genoeg " is om vaardigheden snel Ie onder- .

kennen en persoonlijkheid en presraries adequaal Ie beoordelen. Direct vanaf de startfunctie kan de bedrijfs­econoom rekenen op een zorgvuldige begeleiding van zijn loopbaan, helZij bij de Interne Accountantsdienst, helZij op de bedrijfsecono­mische of de marketing- en verkoopafdeling van een werkmaat­schappij. Begeleiding vindt plaats door training-on-the-job, door

het overige martagement over de financieIe consequenties van verschillende ontwikkelingen en plannen.

Verder heef! u intensief conract mel andere afdelingen a1s inkoop, engineering, produktie. AI snellevert u een bijdrage in formulering en uirvoering van het beleid.

In Marketing Onze produklen omvatten een fors deel van hel IOrale aantal

merkarrikelen in Nederland. We noemen: Becel, Blue Band, Ola, Royco, Unox, Zwan, All, Robijn,Jif en Lux. Markl-leiders vaak, die hun weg snel vinden naar de consumenl.

De commercieIe operatie die hiervoor nodig is, wordl echler sleeds complexer. Maar daardoor ook uildagender. Derailhandel en consument volgen kririscher dan OOil onze verrichtingen. Een hoog gekwalificeerd marketing-apparaal begeleidl de produklen vanaf de fase v66r introduktie 101 en mel de consumptie.

Heefl u een commerciele achlergrond? Dan biedl een commercieIe functie aan marketing- of verkoopzijde boeiende mogelijkheden. U werkt nauw samen mel o.a. produklontwikkeling, produktie, marklonderzoek, het rec1amebureau en de bedrijfseco­nomische afdeling. . Voor de financieel­economische seklOr

cursussen en seminars, vooral gericht op de ontwikkeling van managementcapaciteilen, door een voorrdurende dialoog over ambi­ties, kansen en persoonlijke groei op korte en lange lermijn.

Oil alles om de kans van slagen zo grool mogelijk te maken en de professionele en individuele ontplooiing de aandachl Ie geven die ze verdienen. Hel lempo van functiewisselingen in de eerSle jaren is hoog en hel werk gevarieerd.

Be1angstelling? Indien u voldoel aan de hoge UniJever eisen, besraan er ruime

carriere-mogelijkheden. Heefl u interesse en beantwoordt u aan het geschetste profiel, dan willen wij graag met u kennismaken.

Richl uw sollicirariebrief mel curriculum virae voor de finan­cieel-economische sector aan de heer R- Staal en voor de marketing sector aan J.E eM. Savonije, Algemene Personeel­zaken Nederland, Sectie Management Development, Nederlandse Unilever Bedrijven B.v., Museumpark 1, 3015 CB Rotterdam. Of bel: 010-644240 of 644256. [U]J Unilever.

'n Wereld van Mogelijkheden.

Page 16: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

De mens in de kollektieve sektor

Onder deze titel sprak Prof. van Winden maandag 13 mei jongstleden zijn oratie* uit. Hierin tracht hij het overheidshandelen gedragstheoreties te fun­deren, op basis van de akties van indiv iduen. De traditionele 'public-choice'­theorie acht hij niet bevredigend, omdat hier van een te enge opvatting van het menselijk gedrag wordt uitgegaan, namelijk van het individu als 'homo­economicus' - het individu dat aileen maar zijn eigenbelang nastreeft, be­kend uit de neoklassieke mikro-ekonomie. Prof. van Winden's visie op het in­dividu in ekonomiese zin is naar eigen zeggen ge"lnspireerd op zowel de neo­klassieke 'public choice', als de marxistiese visie op het individu. Met recht zou men zijn oratie daarom 'De 'homo socio-economicus' in de kollektieve sector' kunnen noemen.

Gezien de maatschappij-struktuur waarin wij leven, de technokratie, heeft van Winden ab­soluut gelijk als hij stell dot zijn yak, openba­re financien, een van de beste uitgangspun­ten is voor een onderzoek van de maatschap­pij. Het feit dot de overheid van het gemid­delde EEG-Iand zo ' n 50% van het notionaal inkomen herverdeelt, spreekt 01 boekdelen. Voor het analyseren van de problemen woor­mee de overheid gekonfronteerd wordt en von het funktioneren van de ekonomie en voor de ontwikkeling von een levensvotbare ekonomiese politiek, is een gOl'ld begrip no­dig van de foktoren die het overheidsbeleid bepalen. De bijdrage die het vok open bore fi­nancien hieroon geleverd heeft is nog moor gering, hetgeen volgens von Winden te wij­ten is oon het ontbreken van een goedp. ge­dragstheoretiese fundering . Hij vindt dot de benoderingswijze in de openbare finoncien empiries in ploots van normatief gericht dient te zijn. Inzoverre een empirische benodering in de ekonomie mogelijk is notuurlijk, vee I ekonomiese theorieen doen wot dit betreft het ergste vrezen .

De 'homo soclo-economicus' De 'goederen' die de overheid levert, wor­den verondersteld von belong te zijn voor in­dividuen. Voor de verkrijging ervon is be'lri­vloeding van het politieke besluitvorming no­dig . Van Winden goat er duidelijk niet van uit dot de overheid uit eigen beweging het be­long von de burger dient. Dit wordt bij onze overheid inderdood steeds duidelijker zicht­boar, de neutrale staat woar ekonomen zo dol op zijn is een my the. Uitgoonde von schoarste wilen de belangen von individuen konflikteren, de intensiteit hiervon is afhon­kelijk van de mate woarin individuen belon­gen met elkaar delen. Dit kon het gevol zijn bij nuts-interdepentie, dusolsersprake isvan altrursme of jaJouzie. Het kan het gevol zijn als er kons is dot je in andermons positie te­recht komt, mobiliteit dus, b. v. kans om on­vrijwillig werkloos te worden, of om karriere te moken. Don is er de mogelijkheid dot indi­viduen in een bepoalde j::.ositie de belongen delen van individuen in een andere positie, denk bij deze multipele posities oon een werkloze die oandelen bezit. (Uiteroard af-

gezien van die werklozen die hun inkomen uitsluitend uit kapitaol verkrijgen . ) Bij de reo- · lisering van zijn be longen kon het individu pressie ontmoeten, deze kan leiden tot een zodanige be'lnvloeding van gedrog dot indi­viduen belangen met elkaar gaan delen -een duidelijk meer sociologiese benodering van het individu . StruktureJe dwang, onpersoon­lijke gedragsrestrikt ies die op de weg van in­dividuen voorkomen, kan leiden tot een zich richten naar een representatief lid von de groep waartoe men behoort, om zo beter pressie op de overheid te kunnen uitoefenen . De nutsfunkties van een individu behorende bij mobiliteit, pressie, multipele positie en de sociale positie waaroon het individu zich re­fereert, worden via een gewogen gemiddel­de, tot een komplexe nutsfunktie von deze 'homo socio-economicus'. Deze wordt geko­rakteriseerd door altrursme of jalouzie .

Het is de vroog of von Winden zich wei zo ge­mokkelijk vOn het probleem hoe de 'homo economicus' zich tot de 'homo sociologicus' verhoudt, kon ofmaken. Het nemen van een gemiddelde, gewogen of ongewogen, ver­ondersteld een grootheid die op een verhou­dingsschool gemeten wordt, wil dit gemid­delde enige betekenis hebben. Ais nut 01 meetboar is, dan hooguit op een ordinoire school, het nemen van het gemiddelde van nutsfunkties wordt don op z'n minst ' fragwur­dig'. Uitgaande van deze komplexe nutsfunktie, von nutsmoximalisotie en gegeven de onper­soonlijke gedragsrestrikties dan is - volgens befaomd neoklassiek recept - het gedrog van het individu bepaald. Bepolend voor het ge­drag is in deze visie een ruimer ge'lnterpre­teerd eigenbelang, namelijk in zoverre het direkt eigenbelang parallelloopt met dot van onderen. (AltruYsme en jolouzie worden hier verwaarloosd. )

Overheldsgedrag Van Winden goat ervon uit dot het begrip 01-gemeen belong geen zelfstondige betekenis toekomt. Het effektief belang van overheids­gedrag zal dan voor elk individu verschillend zijn . Omdat in het politieke besluitvor-

F.A.A.M. van Winden

mingsproces aileen de belangen von repre­sentatieve individuen een rol spelen , intro­duceert van Winden hiervoor een belangen­funktie, waarbij de belangen van indjviduen gereduceerd worden tot interesse in het besteedboor inkomen (het verschil tussen verdiend inkomen en heffingen). De wijze waarop dit inkomen ver/;liend wordt geeft elementaire sociole posities aon . Dot zijn: overheidssektorwerkers, partikuliere sektor­werkers met een looninkomen, kapitaaleige­naren met een winstinkomen en afhankelij­ken met een inkomen uit overdrachten . De spanningen tussen deze vier posities zijn zeer relevant voor de vorming van het overheids­beleid. De belangenfunktie van overheissektorwer­kers .komt een bijzondere betekenis toe, om­dot deze ten grondslog ligt aan het overheids­beleid. Van Winden heeft hier een wat enge opvatting van overheidsbeleid, in het belong van zijn uiteenzetting, hij verstaot hier aileen de ' totale hoeveelheid overheidsgoederen onder en de bijbehorende lastenverdeling over de vier groepn. De belangenfunktie van overheidssektorwerkers representeert het olgemeen belong zools het voor de besluit­vormers effektief is, de belangen van de par­tikuliere sektorwerkers zijn hierin aileen ver­tegenwoordigd inzoverre er sprake is van multipele posities of mobiliteit, betreffende de overheidssektorwerkers. (Hier is ofgezien von oltruYsme.) Het loatste redmiddel v~~r niet overheidssektorwerkers is pressie, ook via het porlement, om toch nog hun belangen bevestigd te krijgen .

De overheldsorganisatie De overheid is een organisatie waarvan het gedrag wordt bepoold door de interokties van de leden. In de ekonomie wordt deze nog teveel ols een 'black-box' beschouwd, hetgeen van Winden als een probleem er­vaart. Bij het beschouwen von de overheids­organisotie beperkt hij zich, voor de een­voud, tot twee nivo's, het nivo van regering en parlement en het nivo von uitvoering door de ambtenoren. Ook hier komt weer een komplexe belongenfunktie tot stand die uit­eindelijk bepalend is voor het overheidsge­drag.

vervolgt op 22

Page 17: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

de perfecte

: : : e kolibri is wendbaar als 'n vlieg. "' / .. Komt fabelachtig snel op gang en

: .. ' ....... ontwikkelt een hoge snelheid. En is daamaast als een der weinige vogels in staat om volkomen stH te staan in de lucht. Daarbij ontwikkelt hij 50 tot 75 vleugelsla­gen per sekonde. Weinig andere vogels kombineren zo'n onvoorstelbare stabHiteit met zoveellenige wendbaarheid.

Paardekooper & Hoffman zoekt kontakt

met evenwichtige, zichzelf snel ontwikkelende

. bedrijfseconomen m/v)

. ". Op ons kantoor __ ,_<:; Amster-

zijn functies vacant met lnf',orc,cc":. nt·o

perspectieven voor bedrijfseconomen. Het beleid van onze maatschap is zodanig dat assistenten-accountant de gelegen­heid wordt geboden op grond van per­soonlijke kwaliteiten. en studieresultaten door te groeien naar het hoogste niveau. Hierdoor is de groep medewerkers altijd klein geweest ten opzichte van het aantal vennoten. (Huidige vennoten 1 medewer­ker op 4 vennoten). Ais gevolg hiervan hebben assistenten en controleleiders een gevarieerd en tameIijk zelfstandig takenpakket. Binnen onze maatschap wordt gewerkt met niet al te grote controle-teams . . Het team staat onder de directe leiding van de verantwoordelijke vennoot. waarbij frequente contacten met de vennoot regel en geen uitzondering zijn. Binnen onze inteme opleiding wordt naast het voor de dienstverlening noodzakelijke element van kennis ook in ruime mate aandacht besteed aan persoonlijkheids­vormende aspecten, die wij voor een

b I goede uitoefeningvan het beroep

a a n S onontbeerlijk achten. • • • Belangstellenden nodigen wij uit

schriftelijk of telefonisch te reageren.

Sollicitatie-adres: Centraal Personeels­bureau, Calandstraat 25, 3016 CA Rotter­dam. Tel. 010-364944.

~ 0 PAARDEKOOPER&HOFFMAN REGISrERACCOI.NTANTS

I'aardekooper & Hoffman register accountants in samenwerking met I'aardekooper Hoogendoorn Meeuwsen belastingadviseurs en Konerman Neurink & Co accountants-administratieconsulenten Amsterdam / Apeldoorn / Bergen op Zoom / Breda / Goar / Gouda / 's Gravenhage / Haarlem / Heerlen / Meppel / Oostburg / Roosendaal / Ronerdam / Rijssen / Terneuzen / Utrecht/ Zaandam

Page 18: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Ontwikkelingseconomie

Gesprek met Henk Chin In de theorievorming over de economische ontwikkeling van de Derde We­reid landen zijn de laatste jaren nieuwe visies waarneembaar. De olieschok­ken van 1973 en 1979/ 80 en de opkomst van de NICs (New Industralised Countries) veroorzaakten een verandering in de mondiale relaties. De heer­sende 'dependencia' school (afhankelijkheid van rijke landen) bleek een eenzijdige en (te) beperkte weergave van de wereld te geven. Interdepen­dencia of weerzijdse afhankelijkheid wordt het nieuwe paradigma.

Meteen in het begin benadrukte Chin twee dingen. In de eerste plaats dat hij economie als een maatschappij -wetenschap be­schouwt. Hij hanteert de definitie van Joan Robinson, die economie in termen von pro­duktie en verdeling interpreteert. Het tweede punt - de wetenschap ontwikkelt zich op basis van contradicties tussen de werkelijkheid en de bestaande theorie. De uitkomst is een nieuw paradigma dat de relevante begrip­pen in zich heeft om de wereldgebeurtenis­sen te kunnen verklaren.

Geloof in de modellen - laren vilftig De ontwikkelingseconomie dateert van de ja­ren vijftig, gestimuleerd door dekolonisalie en door de 'Marshall-hulp'. Volgens Chin kunnen wij spreken over een 'Marshall-hulp­effect' op het gedrog von de rijke landen ten aanzien von de Derde Wereld . Hel succes von de amerikaanse hulp in de opbouw van de Westerse landen vormde een goed voor­beeld von kapitaaloverdracht. In de jaren vijftig - de 'groei' jaren - woren economen als Harrod, Domar en Solow druk bezig om de groei in de ri jke landen te verkla­ren aan de hand von modellen. Daarnaast trachten Rostow (vijf fasen von economische groei met 0.0. 'take-oW) en Nurks (' balanced growth') enige theoretische grondslag te leg­gen voor de economische groei in de Derde Wereld. Kortom, iedereen was toen mel groei gepreoccupeerd. 'Ontwikkel ingseco­nomie was vooral ontwikkelingsprogramme­ring vanwege de dominantie van modellen­bouw' - vertelde Chin. Eind jaren vijftig studeerde hijzelf bij prof. Tinbergen, later in het begin von de joren zestig was Chin zijn medewerker. '.Ja, toen besteedde Tinbergen veel aandacht aan de bouw van ontwikkelingsmodellen v~~r de Derde Wereld.' Tinbergen ontwikkelde onder meer een onderwijsplanmodel, dot de on­derwijsstruktuur aangaf die tot stand zou moeten worden gebracht om 'subslained growth' mogelijk te maken . 'Een grote klap voor de groei benadering was in de tweede helft van de jaren zestig de schattingen waaruit bleek dat 400-800 min mensen op hel fysieke beslaansminimum leefden' - aldus Chin . Hel werd duidelijk dOl een groot deel von de bevolking in de Derde Wereld niet profiteerde von de economische groei. Dot was de consequentie van het ge-

lijkstellen van economische groei met eco­nomische ontwikkeling. Hier komt het Robin­soniaanse begrip von economie te pas. Er ontstonden twijfels over het nut von de groei­modellen. Gevraagd naar zijn toenmalige mening, zei Chin: 'Iedereen geloofde toen in de modellen; het paste in die tijd.' Het feit dat de modellen de werkelijke problemen van de arme landen niet konden oplossen leidde, zo vertelde Chin, tot kritiek op het weinig be­trouwbare statistische materiaal zowel als meer fundamenteel op het model zelf, dat niet echt het economisch gedrag van Derde Wereld landen kon simuleren . In zo'n model was er weinig rekening gehouden met het optreden von multinationals evenals met het optreden van beperkingen in de financie­ring. Verondersteld was een soepele kapitaal overdrachl (inclusief technologie).

Oependencia - jaren zestig De aandacht eind jaren zestig was op de be­vrediging van de vijf basisbehoeften (voe­ding, kleding, behuizing, gezondheidszorg en scholing) van de mensen in de Derde We­reid. Naast de 'basic needs' school die pleitte voor de plattelandsontwikkeling, ontstond er onder Prebisch een nieuw paradigma 'centrum-periferie' (later genoemd 'depen­dencia'). Het accent lag op de strukturele, so­ciale en pol itieke factoren, die de arme lan­den in een afhankelijke positie van de rijke landen brachten en hielden. Ongelijkheid was de basis van de 'dependencia'. Om een eind te maken aan deze scheve verhoudin­gen werd 'del inking' of 'opting out' bepleit. Duidelijke voorbeelden darvan zijn Birma, Noord-Korea en Tanzania. Sommige ideeen van 'basic needs' en dependencia vonden weerklank in de 'self-reliance' van Galtung: afsluiting van de wereldeconomie ten bate van de eigen ontwikkeling, vooral op het platte land. De grote multinationale ondernemingen werden als de hoofdschuldigen gezien om­dat ze zich op de externe relaties richten on­der verwaarlozing van de interne problemen van hel gaslland .

Interdependencia - een nieuw paradigma? ' Door de opkomsi van de olielanden na 73/ 74 en de opkomsl van de NICs is de de­pendencia in diskrediel geraakl' benadrukle

Chin. Dat proces is volgens hem nog versterkt door hel geringe succes van 'de-linking' - zo opteerde China in de loop van de jaren ze­ventig weer voor een open-deur-politiek. Naar aanleiding von de vrag in hoeverre je van interdependencio kunl spreken wanneer die slechts betrekking heeft op een kleine, selecte groep landen (OPEC en NICs) binnen de Derde Wereld bleek Chin geen grool aan­hanger van deze benodering. Voor hem is dil begrip Ie beperkend, omval het niel her ge­heel van de problemaliek. 'Wij leven in een wereldeconomie, gekenmerkt door een in­ternationale arbeidsverdeling', stelde Chin. De belangrijkste facloren zijn nationale sta­ten, transnationale ondernemingen en supra-nationale publieke organen. Het sa­menspel van aile factoren op internationaal niveau moet besludeerd worden aan de hand van sectorstudies. Door studie van be­drijfstakken op wereldniveau zouden veel negatieve ontwikkelingen - zoals nu met de raffinaderij op Aruba, en de RSV-affaire in Nederiand - kunnen worden voorkomen. In dit verband wees Chin op hel plan van zijn leermeester Tinbergen om in het kader van een wereldwerkgelegenheidsplan lechnolo­gie-overdracht te verwezenlijken die oak de Eerste Wereld ten goede zou kamen.

Hierarchische struktuur - Chin's visie 'De werkelijkheid zit niet zo simpel in elkaar als door de dependencio-school wordl veron­dersteld' aldus Chin . Een pyramide, die snel op het bord wordt gelekend, moet de hierar­chie van aile landen ter wereld weergeven. 'Dit beeld heb ik aan de natuurkunde onl­leend om de geleidelijke overgangen aan te geven'. Aan de top zitten, om Madison's term te gebruiken, de koplopers, aan de basis de armste landen. De basisgedachte is de onge­lijkheid tussen landen die zich uitdrukt in een hieTarchisch systeem. De daormee samen­hangende afhankeli 'jkheid neemt loe naar­mate je je naor de basis beweegt. De koplo­pers bepalen hel groeilempo. De pyramide kan op lange termijn door veranderingen in de wereldstructuur van vorm veranderen; het model isdynamisch, dit integenstellingtotde dependencia die slechts een momentopna­me geeft. De pyramide is ook Chin's kritiekop Rostow's determinisme dot er een ontwikke­lingspatroon van aile landen bestaot, in na­volging van de westerse landen . Daarmee

vervoig op pagina 22

19

Page 19: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

BEDRIJFSECONOOM

Profiel van onze organisatie: Dijker en Doornbos/ accoun·

tants heeft een samenwerkings· verband mel belasting·

adviseurs en organiS2lie ' adviseurs. De maatschap tell 25 vestigingen in Nederland, 2 in 8elgie en 1 op Curacao, waarin circa 1900 mensen

werkzaam zijn.

Zij maakt deel uit van de inter· nationale maatschap Binder Dijker Otte & Co. (BOO) met

250 vestigingen over de gehele wereld.

In de maatschap wordt een modern sociaal beleid gevoerd

in samenwerking met diverse beleidscommissies en Onder· nemingsraad. De maatschap kent een functiewaarderings·

systeem en een daarop afgestemd beoordelings·

systeem. Er is een bedriifs· geneeskundige dienst aan de

maatschap verbonden.

Dijker en Doornbos biedt in diverse van haar vestigingen een boeiende toekomst aan de ec. drs. die zich interesseert voor de accountancy.

Taakomschrijving: In de aanvangsfase wordt u ingezet in de contr6lepraktijk. DaarbiJ wordt rekening gehouden met uw postdoctorale studie accountancy. Zo ontwikkelt u zich snel en efficient tot registeraccountant. Ais een dergelijke toekomst u aantrekt, dan verzoe­ken wij u contact met ons op te nemen over de mogelijkheden voor een bedrijfseconoom. Vereisten: Geheel of vrijwel geheel voltooide studie (bedrijfs)economie aan een van de Nederlandse hogescholen of universiteiten. Bereidheid om de postdoctorale studie accoun­tancy te volgen. (Voor het volgen van die studie biedt onze maatschap ruime faciliteiten.) Leeftijd tot 30 jaar. Arbeidsvoorwaarden: Salariering overeenkomstig bestaande schalen; 13de maand; 8% vakantietoeslag; vakantieregeling op basis van leeftijd; vergoeding van reis- en studie­kosten; collectieve verzekeringen; pensioenfonds. Carriere: Wij gaan er, net als u, vanuit dat u uw postdoctorale studie accountancy met goed gevolg afsluit. Dan bent u officieel registeraccountant. Afhankelijk van uw ontwikkeling binnen de maatschap behoort daarna benoeming tot medewerker of vennoot tot de mogelijkheden. Sollicitatie: U kunt uw sollicitatie of verzoek om nadere inlichtingen richten aan ons kantoor: t.a.v. de heer FA Slikker, Buitenveldertselaan 7,1082 VA Amsterdam, tel.: 020-446881.

000 ••• 0000 ••• CIOCICIO ••• CICIOOO ••• 00000 ••• 0000 ••• CICICI •••

Dijker en Doornbos / accountants Alkmaar Amersfoort Amsterdam Arnhem Bergen op Zoom Breda Doetinchem Eindhoven Emmen 's-Gravenhage Groningen Heerlen Helmond Hengelo(O) 's-Hertogenbosch Hilversum Leeuwarden Middelburg Nijmegen Roermond Roosendaal Rotterdam Tilburg Utrecht Zwolle Antwerpen Brussel Willemstad (Curacao)

Internationaal Binder Dijker Otte & Co. : Amsterdam Brussel Dublin Hamburg Kopenhagen Lissabon Londen Luxemburg Madrid Milaan Oslo Parijs Stockholm Wenen Zurich en in diverse steden in andere werelddelen.

Page 20: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Het schri jven van een column draagt het ge­vaar in zich dot men niet longer serieus ge­momen wordt (zie ook Wolfsin, ESB 5 juni 1985). Hoewel colummns een lange traditie hebben, wordt er doorgaans nauwelijks op gereageerd. In plaats van respons lokt de waarheid opgediend in een smakelijke saus van speelse overdrijving eerder een min­zoom zwijgen uil. Dit is enerzijds wei prettig, want zo kun je de grootst mogelijke onzin op­schrijven zonder ooit eens op je gezicht te goon. Anderzijds is het wei wat saai en daar­om probeer ik nog een keer een aantal men­sen zo in het harnas te jagen dot ze hun abon­nement op Rostra op willen zeggen. Ais er minder dan twintig opzeggingen binnen ko­men, stop ik met deze rubriek. No een verblijf von acht jaar aan de Universi­teit, eerst als student en vervolgens korte tijd als medewerker, neem ik afscheid. Een mooi ogenblik voor enige overpeinzing. In tegen­stell in tot geluiden die ik wei eens om mij heen hoor, heb ik in mijn studietijd wei iets geleerd van het functioneren van de econo­mie. Ook ben ik nu redelijk op de hoogte van het functioneren van een aantal economi­sche wetenschappers. Waarom goat iemand economie studeren? Ik heb altijd een overmatige belangstelling voor geld gehad (vroeger droomde ik dot ik Dagobert Duck was), dus voor mij lag de keu­ze voor de hand. Maar ell die andere studen­ten? Tot voor kort was het mij een raodsel waarom ze uitgerekend economie studeer­den. Met rechten kan je immers veel makke­lijker een titel halen. Sinds kort weet ik echter wat de economiestudent drijft: het is de zin­derende wens ambtenaar te worden . De stu­die is over het algemeen zo ingericht dot aile ambtelijke deugden reeds in een vroeg stadi­um worden aangeleerd . Eigen initiatief en origineel denkwerk worden niet aangemoe­digd. Dufheid overheerst. Helder formuleren wordt vervangen door duur verpakte schuimpjespraat. En als je klaar bent kun je moeiteloos doorstromen naar een of onder ministerie. Het is zonneklaar : de groei van het ambtenarenapparaat is recht evenredig met de popular iteit van de studie economie. Het Nederlandse universitaire economenwe­reldje lijdt aan een aantal kwalen , die wor­den veroorzaakt door het verdoezelen van de eigen morginaliteit. Een voorbeeld is het toe­passen van wiskundige vergelijkingen om een bepaald bewi js te leveren . Een prularti­kel in de ESB krijgt 01 snel cachet door middel van een halve blodzijde vergelijkingen. In de Rostra trochtte men hierover enige nummers terug een discussie uit te lokken, die 01 snel verzandde in slap gewauwel waarbij voor-en tegen stander elkaar nouwe lijks wilden aan­vallen . Wiskundige formules, dames en her­en zi jn voor negentig procent overbodig. le­mond die niet in stoat is zijn redeneringen met gewone grote-mensen woorden uit te leggen, kan nooi! iets werkelijk interessonts te beweren hebben. Een wiskundige formule bewij st niets, er rolt een oplossing uit die of-

Deze Ecoline is de laatste, die in Rostra zal verschijnen. Auteur Steven Adolf is sinds kart medewerker van de NRC bij 'Mens & Be­drijf' en heeft daardoor helaas geen tijd meer

honkelijk is von de veronderstellingen en de data die je erin stopt. Meestol zijn de veron­derstellingen za globool dot het model bij verschillende data uitkomsten ophoest, die nouwelijks iets meer met de realiteit te ma­ken hebben . Een onder gemis in economen Nederland is dot sloppe geklets woar ik net 01 aan refe­reerde. Terwijl in Engelond en Amerika el­koor bij voorkeur met goed onderbouwde re­deneringen de mestvaolt in trochten te dis­cussieren, heerst in Nederland de rust von een kerkhof . Nooit eens een leuke polemiek. Zo er 01 iemond is die iets werkelijk afwij­kends in de ESB publiceert, don wordt er slechts zelden op gereogeerd. Een echte dis­cussie tussen verschillende opvattingen en economische stromingen vindt nouwelijks ploots. Een verder probleem is de schrikbarende kwaliteit von het economisch denken in Ne­derland. Kwoliteit is vervongen door kwonti­teil. Veel kloeke boekwerken die ik de afge­lopen tijd heb mogen inkijken waren zander 01 te vee I problemen tot de helft uit te dikken zonder dot er iets essentieels oan de inhoud moest worden veronderd. Soms ontbreekt echter ook de kwantiteit. Een oardige illustro­tie wordt gevormd door de jaarlijkse invento­risatie von de publicaties von de vakgroep bedrijfseconomie. Een treurigstemmende opsomming, waarin de schrijver ener kinder­rubriek in het NRC-Handelsblad (zogenaam­de zochte publicaties?) opvallend hoog scoorde. De vakgroep Bedrijfseconomie ken ik het best omdat ik er anderhalf jaar lid van ben geweest. In deze tijd ben ik er niet in geslaagd te ontdekken wat een behoorlijk aantal van mijn collegae nu eigenlijk uit­spookten. Dreesmann, bestaat die eigenlijk wei? Tot nu toe heb ik hem aileen via de pefs gezien. Moor met een fantoom volt nog wei te leven. Erger zijn de wetenschappers die ontegenzeggelijk fysiek aanwezig zijn, moor d it feit dan ook kennelijk als voldoende we­tenschappelijke aktiviteit beschouwen . Zo ken ik een hoogleroar die vanaf zijn benoe­ming en een ver verleden nauwel i jks enig ar­tikel heef gepubliceerd . Zoiets doet norma Ie mensen het schaamrood naar de kaken stij­gen, maar van enige bescheidexheid heb ik nimmer iets bij de man kunnen ontdekken. Integendeel , hij kakelt nadrukkelijk en met groot zelfvertrouwen over allerhande buiten­landse tripjes waar hij temidden von vakge­noten schittert, zodat je je bijna of goat vra­gen waarom hij er niet gebleven was.

Overigens heb ik ook kennis gemaakt met een aantal werkende wetenschappers, voor­dot u denkt dot werkelijk alles verloren is . Maar 01 met 01 was het geen bruisende ben­de, dot bedrijfseconomie en ik ben bong dot dit meer universitaire instellingen betrefl. De universiteit kompt met de ballast von te mak­kelijk aang~nomen werkkrachten in de tijd dot het allemaal nog kon. Student - assistent-

voor zijn column in Rostra. De redactie wil hem bij deze gaarne bedanken voor zijn maan­delijkse bijdragen.

medewerker - hoogleraor was de gebruike­Ii jke carriere. Dot kweekt veel muffige bleek­neusjes die hun beperkte geesteswereld in modelletjes frummelen en orgeloze studen­ten vervolgens wijsmaken dot de wereld 01-dus in elkaar steekt. Vooral sociale weten­schappers lijden aan dit tekorl. Zelf kan ik mij nog levendig herinneren dot de statische evenwichtsmodellen, volgens welke de concurrentie resulteerde in een si­tuatie waarin de marktparticipanten geen winst meer maokten, direct een reoctie von krochtig ongeloof opriepen. Maar dot was helemaol verkeerd, verklaarde de dienst­doende wetenschapper, want het model was gevormd met behulp von een aantal vooron­derstellingen die later wei zo langzaam maar zeker zouden worden afgebroken. Zo zou uiteindelijk een weergave van de werkelijk­heid ontstaan door een vermindering von de abstractie . Het beklemmende thema in de meeste boe­ken von Willem Frederik Hermans wordt ge­vormd door individuen die in een bepaalde ongewenste situatie komen en deze vervol­gens trachten te overwinnen . Als ze denken de vijandige chaos om zich heen te hebben geordend, sloat de chaos des te harder terug en verplettert de meelijwekkende sterveling. Een betere vergelijking voor vee I theoreti­sche modellenbouwers kan ik niet verzinnen. Ze moken modellen met absurde abstracties die mischien wei enigszins verminderen bij de verfijning van hun theorie , moor die meestal nog weinig met de werkelijkheid te maken hebben. Vervolgens waist de werke­lijkheid vrolijk lachend over hun modelletjes heen en doet iets volstrekt anders. U vindt het overdreven? Hoeveel modellen zijn niet sta­tisch, dus zander rekening met de tijd te hou­den? Mijn verstond stoat erbij stil, de werke­lijkheid niet. Hoeveel modellen houden to­tool geen rekening metde techDische ontwik­keling als factor bij het genereren van econo­mische ontwikkelingen? Hoeveel modellen hanteren niet interne en externe factoren? De en ige externe factoren in de economie die ik ken zijn natuurrampen en sommige kroon­docenten economie. Verder is er sprake von tal von factoren die elkaar wederzijds bein­vloeden, maar waarvan de relatie vaak zeer complex is. Het zou allemaal nog niet zo ' n romp zijn als de economen zich wat bescheidener op zou­den stellen. Hiervan is echter geen sprake. Ais een soort mod erne sterrewichelaars voor­spellen zij de geschiedenis en krijgen even vaak de kous op hun kop . Ik hod nog veel meer willen schri jven. Vooral zekere ministeries hebben de afgelopen ja­ren mijn zochte gemoed danig op proef ge­steld . Maar dot bewoor ik mischien voor een volgende keer. Ik go eens een kijkje in de we­reid nemen en kom terug alsze me een hoog­leraarspost aanbieden. U hoort nog van mij.

Steven Adolf

21

Page 21: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

De honderd economen van Blaug

Verplicht voor iongereiaars ! Ook in het uitgeven van boeken volt een conjunctuur waar te nemen. Nu lij­ken we weer in een opgaande fase te zitten van de golf in boeken over eco­nomen. Een van de meest recente publikaties, en zeker niet de minste, is 'Great Economists since Keynes' van Mark Blaug. Een 'must' voor economie studenten .

Je kent het verschijnsel waarschijnlijk wei dat je na lezing van een boek geIntereseerd raakt in de auteur. Meerdere boeken van hem of haar wilt lezen en wil weten hoe zijn of haar leven in elkaar zit. Ook bij economen kan dit gelden. Voor diegenen is een 'Who is who in economics' onontbeerlijk en voor hen schreef Mark Blaug een dergelijk werk in 1983.

neo-keynesianen (McCloskey) naar Keynesi­anen (Tobin), monetaristen (Fr iedman) tot new-classicals (Lucas). Een meesterlijk over­zicht. Er blijkt een redelijk aantal Nederlan­ders in Blaug's top honderd te staan. Volgens Blaug komt dit omdat Nederland, Oostenrijk en Hongarije drie kleine landen met grate economen zijn . Even kwam hij bij mij de kwa­de gedachte op dat Blaug's eigen Hollandse nationaliteit voor verkleuring zou hebben ge­zorgd, zelf meent hij dat een onafhankelijk onderzoek naar de top-honderd van econo­men voor 95% gelijk zou zijn met zijn hon­derdtal. Dat zijn dan wellichtdie paar Hollan­ders? Er vallen ook enige negatieve opmerkingen te maken . Enerzijds betreft dit enige slordig­heden. Zo is bijvoorbeeld Jacob Viner afwis­selend niet en wei reeds overleden . Ander­zijds betreft dit de gebruikte foto's. Deze foto's vertekenen enorm . De meeste econo­men die ik zelf heb kunnen ontmoeten zien er

vervolg van pagina 17

Voor het ekonomies proces heeft deze be­schouwingswijze tot gevolg dat de overheid niet meer als een exogene faktor, maar als een endogene faktor in het ekonomies pro­ces beschouwd dient te worden. Vanuit de optiek van de ekonomie als empiriese weten­schap lijkt deze stop aileen maar toe te jui­chen. Met deze benaderingswijze denkt van Win­den ondermeer ekonomiese fluktuaties wat betreft hun politieke aspekten te kunnen ver­klaren, evenals pro-cyklies overheidsge­drag.

Verzorgingsstoot Van Winden meent dat doeleinden van het feitelijke overheidsbeleid niet meer voorop­gesteld dienen te worden, maar afgeleid moeten worden uit het feitelijk overheidsge­drag. Voor de makro-ekonomie zou deze be­nadering , wat betreft de beleidsmodellen, nog wei eens zwaar op de maag kunnen lig­gen. De via bovengenoemd proces tot stand geko­men kollektieve sektor noemt van Winden liever geen verzorgingsstaat, hij acht deze term versluierend voor de staat zoals deze in feite is. Steeds werken er bepaalde belangen door de staat die zijn gedrag bepalen. Met deze nieuwe, zij het al anderhalf jaar hier docerende, hoogleraar lijkt een veelbe­lovende aanpak van het yak openbare finan­cien ingeluid.

DEO

Dr F.A.A.M. van Winden , De mens in de kollektieve sektor, Stenlert Kroese, 19B5

Nu komt hij met een meer populaire en korte­re versie. Een bundel met zogenaamde 'vig­netten'; korte omschrijvingen van de per­soons belangrijkste bijdrage aan de econo­mische wetenschappen en de meeste boe­ken plus een korte beschrijving van persoon's leven. Dat laatste gebeurt op strikt zakelijke wijze en heeft duidelijk niet het doel 'onthul­lend' te zijn. Zo staat er bij het vignet van R. Triffin, de enige Belg bij de honderd, niet dat deze van nationaliteit wisselde om in Ameri­ka regeringsfuncties te kunnen vervullen en dat hij naar verluidt afstand deed van de ver­kregen Amerikaanse nationaliteit in verband met de Viet-nahm politiek. Wei staat er opge­somd wat zijn functies waren en dat hij de 'La­valenge' prijs, 'Gouverneur Cornez' prijs en de 'Biancamano' prijs won .

in het boek te jong uit. Ook rekensommetjes r------------------­

Dit is overigens karakteristiek voor deze bun­del, een specifiek S00rt relatieve trivialiteiten komen steeds weer terug . Zo weet men na le­zing van de bundel welke economen er lid waren van de 'Mont Pelerin' vereniging; een Amerikaanse vereniging van conservatieve wetenschappers. Verder uiteraard aile Nobel-prijs laureaten maar ook aile andere, mij volstrekt onbekende, prijzen. Met een beetje mazzel komt de door deze faculteit in te stellen 'Isaac Roe!' prijs ook nog in de an­nalen van Blaug terecht. Deze trivialiteiten doen niet af aan de kracht van de vignetten. Wanneer je, zoals ik, het boek op alfabetische volgorde doorleest kri jg je een goed overzicht van de verschillende hedendaagse stromingen in de economie. Inclusief enige relatief onbekende. Wisten jullie bijvoorbeeld af van het boek 'Treatise on the Family' van Gary S. Becker? Of van de beweging in de V.S. tot invoering van econo­mielessen op de rechtenfaculteiten onder aanvoering van Richard A. Posner?

Maarde mainstream staater uiteraard ook in . Waarbij de mainstream in de ruimste zin van het woord moet worden geInterpreteerd; van marxisten (Dobb) via radicalen (Bowles),

Mark Blaug, 'Great Economists since Keynes', Brighton, 1985

22

naar de leeftijd doen vraagtekens bij de foto's plaatsen. Dit vind ik voor mijn eindoor­deel van minder belang. Ik vind dit boek een goed antwoord geven op die paar persoonlijke vraagjes die je bij een aantal auteurs kunt hebben. Verder geeft het een redelijk overzicht in de hedendaagse stromingen. Kortom, een goed boekwerkje van de man die volgens hardnekkige geruch­ten op deze faculteit methodologie goat do­ceren . Verplicht voar jongerejaars!

vervolg van pagina 19

gaf Rostow aan ieder land een gelijke ont­wikkelingskans. Maar de armste landen hebben, gezien het niveau van hun technologische ontwikke­ling, maar weinig kans om tot de ' take-off' te geraken. En in de tweede plaats moeten zij, om in de hierarchie op te klimmen, hun eco­nomische struktuur veranderen . Dat wil zeg­gen meer kapitaal en kennis verwerven. Het belangrijkste is om niet met alles 'a la Rostow' in vijf fasen opnieuw te beginnen.

__________________ M_M_-tTot dergelijke conclusies is Chin gekomen in

zijn proefschrift* door het vraagstuk van de natuurlijke hulpbronnen onder de loep te ne­men. Het belang van grondstoffen neemt af terwijl kapitaal en kennis (technologie en hu­man capital) in belang juist sterk toenemen. De boodschap isduidelijk : in de toekomst zul­len die twee laatste factoren steeds meer de positie van een land in de hierarchie bepa­len. Omdat de wereldeconomische beteke­nis van ontwikkelingslanden berust op grondstoffen moeten ze tecllnologie gaan accumuleren - dat vloeit uit Chin's zienswijze voort.

vervolg van pagina 15

-En last but not least: zoals iedereen in Rostra nr 122 heeft kunnen lezen heeft dr Bierens gezegd dat het schrappen van het micro­alternatief geen kwestie was van het niet kunnen, maar van het niet willen geven! Eens te meer blijkt dit uit het feit dat er opeens wei ruimte tijd en mensen beschikbaar zijn om een geheel nieuw yak arbeidseconomie te geven, een stokpaardje van Hartog overi­gens. AI met al is de hele gang van zaken diep treu­rig, een groep enthousiaste, en tot hard wer­ken bereid zijnde studenten werd met on­waarheden en valse beloften het bos in gestuurd, hoewel waarschijnlijk niet hele­maal moedwillig. Gehoopt mag worden dat de vakgroep de aangeboden tweede kans (een zes punts keuzevak) met beide handen grijpt, al is het aileen maar uit genoegdoe-ning.

R. Buthker

GBK

Natuurlijke Hulpbronnen en economische ontwikke­ling in wereldeconomisch perspectiel, Wolters Noord­hoff Groningen 1984

Page 22: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

Raad & Daad De raadsvergadering van 20 mei jongstleden bood weinig senstatie. Een za­kelijke road, zoals het hoort. Met als enige uitzondering wat tumult over vrouwenstudies.

De rood besloot het verzoek von de Vokgroep Bedrijfseconomie om het snelblok Bedrijfs­economie 1 & 2 in het rooster op te nemen, niet te honoreren . De rood staat echter posi­tief ten opzichte van de mogelijkheid dat de vokgroep - bij wijze van experiment - een dergelijk snelblok buiten het rooster en de werkgroepinde l ing om verzorgt. De raod ging akkoord met het voorstel van de Commissie Introduktie Eerstejoars om de fo­cultoire bijdroge voor de introductie 1985 te verhogen tot f 16.350,- teneinde de capaci­teit van de introduktieweek te kunnen uit­breiden. Er was rekening gehouden met 220 mensen maar waarschijnlijk kunnen er 330 mee als de capaciteit wordt uitgebreid . Om­dot nog niet zeker is hoeveel eerstejaars er komen heeft de road als cr iterium gesteld dot op 26 juni moet blijken dot de aanmeldingen . voor eerstejaars groter moeten zijn dan 550 personen, d6n mag de capaciteit worden uit­gebreid met de bijbehorende, grote kosten. Er komt een circulaire aan aile studenten die

in het collegejaar '84/ '85 ingeschreven ston­den als kandidaatsstudenten. In het rond­schrijven wordt belich! wat de mogelijkhe­den zijn om verder colleges te lopen, tenta­mens te doen en eventuele overstap naar 2-fasen . Het formatieplan van de faculteit werd door de raad vastgesteld . Dit plan geeft aan wat de formatie(arbeidsplaatsen)verdeling over de vakgroepen zou behoren te zijn uitgaande van de onderwijsinspanning en de onder­zoeksprogramma's. Doordat echter de for­matie grotendeels vast ligt (tenzij je mensen ontslaal) vonden er geen drastische wijzigin­gen plaals.

een vrouw mochl zijn. Op zich denk ik dal de meesle raadsleden van mening zijn dOl er op kwaliteilen wordt beoordeeld bij sollicilan­ten en dal bij gelijke kwalileilen de voorkeur uilgaal naar een vrouw. Dal laatsle is over i­gens de officiele richtlijn . De voorziller wei­gerde hel voorslel van Jorg in stemming Ie brengen omdal de road dan ingreep in be­voegdheden van betreffende solliciloliecom­missie . Dol vond hij niel nodig en brachl een ander voorslel in slemming waarna de road oeslool geen addilionele eisen bij de sollici­lalie Ie slellen. Dil niemandallelje nom door de koppigheid van de Nobas-fraclie wei een halfuur in beslag.

Een van de punlen bij dil plan was dal er 0,3 fte werd gereserveerd v~~r vrouwenstudies. Dil najaar kan vrouwensludies dan mel deze 0,3 meedingen voor een 0,5 plaats uille de­len door hel college waardoor ze een 0,8 mens kan aanslelien .

Ten behoeve van de opleiding van de aan­staonde Assistenlen in Opleiding wordl er, op insligalie van H. Jager van EFB, gekeken bij de vokgroepen naar de mogelijkheden en wenselijkheden van een dergelijke oplei­ding.

Rob Jorg van de Nobas wensle dal de raad uilsprak dal die 0,8 mens niet per definilie

Mgestude~rde of bijna afgestudeerde doctorandi Reyn,.de Blaey en Co Accounta~ts maaktdeel uit van e~n mJd~elgrote

en groelende maatschap van reglsteraccountants, belastingadvlseurs en organisatieadviseurs met een IS-tal vestigingen in Nederland. Intemationaal zijn wij actiefbinnen het samenwerkingsverband van Horwath & Horwath International.

voor ons bntoor in Amsterdam zoe ken wij enkele afgestudeerde ofbijna afgestu. deerde doclOrandi, die tevens de postdoctoraJe opleiding accountancy volgen of gaan volgen.

De werkzaamheden zullen bestaan uit her controleren van adminisrraties, het samenstellen van financiele verslagleggingen en de voorbereiding van nit te brengen adviezen. In onze zeer gevarieerde clientenkring ligt de nadmk op kleine tot mid del­grote organisaties, lOwel in de profit- a1s de non-profit sfeer.

De geschikte kandidaten moeten na een inwerkperiode in staat zijn om met een grote mate van zelfstandigheid te werken en de ambitie hebben zich tot een echte professional te ontwikkelen.

Zij tonen initiatief, lossen problemen creatief op, beschikken over uitstekende contactueJe eigenschappen en passen goed in ons enthousiaste team. Leeftijd ongeveer 25 jaar.

Reyn , de Blaey en Co kent goede studiefaciliteiten en overige secundaire arbeids­voorwaarden. Er wacht u een plezierige werksfeer met voldoende mimte voorzelf­ontplooiing. De datum van indiensttreding kan in nader overleg worden vasrgesteld.

Bent u gemteresseerd, stuur dan uw sollicitatie met curriculum vitae La v. drs. E. Th. van Emmerik R.A. aan Reyn, de Blaey en Co Accountants, Herman Heijermansweg 20, 1077 WL Amsterdam. Voor nadere informatie kunt u telefonisch contact opnemen met 020 - 730755, toestel37.

accountants

Marcel Michelson

Page 23: 1985 - Nummer 123 - juni 1985

I scheltema holkema vermeulen/ boek ver kopers

I Een ruime keuze op het gebied van:

accountancy, financiering, automatisering, marketing organisatie, economie, geografie

E.A.A. Altman en M.G. Subrahmanyam, Recent Advances inCorporate Fi nonce 1985, R. lrwin 92,70

S. Aris, Going Bust: Inside the Bankrupcy Business 1985, Deutsch Publ. 46,55

P.B. Crassby, Quality without tears, the art of hassle-free manogement 1985, Plume paperb. 33,80

S.C. Dow, Macroeconomic Thought, a methodologicol approach 1985, Blackwell 94,40

T.G. Evans, M.G. Taylor en O. Holzmann, International Accounting and Reporting 1985, MacMillan f 117,25

B.S. Frey, Democratic economic policy, a theoret-ical introduction Basil Blackwell paperback 41,50

Robert H. Hoverman, Does the welfare stote increase welfare, reflections on hidden negatives and observed positives. Inaugural lecture 1985, Stenfert Kroese 9,50

J. W . Kendrick, International compari sons of productivity and causes of the slowdown· 1984, Ba llinger f 169,15

T. Lawson en H. Peseran, "Keynes' Economics. Methodological issues 1985, Croom Helm 96,55

Ph . Mattera, Off the books. The rise of the underground economy 1985, Pluto Press 21,15

Kenichi Ohmae, Triad Power. The coming shape of global competition 1985, The Free Press f 117, SO

G .P.O. Driscoll ir en M.J. Rizzo, The economics of time and ignorance 1985, Blackwell 94,40

T. Pelers en N . Austin, A passion for e xc ellence . The leadership differences 1985, Random House 65, 10

F.l . Rivera-Baliz en l. Rivero-Boliz, International Finance and open economy. Macroeconomics W85, MacMillan f 117,25

F.N. Stokman, R. Ziegler en J. Scott, Networks of corporate power 1985, Polity Press 117,SO

Fausto Vicarelli (ed.), Keynes relevance today 1985, MacMillan 46,55

scheltema boek holkema ver

vermeulen kopers

koningsplein 20 1017 BB amsterdam

tel. 020-267212